Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dalfsen

Delegatie- en mandaatstatuut gemeenteraad Dalfsen 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDalfsen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingDelegatie- en mandaatstatuut gemeenteraad Dalfsen 2021
CiteertitelDelegatie- en mandaatstatuut gemeenteraad Dalfsen 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 156 van de Gemeentewet
  2. artikel 157 van de Gemeentewet
  3. titel 10.1 van de Algemene wet bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-01-20245e wijziging (Nota Bodembeheer)

18-12-2023

gmb-2023-550791

RIS 1686
01-01-202402-01-20244e wijziging (Delegatie Omgevingswet)

27-11-2023

gmb-2023-513403

RIS 1654
18-11-202301-01-20243e wijziging (Gemeentelijke Adviescommissie Omgevingskwaliteit)

28-02-2022

gmb-2023-492264

RIS 1379
03-02-202201-01-202118-11-20232e wijziging (privacy en informatiebeveiliging

24-01-2022

gmb-2022-43977

RIS 1378
28-01-202201-01-202103-02-20221e wijziging (privacy en informatiebeveiliging)

24-01-2022

gmb-2022-34765

RIS 1375
01-06-202101-01-202128-01-2022Nieuwe regeling

25-05-2021

gmb-2021-167906

RIS 1239

Tekst van de regeling

Intitulé

Delegatie- en mandaatstatuut gemeenteraad Dalfsen 2021

 

De raad van de gemeente Dalfsen;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 13 februari 2021, nummer 1239;

 

overwegende dat:

  • een doelmatige en voortvarende uitoefening van bevoegdheden gebaat is bij delegatie en mandaat;

  • de actualisering van het Delegatiestatuut gemeente Dalfsen wenselijk is;

  • de actualisering van het Mandaatstatuut gemeente Dalfsen wenselijk is.

 

 

gelet op de artikelen 156 en 157 van de Gemeentewet, Titel 10.1 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3:60 van het Burgerlijk Wetboek;

 

gezien het Delegatiebesluit van Gedeputeerde Staten van Overijssel d.d. 29 november 1994;

 

b e s l u i t:

 

vast te stellen het “Delegatie- en mandaatstatuut gemeenteraad Dalfsen 2021

 

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begrippen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Delegatie: het overdragen door een bestuursorgaan van zijn bevoegdheid tot het nemen van besluiten aan een ander die deze onder eigen verantwoordelijkheid uitoefent;

  • b.

    Mandaat: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen;

  • c.

    Machtiging: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan (de volmachtgever) te besluiten tot feitelijke handelingen en deze te verrichten;

  • d.

    Presidium: het door de raad ingestelde raadspresidium als bedoeld in het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Dalfsen;

  • e.

    College: Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dalfsen.

Hoofdstuk 2 Delegatie

Artikel 2 Delegatie algemeen

De onderstaande bevoegdheden worden gedelegeerd aan het college:

  • a.

    het aanvaarden van het eigendom van wegen in het kader van de Wet herverdeling wegenbeheer, zoals bedoeld in artikel 14 van de Wet herverdeling wegenbeheer;

  • b.

    het op grond van Hoofdstuk III van de Wet openbaarheid van bestuur, dan wel Hoofdstuk 4 van de Wet open overheid, verdagen en beslissen op verzoeken om informatie en het verstrekken van die informatie. Het college is bevoegd deze bevoegdheid te (onder) mandateren;

  • c.

    het op grond van artikel 7:10 van de Algemene wet bestuursrecht verdagen van de termijn voor het beslissen op een bezwaarschrift. Het college is bevoegd deze bevoegdheid te (onder) mandateren;

  • d.

    het zorgdragen voor voorzieningen in de huisvesting ten behoeve van de scholen (artikel 91, lid 1 Wet op het primair onderwijs);

  • e.

    het zorgdragen voor voorzieningen in de huisvesting ten behoeve van de scholen (artikel 76b, lid 1 Wet op het voortgezet onderwijs);

  • f.

    het indelen van het grondgebied van de gemeente, het vaststellen van de openbare ruimten, het toekennen van nummeraanduidingen aan de op het grondgebied van de gemeente gelegen verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen en het vaststellen van de standplaatsen en ligplaatsen en de afbakening van panden, verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen (artikel 6 Wet basisregistraties adressen en gebouwen);

  • g.

    het vaststellen van de grenzen van de bebouwde kommen, zoals bedoeld in artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 3.21, derde lid en artikel 4.1, onder a. van de Wet natuurbescherming;

  • h.

