Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Beekdaelen

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Beekdaelen houdende regels omtrent de jeugdhulp (Verordening jeugdhulp gemeente Beekdaelen 2021)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBeekdaelen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Beekdaelen houdende regels omtrent de jeugdhulp (Verordening jeugdhulp gemeente Beekdaelen 2021)
CiteertitelVerordening jeugdhulp gemeente Beekdaelen 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening jeugdhulp Gemeente Beekdaelen 2019.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 2.9 van de Jeugdwet
  2. artikel 2.10 van de Jeugdwet
  3. artikel 2.12 van de Jeugdwet
  4. artikel 8.1.1, vierde lid, van de Jeugdwet
  5. artikel 12.4, tweede lid, van de Jeugdwet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-06-2021nieuwe regeling

18-05-2021

gmb-2021-169688

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Beekdaelen houdende regels omtrent de jeugdhulp (Verordening jeugdhulp gemeente Beekdaelen 2021)

De raad van de gemeente Beekdaelen,

 

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders, d.d. 23 maart 2021

 

Gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1. vierde lid en 12.4 tweede lid van de Jeugdwet,

 

Gehoord het advies van het adviesorgaan van de gemeenten Beekdaelen,

 

Besluit:

 

Vast te stellen de Verordening jeugdhulp gemeente Beekdaelen 2021

 

Hoofstuk 1: Begrippen

Artikel 1: Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a.

      algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking en die algemeen verkrijgbaar is en niet of niet veel duurder is dan vergelijkbare producten;

    • b.

      andere voorziening: voorziening anders dan in het kader van de Jeugdwet, op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen;

    • c.

      cliëntondersteuning: ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdzorg, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen;

    • d.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beekdaelen;

    • e.

      familiegroepsplan: hulpverleningsplan of plan van aanpak opgesteld door de ouders samen met bloedverwanten, aanverwanten of anderen die tot de sociale omgeving van de jeugdige behoren;

    • f.

      gebruikelijke hulp: de hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van grootouders, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten;

    • g.

      hulpvraag: behoefte van een jeugdige en/of zijn ouders aan jeugdhulp in verband met opgroei- of opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid van de wet;

    • h.

      individuele voorziening: op de jeugdige en/of zijn ouders toegesneden voorziening als bedoeld in artikel 2, tweede lid;

    • i.

      melding: melding van een hulpvraag als bedoeld in artikel 3;

    • j.

      gezinsplan: integraal plan volgens het principe 1 Gezin, 1 Plan, 1 Regisseur, met daarin opgenomen gestelde doelen en gemaakte afspraken in alle relevante leefgebieden, de daarbij betrokkenen en de regisseur;

    • k.

      overige voorziening: overige voorzieningen als bedoeld in artikel 2, eerste lid;

    • l.

      pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1. van de wet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige en/of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken;

    • m.

      wet: de Jeugdwet.

  • 2.

    De in deze verordening gebruikte begrippen die niet in lid 1 zijn gedefinieerd, hebben de betekenis zoals beschreven in de Jeugdwet of de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 2: Vormen van jeugdhulp

Artikel 2: Vormen van jeugdhulp

  • 1.

    Onder de overige voorzieningen vallen vrij toegankelijke (zonder indicatie toegankelijke) vormen van hulp zoals:

    • -

      lichte ambulante hulp (niet limitatief: jeugdgezondheidszorg/ consultatiebureau, (school)maatschappelijk werk, jeugd- en jongerenwerk, preventieve dyslexie, inzet POH-jeugd, cliëntondersteuning)

    • -

      informatie en advies.

  • 2.

    Onder individuele voorzieningen vallen:

    • -

      specialistische ambulante hulp;

    • -

      crisishulp/crisisopvang;

    • -

      forensische hulp;

    • -

      jeugdzorg plus (gesloten jeugdhulp);

    • -

      medische kinderdagbehandeling;

    • -

      pleegzorg;

    • -

      (semi) residentiele hulp bij opgroei- en opvoedproblemen;

    • -

      residentiele hulp voor jeugdigen met een verstandelijke beperking;

    • -

      specialistische dagbehandeling en verzorging van jeugd met een verstandelijke beperking;

    • -

      specialistische jeugd-GGZ;

    • -

      verzorging van jeugd met een lichamelijke en zintuiglijke beperking.

  • 3.

    Het college stelt bij nadere regels vast welke overige- en individuele voorzieningen op basis van het eerste en tweede lid beschikbaar zijn.

