Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
's-Gravenhage

Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Organisatie's-Gravenhage
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2021
CiteertitelSubsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2021
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerpSubsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2021

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/%27s-Gravenhage/643067/CVDR643067_1.html

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-06-2021nieuwe regeling

25-05-2021

gmb-2021-168365

RIS308837 OCW/10102381

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2021

 

Toelichting:

Ten behoeve van de voorschoolse educatie in Den Haag is er een nieuwe Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2021 opgesteld conform de uitgangspunten van de Kadernota subsidiebeleid Den Haag 2020-2023 (RIS305416) en de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020 (RIS305417).

De Subsidieregeling voorschoolse educatie 2021 volgt de Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2019 (RIS 303589) op.

 

Besluitvorming

Het college van burgemeester en wethouders Den Haag,

 

gelet op:

 

  • -

    artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020,   

 

besluit vast te stellen de navolgende Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2021:

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

 

activiteitenprogramma:

programma van samenhangende activiteiten en een begroting voor de duur van één kalenderjaar, dat onderdeel is van een lopend meerjarenprogramma;

ASV:

Algemene Subsidieverordening Den Haag 2020;

Awb:

Algemene wet bestuursrecht;

CJG:

Centrum voor jeugd en gezin;

college:

college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag;

doelgroepkind vve:

een kind met een indicatiestelling vve door het CJG; één of meer van de volgende criteria zijn bij het kind van toepassing:

a. het opleidingsniveau van één ouder of beide ouders is lager dan mbo-2 niveau;

b. de thuistaal is een andere taal dan Nederlands, uitgezonderd een kind dat geen Nederlandstalig onderwijs zal volgen;

c. er is een taal- of ontwikkelingsachterstand of een risico hierop, vastgesteld door het CJG en deze achterstand is niet te wijten aan in het kind gelegen factoren;

d. het kind heeft naar het oordeel van het CJG om andere redenen baat bij vve;

doelgroeppeuter:

kind met een leeftijd tussen 2,5 en 4 jaar, behorend tot de doelgroep vve;

doorgaande lijn:

de overdracht tussen kinderopvang en basisschool met als doel het doelgroepkind vve een soepele overgang van de voorschoolse educatie naar de vroegschoolse educatie te garanderen;

gemeentelijk registratiesysteem:

systeem ten behoeve van monitoring, controleren, betalen aan kinderopvangorganisatie, verlenen aan ouder, corrigeren, uitwisselen gemeente en houder en monitoren ten behoeve van peuteropvang en peuteropvang met voorschoolse educatie;

Haagse kennisgemeenschap vve:

een samenwerkingsverband tussen alle kinderopvangcentra met voorschoolse educatie en alle basisscholen met vroegschoolse educatie, en een hogeschool, universiteit of onderzoeksinstelling, die in de praktijk onderzoek doen of kennis vergaren voor de uitvoering van vve in Den Haag;

HEA:

Haagse Educatieve Agenda 2018-2022 “Ontwikkel kansen in Den Haag”;

houder:

de houder als bedoeld in artikel 1 van de Wet kinderopvang;

IKC:

Integraal Kind Centrum; het centrum waarin een school als één organisatie samenwerkt met kinderopvang of peuteropvang aan de optimale brede ontwikkeling van 0- tot 13-jarige kinderen;

kindercentrum

kindercentrum als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang;

kinderopvang met ve:

kinderopvang zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang, met één of meer lokalen waar voorschoolse educatie aan peuters wordt aangeboden;

KO Platform:

het overleg waarin besturen van kinderopvangorganisaties en kinderopvangorganisaties met ve onderling overleggen;

kwaliteitsspiegel:

het monitoren van de kwaliteit van de ve door middel van een vragenlijst van de gemeente, met als uitkomst een kwaliteitsspiegel;

LRK:

landelijk register kinderopvang; het register zoals bedoeld in artikel 1.47 b Wet kinderopvang;

lokaal:

rekeneenheid op basis waarvan subsidie wordt verstrekt, gebaseerd op de ruimte waarin voorschoolse educatie wordt gegeven binnen een kindercentrum;

