Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Almere

Duurzame gebruiksgoederen en overige inrichtingskosten

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlmere
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingDuurzame gebruiksgoederen en overige inrichtingskosten
CiteertitelBeleidsregel duurzame gebruiksgoederen en overige inrichtingskosten
Vastgesteld doorgemandateerde functionaris
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp
Externe bijlagenBijlage 1 Bijlage 2

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

de beleidsregel duurzame gebruiksgoederen en overige inrichtingskosten zoals vastgesteld op 11 juni 2020 wordt hierbij ingetrokken

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-06-2021nieuwe beleidsregel

25-05-2021

gmb-2021-168517

geen

Tekst van de regeling

Intitulé

Duurzame gebruiksgoederen en overige inrichtingskosten

Het college van burgemeester en wethouders van Almere,

 

BESLUIT:

 

vast te stellen de navolgende beleidsregel Duurzame gebruiksgoederen en overige inrichtingskosten.

 

Voorliggende voorziening

Met de Kredietbank is afgesproken dat belanghebbenden met hoge schulden niet worden doorverwezen voor een lening. We spreken van hoge schulden als ze hoger zijn dan 36 keer 5% van de geldende maandnorm.

Als de schuld lager is dan dat bedrag kan er altijd nog een kleine lening worden afgesloten voor duurzame gebruiksgoederen. Het minimale kredietbedrag is € 250,-.

 

Niet- of onvoldoende gereserveerd

Als belanghebbende door schulden niet/onvoldoende heeft kunnen reserveren en een lening bij de Kredietbank niet mogelijk is, kan er op grond van artikel 51 lid 1 Participatiewet bijstand in de vorm vaneen geldlening gegeven worden voor noodzakelijk aan te schaffen duurzame gebruiksgoederen. Dit moet altijd per geval worden beoordeeld.

 

Uitzondering

Als er sprake is van een lopend MNSP- , WSNP- of OSS-traject wordt de bijzondere bijstand om niet verstrekt. Ook als er een partner is met draagkracht in het inkomen, omdat dit inkomen indirect wordt meegenomen in de schuldregeling.

 

Nog geen schuldhulpverlening

Als er nog geen schuldhulpverlening is aangevraagd, moet op grond van artikel 55 Participatiewet, de verplichting worden gegeven een schuldhulpverlenings-/OSS traject via Plangroep aan te gaan. Belanghebbende moet zijn volledige medewerking aan dit traject verlenen om de problematische schuldensituatie aan te pakken. De lening wordt tijdelijk buiten invordering gesteld zodra het schuldhulpverleningstraject is gestart (OSS, MSNP of WSNP). Deze schuld gaat uiteindelijk mee in de schuldregeling.

 

Noodzakelijke kosten

Uitgangspunt bij duurzame gebruiksgoederen zijn de genoemde producten in tabel 2.2, 2.3 en 2.11 van de NIBUD-prijzengids (zie bijlage 2), dus kleding valt niet onder dit begrip.

  • Vloerbedekking en gordijnen 100% van de nieuwwaarde

  • Matras 100% van de nieuwwaarde

  • Elektrische huishoudelijke apparatuur 70% van de nieuwwaarde

  • Lap top 70% van de nieuwwaarde

  • Overige gebruiksgoederen 40% van de nieuwwaarde

  • Voor een koelkast nemen we de groene variant met een vriesvak.

 

Bij complete woninginrichting wordt echter in afwijking van de NIBUD-Prijzengids uitgegaan van de bedragen die zijn opgenomen in Bijlage 1, Complete Woninginrichting. Hieraan ligt het idee ten grondslag dat niet alle gebruiksgoederen - zoals bij de NIBUD-Prijzengids wel gebeurd - deel uit hoeven te maken van een complete woninginrichting.

 

Bij een gedeeltelijke woninginrichting kan het voorkomen dat het totaalbedrag aan kosten boven het maximale bedrag voor een complete woninginrichting uit komt. Dat gebeurt als er een groot aantal verschillende gebruiksgoederen nodig zijn. In dat geval mag de bijzondere bijstand niet hoger zijn dan het maximale bedrag voor complete woninginrichting.