Hoofdstuk 3: Toegang tot jeugdhulp, melding en onderzoek

Artikel 3: Toegang jeugdhulp via de gemeente

  • 1.

    Jeugdigen en/of ouders kunnen een hulpvraag melden bij het college.

  • 2.

    Het college bevestigt de ontvangst van de hulpvraag schriftelijk.

  • 3.

    In spoedeisende gevallen treft het college zo spoedig mogelijk een passende tijdelijke maatregel of vraagt het college een machtiging gesloten jeugdhulp als bedoeld in hoofdstuk 6 van de wet.

  • 4.

    Jeugdigen en/of ouders kunnen zich rechtstreeks wenden tot een overige voorziening.

Artikel 4: Toegang via de huisarts, jeugdarts of medisch specialist

  • 1.

    Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp na een verwijzing door de huisarts, jeugdarts of medisch specialist naar een jeugdhulpaanbieder, als en voor zover genoemde jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat inzet van jeugdhulp nodig is.

  • 2.

    Het college informeert de artsen over de gecontracteerde jeugdhulp. In beginsel verwijzen de artsen cliënten voor hulpverlening binnen het door de gemeente gecontracteerde aanbod, tenzij zorginhoudelijke overwegingen noodzaken tot afwijking van dit aanbod.

  • 3.

    Bij een verwijzing naar niet-gecontracteerde jeugdhulp of, indien deze niet voldoet aan de kwaliteitseisen, informeert het college de jeugdige en/of de ouders over de mogelijkheid dat deze jeugdhulp niet door de gemeente wordt gefinancierd. Hiervan kan sprake zijn als de jeugdhulp binnen het door de gemeente gecontracteerde aanbod beschikbaar is.

  • 4.

    Indien het college het noodzakelijk acht legt het college de te verlenen individuele voorziening vast in een beschikking als bedoeld in artikel 11.

Artikel 5: Cliëntondersteuning

  • 1.

    Het college zorgt ervoor dat ingezetenen een beroep kunnen doen op kosteloze onafhankelijke cliëntondersteuning, waarbij het belang van de jeugdige en/of zijn ouder(s) uitgangspunt is.

  • 2.

    Het college wijst de jeugdige en/of zijn ouders na de melding van de hulpvraag, als bedoeld in artikel 3, op de mogelijkheid gebruik te maken van kosteloze onafhankelijke cliëntondersteuning.

Artikel 6: Onderzoek

  • 1.

    Het college verzamelt alle voor het onderzoek noodzakelijke en van belang zijnde gegevens over de jeugdige en zijn situatie en maakt vervolgens zo spoedig mogelijk met hem en/of de ouders een afspraak voor een gesprek. Hierbij brengt het college de jeugdige en zijn ouders op de hoogte van de mogelijkheid om binnen een redelijke termijn een familiegroepsplan op te stellen. Als de jeugdige en zijn ouders daarom verzoeken draagt het college zorg voor ondersteuning bij het opstellen van een familiegroepsplan.

  • 2.

    Voor het gesprek verschaffen de jeugdige en/of zijn ouders aan het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen.

  • 3.

    Het college kan in overleg met de jeugdige en/of zijn ouders afzien van een onderzoek als bedoeld in de leden 1 en 2 van dit artikel.

Artikel 7: Gesprek(ken)

  • 1.

    Het college onderzoekt in een gesprek (of gesprekken) tussen deskundigen en de jeugdige en/of zijn ouders voor zover nodig:

    • a.

      of de jeugdige en/of zijn ouders een familiegroepsplan hebben opgesteld, dan wel daar ondersteuning bij nodig hebben;

    • b.

      de behoeften, persoonskenmerken, voorkeuren, veiligheid, ontwikkeling en gezinssituatie van de jeugdige en de problemen of de hulpvraag;

    • c.

      het gewenste resultaat van het verzoek om jeugdhulp;

    • d.

      het vermogen van de jeugdige en/of zijn ouders om zelf of met ondersteuning van de naaste omgeving een oplossing voor de hulpvraag te vinden;

    • e.

      de mogelijkheden om gebruik te maken van een andere voorziening;

    • f.

      de mogelijkheden om jeugdhulp te verlenen met gebruikmaking van een overige voorziening;

    • g.

      de mogelijkheden, maar ook de noodzaak om een individuele voorziening te verstrekken;

    • h.

      de wijze waarop een mogelijk toe te kennen individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, of werk en inkomen;

    • i.

      hoe rekening zal worden gehouden met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en/of zijn ouders;

    • j.

      de mogelijkheid om (eventueel onder voorwaarden) te kiezen voor de verstrekking van een pgb, waarbij de jeugdige en/of zijn ouders in begrijpelijke bewoordingen worden ingelicht over de gevolgen van die keuze.

