Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Vlaardingen

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Vlaardingen houdende regels omtrent de bestuurlijke gedragscode integriteit

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVlaardingen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van de gemeenteraad van de gemeente Vlaardingen houdende regels omtrent de bestuurlijke gedragscode integriteit
CiteertitelBestuurlijke gedragscode Integriteit Vlaardingen 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur
  2. Wet open overheid
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-07-2023Inleiding, paragraaf 2 & 3

05-07-2023

gmb-2023-321902

1945135
02-06-202125-07-2023nieuwe regeling

20-05-2021

gmb-2021-168059

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Vlaardingen houdende regels omtrent de bestuurlijke gedragscode integriteit

Inleiding

 

Deze inleiding maakt integraal onderdeel uit van deze gedragscode. Overal waar hij/hem staat kan ook zij/haar worden gelezen.

 

Doelgroep gedragscode

 

De gedragscode richt zich zowel tot de individuele raadsleden, individuele wethouders en de burgemeester als tot de bestuursorganen waar zij onderdeel vanuit maken. Daar waar raadsleden staat, moet ook steunraadsleden en fractieassistenten worden gelezen, tenzij dit strijdig is met wet- en regelgeving.

 

Achtergrond gedragscode

 

Integriteit en de democratische rechtsstaat

 

Goed bestuur is integer bestuur. Daarmee is integriteit niet alleen een verantwoordelijkheid van de individuele politieke ambtsdragers, maar een gezamenlijk belang dat de hele organisatie en het hele bestuur in al zijn geledingen aangaat. Ons democratische systeem en de democratische processen kunnen niet zonder integer functionerende organen en functionarissen. Integriteit van politieke ambtsdragers verwijst naar de zorgvuldigheid die politieke ambtsdragers moeten betrachten bij het invullen van hun rol in de democratische rechtsstaat. Dat betekent de verantwoordelijkheid nemen die met de functie samenhangt en bereid zijn daarover verantwoording af te leggen, aan collega-bestuurders en/of (leden van) de volksvertegenwoordiging en bovenal aan de burger. In de democratische rechtsstaat dient eenieder zich te houden aan het recht. Dat geldt zeker voor de politieke ambtsdragers die (mede)verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming van regelgeving. Zonder dat wordt het vertrouwen in de democratische rechtsstaat ondermijnd, inclusief het draagvlak daarvoor. Het vertrekpunt voor de politieke ambtsdrager is dan ook de eed of belofte die de politieke ambtsdrager bij de ambtsaanvaarding aflegt.

 

Karakter gedragscode

 

Integriteit is niet alleen een kwestie van regels, maar ziet ook op de onderlinge omgangsvormen. Een respectvolle omgang met burgers en organisaties, tussen politieke ambtsdragers onderling en tussen politieke ambtsdragers en medewerkers, met behoud van eigen politieke inhoud en stijl, is van groot belang.

 

De volksvertegenwoordiging stelt zowel voor de eigen leden als voor de dagelijkse bestuurders (voorzitter en overige leden van het dagelijks bestuur) een gedragscode vast. Dat is zo vastgelegd in de Gemeentewet. Met deze gedragscode wordt invulling gegeven aan die wettelijke verplichting. De gedragscode is een richtsnoer voor het handelen van individuele politieke ambtsdragers en heeft tot doel hen te ondersteunen bij de invulling van hun verantwoordelijkheid voor de integriteit van het openbaar bestuur.

 

Veel bepalingen zijn voor de volksvertegenwoordigers en de dagelijkse bestuurders gelijk. Er zijn ook verschillen. Die hebben te maken met de staatsrechtelijke posities en met de voor hen geldende wettelijke (integriteits)regels. De gemeenteraad is een politiek orgaan. In de volksvertegenwoordigingen worden specifieke of (partij-)politieke belangen ingebracht voor het algemeen belang van de gemeente. De volksvertegenwoordigers krijgen het mandaat van hun kiezers en de gedragscode dient de vervulling van het kiezersmandaat te ondersteunen.

 

Het handelen van het dagelijks bestuur en van de bestuurders staat ten dienste van de gemeente. De ambtsdragers aan wie en de organen waaraan het dagelijks bestuur is opgedragen, zijn over hun bestuurlijke handelen en over hun functioneren verantwoording schuldig aan de gemeenteraad. Aan het dagelijks bestuur en de bestuurders worden ook in de gedragscode bijzondere eisen gesteld om optimale openheid en controleerbaarheid mogelijk te maken.

