Organisatie | Hardenberg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels individuele inkomenstoeslag 2015 |
Citeertitel | Beleidsregels individuele inkomenstoeslag 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2016 | nieuwe regeling | 21-06-2016 Dedemsvaartse Courant, 12-07-2016 |
Regel 1: Zicht op inkomensverbetering
Indien de belanghebbende op de peildatum geen inkomsten uit arbeid heeft en er geen (medische en/of sociale) vastgestelde belemmeringen zijn om te werken, dan wordt er uitzicht op inkomensverbetering veronderstelt.
Regel 2: Geen recht op individuele inkomenstoeslag
Een belanghebbende komt niet aanmerking voor een individuele inkomenstoeslag, indien:
aan hem/haar in de referteperiode een maatregel is opgelegd op grond van de geüniformeerde arbeidsverplichtingen (art. 18 Participatiewet), dan wel wegens schending van een niet geüniformeerde arbeids- of re-integratieverplichting vanaf categorie 2 (zie artikel 7 en 8 van de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Hardenberg);
Met het oog op de vermogenstoets wordt het vermogen in aanmerking genomen waarover de belanghebbende op de peildatum beschikt of redelijkerwijs kan beschikken.
Regel 4: Vaststelling hoogte inkomen
Wanneer de belanghebbende 36 maanden of langer voorafgaande aan de peildatum (= referteperiode) heeft geleefd van een bijstandsuitkering, hoeft hij geen bewijsstukken aan te leveren. Het inkomen kan worden vastgesteld op grond van de gegevens van de belanghebbende die aanwezig zijn bij de gemeente. In andere gevallen moet het inkomen van de belanghebbende gedurende de gehele referteperiode worden vastgesteld. Dat wordt als volgt gedaan:
Regel 5: Gehuwden/gezamenlijke huishouding
Indien op de peildatum bij gehuwden/partners met een gezamenlijke huishouding één partner is uitgesloten op grond van artikel 11 of artikel 13 Participatiewet, dan kan de andere partner wel recht hebben op de individuele inkomenstoeslag van een alleenstaande (ouder). Omdat belanghebbende wel beschouwd dient te worden als gehuwde, dient wel het gezinsinkomen te worden getoetst aan de norm van artikel 21 onderdeel b Participatiewet. Ook het inkomen en vermogen van de niet rechthebbende echtgenoot zal aan de eis van artikel 36 Participatiewetmoeten voldoen.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, als toepassing van deze beleidsregels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.