  • 2.

    Het college informeert de jeugdige en/of zijn ouders over de gang van zaken bij het gesprek, hun rechten en plichten en de vervolgprocedure, en vraagt hen toestemming om hun persoonsgegevens te verwerken. Tevens wordt er gewezen op de klachtenregeling, het privacy-protocol, de verwijsindex en de cliëntondersteuning.

  • 3.

    Het college kan in overleg met de jeugdige en/of zijn ouders afzien van een gesprek.

Hoofdstuk 4: Individuele voorziening

Artikel 8: Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor een individuele voorziening kan pas worden gedaan nadat het onderzoek en het gesprek/de gesprekken als bedoeld in de artikelen 6 en 7 van deze verordening zijn uitgevoerd.

  • 2.

    De jeugdige en/of zijn ouders kunnen een aanvraag om een individuele voorziening schriftelijk bij het college indienen.

  • 3.

    Een ondertekend gezinsplan/ een ondertekende aanvraag kan worden beschouwd als een schriftelijke aanvraag.

  • 4.

    Heeft de aanvraag betrekking op een minderjarige die jonger is dan 12 jaar, of ouder is dan 12 jaar doch niet in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake, dan is niet de instemming van de minderjarige vereist maar van diens ouder(s).

  • 5.

    Heeft de aanvraag betrekking op een minderjarige die de leeftijd van 12 maar nog niet die van 16 jaar heeft bereikt, dan behoeft de aanvraag de instemming van zowel de minderjarige als de ouder(s), mits de minderjarige in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake. Weigeren ouder(s) in te stemmen met de aanvraag, dan zal het college de aanvraag toch in behandeling nemen als de jeugdhulp voor de minderjarige kennelijk nodig is teneinde ernstig nadeel voor de minderjarige te voorkomen, alsmede indien de minderjarige ook na de weigering van de toestemming door de ouder(s) de jeugdhulp weloverwogen blijft wensen.

Artikel 9: Toekenning individuele voorziening

  • 1.

    Het college kent een individuele voorziening toe voor zover uit het verslag dan wel het gezinsplan blijkt dat de jeugdige:

    • a.

      op eigen kracht of met zijn ouders of andere personen uit zijn sociale omgeving geen oplossing voor zijn hulpvraag kan vinden;

    • b.

      geen oplossing kan vinden voor zijn hulpvraag door, al dan niet gedeeltelijk, gebruik te maken van een overige voorziening;

    • c.

      geen oplossing kan vinden voor zijn hulpvraag door, al dan niet gedeeltelijk, gebruik te maken van een andere voorziening.

  • 2.

    Recht op een individuele voorziening bestaat slechts voor zover deze als de goedkoopst passende voorziening kan worden aangemerkt.

Artikel 10: Inhoud van de beschikking

  • 1.

    Indien het college het noodzakelijk acht legt het college de te verlenen individuele voorziening vast in een beschikking.

  • 2.

    Bij het verstrekken van een individuele voorziening in natura wordt alsdan in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      welke de te verstrekken voorziening is;

    • b.

      wat de ingangsdatum en duur van de verstrekking is;

    • c.

      hoe, en door welke zorgaanbieder de voorziening wordt verstrekt.

  • 3.

    Bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van een pgb wordt alsdan in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      voor welk resultaat het pgb kan worden aangewend;

    • b.

      wat de hoogte van het pgb is en hoe hiertoe is gekomen;

    • c.

      wat de duur is van de verstrekking waarvoor het pgb is bedoeld;

    • d.

      de wijze van verantwoording aan de SVB van de besteding van het pgb.

Artikel 11: Persoonsgebonden budget

  • 1.

    Als een jeugdige of ouder in aanmerking komt voor een individuele voorziening, maar de jeugdhulp zelf wenst in te kopen door middel van een pgb, wordt daartoe een plan ingediend.

  • 2.

    Een jeugdige en/of diens ouder kan de jeugdhulp alleen inkopen door middel van een pgb, indien de hulpvraag niet binnen het door de gemeente gecontracteerde natura-aanbod past.

  • 3.

    In dit plan, genoemd in lid 1 van dit artikel, is opgenomen:

    • a.

      De motivatie waarom de hulpvraag niet binnen het door de gemeente gecontracteerde nature-aanbod van de gemeente past en een pgb gewenst is;

    • b.