 

Bij een bijna complete woninginrichting moet de helft van de waarde (na de door de gemeente Almere gehanteerde vermindering van 60% of 30%) van de aanwezige gebruiksgoederen in mindering gebracht te worden op het maximale bedrag voor complete woninginrichting.

 

Voorbeeld: een alleenstaande man vraagt bijzondere bijstand aan voor inrichtingskosten. Hij heeft al een bankstel en een wasmachine. Stel dat volgens de NIBUD-Prijzengids ( zie Bijlage 2)de waarde van een bankstel 800 euro en een wasmachine 200 euro is. Na verlaging komt dit neer op een waarde van 320 euro voor de bank en 140 euro voor de wasmachine. In dat geval moet er de helft van 460 euro, dus 230 euro van het maximale bedrag voor complete woninginrichting worden afgetrokken. Het restantbedrag wordt dan als bijzondere bijstand gegeven.

 

Bezorgingskosten

Wanneer blijkt dat een duurzaam gebruiksgoed niet zelf te vervoeren is, kunnen ook de bezorgingskosten meegenomen worden in de aanvraag bijzondere bijstand.

 

Doorbetaling

In zeer bijzondere gevallen waar het wenselijk kan zijn dat begeleiding in de inrichting noodzakelijk is, zal bij de toekenning van bijstand bij voorkeur tot rechtstreekse betaling aan de leverancier moeten worden overgegaan (machtiging van belanghebbende is daarom nodig).

 

Draagkracht

Op deze voor bijstand in aanmerking komende kosten wordt de eventueel aanwezige draagkracht, in mindering gebracht. In dit geval wordt het aanwezige vermogen (minus de geldende bijstandsnorm + 1 keer het eventueel ontvangen mantelzorgcompliment) gezien als draagkracht .

 

Let op: verf, behang, kosten van de verhuur bus of verhuisbedrijf voor een noodzakelijke verhuizing worden altijd om niet verstrekt omdat dit geen duurzame gebruiksgoederen zijn (artikel 48 lid 1 Participatiewet).

 

Verhuis- en inrichtingskosten

  • Verhuiskosten betreft de kosten die men moet maken voor de verhuizing, zoals de kosten verhuisauto, opslagkosten inboedel, maar ook bijvoorbeeld dubbele huur;

    De kosten van woninginrichting betreffen het opknappen en inrichten van de woning, zoals meubels, gordijnen etc.

 

Onderscheid is van belang, omdat de Kredietbank Nederland wel een lening kan verstrekken voor kosten van woninginrichting, maar niet voor verhuiskosten. Om die zelfde reden zal bijzondere bijstand voor verhuiskosten in de regel om niet worden verleend en voor woninginrichting in de vorm van een lening.

 

Laptop/computer

De kosten van digitale hulpmiddelen, zoals een computer of laptop moeten in het kader van de Participatiewet als algemeen noodzakelijk worden aangemerkt. De samenleving is in belangrijke mate gedigitaliseerd, een digitaal hulpmiddel is tegenwoordig onmisbaar geworden, niet in de laatste plaats om contact te leggen met de overheid. We gaan uit van 1 laptop/computer per huishouden.

  • Uitzondering:

    Als de laptop wordt aangevraagd als lesmiddel voor een kind dat Voortgezet Onderwijs volgt, dan moeten de ouders een regeling treffen met de school. In het geval die regeling niet tot stand kan komen omdat de ouders dit niet kunnen betalen, zal leenbijstand of bijstand om niet bezien moeten worden. Als de ouder(s) in een MNSP/WSNP of OSS traject zitten, dan geldt de regel bijstand om niet, dan dus niet terugverwijzen naar de school.

  • Voor studenten is de WSF 2000 een voorliggende voorziening voor de aanschaf van dit lesmiddel.

 

Nota's

Bij toekenning van bijzondere bijstand in de vorm van leenbijstand, die binnen 36 maanden kan worden terugbetaald, hoeft de klant achteraf geen nota's in te leveren. Wanneer belanghebbende bijvoorbeeld door tekortschietend besef van verantwoordelijkheid langer dan 36 maanden moet aflossen en daarmee het totale bedrag aflost, hoeft de klant ook geen nota's in te leveren.