 

Het rechtskarakter van de gedragscode is dat van een interne regeling, maar is rechtens niet afdwingbaar. De gedragscode is een aanvulling op wet- en regelgeving gedragsnormen en regels over procedures. De gedragscode moet de transparantie van het handelen van politieke ambtsdragers evenals van de besluitvorming over en de naleving van de normen vergroten. De gedragscode vormt een beoordelingskader en leidraad bij twijfel, vragen en discussies. Het niet naleven van de gedragscode heeft geen rechtsgevolgen. Er is sprake van zelfbinding. De regels worden na een debat vastgesteld door de gemeenteraad. In dit licht moeten de regels in de code worden gezien. Dat maakt de gedragscode evenwel niet vrijblijvend. De politieke ambtsdragers kunnen daarop worden aangesproken en zij dienen zich over de naleving ervan te verantwoorden. Het niet naleven van de gedragscode kan dus wel onderdeel worden van politiek debat en politieke gevolgen hebben.

 

Integriteit en de praktijk

 

Integriteit krijgt betekenis in het handelen. Een integriteitsbeleid dat alleen op papier bestaat is slechts een dode letter. Daarom moet het handelen van politieke ambtsdragers regelmatig onderwerp van gesprek zijn, juist ook onderling, en ook daarbij geeft de gedragscode ondersteuning. De code en de voorgestelde registraties zijn instrumenten. Integriteit is uiteindelijk niet in regels te vangen. In de woorden van de schrijver C.S. Lewis gaat het om ‘doing the right thing, even when no one is watching’

 

Integriteit en de Code goed openbaar bestuur

 

Integer handelen kan alleen in samenhang worden gezien met de andere waarden van goed bestuur zoals vastgelegd in de Nederlandse Code goed openbaar bestuur. De Nederlandse Code goed openbaar bestuur benoemt een aantal kernwaarden van goed openbaar bestuur. Integriteit wordt hierin in één adem genoemd met openheid. ‘Openheid en integriteit’: “het bestuur is open en integer en maakt duidelijk wat het daaronder verstaat.“ De wetgeving (en de gedragscode in aanvulling hierop) bevat diverse voorschriften inzake openheid met het oog op de integriteit.

 

Die voorschriften hebben betrekking op openbaarmaking van nevenfuncties en/of neveninkomsten, van geschenken, buitenlandse reizen, excursies en evenementen. De registraties in de codes zijn bedoeld om de transparantie te bevorderen die belangenverstrengeling en onverantwoord en/of onjuist gebruik van publieke middelen door politieke ambtsdragers moeten tegengaan. De politieke ambtsdrager is primair zelf verantwoordelijk voor zijn integriteit en hij zal zich daar in alle openheid over moeten verantwoorden.

 

De Nederlandse Code goed openbaar bestuur verbindt openheid en integriteit met de kernwaarden participatie, behoorlijke contacten met burgers, doelgerichtheid en doelmatigheid, legitimiteit, lerend en zelfreinigend vermogen en verantwoording. Al deze kernwaarden klinken in verschillende mate door in de hierna volgende gedragscode.

 

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

 

Wettelijk kader

De gemeenteraad stelt een gedragscode vast voor hun leden op grond van artikel 15, derde lid, van de Gemeentewet . De gemeenteraad stelt op grond van artikel 41c, tweede lid, van de Gemeentewet een gedragscode vast voor de wethouders en op grond van artikel 69, tweede lid, van de Gemeentewet voor de burgemeester.

Artikel 1.1  

Onder integriteit wordt verstaan: ‘handelen overeenkomstig de daarvoor geldende morele waarden en normen en de daarmee samenhangende (spel)regels.’1

 

Onder een integriteitsschending wordt verstaan: een gedraging van een politiek ambtsdrager, die in strijd is met het handelen als ‘goed volksvertegenwoordiger’ of ‘goed bestuurder’, waarbij gehandeld wordt in strijd met morele waarden en normen en/of de daarmee samenhangende wet- en regelgeving.

Artikel 1.2  

Deze gedragscode geldt voor de raadsleden, wethouders en de burgemeester maar richt zich ook tot de bestuursorganen gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester als bestuursorgaan.

Artikel 1.3  

Deze gedragscode is openbaar en via internet beschikbaar.

