| Organisatie | Almere |
|---|---|
| Organisatietype | Gemeente |
| Officiële naam regeling | Beleidsregels invordering |
| Citeertitel | Beleidsregel invordering |
| Vastgesteld door | gemandateerde functionaris |
| Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
| Eigen onderwerp |
Beleidsregel invordering vastgesteld op 18 februari 2015 wordt hierbij ingetrokken.
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
|---|---|---|---|---|---|
| 01-06-2021 | nieuwe beleidsregel | 25-05-2021 | geen |
In de terugvorderingsbeschikking wordt belanghebbende 6 weken de tijd gegeven om de gehele schuld in één keer te betalen of een betalingsregeling voor te stellen eventueel aan de hand van een inlichtingenformulier vorderingen om afloscapaciteit te berekenen.
Neemt belanghebbende geen contact op dan wordt hij na die 6 weken aangemaand en heeft hij nog twee weken de tijd om te betalen. De aflossingsbedragen worden vastgesteld volgens het gemeentelijk beleid.
Betaalt belanghebbende na twee weken nog niet, dan wordt een dwangbevel afgegeven en heeft belanghebbende nog 2 dagen de tijd om te betalen.
Is belanghebbende nog klant dan worden de aflossingsbedragen verrekend met de lopende uitkering, inclusief vakantietoeslag
Is belanghebbende geen klant meer, dan wordt hem schriftelijk bericht welke aflosverplichting hij heeft. De gemeente Almere zal met haar executoriale titel (dwangbevel) daar waar het mogelijk is overgaan tot vereenvoudigd derdenbeslag wanneer belanghebbende de aflosverplichting niet nakomt.
Als de gemeente een deurwaarder moet inschakelen omdat belanghebbende het terugvorderingsbedrag niet, of niet op tijd, terugbetaalt, dan betaalt belanghebbende ook de wettelijke rente en de kosten die voor de inning van het bedrag worden gemaakt. Artikel 58, vijfde lid, van de Participatiewet.
Wanneer de gemeente Almere geen executoriale titel (dwangbevel) heeft of geen mogelijkheden heeft om zelf beslag te leggen dan zal de vordering ter incasso in handen gesteld worden van een gerechtsdeurwaarder.
De belanghebbende die na aanvankelijk voldaan te hebben aan zijn betalingsverplichtingen, de betaling staakt, wordt aangeschreven met de mededeling dat hij zijn aflossingsverplichting niet nakomt en 14 dagen de tijd heeft om deze alsnog na te komen. Blijft hij in verzuim dan wordt de restschuld ingevorderd.
Als en wanneer er zekerheden als pand en hypotheek gesteld zijn, worden deze uitgewonnen.
De voorkeur blijft uitgaan naar de minnelijke aflossingsregeling, waarbij het uitgangspunt blijft dat volgens de maximale aflossingscapaciteit zoveel mogelijk van de vordering moet worden terugbetaald.
Het is altijd mogelijk een aflossingsregeling te treffen, waarbij er geen gebruik wordt gemaakt van de maximale aflossingscapaciteit. Een berekening is bij minnelijk overleg niet strikt noodzakelijk. Er kan dan geen toepassing worden gegeven aan de gemeentelijke verruimingsregels.
LAGERE AFLOSSING; MINNELIJKE SCHIKKING (Vordering als gevolg van niet nakomen inlichtingenplicht)
Er kan een minnelijke schikking worden overeengekomen die lager uitvalt dan de te berekenen aflossingscapaciteit, wanneer de volledige vordering binnen 5 jaar volledig kan worden afgelost. In individuele gevallen is een langere aflossingsduur overeen te komen, maar nooit meer dan 10 jaar. Tussentijdse controle is hiermee niet meer noodzakelijk.
Wanneer er, op verzoek van belanghebbende, een betalingsvoorstel door Sociale Zaken wordt geaccepteerd (minnelijke regeling) waarbij er geen berekening van de maximale aflossingscapaciteit heeft plaatsgevonden moet altijd het gehele vorderingsbedrag worden terugbetaald.
