Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Almere

Hoogte aflossing leenbijstand

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlmere
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingHoogte aflossing leenbijstand
CiteertitelBeleidsregel Hoogte aflossing leenbijstand
Vastgesteld doorgemandateerde functionaris
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

de richtlijn Hoogte aflossing leenbijstand, zoals vastgesteld op 23 november 2015, wordt hierbij ingetrokken

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-06-2021nieuwe beleidsregel

25-05-2021

gmb-2021-168512

geen

Tekst van de regeling

Intitulé

Hoogte aflossing leenbijstand

Het college van burgemeester en wethouders van Almere,

 

BESLUIT:

 

vast te stellen de navolgende beleidsregel Hoogte aflossing leenbijstand

 

Bij een inkomen op bijstandsniveau:

  • 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief vt.

 

Bij een inkomen boven bijstandsniveau:

Als belanghebbende een inkomen boven het bijstandsniveau heeft moet ook een deel van het inkomen boven bijstandsniveau gebruikt worden voor aflossing van de leenbijstand.

Het (totale) aflossingsbedrag wordt bepaald overeenkomstig de berekening bij de Kredietbank Nederland (NVVK-rekenmethode). Dit zal soms het geval zijn.

 

Voorbeeld berekening bij een inkomen boven bijstandsniveau:

De beslagvrije voet van een belanghebbende moet daarom met het volgende bedrag worden verhoogd.

Verschuldigde woonkosten - huurtoeslag minus

Bedrag artikel 17 lid 2 WHT

Totaal

 

Uitgaande van de vorengenoemde gegevens bedraagt de maximale aflossingscapaciteit van de belanghebbende overeenkomstig de NVVK-rekenmethode (thans ReCoFa-rekenmethode):

 

Inkomsten belanghebbende inclusief vakantiegeld plus

Inkomsten partner inclusief vakantiegeld plus

Heffingskortingen (excl. kinder - en aanvullende kinderkortingen) minus

95% van geldende bijstandsnorm + totaal bedrag verhoging beslagvrijevoet zoals hierboven vermeld minus

Premie ziektekosten (incl. aanv.ziektekosten) - zorgtoeslag - artikel 23 Participatiewet

Totaal

 

De aflossingscapaciteit wordt maandelijks in aanmerking genomen. Het vermogen, voor zover het "bescheiden vermogen" wordt overschreden, wordt echter direct en volledig in aanmerking genomen. Het bescheiden vermogen wordt dus buiten beschouwing gelaten.

 

Voor een compleet beeld van het gemeentelijke beleid over duurzame gebruiksgoederen en de vormen van bijzondere bijstand: lees ook Beleidsregel Duurzame gebruiksgoederen en overige inrichtingskosten.

 

Een uitzondering is dat bij de berekening van de draagkracht bijzondere bijstand ten aanzien van de bijstandsverlening voor duurzame gebruiksgoederen rekening wordt gehouden met aanwezig bescheiden vrij te laten vermogen (minus 1 keer de maandnorm).

 

Let op: bij een aanvraag voor noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen door belanghebbende met een inkomen boven bijstandsniveau, kan niet de jaardraagkracht in mindering gebracht worden op het toegekende bedrag. Daardoor zou belanghebbende, ondanks de toekenning van bijzondere bijstand, niet in staat zijn om de noodzakelijke goederen aan te schaffen. Als de bijzondere bijstand in de vorm van leenbijstand wordt toegekend, zal de draagkracht meegenomen worden in de hoogte van het aflossingsbedrag.

 

Individualisering

In principe moet de leenbijstand met minimumaflossingsbedragen worden afgelost. Er kunnen zich omstandigheden voordoen die een afwijking van de verplichte minimumbedragen rechtvaardigen. Artikel 51 lid 2 Participatiewet gaat dan ook uit van individualisering.

Een afwijking van het minimum-aflossingsbedrag naar beneden of naar nihil dan wel verlening van bijstand om niet is alleen mogelijk wanneer men andere, noodzakelijke kosten moet maken. Hierbij moet bijvoorbeeld, dus zonder volledig te kunnen zijn, worden gedacht aan de volgende situaties:

 

  • belanghebbende is een schuldsanerings- of Wsnp-traject gestart. (Aan de bijstand de verplichting verbinden, dat belanghebbende aan het traject meewerkt.);

  • belanghebbende lost daadwerkelijk een schuldsaneringskrediet af;

  • belanghebbende lost een afbetaling af die is aangegaan voor noodzakelijke kosten en betaalt daadwerkelijk af;

  • er ligt beslag op inkomen of uitkering

  • de klant lost al een vordering bij Sociale Zaken af gedurende 36 maanden of meer(bij fraudevorderingen terughoudend zijn met om niet verstrekking, maar het is niet uitgesloten, mits goed gemotiveerd).

  • het schuldenpakket is van een zodanige omvang, dat er binnen afzienbare tijd geen enkele aflossingscapaciteit te verwachten is. Het toevoegen van (weer) een schuld verhoogt de al bestaande schuldenproblematiek onnodig.

 

Om te zorgen, dat belanghebbende blijft meewerken aan het schuldhulpverleningstraject, moet dit als specifieke verplichting aan de verlening van de bijstand worden verbonden (artikel 55 Participatiewet).

 

In het geval er nog geen schuldhulpverlening is aangevraagd, moet eveneens op grond van artikel 55 Participatiewet, de verplichting worden opgelegd een schuldhulpverleningtraject via Plangroep aan te gaan. Belanghebbende moet zijn volledige medewerking aan dit traject verlenen.

 

Wanneer op een later tijdstip mocht blijken dat belanghebbende niet aan de opgelegde verplichting heeft voldaan is er sprake van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan.

 

Hiermee moet voorkomen worden dat belanghebbende gaat "shoppen" bij W&I, daar zijn schuldensituatie én het ontbreken van aflossingscapaciteit onveranderd blijft.

 

Als bij een nieuwe aanvraag bijzondere bijstand voor noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen of een dreigende schuld mocht blijken dat belanghebbende niet aan de opgelegde verplichting heeft voldaan, is er sprake van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan.

Op grond van artikel 48 lid 2 Participatiewet zal deze (nieuwe) bijzondere bijstand dan in de vorm van een geldlening toegekend worden, ongeacht de hoogte van de andere vorderingen. De aflossing van deze geldlening zal “achtergesteld worden op al bestaande vorderingen.

 

 

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking. Op dezelfde dag wordt de richtlijn Hoogte aflossing leenbijstand, zoals vastgesteld op 23 november 2015, ingetrokken

 

Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel Hoogte aflossing leenbijstand

 

 

 

 

Aldus vastgesteld,

Almere, 25 mei 2021

Burgemeester en wethouders van Almere,

namens hen,

de afdelingsmanager Werk en Inkomen

P. Benschop