    [bij amendement verwijderd];

  • i.

    het benoemen en ontslaan van bestuursleden van Stichting De Stoomfabriek en Stichting Kulturhus De Spil Nieuwleusen;

  • j.

    te besluiten of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid, voor besluitvorming waarbij de raad het bevoegd gezag is, zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Inspraakverordening voor de gemeente Dalfsen;

  • k.

    het opmaken van een eindverslag ter afronding van de inspraak, voor besluitvorming waarbij de raad het bevoegd gezag is, zoals bedoeld in artikel 5 van de Inspraakverordening voor de gemeente Dalfsen;

  • l.

    het stellen van een termijn voor het indienen van de nadere gronden bij een pro forma zienswijze in de procedure rondom de verklaringen van geen bedenkingen, zoals bedoeld in artikel 2.27 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • m.

    Het erkennen van bodemkwaliteitskaarten van gemeente Zwolle als milieu hygiënische verklaring voor het toepassen van grond;

  • n.

    Aanpassen van het beleid inzake de Nota bodembeheer die noodzakelijk zijn vanwege hogere wet- en regelgeving of indien er sprake is van opkomende stoffen waarvoor nieuw beleid noodzakelijk is;

  • o.

    het vaststellen van beleidsafwijkingen inzake bodembeheer op locatie- en gebiedsniveau om bijvoorbeeld invulling te geven aan maatschappelijke ambities.

 

Artikel 3 Delegatie artikel 2.8 Omgevingswet

De gemeenteraad delegeert de bevoegdheid tot vaststelling van het omgevingsplan in de volgende gevallen:

  • 1.

    het toevoegen of wijzigen van begripsbepalingen voor zover deze geen wezenlijke wijzigingen voor de fysieke leefomgeving tot gevolg hebben;

  • 2.

    het verwerken van kaderstellend beleid waarover na inwerkingtreding van onderhavige regeling door de gemeenteraad is besloten, indien de gemeenteraad bij vaststelling van dat beleid akkoord is gegaan met uitwerking van het betreffende beleid door het college;

  • 3.

    het opnemen van onherroepelijke omgevingsvergunningen in het omgevingsplan;

  • 4.

    het wijzigen van het omgevingsplan aan gewijzigde wet- en regelgeving van het Rijk en/of provincie voor zover hier geen beleidsvrijheid is toegekend;

  • 5.

    het corrigeren van verschrijvingen en verwijzingen in het omgevingsplan;

  • 6.

    het aanwijzen, wijzigen en schrappen van gemeentelijke monumenten;

  • 7.

    het toevoegen van die onderdelen uit de gemeentelijke verordeningen die beleidsneutraal in het omgevingsplan worden opgenomen;

  • 8.

    het nemen van een voorbereidingsbesluit met het oog op de voorbereiding van in het omgevingsplan te stellen regels;

  • 9.

    het vragen van ontheffingen van de bepalingen in de Omgevingsverordening van de provincie Overijssel 2017 dan wel de opvolger daarvan.

  • 10.

    Het wijzigen van het omgevingsplan voor een plan dat volledig in lijn is met een wijzigingsbevoegdheid uit het voormalige bestemmingsplan/omgevingsplan van rechtswege; 

  • 11.

    Het terzijde stellen van bestemmingen uit het tijdelijke deel van het omgevingsplan, door voorrangsregels in het definitieve deel van het omgevingsplan op te nemen.