Onderwijskamer

het bestuurlijk overleg tussen de gemeente, de bevoegde gezagsorganen van scholen en houders van kinderopvangcentra, zoals bedoeld in artikel 167 van de wet op het primair onderwijs;

Onderwijsloket:

digitaal loket als bedoeld in artikel 1.1 van de Verordening gelijkstelling onderwijs Den Haag 2019;

peuter:

kind met een leeftijd tussen 2,5 en 4 jaar;

resultaatafspraken vve:

schriftelijke afspraken tussen gemeente, kinderopvang en primair onderwijs over vroeg- en voorschoolse educatie.

school:

basisschool als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;

ve:

voorschoolse educatie; educatie voor peuters als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang;

vroegschoolse educatie:

vroegschoolse educatie voor kinderen in groep 1 en 2 en van de basisschool als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;

Wet OKE:

Wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie.

 

Artikel 1.2 Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de activiteiten bedoeld in de artikelen 2.1.1, 2.2.1, 2.3.1, 2.4.1 en 2.5.1.

 

Artikel 1.3 Subsidieaanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om een subsidie voor het kalenderjaar 2022 wordt, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASV digitaal ingediend via het Onderwijsloket met behulp van het door het college vastgestelde digitale aanvraagformulier.

  • 2.

    De periode van indiening is, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASV:

    a. 1 juni tot en met 31 augustus in het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar, waarin de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd, zullen plaatsvinden;

    b. 1 december voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft tot en met 30 september van het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

 

Artikel 1.4 Verplichtingen

Onverminderd de artikelen 4:37 van de Awb en artikel 12 tot en met 14 van de ASV, gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

  • a. de subsidieontvanger werkt mee aan het onderzoek op grond van de door het college aangewezen toezichthouder;

    b. de subsidieontvanger werkt mee aan inhoudelijk onderzoek ten behoeve van monitoring en evaluatie;

    c. de subsidieontvanger stelt, op verzoek van het college, de ervaringen en ontwikkelde producten ter beschikking aan andere kindercentra of instellingen.

 

Artikel 1.5 Weigeringsgrond

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, en artikel 11, eerste, tweede en derde lid, van de ASV kan het college de subsidie weigeren als het een subsidie betreft bedoeld in de paragrafen 2.1 en 2.3 terwijl minder dan 6 maanden daaraan voorafgaand een startsubsidie bedoeld in paragraaf 2.2 is toegekend. 

 

Artikel 1.6 Beslistermijn

Het college beslist, in afwijking van artikel 10, tweede lid, van de ASV, binnen 12 weken na sluiting van de aanvraagtermijn bedoeld in artikel 1.3, tweede lid onder a en b, nadat de volledige digitale subsidieaanvraag om subsidie is ingediend.

 

Artikel 1.7 Bevoorschotting

Bevoorschotting vindt plaats op de volgende wijze:

  • a. subsidies bedoeld in artikel 1.3, tweede lid onder a, worden bevoorschot in twee termijnen: bij de subsidieverlening een voorschot van 60% van de verleende subsidie en in juli 2022 een voorschot van 40% van de verleende subsidie;

    b. subsidies bedoeld in artikel 1.3, tweede lid onder b, worden bevoorschot met 100% van de verleende subsidie in één keer.

 

Artikel 1.8 Wijze van verantwoorden

In aanvulling op artikel 17, vierde en vijfde lid, van de ASV bevat de subsidieaanvraag tot vaststelling tevens:  

  • a. voor subsidie van activiteiten bedoeld in de paragrafen 2.1, 2.2 en 2.3 tevens een bestuursverklaring met een voor openbaarmaking geschikt overzicht, waarin opgenomen het aantal uren openstelling per locatie en, voor zover het subsidie betreft voor de activiteiten in de paragrafen 2.1 en 2.3 het aantal bereikte doelgroepkinderen bedoeld in de artikelen 2.1.4, vierde lid en 2.3.4, vierde lid;

    b. voor subsidie van activiteiten uit de paragrafen 2.4 en 2.5 tevens een voor openbaarmaking geschikt financieel verslag waaruit de werkelijk gemaakte kosten blijken.