      De voorgenomen uitvoerder van de individuele voorziening en de wijze waarop de jeugdhulp op een verantwoorde wijze georganiseerd wordt;

    • c.

      Op welke wijze de kwaliteit van de jeugdhulp is gewaarborgd;

    • d.

      De kosten van de uitvoering, uitgedrukt in eenheden en tarief;

    • e.

      In hoeverre de jeugdige en/of zijn ouder op eigen kracht voldoende in staat zijn tot een redelijke waardering van de belangen ten aanzien van de hulpvraag dan wel met hulp uit hun sociaal netwerk dan wel van een curator, bewindvoerder, mentor, gemachtigde, gecertificeerde instelling in staan zijn om de aan een pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren.

  • 4.

    De volgende kosten zijn uitgesloten voor vergoeding vanuit een pgb:

    • a.

      Kosten voor bemiddeling;

    • b.

      Kosten voor tussenpersonen of belangenbehartigers;

    • c.

      Kosten voor het voeren van een pgb-administratie;

    • d.

      Kosten voor ondersteuning bij het aanvragen en beheren van een pgb;

    • e.

      Kosten voor feestdagenuitkering en een eenmalige uitkering.

  • 5.

    Het college verstrekt een pgb in overeenstemming met artikel 8.1.1 van de wet.

  • 6.

    Het tarief voor een pgb:

    • a.

      is gebaseerd op het door de jeugdige en/of zijn ouder(s) opgesteld plan over hoe zij het pgb gaan besteden;

    • b.

      is toereikend om effectieve en kwalitatief goede zorg in te kopen, en

    • c.

      bedraagt ten hoogste de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopste adequate individuele voorziening in natura.

  • 7.

    De hoogte van een pgb is opgebouwd uit verschillende kostencomponenten, zoals salaris, vervanging tijdens vakantie, verzekeringen en reiskosten.

  • 8.

    Indien de kosten van de door de jeugdige en/of zijn ouder(s) beoogde individuele voorziening uitstijgen boven de kostprijs van de naar het oordeel van het college adequate individuele voorziening in natura, dienen jeugdige en/of zijn ouder(s) het verschil zelf te bekostigen.

  • 9.

    De persoon aan wie een pgb wordt verstrekt, kan de jeugdhulp onder de volgende voorwaarden betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk:

    • a.

      dat deze persoon een lager tarief krijgt betaald voor zijn diensten dan het ingevolge het zesde en zevende lid vastgestelde tarief óf dat deze persoon voor zijn diensten maximaal het op grond van de Wet langdurige zorg geldende pgb-uurtarief voor hulp van niet-professionele zorgverleners krijgt betaald;

    • b.

      dat deze persoon heeft aangegeven dat de zorg aan de belanghebbende voor hem niet tot overbelasting leidt, en

    • c.

      dat tussenpersonen of belangenbehartigers niet uit het pgb mogen worden betaald.

  • 10.

    Een persoonsgebonden budget dient door de jeugdige en/of zijn ouder(s) binnen drie maanden na toekenning te worden aangewend ten behoeve van het resultaat waarvoor het is verstrekt.

Artikel 12: Controle

  • 1.

    Het college kan uit het oogpunt van kwaliteit van de geleverde zorg, al dan niet steekproefsgewijs, de bestedingen van pgb’s onderzoeken.

  • 2.

    Het college kan, al dan niet steekproefsgewijs, onderzoeken of de verstrekte voorzieningen worden gebruikt of besteed ten behoeve van het doel waarvoor ze verstrekt zijn.

  • 3.

    Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de controle op de besteding.

Artikel 13: Feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering

  • 1.

    Onverminderd artikel 8.1.2. van de wet doen een jeugdige en/of zijn ouders op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening.

  • 2.

    Onverminderd artikel 8.1.4. van de wet kan het college een beslissing aangaande een individuele voorziening herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:

    • a.

      de jeugdige en/of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b.

      de jeugdige en/of zijn ouders niet langer op de individuele voorziening of op het pgb zijn aangewezen;

    • c.

      de individuele voorziening of het pgb niet meer toereikend is te achten;

    • d.

      de jeugdige en/of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden van de individuele voorziening of het pgb; of

    • e.

      de jeugdige en/of zijn ouders de individuele voorziening of het pgb niet of voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het is bestemd.

  • 3.

    Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a en/of e, heeft ingetrokken, en er sprake is van verwijtbaar gedrag van jongere en/of zijn ouders, kan het college geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening of het ten onrechte genoten pgb.

