Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hardenberg

Beleidsregels Bijzondere bijstand vaste lasten bij verblijf in inrichting

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHardenberg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Bijzondere bijstand vaste lasten bij verblijf in inrichting
CiteertitelBeleidsregels Bijzondere bijstand vaste lasten bij verblijf in inrichting
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-2016nieuwe regeling

21-06-2016

Dedemsvaartse Courant, 12-07-2016

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Bijzondere bijstand vaste lasten bij verblijf in inrichting

 

Voor vaste lasten (= huur en energie) kan in principe gedurende maximaal een jaar bijzondere bijstand worden verleend. Dit geldt ook voor gehuwden waarvan beide partners in een inrichting verblijven. Indien vooraf vaststaat dat de opname langer dan een jaar zal duren dan kan er eventueel bijstand worden verleend voor de periode van huuropzegging.

 

Bijzondere bijstand kan worden verleend voor de volgende woonkosten:

  • -

    de huur, en

  • -

    de nutsvoorzieningen (energie en water), zijnde het vastrecht + het minimum mogelijke bedrag van het voorschotnota's.

 

De overige woonlasten zoals bijvoorbeeld WOZ, verzekering(en), e.d., worden voor de berekening van de bijzondere bijstand niet meegenomen.

 

Let op: indien de aanvraag door een echtpaar wordt gedaan, is artikel 23 lid 3 Pw van toepassing. De in de inrichting verblijvende partner heeft dan recht op op de inrichtingsnorm en de in de woning achterblijvende partner heeft recht op een alleenstaande (ouder) norm. Dan komt het dus niet tot verlening van bijzondere bijstand.

 

Gedwongen opname in een inrichting

Op grond van artikel 13 lid 1 onder a Pw bestaat er geen recht op algemene en bijzondere bijstand voor personen die rechtens hun vrijheid is ontnomen. Hierop kan echter een uitzondering worden gemaakt. Het is wel mogelijk bijzondere bijstand te verstrekken aan personen die gedwongen zijn opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis op grond van de BOPZ, dwangopname en verblijf op grond van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten, of op grond van artikel 37 lid 1 of, na ontslag van alle rechtsvervolging, van artikel 37b lid 1 van het Wetboek van Strafrecht en aan personen die zich onttrekken aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsbenemende maatregel op grond van die artikelen (zie artikel 13 lid 3, tweede zin, Participatiewet). Het is namelijk onwenselijk dat een gedwongen opname in bijvoorbeeld een psychiatrisch ziekenhuis leidt tot onzekerheid, schulden of dakloosheid. Er kan dan een beroep worden gedaan op bijzondere bijstand voor de kosten van de zorgpremie, vaste lasten van de woning, eventuele bewindvoeringskosten en persoonlijke uitgaven (in dat geval wordt de norm van het Nibud gehanteerd). Welke kosten als bijzondere noodzakelijke bestaanskosten moeten worden aangemerkt, kan per situatie verschillend zijn en moeten van geval tot geval afgewogen worden.

 

Gedeeltelijke opname in een inrichting

Voor iemand die in een inrichting verblijft en in een vast patroon met (weekend)verlof naar huis gaat, wordt de bijstandsnorm naar rato aangepast. Iemand die iedere week weekendverlof (2 dagen) heeft, krijgt:

  • -

    2/7 van de volle norm

  • -

    5/7 van de norm voor iemand, die in een inrichting verblijft

  • -

    naar rato eventueel bijzondere bijstand voor de vaste lasten (in dit geval 5/7 van het totaal van deze lasten)

  • -

    naar rato eventueel bijzondere bijstand voor het minderjarig kind, dat ook in de inrichting verblijft (in dit geval 5/7 van de aanvulling voor een minderjarig kind)