 

Hoofdstuk 2 Subsidie meer kansengelijkheid met voorschoolse educatie

 

Paragraaf 2.1. Subsidie versterken kwaliteit voorschoolse educatie

 

Artikel 2.1.1 Doel van de subsidie

  • 1.

    Het doel van deze subsidie is het bevorderen van de taal- en de sociaal-emotionele ontwikkeling van doelgroeppeuters, voor een goede start in het basisonderwijs met zo min mogelijk taal- en ontwikkelingsachterstand.

  • 2.

    Het achterliggende maatschappelijke doel van deze subsidie is om de kansengelijkheid en de leer- en ontwikkelomgeving voor alle Haagse doelgroeppeuters te verbeteren.

 

Artikel 2.1.2 Activiteiten

Subsidie wordt uitsluitend verleend voor de volgende activiteiten ter uitvoering van de voorschoolse educatie en die bijdragen aan het verhogen van het bereik van doelgroeppeuters ve:

  • 1.

    a. activiteiten gericht op toeleiding waarmee bevorderd wordt dat doelgroeppeuters ve tijdig vanaf 2,5 jaar deelnemen aan de voorschoolse educatie totdat zij 4 jaar zijn en die:

    1° de bekendheid met de voorschoolse educatie bij de ouders van een doelgroeppeuter vergroten;

    2° de werving van ouders met doelgroeppeuters versterken;

    3 ondersteuning bieden voor ouders bij plaatsing van hun kind op de kinderopvang met ve;

    4° de deelname aan toeleidingsprogramma’s voor ouders en doelgroeppeuter bevorderen voorafgaand aan de plaatsing op de ve.

    b. activiteiten gericht op de overdracht ten behoeve van een soepele overgang van doelgroeppeuters op de kinderopvang met ve naar het basisonderwijs;

    c. activiteiten gericht op het versterken van de rol van ouders van doelgroeppeuters bij de deelname aan ve van hun kind en die de taal- en de sociaal- emotionele ontwikkeling van hun kind bevorderen;

    d. activiteiten gericht op (bij-)scholing van gecertificeerde pedagogisch medewerkers ve op grond van de Wet kinderopvang;

    e. activiteiten gericht op het opstellen en uitvoeren van de resultaatafspraken voor- en vroegschoolse educatie.

 

Artikel 2.1.3 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een houder van een kindercentrum met ve die als zodanig is ingeschreven in het LRK met minimaal één in Den Haag gevestigde locatie.

 

Artikel 2.1.4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Een subsidie bedraagt maximaal per aanvrager per jaar:

    a. per lokaal, dat de aanvrager als ruimte in gebruik heeft als kindercentrum ve:

    1° € 25.000,-, indien het lokaal minimaal 900 uur per jaar is geopend;

    2° € 12.500,-, indien het lokaal minimaal 640 uur per jaar is geopend.

    b. € 1.500,- per doelgroepkind ve, aan wie de aanvrager minimaal 640 uur ve op jaarbasis aanbiedt.

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid, onder b, wordt voor het bepalen van het aantal doelgroepkinderen een gemiddelde berekend van het aantal doelgroepkinderen op 1 april en op 1 oktober van het kalenderjaar voorafgaand aan de subsidieaanvraag.

 

Artikel 2.1.5 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor de subsidieverlening op grond van artikel 2.1.2 geldt een subsidieplafond van € 10.350.000,- voor het kalenderjaar 2022.

  • 2.

    Het college stelt het subsidieplafond vanaf 2023 jaarlijks vast bij afzonderlijk besluit.

  • 3.

    Het college kan het subsidieplafond verlagen conform artikel 7 van de ASV.

 

Artikel 2.1.6 Wijze van verdeling

  • 1.