 

Hoofdstuk 3 Mandaat

Artikel 4 Mandaat

Onder de voorwaarden opgenomen in bijlage 1 bij dit besluit de volgende bevoegdheden tot het afhandelen van zaken te mandateren aan:

 

Omschrijving

Bevoegdheid/Wettelijke vindplaats

Naar

Bij afwezigheid

Voorwaarden

doorzenden van geschriften tot behandeling waarvan kennelijk een ander bestuursorgaan dan de raad bevoegd is, onder gelijktijdige mededeling daarvan aan de afzender.

raad

artikel 2:3 Awb

griffier

raadsadviseur

 

Verzorgen van correspondentie ter uitvoering van raadsbesluiten en m.b.t. informatie over vastgesteld beleid en enquêtes

raad

griffier / domeinmanagers

raadsadviseur

De domeinmanager is gemandateerd voor zover het betreft de lopende procedures die zijn belegd bij zijn/haar domein

Het beoordelen van de geldigheid van burgerinitiatieven, zoals bedoeld in de Verordening op het burgerinitiatief

raad

artikel 6 Verordening op het burgerinitiatief

griffier

raadsadviseur

 

 

 

 

 

 

aanwijzen functionaris voor de gegevensbescherming voor de raad

raad

artikel 37 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)

presidium

 

 

aangaan van verwerkersovereenkomsten op grond van de AVG

raad

artikel 28 lid 3 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)

college

 

 

het vaststellen en wijzigen van de Wegenlegger, zoals bedoeld in de Wegenwet

raad (zie delegatiebesluit GS d.d. nov. 1994).

Artikel 35 Wegenwet

college

 

 

het vaststellen van de grenzen van de bebouwde kom, zoals bedoeld in de Wegenwet

raad (zie delegatiebesluit GS d.d. nov. 1994).

Artikel 27, tweede lid Wegenwet

college

 

 

Privacy en informatiebeveiliging

Omschrijving

Bevoegdheid / Wettelijke vindplaats

Naar

Bij afwezigheid

Voorwaarden

Vaststellen privacybeleid, -reglement en -verklaring

artikel 12 AVG

College, met mogelijkheid tot ondermandaat

 

Voorafgaande afstemming met presidium en griffier.

Vaststellen informatiebeveiligingsbeleid

artikel 12 AVG

hoofdstuk 5 BIO

College, met mogelijkheid tot ondermandaat

 

Voorafgaande afstemming met presidium en griffier.

Het verwerken van persoonsgegevens als bedoeld in de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG)

AVG

Griffiemedewerkers

 

 

Besluiten n.a.v. verzoek om inzage van persoonsgegevens

art. 15 AVG

Griffier

Raadsadviseur, Privacy Officer

 

Besluiten n.a.v. verzoek om rectificatie van de verzoeker betreffende onjuiste persoonsgegevens

art. 16 AVG

Griffier

Raadsadviseur, Privacy Officer

 

Besluiten n.a.v. verzoek om persoonsgegevens te verwijderen (recht op vergetelheid)

art. 17 AVG

Griffier

Raadsadviseur, Privacy Officer

 

Besluiten n.a.v. verzoek om minder persoonsgegevens te verwerken (recht op beperking van de verwerking)

art. 18 AVG

Griffier

Raadsadviseur, Privacy Officer

 

Besluiten n.a.v. verzoek om persoonsgegevens in overdraagbare vorm te ontvangen (recht op dataportabiliteit)

art. 20 AVG

Griffier

Raadsadviseur, Privacy Officer

 

Besluiten n.a.v. verzoek om geen gegevens te verwerken (recht van bezwaar)

art. 21 AVG

Griffier

Raadsadviseur, Privacy Officer

 

Besluiten tot het aangaan en ondertekenen van verwerkersovereenkomsten

art. 28 lid 3 AVG

College B&W / Griffier

 

 

Vaststellen van het register van verwerkingsactiviteiten

art. 30 AVG

Griffier

 

 

Besluiten tot het uitvoeren van een gegevensbeschermingseffectbeoordeling (DPIA)

art. 35 AVG

Privacy Officer

Functionaris Gegevensbescherming

 