 

Paragraaf 2. Voorkomen van belangenverstrengeling

 

Wettelijk kader

 

Afleggen eed of belofte (artikelen 14, 41a en 65 van de Gemeentewet )

 

Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de raadsleden in de vergadering, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af: “Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet , dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de raad naar eer en geweten zal vervullen.”

 

Alvorens hun functie van wethouder te kunnen uitoefenen, leggen de wethouders in de vergadering, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring of belofte af: ‘‘Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot wethouder benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als wethouder naar eer en geweten zal vervullen.’’

 

Alvorens zijn functie van burgemeester te kunnen uitoefenen, legt de burgemeester ten overstaan van de raad in handen van de commissaris van de Koning de volgende eed (verklaring en belofte) af: ‘‘Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot burgemeester benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als burgemeester naar eer en geweten zal vervullen.’’

 

Persoonlijke belangen

 

  • Een lid van de gemeenteraad of het college neemt niet deel aan de beraadslaging en stemming over

    • -

      een aangelegenheid waarbij het betrokken raadslid, de wethouder of de burgemeester een rechtstreeks of middellijk persoonlijk belang heeft of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;

    • -

      de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij hoort (artikel 28, eerste lid, van de Gemeentewet).

  • Het bestuursorgaan waakt ertegen dat tot het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkzame personen die een persoonlijk belang hebben bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden (artikel 2:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht).

Incompatibiliteiten en nevenfuncties

 

  • Verboden overeenkomsten/handelingen: volksvertegenwoordigers mogen in geschillen, waar de gemeente(bestuur) partij is, niet als advocaat, adviseur of gemachtigde werkzaam zijn. Zij mogen bepaalde overeenkomsten, waar de gemeente bij betrokken is, niet rechtstreeks of middellijk aangaan. Van verboden overeenkomsten kan ontheffing worden verleend (artikel 15, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet). Een raadslid mag geen werkzaamheden verrichten ten behoeve van de gemeente waar hij raadslid is, tenzij diegene vrijwilliger of ander persoon is die uit hoofde van een wettelijke verplichting niet bij wijze van beroep hulpdiensten verricht.

     

  • Op overtreding staat uiteindelijk de sanctie van schorsing en vervallenverklaring van het lidmaatschap van de volksvertegenwoordiging (artikel X8 van de Kieswet).

  •  

  • Onverenigbaarheid van functies: het zijn van volksvertegenwoordiger sluit het hebben van een aantal andere functies uit (artikelen 13, eerste lid, 36b, eerste lid, en 68, eerste lid, van de Gemeentewet). Dat leidt er uiteindelijk toe dat betrokkene ophoudt lid te zijn van de volksvertegenwoordiging (artikel X1 van de Kieswet).

Artikel 2  

  • 1.

    Het raadslid levert de griffier de informatie aan over de (neven)functies die openbaar gemaakt moeten worden bij aanvang van het raadslidmaatschap. Als tijdens het lidmaatschap nieuwe (neven)functies aanvaard worden of de omstandigheden met betrekking tot bestaande (neven)functies wijzigen, wordt de informatie die hierop betrekking heeft binnen één week aangeleverd bij de griffier.

  • 2.

    De informatie betreft in ieder geval:

    • a.

      de omschrijving van de (neven)functie;

    • b.

      de organisatie voor wie de (neven)functie wordt verricht;

    • c.

      of het al dan niet een (neven)functie betreft uit hoofde van het raadslidmaatschap; en

    • d.

      of de (neven)functie bezoldigd of onbezoldigd is.

  • 3.

    Een wethouder meldt zijn voornemen tot aanvaarding van een nevenfunctie aan de raad. De burgemeester meldt zijn voornemen tot aanvaarding van een nevenfunctie anders dan uit hoofde van zijn burgemeestersambt aan de raad (artikelen 41b lid 2 en 67 lid 2 Gemeentewet).

  • 4.

    Wethouders en de burgemeester leggen uiterlijk op 1 april na het kalenderjaar waarin de inkomsten uit een nevenfunctie zijn genoten een register ter inzage op het gemeentehuis (artikelen 41b lid 4 en 67 lid 3 Gemeentewet). De informatie betreft in ieder geval:

    • a.

      de omschrijving van de (neven)functie;

    • b.

      de organisatie voor wie de (neven)functie wordt verricht;

    • c.

      of het al dan niet een (neven)functie betreft uit hoofde van zijn ambt; en

    • d.

      of de (neven)functie bezoldigd of onbezoldigd is;

    • e.

      de inkomsten vanuit de (neven)functies.