  • 4.

    Een beslissing tot verlening van een pgb kan worden ingetrokken als blijkt dat het pgb binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden, tenzij belanghebbende een gegronde reden kan aandragen voor deze omstandigheid.

Hoofdstuk 5: Gegevensverwerking

Artikel 14: Privacy

  • 1.

    Het college handelt bij het verwerken van persoonsgegevens in het kader van de uitvoering van de Jeugdwet conform de specifieke bepalingen daarover in de Jeugdwet, de AVG en de daarvan afgeleide wet- en regelgeving.

  • 2.

    Het college legt zijn handelwijze ten aanzien van het verwerken van persoonsgegevens in het kader van de uitvoering van de Jeugdwet vast in een protocol.

Hoofdstuk 6: Kwaliteit en veiligheid

Artikel 15: Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering.

Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, in ieder geval rekening met:

  • a.

    de aard en omvang van de te verrichten taken;

  • b.

    de voor de sector toepasselijke cao-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie;

  • c.

    een redelijke toeslag voor overheadkosten;

  • d.

    een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg;

  • e.

    kosten voor bijscholing van het personeel.

Hoofdstuk 7: Inspraak en medezeggenschap

Artikel 16: Vertrouwenspersoon

  • 1.

    Het college zorgt ervoor dat jeugdigen, ouders en pleegouders een beroep kunnen doen op een onafhankelijk vertrouwenspersoon.

  • 2.

    Het college wijst jeugdigen en/of ouders erop dat zij zich desgewenst kunnen laten bijstaan door een onafhankelijk vertrouwenspersoon.

Artikel 17: Klachtregeling

In geval van klachten over de afhandeling van meldingen en aanvragen als bedoeld in deze verordening kunnen jeugdigen en/of de ouders een beroep doen op de algemene klachtenregeling van de gemeente.

Artikel 18: Inspraak en medezeggenschap

  • 1.

    Het college betrekt de ingezetenen van de gemeente bij de voorbereiding van het beleid betreffende jeugdhulp overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.

  • 2.

    Het college stelt cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.

  • 3.

    Het college zorgt ervoor dat ingezetenen kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie en ondersteuning.

  • 4.

    Het college kan nadere regels vaststellen ter uitvoering van het bepaalde in het tweede en derde lid.

Hoofdstuk 8: Intrekkingen, overgangsrecht en slotbepalingen

Artikel 19: Hardheidsclausule

Als toepassing van deze verordening in een bijzonder geval tot onbillijkheden van overwegende aard leidt, kan het college ten gunste van de ouder of jeugdige van deze verordening afwijken.

Artikel 20: Evaluatie

Het door het gemeentebestuur gevoerde financiële en uitvoeringsbeleid wordt jaarlijks geëvalueerd en verantwoord.

Artikel 21: Nadere regels

  • 1.

    Het college kan nadere regels stellen over de uitvoering van deze verordening.

Artikel 22: Indexering

Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende besluit geldende bedragen indexeren.

Artikel 23: Intrekkingen en overgangsrecht

  • 1.

    De verordeningen jeugdhulp Gemeente Beekdaelen 2019 worden ingetrokken op het moment van inwerkingtreding van deze verordening.

  • 2.

    Een jeugdige of ouder houdt recht op een lopende voorziening verstrekt op grond van de verordening jeugdhulp gemeente Beekdaelen 2019:

    • a.

      totdat het college een nieuw besluit heeft genomen waarbij het besluit waarmee deze voorziening is verstrekt, wordt ingetrokken;

    • b.

      tot afloop van de geldigheidsduur van de beschikking.

  • 3.

    Aanvragen die zijn ingediend voor de publicatiedatum van de nieuwe verordening onder de verordening jeugdhulp gemeente Beekdaelen 2019 en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld krachtens deze verordening.

  • 4.

    Van het in lid 3 gestelde kan worden afgeweken ten gunste van de cliënt.

  • 5.

    Beslissing op bezwaarschriften tegen een besluit op grond van de verordening jeugdhulp gemeente Beekdaelen 2019, geschiedt op grond van de verordening jeugdhulp gemeente Beekdaelen 2019 die ten aanzien van de betreffende zaak zijn rechtskracht behoudt.

  • 6.

    Van het in lid 5 gestelde kan ten gunste van de cliënt worden afgeweken.

Artikel 24: Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking na de dag van bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als Verordening jeugdhulp gemeente Beekdaelen 2021.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Beekdaelen in de openbare vergadering van 18 mei 2021

de griffier,

de voorzitter,