Melden van inbreuk in verband met persoonsgegevens (datalek) bij de toezichthouder, de Autoriteit Persoonsgegevens (AP)

art. 33 AVG

Functionaris Gegevensbescherming,

Griffier

 

afschrift aan de griffier

Documenteren van alle inbreuken in verband met persoonsgegevens

art. 33 lid 5 AVG

Privacy Officer

 

 

Meedelen van een inbreuk in verband met persoonsgegevens (datalek) aan de betrokkene(n)

art. 34 AVG

Griffier

Functionaris Gegevensbescherming

 

Het informatieveilig implementeren van de beveiliging in bedrijfsprocessen en in in- en externe (informatie)systemen.

art. 32 AVG

hoofdstuk 2 BIO

ISO 27002

Griffier,

Chief Information Security Officer (CISO)

Raadsadviseur

 

Het aanwijzen van een procesverantwoordelijke of systeemeigenaar voor ieder (informatie)systeem

 

Griffier

 

 

Het stellen van eisen aan een systeem en de inrichting van de controle op het systeem

hoofdstuk 8 BIO

Griffier

 

 

Melden van beveiligingsincidenten bij de toezichthouder, de Informatiebeveiligingsdienst (IBD)

art. 33 AVG

hoofdstuk 16 BIO

Chief Information Security Officer (CISO)

 

Afschrift aan de griffier

Documenteren van alle beveiligingsincidenten

hoofdstuk 16 BIO

Chief Information Security Officer (CISO)

 

 

Meedelen van een beveiligingsincident aan de betrokkene(n)

art. 34 AVG

hoofdstuk 16 AVG

Chief Information Security Officer (CISO)

 

 

Gemeentelijke Adviescommissie Adviescommissie Omgevingskwaliteit (erfgoed en welstand)

 

 

 

 

Het ontslaan van de huidige (plaatsvervangende) leden van de monumentencommissie

Raad / artikel 15 Monumentenwet

College

 

 

Het benoemen en ontslaan van de (plaatsvervangend) leden van de gemeentelijke adviescommissie

Raad / artikel 17.7 Omgevingswet

College

 

 

Het benoemen en ontslaan van de (plaatsvervangend) stadsbouwmeester en ervenconsulent

Raad / artikel 17.7 Omgevingswet

College

 

 

Hoofdstuk 4 Machtiging

Artikel 5 Machtiging Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen (Wkpb)

Het college wordt gemachtigd tot het (laten) verrichten van alle handelingen in verband met de verplichtingen die bij of krachtens artikel 15 van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (Wkpb) zijn opgelegd aan de gemeenteraad.

 

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 6 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze regeling wordt aangehaald als ‘Delegatie- en mandaatstatuut gemeenteraad Dalfsen 2021.

  • 2.

    Het ‘Delegatiestatuut gemeente Dalfsen’, zoals vastgesteld op 26 juni 2006 en laatstelijk gewijzigd op 31 mei 2010, wordt bij de inwerkingtreding van deze regeling ingetrokken.

  • 3.

    Het ‘Mandaatstatuut gemeente Dalfsen’, zoals vastgesteld op 26 mei 2008 en laatstelijk gewijzigd op 21 maart 2016, wordt bij de inwerkingtreding van deze regeling ingetrokken.

  • 4.

    Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2021.

 

Aldus besloten door de raad van de gemeente Dalfsen in zijn (openbare) vergadering van 25 mei 2021.

De raad voornoemd,

de voorzitter, de griffier,

drs. E. van Lente drs. J. Leegwater

Bijlage 1 algemene voorwaarden voor het uitoefenen van mandaat

 

Artikel 1

Bij de uitoefening van de in dit besluit opgenomen bevoegdheden, dienen de eventueel gestelde voorwaarden in acht te worden genomen.

Onverminderd het bepaalde in het eerste lid wordt bij de uitoefening van bedoelde bevoegdheden het daaromtrent gestelde bij of krachtens wetten, besluiten, verordeningen, circulaires, regelingen, aanwijzingen en richtlijnen van rijks- en provinciale en gemeentelijke wetgevers of bestuursorganen in acht genomen. Ten aanzien van bevoegdheden die financiële consequenties hebben, geldt bovendien dat hierin in de begroting moet zijn voorzien.