  • 5.

    De griffier (of een ambtenaar onder zijn verantwoordelijkheid) houdt voor raadsleden een register bij en beheert dit register waarin de onder lid 2 van dit artikel genoemde feiten worden vermeld. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

  • 6.

    De gemeentesecretaris (of een ambtenaar onder zijn verantwoordelijkheid) legt voor de wethouders en de burgemeester registers aan en beheert deze registers waarin de onder leden 3 en 4 van dit artikel genoemde feiten worden vermeld. De registers zijn openbaar en via internet beschikbaar.

     

Toelichting

 

Artikel 2

 

Het betreft een uitwerking van de wettelijke verplichting om nevenfuncties openbaar te maken. De informatie wordt neergelegd in een openbaar register. Het raadslid, een wethouder en de burgemeester zijn verantwoordelijk voor de tijdige aanlevering van de informatie en voor de actualiteit daarvan.

 

Paragraaf 3. Informatie

 

Informatieplicht

 

Het college en elk van zijn leden zijn verplicht alle inlichtingen te geven die de volksvertegenwoordiging nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Het betreft zowel een actieve als een passieve informatieplicht. Ook als individuele volksvertegenwoordigers informatie vragen zal die informatie aan de volksvertegenwoordiging moeten worden verstrekt.De informatie kan alleen worden geweigerd als die in strijd is met het openbaar belang (artikel 169, derde lid, van de Gemeentewet).

 

Het Reglement van orde voor de gemeenteraad bevat bepalingen die betrekking hebben op informatieverstrekking en de omgang met informatie.

 

Geheimhouding

 

  • Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit (artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht).

  • Het college van burgemeester en wethouders als bestuursorgaan en de burgemeester als bestuursorgaan kunnen op grond van een belang, genoemd in artikel 5.1 van de Wet open overheid, geheimhouding opleggen. Ook de gemeenteraad, onderscheidenlijk (de voorzitter van) een commissie kan geheimhouding opleggen (hoofdstuk Va van de Gemeentewet).

  • Het schenden van de geheimhoudingsplicht is een misdrijf (artikel 272 van de Wetboek van Strafrecht).

Artikel 3.1  

Het raadslid, een wethouder en de burgemeester zorgen ervoor dat vertrouwelijke en geheime informatie waarover hij beschikt veilig wordt bewaard.

Artikel 3.2  

Het raadslid, een wethouder en de burgemeester maken niet ten eigen bate of ten bate van derden gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen niet openbare informatie.

 

Toelichting

 

Artikel 3.1

 

Het is belangrijk de juiste maatregelen te treffen om te voorkomen dat onbevoegden vertrouwelijke en/of geheime gegevens kunnen bezitten, raadplegen of beschadigen. Daarbij moet in de digitale setting worden gedacht aan de beveiliging van de computer, smartphones e.d. met wachtwoorden en het niet onbeheerd achterlaten van digitale informatiedragers met vertrouwelijke en/of geheime informatie.

 

Artikel 3.2

 

Door hun positie kan een raadslid, wethouder en burgemeester over informatie beschikken die anderen niet hebben. Dit kan een informatievoorsprong geven vanuit het ambt, maar ook als privépersoon. Er dient geen misbruik te worden gemaakt als privépersoon van die informatievoorsprong.

 

Paragraaf 4. Omgang met geschenken en uitnodigingen

 

Afleggen eed of belofte

 

De eed of belofte die het raadslid op grond van artikel 14 van de Gemeentewet, een wethouder op grond van artikel 41a Gemeentewet en de burgemeester op grond van artikel 65 van de Gemeentewet moet afleggen heeft onder meer betrekking op het geven, aannemen of beloven van giften, gunsten of geschenken.

Artikel 4.1  

  • 1.

    Een raadslid, een wethouder of de burgemeester accepteert geen geschenken, faciliteiten en diensten als zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid kan het raadslid, een wethouder of de burgemeester incidentele geschenken die een geschatte waarde van maximaal € 50 vertegenwoordigen behouden.

  • 3.

    Geschenken die het raadslid, een wethouder of de burgemeester uit hoofde van zijn ambt ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50 vertegenwoordigen worden, als zij niet worden teruggestuurd, eigendom van de gemeente.