Belanghebbende wordt schriftelijk, in de bevestiging van de aflossingsregeling, op de gevolgen van zijn voorstel gewezen
In een individueel geval kan de gemeente Almere besluiten om de aflossing op een vordering van Sociale Zaken achter te stellen, terwijl belanghebbende wel aflossingsruimte heeft. (bijvoorbeeld: het aflossen op een huurschuld is belangrijker om huisuitzetting te voorkomen). De aflossingen op de huurschuld die belanghebbende doet worden niet beschouwd als aflossingen die meetellen voor de minimale aflossingstermijn.
VORDERINGEN zonder relatie met niet-nakomen inlichtingenplicht
Schulden die niet veroorzaakt zijn door het niet nakomen van de inlichtingenplicht, worden in beginsel nadat drie jaar volledig aan de opgelegde aflossingsverplichting is voldaan, voor het restant afgeboekt. Afwijking van dit beleidsstandpunt is mogelijk als dit, gelet op alle omstandigheden, wenselijk of voor een schuldregeling noodzakelijk is.
VORDERINGEN in verband met niet-nakomen inlichtingenplicht.
Beperken van de aflossingsduur bij gevallen waarbij de inlichtingenplicht niet is nagekomen, past binnen de fraudepreventie sociale zekerheid. Als aan aflossingsbepalingen geen invulling zou worden gegeven wat betreft vorderingen die zijn ontstaan door het niet-nakomen van de inlichtingenplicht, dan zou belanghebbende in een uitzichtloze situatie terecht kunnen komen en kan de prikkel om opnieuw de inlichtingenplicht niet na te komen, toenemen. Concreet betekent dit, dat zo min mogelijk gedurende een langere periode dan maatschappelijk aanvaardbaar is, invordering moet plaatsvinden. In overeenstemming met artikel 58 lid 7 Participatiewet is de voorgeschreven aflossingsduur 10 jaar. Dat wil zeggen dat de belanghebbende voor afschrijving van zijn vordering in aanmerking kan komen als de aflossingsduur 10 jaar of langer is en belanghebbende zijn maximale aflossingscapaciteit gedurende die 10 jaar heeft ingezet.
RECIDIVE BIJ VORDERING in verband met niet-nakomen inlichtingenplicht.
De nieuwe (tweede) vordering moet volledig worden terugbetaald. Beperking van de aflossingsduur kan alleen maar worden getoetst aan de dringende reden.
Het aflossingsbedrag wordt bepaald met behulp van de rekentool die onderdeel is van de WvBVV.
Belanghebbende dient zijn financiële situatie weer te geven op het door het team BTV verstrekte "inlichtingenformulier vorderingen."
Er wordt geen rekening gehouden met schulden waar niet daadwerkelijk op wordt afgelost.
Als er in een individueel geval besloten is, een aflossing aan wat voor een schuld dan ook mee te nemen in de berekening van de aflossingscapaciteit, dan hoort bij een herbeoordeling van de aflossingscapaciteit genoemde aflossing weer te worden meegenomen. Afwijking in het individuele geval blijft mogelijk.
Als er na een vaststelling van de aflossingscapaciteit door belanghebbende een nieuwe schuld wordt aangegaan dan wordt de aflossing op deze (concurrente) schuld niet meegenomen in de periodieke herberekening van de aflossingscapaciteit.
AFLOSSINGSCAPACITEIT VASTSTELLEN
Het eenmaal vastgestelde aflossingsbedrag wordt telkens voor een periode van drie jaar vastgesteld wanneer de aflossingsverplichting 10 jaar of langer bedraagt. Tussentijdse aanpassing vindt alleen plaats op verzoek van belanghebbende of als er een duidelijke aanleiding is. Aanpassingen van het aflossingsbedrag die hoger of lager zijn dan € 5,- op maandbasis worden door de gemeente niet uitgevoerd, rekening houdend met de beslagvrije voet.
AFLOSSINGSCAPACITEIT OP NIHIL STELLEN
Een door Sociale Zaken opgestelde berekening van het maandelijkse aflossingsbedrag waarbij er geen afloscapaciteit is, wordt beschouwd als een aflossing waarbij de maximale aflossingscapaciteit is gebruikt. Periodieke beoordeling van de aflossingscapaciteit gebeurt in deze situatie jaarlijks.
Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na hun bekendmaking. Op dezelfde dag wordt de richtlijn Beleidsregels invordering zoals vastgesteld op 18 februari 2015 ingetrokken.
Deze beleidsregel wordt aangehaald als Beleidsregel invordering.