 

Bij bijzondere bijstand "om niet" en bij leenbijstand met een aflossingsverplichting van meer dan 36 maanden moet men de nota's minimaal 2 jaar bewaren, deze kunnen worden opgevraagd. In de beschikking moet de voorwaarde worden opgenomen dat de klant de nota's minimaal 2 jaar bewaart en dat we om de bonnen kunnen vragen

 

Eerste woninginrichting jongeren

De jongerennormen (onder 21 jaar) en de kostendelersnorm vanaf 21 jaar leiden tot een verlaging van de inkomens van thuiswonende jongeren. Daarom is het, ook bij deze doelgroep, belanghebbende niet aan te rekenen, dat hij niet heeft gereserveerd.

Zo lang het echter de vrije keuze van de jongere is om het ouderlijk huis te verlaten is er geen sprake van een noodzakelijke verhuizing. De thuiswonende belanghebbende wordt in die zin nog tot en met het 26e levensjaar als jongere beschouwd en tot en met die leeftijd is het aanvaardbaar, dat belanghebbende nog niet zelfstandig woont. Echter ook bij een jongere kan een zodanige problematiek aan de orde zijn, dat toch geïndividualiseerd bijstand moet worden verleend.

 

Jongeren vanaf 21 jaar die alleen op kamers wonen met een commercieel huurcontract ontvangen een bijstandsuitkering van 70% van het minimumloon. Bij toewijzing van een zelfstandige huurwoning mag in deze gevallen wel verwacht worden dat er gereserveerd kan worden.

 

Verblijfgemeente

Als belanghebbende op het moment van de aanvraag stelt al inrichtingskosten te hebben voor de woning in de nieuwe gemeente maar nog niet definitief is verhuisd, dan moet de gemeente Almere op de aanvraag beslissen, omdat belanghebbende ten tijde van de aanvraag 'woont' in de gemeente Almere. (artikel 40 Participatiewet) Indien belanghebbende verhuist naar de gemeente van vestiging kunnen alleen de kosten die zijn gemaakt tot de datum van de daadwerkelijke verhuizing, voor bijzondere bijstand in aanmerking komen.

 

Als het een aanvraag bijzondere bijstand voor verhuiskosten, opknapkosten, inrichtingskosten en/of duurzame gebruiksgoederen, vanuit een andere gemeente betreft, dient de aanvraag te worden ingediend voordat de kosten gemaakt zijn. De enkele omstandigheid dat vooraf niet bekend is hoe hoog de kosten zullen uitvallen, is geen bijzondere omstandigheid die noopt tot bijstandsverlening met terugwerkende kracht.

 

Verhuiskosten, inrichtingskosten, opknapkosten en duurzame gebruiksgoederen:

 

Geen terugwerkende kracht van twee maanden

  • aanvraagdatum is bepalend indien de aanvrager vanuit een andere gemeente zich vestigt in de gemeente Almere.

 

Wel terugwerkende kracht van twee maanden

  • bij verhuizingen binnen de gemeente Almere, of vanuit de gemeente Almere verhuist naar een andere gemeente

 

Voorbeeld

Op 1 mei wordt aangevraagd in de gemeente Almere wegens een aanstaande verhuizing naar Amsterdam. Bij de aanvraag zijn declaraties aanwezig van kosten wegens dubbele huur, verhuiskosten en de aanschaffing van laminaat en kledingkasten voor de nieuwe woning.

 

Op 20 mei is belanghebbende daadwerkelijk verhuisd.

 

Nota’s die dateren of betrekking hebben op de periode voor de aanvraagdatum (1 mei) worden vergoed door de gemeente Almere. Nota’s die dateren of betrekking hebben op de periode 1 tot 20 mei kunnen ook voor bijzondere bijstand in aanmerking komen.

 

De gemeente waar iemand woont ten tijde van de aanvraag is de gemeente die de aanvraag beoordeeld, ongeacht de periode waarop de kosten betrekking hebben.

 

 

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking. Op dezelfde dag wordt de beleidsregel Duurzame gebruiksgoederen en overige inrichtingskosten zoals vastgesteld op 11 juni 2020, ingetrokken

 

Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel Duurzame gebruiksgoederen en overige inrichtingskosten.

 

 

 

Aldus vastgesteld,

Almere, 25 mei 2021

Burgemeester en wethouders van Almere,

namens hen,

de afdelingsmanager Werk en Inkomen

P. Benschop