  • 4.

    Een raadslid, wethouder of de burgemeester ontvangt geen geschenken op het huisadres.

Artikel 4.2  

  • 1.

    Deelname in de hoedanigheid als raadslid aan excursies en evenementen, niet-zijnde algemene uitnodigingen voor de hele raad, die voor rekening van anderen dan het raadslid of de gemeente zijn, maakt het raadslid binnen één maand na deelname bekend aan het Presidium. Het raadslid geeft aan wie de kosten voor zijn rekening nam. De informatie is openbaar en via internet beschikbaar. De griffier (of een ambtenaar onder zijn verantwoordelijkheid) legt hiervoor een register aan en beheert tevens dit register.

  • 2.

    De burgemeester en een wethouder maken de excursies en evenementen die hij heeft aanvaard openbaar binnen één week nadat de excursie of het evenement heeft plaatsgevonden. De informatie is openbaar en via internet beschikbaar. De gemeentesecretaris (of een ambtenaar onder zijn verantwoordelijkheid) houdt hiervoor een register bij.

Artikel 4.3  

  • 1.

    Een raadslid meldt het Presidium de in de hoedanigheid als raadslid ondernomen buitenlandse reizen voor rekening van anderen dan het raadslid of de gemeente binnen één maand na terugkeer in Nederland. Het raadslid meldt in ieder geval het doel, de bestemming en de duur van de reis en wat daarvan de kosten waren en wie de kosten heeft gedragen. De informatie is openbaar en via internet beschikbaar. De griffier (of een ambtenaar onder zijn verantwoordelijkheid) legt voor raadsleden een register aan en beheert dit register.

  • 2.

    Een wethouder en de burgemeester legt verantwoording af over afgelegde buitenlandse dienstreizen. Een wethouder en de burgemeester maakt in ieder geval openbaar wat het doel, de bestemming en de duur van de buitenlandse dienstreis is geweest en wat daarvan de kosten waren voor de gemeente. De informatie is openbaar en via internet beschikbaar. De gemeentesecretaris (of een ambtenaar onder zijn verantwoordelijkheid) legt voor de wethouders en de burgemeester een register aan en beheert dit register.

Artikel 4.4  

  • 1.

    De burgemeester en een wethouder declareren geen kosten die al op andere wijze worden vergoed. Declaraties worden via het declaratieformulier met daarbij gevoegd de bewijsstukken binnen een maand na factuurdatum of betaling door de burgemeester of wethouder ingediend. Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van kosten plaats die op grond van de Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders gemeente Vlaardingen vergoed dient te worden.

  • 2.

    Declaraties worden ingediend bij en goedgekeurd door de gemeentesecretaris. De ambtelijke organisatie van het college is onder leiding van de gemeentesecretaris verantwoordelijk voor de administratieve afhandeling van declaraties. Indien er twijfel is over een declaratie vindt er een gesprek plaats tussen een medewerker van de ambtelijke organisatie en het collegelid.

  • 3.

    De informatie is openbaar en via internet beschikbaar. De gemeentesecretaris (of een ambtenaar onder zijn verantwoordelijkheid) legt hiervoor een register aan en beheert tevens dit register.

 

Toelichting

 

Artikel 4.1

 

In de gedragscode is uitgangspunt dat geschenken, faciliteiten en diensten niet worden geaccepteerd als hiermee de onafhankelijke positie van het raadslid, een wethouder of de burgemeester kan worden beïnvloed. Dat is in ieder geval aan de orde in onderhandelingssituaties.

 

Indien hier geen sprake van is, kunnen om praktische redenen incidentele kleine geschenken (met een geschatte waarde van € 50 of minder) door het raadslid, een wethouder of de burgemeester worden aanvaard, echter nooit op het huisadres. Duurdere geschenken worden niet aanvaard. Zij worden teruggestuurd of eigendom van de gemeente die zorgt voor een goede bestemming van het geschenk. In een openbaar register worden opgenomen welke geschenken van meer dan € 50 de gemeente heeft aanvaard en welke bestemming daaraan is gegeven.

 

Artikelen 4.2 en 4.3

 

Het gaat hier om excursies, evenementen en buitenlandse reizen die betrokkene aanvaardt. Excursies, evenementen en buitenlandse reizen in de hoedanigheid van lid van een politieke partij vallen hier dus niet onder.