    Honorering van subsidieaanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, vindt plaats in volgorde van indiening bij het college, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 Awb de gelegenheid heeft gehad de subsidieaanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de subsidieaanvraag de datum waarop de digitale subsidieaanvraag volledig is ingevuld.

  • 3.

    Indien het college op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt, meer dan één aanvraag ontvangt, stelt het de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door middel van loting.

 

Artikel 2.1.7 Verplichtingen kwaliteit voorschoolse educatie

In aanvulling op artikel 1.4 heeft de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

  • a. de subsidieontvanger is aangesloten op het gemeentelijk registratiesysteem dat hij actief gebruikt;

    b. de subsidieontvanger leeft de resultaatafspraken vve na en werkt mee aan het vormgeven, evalueren en eventueel aanpassen van de afspraken;

    c. de subsidieontvanger werkt mee aan locatiebezoeken door de toezichthouder voor het verkrijgen van inzicht in de gesubsidieerde activiteiten en de aansluiting van de voorschoolse educatie op de vroegschoolse educatie ten behoeve van de kwaliteitsspiegel.

 

Artikel 2.1.8 Aanvraagtermijn

Een aanvraag om een subsidie wordt, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASV ingediend in het tijdvak overeenkomstig artikel 1.3, tweede lid, onder a.

 

Paragraaf 2.2 Subsidie start voorschoolse educatie

 

Artikel 2.2.1 Doel van de subsidie

  • 1.

    Het doel van de subsidie is het verhogen van het aantal beschikbare plaatsen van kinderopvang met ve bij kindercentra in Den Haag.

  • 2.

    Het achterliggende maatschappelijke doel van de subsidie is om de kansengelijkheid en de leer- en ontwikkelomgeving voor alle Haagse peuters die behoren tot de doelgroep ve te verbeteren, zodat zij hun potentieel optimaal kunnen benutten en later succesvol kunnen deelnemen aan de maatschappij.

 

Artikel 2.2.2 Activiteiten

De subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor de activiteiten die:

  • a. noodzakelijk zijn om te kunnen voldoen aan de voor kinderopvang met ve in Den Haag geldende wettelijke eisen;

    b. die bijdragen aan de uitbreiding van kinderopvang met ve.

 

Artikel 2.2.3 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een houder kinderopvang met locaties in Den Haag, die tenminste twee jaar voorafgaand aan de aanvraag een kindercentrum zonder ve heeft in Den Haag, en die:

  • a. kinderopvang met ve niet eerder heeft aangeboden;

    b. al uitvoering geeft aan kinderopvang met ve en deze wil uitbreiden met een nieuwe locatie;

    c. al uitvoering geeft aan kinderopvang met ve en deze wil uitbreiden met ve op een bestaande locatie voor kinderopvang met een nieuw lokaal.

 

Artikel 2.2.4 Hoogte van de subsidie

De subsidie wordt eenmalig verstrekt, en bedraagt per aanvrager per nieuw (ve-)lokaal:

  • a. voor een houder kinderopvang zoals genoemd in artikel 2.2.3 onder a € 20.000,-;

    b. voor een houder kinderopvang zoals genoemd in artikel 2.2.3 onder b € 15.000,-;

    c. voor een houder kinderopvang zoals genoemd in artikel 2.2.3 onder c € 10.000,-.

 

Artikel 2.2.5 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening op grond van artikel 2.2.2 gelden de volgende subsidieplafonds:

    a. € 1.220.464,- voor het kalenderjaar 2021.

    b. € 400.000,- voor het kalenderjaar 2022.

  • 2.

    Het college stelt het subsidieplafond vanaf 2023 jaarlijks vast bij afzonderlijk besluit.

  • 3.

    Het college kan het subsidieplafond verlagen conform artikel 7 van de ASV.

 

Artikel 2.2.6 Wijze van verdelen

  • 1.

    Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van indiening bij het college, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 va de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de subsidieaanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de subsidieaanvraag de datum waarop de subsidieaanvraag volledig is ingevuld.

  • 3.