Bij de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in dit besluit overlegt de gemandateerde vooraf met eventueel betrokken andere afdelingen.

Voor de in dit besluit opgenomen bevoegdheden geldt de volledige afhandeling van zaken, dus zowel het positief als het negatief beslissen op een aanvraag.

 

Artikel 2

Behoudens in zaken met een routinematig karakter geldt ondertekeningsmandaat niet ten aanzien van stukken gericht aan de Kroon, Minister, Staatssecretaris, Commissaris van de Koning en Gedeputeerde Staten.

 

Artikelsgewijze Toelichting  

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 3 Delegatie Omgevingswet

 

  • 1.

    Zowel het gemeentelijk omgevingsplan, de provinciale omgevingsverordening als de waterschapsverordening worden via het DSO (Digitaal Stelsel Omgevingswet) voor iedereen digitaal raadpleegbaar. In al deze plannen en verordeningen worden begripsbepalingen opgenomen. Hierbij dient een uniform begrippenapparaat gewaarborgd te worden. Dit kan er toe leiden dat een begripsbepaling aangepast of toegevoegd wordt aan het omgevingsplan. Om een uniform begrippenapparaat te waarborgen is voor landelijk gebruik tevens een Stelselcatologus opgesteld. Als hierin begripsbepalingen zijn opgenomen die de harmonisatie ten goede komen, kunnen deze ook overgenomen worden in het omgevingsplan. Daarnaast is het mogelijk dat er begripsbepalingen in het omgevingsplan worden toegevoegd of aangepast om de ‘leesbaarheid’ te verbeteren. In voornoemde gevallen gaat het niet om het aanpassen of toevoegen van begripsbepalingen die nadelige effecten (kunnen) hebben op de fysieke leefomgeving dan wel nadelige/ beperkende effecten tot gevolg hebben voor inwoners en initiatiefnemers of inhoudelijk besproken moet worden.

  • 2.

    Bij kaderstellend beleid kan gedacht worden aan door de raad vastgestelde ruimtelijke visies, ruimtelijke (/stedenbouwkundige) plannen, startnotities, beleidsnota’s/-visies en kaders met inbegrip van daarmee naar aard en strekking te vergelijken documenten. Deze voorbeelden zijn overigens niet uitputtend bedoeld. Het omgevingsplan bevat niet alleen regels die de ruimtelijke ordening betreffen, maar ziet op de gehele fysieke leefomgeving. Het is dan ook mogelijk om onderwerpen die in het beleid opgenomen zijn en de fysieke leefomgeving betreffen, indien gewenst te vertalen naar regels in het omgevingsplan. Wanneer de raad of het college beleidsregels hebben vastgesteld die doorvertaald dienen te worden in het omgevingsplan, kan dit door het college gebeuren. Een dergelijke aanpassing van delen van het omgevingsplan is aan te merken als uitvoering en daarmee ligt delegatie aan het college voor de hand. Wel dient rekening gehouden te worden met het feit dat de reikwijdte per beleidsstuk kan verschillen; er is strategisch (breed) beleid en er is concreet uitgewerkt beleid. Het is daarom zaak dat per beleidsstuk afspraken worden gemaakt tussen college en raad over de verdere uitwerking er van. Om die reden geldt deze bepaling enkel voor beleid dat is vastgesteld na de datum van inwerkingtreding van onderhavige regeling en niet voor eerder beleid.

  • 3.

    Ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt door middel van een omgevingsvergunning. Een dergelijke vergunning kan ook verleend worden in afwijking van het omgevingsplan. Het college heeft de bevoegdheid (in bepaalde gevallen rekening houdend met een bindend advies van de raad inzake buitenplanse omgevingsplanactiviteiten) te besluiten over het verlenen van een omgevingsvergunning in afwijking van het omgevingsplan. De Omgevingswet bepaalt dat de gemeenteraad vergunningen voor afwijkactiviteiten binnen vijf jaar moet verwerken in het omgevingsplan. Als na besluitvorming op de vergunning nogmaals een besluit genomen moet worden over aanpassing van het omgevingsplan, is sprake van dubbele besluitvorming over hetzelfde onderwerp. De raad stuurt op hoofdlijnen en het vertalen van verleende omgevingsvergunningen is een administratieve handeling. Daarom leent dit zich goed voor delegatie.

  • 4.

    Wet– en regelgeving wijzigt regelmatig, net als normen uit beleidsstukken/-visies. Dit door andere inzichten, wijzigingen in normstellingen, meetmethoden, naamgeving, vervallen van wetgeving, etc. Dit kan er toe leiden dat normen, meetmethoden, referenties en verwijzingen (naar wetgeving) die in het omgevingsplan zijn opgenomen aangepast moet worden. Het betreft hier onder andere gewijzigde wet- en regelgeving van hogerhand, waar we feitelijk niets over te zeggen hebben en waar geen beleidsvrijheid meer is toegekend. Dit zijn zaken die dan ook aangepast moeten worden in het omgevingsplan. Om de procedure voor het aanpassen van het omgevingsplan in deze situaties sneller te laten verlopen ligt het delegeren van de vaststelling van het omgevingsplan op dit punt voor de hand.

  • 5.

    Het gaat hier om technische aanpassingen waarbij inhoudelijke besluitvorming niet is vereist. Delegatie van dit onderdeel aan het college ligt hiermee voor de hand.

  • 6.

    Gemeentelijke monumenten moeten volgens de Omgevingswet in het omgevingsplan opgenomen worden. Het toedelen van de functie monument aan een locatie (voorheen: het aanwijzen van een gemeentelijk monument) is volgens de Erfgoedverordening een collegebevoegdheid. In het kader van de Omgevingswet dienen verordeningen in het omgevingsplan opgenomen te worden. Tot het moment dat het tijdelijk omgevingsplan wordt omgezet in een omgevingsplan (uiterlijk 1 januari 2032) en alle gemeentelijke verordeningen hierin opgenomen zijn, kunnen nieuwe gemeentelijke monumenten nog worden aangewezen op grond van de gemeentelijke erfgoedverordening. Na de overgangsperiode zal het aanwijzen van gemeentelijke monumenten geregeld worden door deze op te nemen in het omgevingsplan. Aangezien de bevoegdheid tot het aanwijzen van monumenten reeds bij het college ligt, ligt het voor de hand dat het college ook verantwoordelijk is voor het wijzigen van het omgevingsplan door het opnemen van een aangewezen monument.

  • 7.

    De Omgevingswet bevat voor de gemeenteraad de verplichting om voor het gehele gemeentelijk grondgebied één omgevingsplan vast te stellen waarin regels over de fysieke leefomgeving zijn opgenomen. Deze verplichting geldt ook voor bepaalde regels over de fysieke leefomgeving die in gemeentelijke verordeningen zijn gesteld. Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet blijven deze verordeningen gelden naast het omgevingsplan. Gemeenten moeten in de overgangsperiode tot 1 januari 2032 deze verordeningen opnemen in het omgevingsplan. Aangezien deze verordeningen destijds al door de raad zijn vastgesteld, heeft inhoudelijke afweging al plaatsgevonden. De beleidsneutrale doorvertaling van de regels uit de verordeningen naar het omgevingsplan betreft puur de uitvoering en kan door het college gebeuren. Indien sprake is van een inhoudelijke beleidswijziging, blijft de raad bevoegd.

  • 8.

