Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oldambt

Beleidsregels locaties ondergrondse restafvalcontainers gemeente Oldambt 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOldambt
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels locaties ondergrondse restafvalcontainers gemeente Oldambt 2021
CiteertitelBeleidsregels locaties ondergrondse restafvalcontainers gemeente Oldambt 2021
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Oldambt/640496/CVDR640496_1.html

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-06-2021vernieuwde regels

18-05-2021

gmb-2021-169747

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels locaties ondergrondse restafvalcontainers gemeente Oldambt 2021

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldambt;

 

gelet op een uitspraak van de Raad van State in 2018, moet het college kunnen aantonen dat zij bij het bepalen van een locatie van een ondergrondse container betekenis heeft toegekend aan de betrokken belangen, zoals de gevolgen voor de omwonenden en de verkeersveiligheid;

 

gelet op artikel 7 van de Afvalstoffenverordening gemeente Oldambt 2020;

 

B e s l u i t:

 

Vast te stellen de: Beleidsregels locaties ondergrondse restafvalcontainers gemeente Oldambt 2021

 

Inleiding

De ‘beleidsregels locaties ondergrondse containers voor huishoudelijk afval’ zijn een formalisering van de tot nu toe gevolgde interne gedragslijn. Deze beleidsregels zullen na vaststelling bij toekomstige containerlocaties gebruikt worden.

Het begrip 'ondergrondse' container is wellicht wat verwarrend. De 'ondergrondse' container heeft ook een bovengronds deel, namelijk de zuil met inworp-opening en het bedieningspaneel.

Doel beleidsregels

Bij het bepalen van de locaties voor de ondergrondse containers worden verscheidene uitgangspunten gehanteerd. Om de afweging tussen de belangen consistent en transparant te maken zijn de gehanteerde uitgangspunten neergelegd in deze beleidsregel. Dit draagt bij aan een zorgvuldige belangenafweging. Daarbij gaat het algemeen belang boven het individuele belang. Het algemeen belang is, dat er een optimale verdeling van de locaties van de ondergrondse containers is, zodat er sprake is van een logisch, kostenefficiënt en samenhangend netwerk.

Bij de afweging worden alle genoemde criteria betrokken. Soms zal blijken, dat niet aan alle criteria gelijktijdig voldaan kan worden en dat er weinig speelruimte is voor alternatieve locaties. In dat geval kiest de gemeente voor de meest optimale of meest aanvaardbare oplossing.

Locatiecriteria

  • 1.

    De loopafstand tot de dichtstbijzijnde ondergrondse afvalcontainer bedraagt in principe maximaal 300 meter tussen perceel en de ondergrondse afvalcontainer, daar waar mogelijk minder. Gezocht wordt naar een optimum tussen (kosten) efficiency, service en stimulering van afvalscheiding door het brengen van restafval naar de ondergrondse afvalcontainer.

  • 2.

    Een ondergrondse afvalcontainer wordt zoveel mogelijk centraal geplaatst ten opzichte van de woningen die gebruik maken van de inzamelvoorziening.

  • 3.

    De ondergrondse afvalcontainers worden zodanig geplaatst dat deze ook bereikbaar zijn voor minder validen.

  • 4.

    De ondergrondse afvalcontainers worden zodanig geplaatst dat er bij de lediging minimale verkeershinder en oponthoud ontstaat.

  • 5.

    De ondergrondse afvalcontainers worden zodanig geplaatst dat de inzamelvoertuigen veilig kunnen stoppen om de ondergrondse afvalcontainers op een veilige manier te kunnen ledigen.

  • 6.

    De ondergrondse afvalcontainer wordt zo geplaatst dat het niet nodig is dat het inzamelvoertuig achteruit moet rijden om bij de locatie te komen of de locatie weer te verlaten.

  • 7.

    De afstand tussen een locatie en de rijweg is, in verband met de maximale reikwijdte van de kraan van het inzamelvoertuig, niet meer dan 4 meter.

  • 8.

    Bij de container moet een vrije bovenruimte zijn van 8 meter ten behoeve van het ledigen van de container.

  • 9.

    De afstand tussen een locatie (rand van de afvalcontainer) en de dichtstbijzijnde gevel is minimaal 3 meter.

  • 10.

    Er worden in principe geen bomen gekapt. Indien het kappen ervan voor het plaatsen van ondergrondse containers onontkoombaar is, worden de bomen voor zover mogelijk in de nabijheid gecompenseerd.

  • 11.

    Het aanwijzen van locaties ten koste van parkeerplaatsen wordt zoveel mogelijk voorkomen. Indien benutting ervan voor het plaatsen van ondergrondse afvalcontainers onontkoombaar is, worden de parkeerplaatsen voor zover mogelijk in de nabijheid gecompenseerd.

  • 12.

    Voor het plaatsen van ondergrondse afvalcontainers worden in principe geen riolering, kabels en leidingen verlegd. Vooraf wordt hiernaar onderzoek verricht. Indien desondanks tijdens werkzaamheden ten behoeve van de plaatsing blijkt dat een kabel of leiding aanwezig is, waardoor het plaatsen van de ondergrondse afvalcontainer niet mogelijk is, wordt een alternatieve locatie voor de ondergrondse afvalcontainer gezocht.

  • 13.

    Een ondergrondse afvalcontainer wordt geplaatst in de openbare ruimte.

  • 14.

    Het college kan afwijken van punt 13 als dit is op verzoek van of in overeenstemming met de Vereniging van Eigenaren of de woningbouwcorporatie. Wanneer een ondergrondse afvalcontainer in particuliere grond wordt gezet, dan sluit de gemeente een overeenkomst tussen de grondeigenaar en de gemeente in verband met opstalrecht. Dit om ervoor te zorgen dat de ondergrondse afvalcontainer bij overdracht naar een andere eigenaar kan blijven liggen.

  • 15.

    Er wordt gestreefd naar aansluiting van minimaal 40 aansluitingen per ondergrondse afvalcontainer.

  • 16.

    Bij het plaatsen van een container in een gebied met een hoge archeologische verwachtingswaarde wordt een omgevingsvergunning aangevraagd voor de activiteit “het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden” en plaatsing gebeurt zo nodig onder archeologische begeleiding.

  • 17.

    Voor het plaatsen van een container wordt een bodemtoets uitgevoerd. Bij verdenking van bodemverontreiniging worden de noodzakelijke maatregelen getroffen.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 18 mei 2021.

De secretaris, De burgemeester,

B. Aukema C.Y. Sikkema