 

Artikel 4.4

 

Het gaat hier om declaraties van een wethouder of de burgemeester voor uitgaven die zij doen uit hoofde van hun ambt. Hierbij wordt aangesloten bij de Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders gemeente Vlaardingen.

 

Paragraaf 5. Gebruik van voorzieningen van de gemeente

 

Procedure van declaratie

Artikel 5.1  

Er zijn voor individuele raadsleden voorschriften opgenomen in de Verordening rechtspositie Raads- en commissieleden gemeente Vlaardingen over de wijze van declaratie (inclusief het overleggen van bewijsstukken) van vooruit betaalde (zakelijke) kosten en over rechtstreekse facturering van (zakelijke) kosten.

 

In gebruik gegeven zaken

Artikel 5.2  

Een raadslid, een wethouder en de burgemeester gaat conform de bruikleenovereenkomst die hij sluit met de gemeente zorgvuldig om met de in bruikleen gegeven laptop, mobiele telefoon en/of tablet. Wanneer een politiek ambtsdrager zijn lidmaatschap eindigt of deze wordt beëindigd, dan levert een raadslid, een wethouder en de burgemeester zijn in bruikleen gegeven zaken binnen vijf werkdagen terug aan de gemeente.

Artikel 5.3  

Gebruik van voorzieningen en eigendommen van de gemeente ten eigen bate of ten bate van derden is niet toegestaan, tenzij hier andere afspraken over gemaakt zijn.

 

Toelichting

 

Artikel 5.1

 

Stelregel is dat privégebruik van gemeentelijke voorzieningen niet is toegestaan.

 

Artikelen 5.2 en 5.3

 

De gemeente heeft een specifieke bruikleenovereenkomst die privégebruik van bedrijfsmiddelen reguleert, zoals privégebruik van een laptop, tablet en mobiele telefoon. Een raadslid, een wethouder en de burgemeester sluit met de gemeente een bruikleenovereenkomst met betrekking tot de aan hem toegekende voorzieningen.

 

Paragraaf 6. Onderlinge omgang en gebruik van social media

 

Artikel 6.1  

Hoe gaan we gaan om met elkaar op het stadhuis en daarbuiten?

 

  • Een raadslid, een wethouder en de burgemeester gaan respectvol om met anderen.

  • Een raadslid, een wethouder en de burgemeester onthouden zich in het openbaar van negatieve uitlatingen over ambtenaren in zowel woord als gebaar.

  • Een raadslid, een wethouder en de burgemeester valt een ander niet persoonlijk aan;

  • Een raadslid, een wethouder en de burgemeester twijfelt er niet aan dat ieder ander vanuit zijn eigen opvatting het algemeen belang oprecht dient en de rechten van individuen wil beschermen;

  • Een raadslid, een wethouder en de burgemeester erkent en bevestigt de ander in zijn rol;

  • Een raadslid, een wethouder en de burgemeester komt in de openbaarheid op voor het ambt dat een ander vervult. Een onheuse bejegening van een raadslid, een wethouder of de burgemeester wordt niet geaccepteerd en daar wordt actief tegenop getreden;

  • Voelt een raadslid, een wethouder of de burgemeester zich gekwetst, dan gaat diegene in gesprek met degene die kwetste. Indien gewenst vindt dit onder begeleiding plaats.

Artikel 6.2  

Hoe gaan we met de waarheid om tijdens de raadsavond en daarbuiten?

 

  • Een raadslid, een wethouder en de burgemeester verdraait de feiten niet;

  • Een raadslid, een wethouder en de burgemeester werkt samen om de feiten op tafel komen te krijgen;

  • Een raadslid, een wethouder en de burgemeester is eerlijk over zijn overwegingen;

  • Een raadslid, een wethouder en de burgemeester luistert naar argumenten van een ander en beschouwt de argumenten als bijdragen aan zorgvuldige besluitvorming.

Artikel 6.3  

Hoe gaan we om met social media?

 

  • Een raadslid, een wethouder en de burgemeester voert tijdens een raadsvergadering of Raadscommissievergadering geen inhoudelijke discussie op social media over hetzelfde onderwerp waarover op dat moment wordt gedebatteerd.

  • Tijdens vergaderingen wordt via social media geen kritiek geuit op het functioneren van de voorzitter van de vergadering, op een ander raadslid, een wethouder de burgemeester of ambtenaren.