    Indien het college op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt, meer dan één aanvraag ontvangt, stelt het de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door middel van loting.

 

Artikel 2.2.7 Aanvraagtermijn

Een aanvraag om een subsidie wordt, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASV ingediend in het tijdvak overeenkomstig artikel 1.3, tweede lid, onder b.

 

Paragraaf 2.3 Subsidie overbrugging voorschoolse educatie

 

Artikel 2.3.1 Doel van de subsidie

  • 1.

    Het doel van de subsidie is zorg dragen voor een overbrugging naar het eerstvolgende jaar dat subsidieverstrekking op grond van paragraaf 2.1 plaats vindt.

  • 2.

    Het achterliggende maatschappelijke doel van de subsidie is om de kansengelijkheid en de leer- en ontwikkelomgeving voor alle Haagse peuters, die behoren tot de doelgroep voorschoolse educatie, te verbeteren.

 

Artikel 2.3.2 Activiteiten

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt na inschrijving ve in het LRK of uitbreiding kindplaatsen ve in het LRK en wordt verstrekt voor:

  • a. activiteiten gericht op toeleiding waarmee bevorderd wordt dat doelgroeppeuters ve vanaf 2,5 jaar deelnemen aan de voorschoolse educatie totdat zij 4 jaar zijn, en die:

    1° de bekendheid met de voorschoolse educatie bij de ouders van een doelgroeppeuter vergroten;

    2° de werving van ouders met doelgroeppeuters versterken;

    3° ondersteuning bieden voor ouders bij plaatsing van hun kind op de peuteropvang met ve;

    4° de deelname aan toeleidingsprogramma’s voor ouder en doelgroeppeuter bevorderen voorafgaand aan de plaatsing op de ve.

    b. activiteiten gericht op de overdracht ten behoeve van een soepele overgang van de kinderopvang met ve naar het basisonderwijs zonder verstoring in de ontwikkeling van het kind;

    c. activiteiten gericht op het versterken van de rol van ouders van doelgroeppeuters bij de deelname aan ve van hun kind en die de taal- en de sociaal- emotionele ontwikkeling van hun kind bevorderen;

    d. activiteiten gericht op (bij-)scholing van gecertificeerde pedagogisch medewerkers ve op grond van de Wet kinderopvang;

    e. activiteiten gericht op het opstellen en uitvoeren van de resultaatafspraken voor- en vroegschoolse educatie;

    f. de subsidie voor de activiteiten bedoeld in artikel 2.3.2 is maximaal voor de duur van het aantal maanden ter overbrugging naar het eerstvolgende kalenderjaar waarbij voor het eerst aanspraak op de subsidie versterken kwaliteit voorschoolse educatie mogelijk is.

 

Artikel 2.3.3 Doelgroep

De subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een houder kinderopvang met ve die staat ingeschreven in het LRK.

 

Artikel 2.3.4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Een subsidie bedraagt maximaal per aanvrager per jaar:

    a. per lokaal, dat de aanvrager als ruimte in gebruik heeft als kindercentrum ve:

    1° € 25.000,-, indien het lokaal minimaal 900 uur per jaar is geopend;

    2° € 12.500,-, indien het lokaal minimaal 640 uur per jaar is geopend;

    b. € 1.500,- per doelgroepkind ve, aan wie de aanvrager minimaal 640 uur ve op jaarbasis aanbiedt.

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid, onder b, wordt voor het bepalen van het aantal doelgroepkinderen een gemiddelde berekend van het aantal doelgroepkinderen op 1 april en op 1 oktober van het kalenderjaar voorafgaand aan de subsidieaanvraag.

  • 3.

    De rekensom die wordt verkregen na toepassing van de leden 2 en 3 van dit betreffende artikel wordt naar rato aangepast door deze te delen door 12 en daarna te vermenigvuldigen met het aantal maanden, zoals noodzakelijk voor de overbrugging zoals genoemd in artikel 2.3.2 lid f.