    Een voorbereidingsbesluit is een verklaring dat een wijziging van het omgevingsplan wordt voorbereid, waarmee een aanhoudingsplicht geldt voor bouw- en aanlegactiviteiten. Hierdoor wordt voor het gebied waarvoor het besluit wordt genomen de bestaande situatie als het ware tijdelijk bevroren totdat het omgevingsplan is gewijzigd. Met het nemen van een voorbereidingsbesluit wordt voorkomen dat een initiatiefnemer kort voor aanpassing van het omgevingsplan bewust een vergunningaanvraag indient die in strijd is met de voorgenomen aanpassing. De noodzaak tot het nemen van een voorbereidingsbesluit komt nauwelijks voor, maar wanneer dit nodig is, is het belangrijk dat er snel gehandeld kan worden. Gelet op de vergaderfrequentie van de raad in relatie tot die van het college en de daarbij horende aanlevertermijnen, kan het college hierin sneller acteren. Om die reden is in de Omgevingswet een delegatiemogelijkheid opgenomen voor de bevoegdheid tot het nemen van een voorbereidingsbesluit (artikel 4.14 Ow). De achterliggende gedachte van de wetgever is hierbij geweest dat het college een omgevingsplan voorbereidt en daarmee dan ook goed in staat is om op een effectieve wijze een voorbereidingsbesluit te nemen.

  • 9.

    Aangezien het college belast is met de voorbereiding van raadsbesluiten, ligt het voor de hand dat het college ook zorg draagt voor het aanvragen van een ontheffing van de Provinciale Omgevingsverordening als die benodigd is om een bepaald raadsbesluit te kunnen nemen.

  • 10.

    Het betreft hier wijzigingsbevoegdheden die in de verschillende bestemmingsplannen al aan het college zijn gedelegeerd. Het ligt voor de hand dat deze bevoegdheden bij het college blijven berusten. Delegatie van deze bevoegdheden is hiervoor onder de Omgevingswet de aangewezen weg.

  • 11

    Artikel 22.6, eerste lid, Omgevingswet bepaalt dat de bestaande ruimtelijke regels in het omgevingsplan van rechtswege alleen ‘allen tegelijk’ kunnen vervallen. Het gevolg hiervan is dat het niet mogelijk is om regels uit een omgevingsplan van rechtswege (voor zover uit het ruimtelijk deel afkomstig) aan te passen of slechts een deel van de geldende regels op een locatie te laten vervallen. Dit heeft tot gevolg dat het wijzigen van een omgevingsplan ten behoeve van bijvoorbeeld een woningbouwontwikkeling voor een gemeente veel werk en dus tijd kan kosten.

  • Gelet op de woningbouwopgave die op veel gemeenten rust, is het gedurende de overgangsfase van het omgevingsplan van groot belang dat niet alle ruimtelijke regels alleen tegelijk voor een locatie kunnen vervallen. De wetgever komt daarom met een creatieve en vooral praktische oplossing om te voorkomen dat bij iedere planologische wijziging, alle bestaande regels van een bepaalde locatie vervallen, namelijk zogenoemde voorrangsregels in het nieuwe deel van het omgevingsplan. Hiermee worden regels gesteld waarmee in afwijking van de regels uit het tijdelijke deel van het omgevingsplan, nieuwe bouw- of gebruiksmogelijkheden worden geboden. Dit geldt ook als het gaat om een specifieke locatie.

  • Door het toepassen van voorrangsregels komen bestaande regels uit het tijdelijke deel niet te vervallen, maar worden uitsluitend nieuwe regels opgesteld in het nieuwe deel van omgevingsplan die voorrang krijgen boven de bestaande regels waardoor een nieuw initiatief juridisch-planologisch mogelijk wordt gemaakt.

  • Met andere woorden: regels uit het tijdelijk deel van het omgevingsplan kunnen terzijde worden gesteld, door voorrangregels in het definitieve deel van het omgevingsplan op te nemen. Het college kan daarvoor de bevoegdheid vragen aan de raad via een delegatiebesluit. Zijn de ongewenste regelingen eenmaal terzijde gesteld of aangepast, dan kan het college met de bopa de nieuwe ontwikkeling mogelijk maken. De methode van voorrangsregels is in de memorie van toelichting bij de consultatieversie Verzamelwet Omgevingswet als ‘work around’ voorgesteld. Dat voorkomt dat door de wijziging van de bestaande planologische regels alle voor de betreffende locaties geldende regels tegelijk vervallen.