Toelichting

 

De manier waarop raadsleden en collegeleden met elkaar omgaan en zich ten opzichte van ambtenaren gedragen, is van invloed op de geloofwaardigheid van de politiek. Verder draagt een respectvolle onderlinge omgang bij aan een betere mogelijkheid om met elkaar tot een inhoudelijk debat te komen. Een inhoudelijk debat is van belang voor zorgvuldige besluitvorming.

 

Het debat tijdens raadsvergaderingen en raadscommissievergaderingen dient plaats te vinden in de Raadzaal, Burgerzaal of eventueel digitaal. Een gelijktijdige discussie op social media kan leiden tot verwarring en/of irritatie. Daarnaast kan iemand zich mogelijk niet direct verdedigen, omdat de aangesprokene op dat moment geen gebruik maakt van betreffende social media. Ambtenaren kunnen zich niet verdedigen, omdat zij politiek-bestuurlijk niet verantwoordelijk zijn.

 

Hoewel Whatsapp wordt gerekend tot social media, zijn bovenstaande artikelen wat betreft Whatsapp alleen van toepassing op functionaliteiten die het mogelijk maken dat anderen dan contactpersonen deel kunnen nemen aan een groepsgesprek, zoals bij het delen van een groepsgesprek door middel van een link.

 

Paragraaf 7. Uitvoering gedragscode

 

Artikel 7.1  

De gemeenteraad bevordert de eenduidige interpretatie van deze gedragscode. In geval van leemtes en onduidelijkheden in de gedragscode voorziet hij daarin. In gevallen waarin het in 7.3 genoemde stappenplan niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in het Presidium.

Artikel 7.2  

  • 1.

    Op voorstel van de burgemeester maken de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders in ieder geval afspraken over:

    • a.

      de periodieke bespreking van het onderwerp integriteit in het algemeen en van de gedragscode in het bijzonder;

    • b.

      de aanwijzing van contactpersonen of aanspreekpunten integriteit.

  • 2.

    De afspraken, bedoeld in het eerste lid, maken deel uit van deze gedragscode.

Artikel 7.3  

Een vermoeden van een integriteitsschending wordt bij de burgemeester gemeld. Wanneer er het vermoeden is dat de burgemeester een integriteitsschending heeft gepleegd, wordt de integriteitsschending bij de vicevoorzitter van de raad gemeld. Elke stap hierna waar burgemeester staat, moet in dat geval vicevoorzitter van de raad worden gelezen. De volgende processtappen worden gevolgd in geval van een vermoeden van een integriteitschending door een raadslid, een wethouder of de burgemeester van de gemeente:

 

Vooronderzoek

  • 1.

    Na een ontvangen melding voert de burgemeester een vooronderzoek uit.

  • 2.

    Als de burgemeester na het vooronderzoek concludeert dat geen feitenonderzoek nodig is, stelt hij een rapport op van zijn bevindingen, en doet melding van zijn conclusies aan degene die de melding heeft gedaan en aan het betrokken raadslid, de wethouder of de burgemeester.

  • 3.

    De melder en het betrokken raadslid, de wethouder en de burgemeester kunnen het Presidium verzoeken te besluiten dat wel een feitenonderzoek noodzakelijk is.

  • 4.

    Als de burgemeester op basis van de bevindingen van het vooronderzoek concludeert dat een feitenonderzoek nodig is, stelt hij een rapport op van zijn bevindingen, dat ter bespreking wordt voorgelegd aan het Presidium.

  • 5.

    De betrokken politiek ambtsdrager wordt over het doen van het vooronderzoek en de bevindingen uit het vooronderzoek zo spoedig mogelijk geïnformeerd.

  • 6.

    De melder wordt enkel geïnformeerd indien wordt besloten geen feitenonderzoek in te stellen, tenzij zijn medewerking bij het feitenonderzoek nodig is.

  • 7.

    Bij het vermoeden van een opzettelijk valse beschuldiging, kan de burgemeester actie tegen de melder ondernemen in de vorm van een feitenonderzoek. De persoon tegen wie opzettelijk valse beschuldigingen zijn gedaan, kan daarvan aangifte doen bij de politie.

Feitenonderzoek

  • 1.

    De burgemeester geeft opdracht tot een feitenonderzoek aan een externe organisatie.

  • 2.