 

Artikel 2.3.5 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening op grond van artikel 2.3.2 geldt een subsidieplafond van € 500.000,- voor het kalenderjaar 2022.

  • 2.

    Het college stelt het subsidieplafond vanaf 2023 jaarlijks vast bij afzonderlijk besluit.

  • 3.

    Het college kan het subsidieplafond verlagen conform artikel 7 van de ASV.

 

Artikel 2.3.6 Wijze van verdeling

  • 1.

    Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, vindt plaats in volgorde van indiening bij het college, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de subsidieaanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de subsidieaanvraag de datum waarop de digitale subsidieaanvraag volledig is ingevuld.

  • 3.

    Indien het college op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt, meer dan één aanvraag ontvangt, stelt het de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door middel van loting.

 

Artikel 2.3.7 Aanvraagtermijn

Een aanvraag om een subsidie wordt, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASV, ingediend in het tijdvak overeenkomstig artikel 1.3, tweede lid, onder b.

 

Artikel 2.3.8 Verplichtingen

In aanvulling op artikel 1.4 heeft de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

  • a. de subsidieontvanger is aangesloten op het gemeentelijk registratiesysteem dat hij actief gebruikt;

    b. de subsidieontvanger leeft de resultaatafspraken vve na en werkt mee aan het vormgeven, evalueren en eventueel aanpassen van de afspraken;

    c. de subsidieontvanger werkt mee aan locatiebezoeken door de toezichthouder voor het verkrijgen van inzicht in de gesubsidieerde activiteiten en de aansluiting van de voorschoolse educatie op de vroegschoolse educatie ten behoeve van de kwaliteitsspiegel.

 

Paragraaf 2.4 Subsidie ontwikkeling Haagse Integrale Kindcentra

 

Artikel 2.4.1 Doel van de subsidie

  • 1.

    Het doel van de subsidie is de samenwerking tussen een basisschool en een kindercentrum te bevorderen bij de ontwikkeling en vorming tot Haagse IKC.

  • 2.

    Het achterliggende maatschappelijke doel is om de kansengelijkheid en de leer- en ontwikkelomgeving voor Haagse peuters te verbeteren.

 

Artikel 2.4.2 Activiteiten

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan de ontwikkeling en vorming van een IKC waarbij:

  • a. het kindercentrum en de school met eventueel andere partijen samen werken aan een gezamenlijke pedagogische en educatieve visie;

    b. het personeel van het kindercentrum en de school als een team onder één aansturing op inhoud werken;

    c. het kindercentrum en de school inhoudelijk en organisatorisch programma’s en activiteiten op elkaar afstemmen voor doorgaande lijn in het leren en in de ontwikkeling van kinderen op het IKC, en daginvulling realiseren voor ouders en peuters; en,

    d. het kindercentrum en de school gezamenlijk een beleidsplan formuleren met betrekking tot het signaleren van zorgproblematiek en een gezamenlijk ouderbeleid realiseren.

 

Artikel 2.4.3 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een houder van een kindercentrum met een of meerdere in Den Haag gevestigde locaties, aan wie voor het kalenderjaar 2021 subsidie op grond van artikel 2.2.1 van de Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2019 is verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan de ontwikkeling van een IKC.

 

Artikel 2.4.4 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Voor subsidie komen uitsluitend de volgende kosten in aanmerking, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de in artikel 2.4.2 bedoelde activiteiten:

  • a. tijdelijke extra personele inzet op het IKC;

    b. tijdelijke inhuur van specifieke externe deskundigheid;

    c. deskundigheidsbevordering en gezamenlijke studiedagen van personeel ten aanzien van de ontwikkeling van een IKC.

 

Artikel 2.4.5 Hoogte van de subsidie

Een subsidie bedraagt maximaal € 30.000,- per subsidieaanvrager per jaar.

 

Artikel 2.4.6 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening op grond van artikel 2.4.2 geldt een subsidieplafond van € 125.000,- voor het kalenderjaar 2022.

  • 2.

    Het college kan het subsidieplafond verlagen conform artiekel 7 van de ASV.