    De betrokken politiek ambtsdrager wordt over het instellen van een feitenonderzoek zo spoedig mogelijk na het besluit daartoe per brief geïnformeerd.

  • 3.

    De burgemeester komt, na overleg met het Presidium, een schriftelijke onderzoeksopdracht met de onderzoeker(s) overeen. In de opdracht staan in ieder geval vermeld de aanleiding, de onderzoeksopdracht en de verwachte duur en kosten van het onderzoek.

Onderzoeksrapportage

 

  • 1.

    Van het feitenonderzoek wordt een rapportage opgesteld dat aan de burgemeester wordt aangeboden.

  • 2.

    De rapportage bevat alle informatie die nodig is om een oordeel te kunnen vormen over het vermoeden van integriteitsschending.

  • 3.

    De burgemeester biedt de onderzoeksrapportage aan de raad aan.

  • 4.

    De rapportage wordt gelijktijdig aan de betrokken ambtsdrager(s) aangeboden.

  • 5.

    Wanneer een betrokkene politiek ambtsdrager wethouder is, informeert de burgemeester ook het college over de onderzoeksrapportage.

Vervolg onderzoeksrapportage

 

De raad beoordeelt of het rapport aanleiding geeft om aangifte te doen of een motie in te dienen.

 

Toelichting

 

Artikel 7.1

 

De gemeenteraad is het hoogste bestuursorgaan en als zodanig verantwoordelijk voor de inhoud van de gedragscode, voor een eenduidige interpretatie daarvan en voor wijziging/aanvulling daarvan bij onduidelijkheden of leemtes.

 

Artikel 7.2

 

De Gemeentewet verplicht de gemeenteraad om voor zichzelf en voor wethouders en de burgemeester een gedragscode vast te stellen.

 

Aanvullend op de wettelijke regels die gelden voor een raadslid, een wethouder en de burgemeester, bevat de gedragscode een aantal materiële handvatten.

 

De burgemeester krijgt de wettelijke taak om de bestuurlijke integriteit van zijn of haar gemeente te bevorderen. Hiermee is de verantwoordelijkheid voor de portefeuille ‘integriteit’ duidelijk belegd. De wettelijke bepalingen bieden de ruimte om naar gelang de situatie handelend op te treden, waarbij niet alleen gedacht moet worden aan het optreden bij incidenten.

 

Belangrijk onderdeel is ook de preventie; ervoor te zorgen dat integriteit en integriteitsbewustzijn in de bestuurlijke gremia een plek krijgen en daarbij afspraken te maken over een regelmatige bespreking van het thema integriteit.

 

De burgemeester hoeft hier niet alleen voor te staan. Een daartoe aangewezen contactpersoon of vertrouwenspersoon (bijvoorbeeld de griffier) kan hier in relatie tot de gemeenteraad eveneens een belangrijke rol in spelen.

 

Artikel 7.3

 

Het artikel bevat te nemen processtappen ingeval van het vermoeden van een integriteitsschending door een politiek ambtsdrager. In dit stappenplan wordt ervan uitgegaan dat de burgemeester verantwoordelijk is voor het behandelen van de melding van integriteitsschendingen door politiek ambtsdragers. De burgemeester kan door een melding, door eigen waarneming of door berichtgeving van buiten de organisatie kennis nemen van een vermeende integriteitsschending. Feiten en omstandigheden zoals die bekend worden aan de burgemeester, zijn niet altijd zonder meer aanleiding een feitenonderzoek in te stellen. In de opdrachtverstrekking met een externe partij dient aandacht te worden besteed aan de lengte en intensiteit van het onderzoek. Gedurende het proces dient dit te worden gecontroleerd en zo nodig worden bijgestuurd. Het voordeel van het inhuren van een externe partij is dat er minder druk kan worden uitgeoefend op de onderzoeker en dat daarmee de onafhankelijkheid meer gewaarborgd is dan wanneer er een intern onderzoek plaatsvindt. Het onderzoek dient zorgvuldig plaats te vinden. Dit houdt in dat alle belangen (de belangen van betrokkene, het belang van het onderzoek, het belang van de organisatie en de belangen van getuigen) worden gewogen.

 

 

 

 

 

 

 

 


1

Huberts, L. (2003). Mag het Ietsje Meer Zijn? Integriteitsonderzoek in het Mijnenveld van de Moraal. Amsterdam: Faculteit der Sociale Wetenschappen VU