 

Artikel 2.4.7 Wijze van verdeling

  • 1.

    Honorering van subsidieaanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, vindt plaats in volgorde van indiening bij het college, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de subsidieaanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de subsidieaanvraag de datum waarop de digitale subsidieaanvraag volledig is ingevuld.

  • 3.

    Indien het college op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt, meer dan één aanvraag ontvangt, stelt het de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door middel van loting.

 

Artikel 2.4.8 Aanvraagtermijn

Een aanvraag om een subsidie wordt, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASV, ingediend in het tijdvak overeenkomstig artikel 1.3, tweede lid, onder a.

 

Paragraaf 2.5 Subsidie facilitering bestuurlijk overleg

 

Artikel 2.5.1 Doel van de subsidie

  • 1.

    Het doel van de subsidie is het faciliteren van inhoudelijke en secretariële ondersteuning ten behoeve van het bestuurlijk overleg tussen het kinderopvang- en onderwijsveld en de gemeente.

  • 2.

    Het achterliggende maatschappelijke doel is het gelijkwaardig betrekken, informeren en ondersteunen van alle kinderopvangorganisaties in Den Haag.

 

Artikel 2.5.2 Activiteiten

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor:

  • 1.

    a. het coördineren, afstemmen met en consulteren van alle Haagse houders kinderopvang en kinderopvang- en schoolbesturen ten behoeve van het ambtelijk overleg en ter voorbereiding van de Onderwijskamer;

    b. het schriftelijk terugkoppelen van de uitkomsten van diverse ambtelijke overleggen naar alle houders kinderopvang en besturen en vice versa;

    c. het organiseren van het overleg voor draagvlak voor gemeentelijk beleid bij instellingen en besturen; en,

    d. het voorbereiden en deelnemen aan het bestuurlijk overleg en de Onderwijskamer.

 

Artikel 2.5.3 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan één houder kinderopvang met ve, ten behoeve van alle in Den Haag gevestigde kinderopvang met ve.

 

Artikel 2.5.4 Hoogte van de subsidie

Een subsidie bedraagt maximaal € 75.000,- per aanvrager per jaar.

 

Artikel 2.5.5 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening op grond van artikel 2.5.2 geldt een subsidieplafond van € 75.000,- voor het kalenderjaar 2022.

  • 2.

    Het college stelt het subsidieplafond vanaf 2023 jaarlijks vast bij afzonderlijk besluit.

  • 3.

    ​Het college kan het subsidieplafond verlagen conform artikel 7 van de ASV.

 

Artikel 2.5.6 Wijze van verdeling

  • 1.

    Honorering van subsidieaanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van digitale indiening bij het college totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Indien de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de subsidieaanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de subsidieaanvraag de datum waarop de digitale subsidieaanvraag is aangevuld.

  • 3.

    Indien het college op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt, meer dan één aanvraag ontvangt, stelt het de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door middel van loting.

 

Artikel 2.5.7 Aanvraagtermijn

Een aanvraag om een subsidie wordt, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASV, ingediend in het tijdvak overeenkomstig artikel 1.3, tweede lid, onder a.

 

Hoofdstuk 33 Sloptbepalingen

 

Artikel 3.1 Hardheidsclausule

Het college kan een of meer artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing ervan gelet op het belang van het doel van deze regeling leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

 

Artikel 3.2 Evaluatie

Het college evalueert deze subsidieregeling voor 1 december 2022.

 

Artikel 3.3 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juni 2021.

 

Artikel 3.4 Intrekking

De Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2019 wordt ingetrokken.

 

Artikel 3.5 Overgangsrecht

De bepalingen van de Subsidieregeling voorschoolse educatie 2019 blijven van toepassing op subsidies die vóór inwerkingtreding van deze regeling zijn aangevraagd op basis van de Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2019.

 

Artikel 3.6 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2021.

 

Den Haag, 25 mei 2021

Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,

de secretaris,

Ilma Merx

 

de burgemeester,

Jan van Zanen