Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Veenendaal

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal houdende regels omtrent de tegemoetkoming kosten voor kinderopvang op sociaal-medische indicatie (Beleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang op sociaal-medische indicatie Veenendaal)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVeenendaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal houdende regels omtrent de tegemoetkoming kosten voor kinderopvang op sociaal-medische indicatie (Beleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang op sociaal-medische indicatie Veenendaal)
CiteertitelBeleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang op sociaal-medische indicatie Veenendaal
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 1 van de Regeling Wet kinderopvang
  2. artikel 2 van de Regeling Wet kinderopvang
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-06-2021nieuwe regeling

25-05-2021

gmb-2021-167585

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal houdende regels omtrent de tegemoetkoming kosten voor kinderopvang op sociaal-medische indicatie (Beleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang op sociaal-medische indicatie Veenendaal)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal;

 

Overwegende dat

  • Sociaal Medische Indicatie (SMI) een vangnetregeling is die gemeenten de mogelijkheid geeft om de ouder(s) (tijdelijk) financieel te ondersteunen in de kosten van de kinderopvang als zij door bepaalde medische of sociale omstandigheden tijdelijk niet in aanmerking voor de kinderopvangtoeslag;

  • Het doel is om de ouder(s) in de positie te krijgen dat er weer een opvoedingssituatie in het gezin komt die de SMI overbodig maakt;

  • de gemeente verantwoordelijk is voor het opstellen en uitvoeren van het beleid voor deze doelgroep; en

  • het wenselijk is deze vast te leggen in beleidsregels.

Gelet op

Afdeling 1 en 2 van de Wet Kinderopvang en de Richtlijnen Sociaal Medische Indicatie van de VNG;

 

Besluit

vast te stellen de Beleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang op sociaal-medische indicatie Veenendaal

Artikel 1 Definities

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

 

  • a.

    Tegemoetkoming: Een tijdelijke tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvangtoeslag op basis van een sociaal-medische indicatie;

  • b.

    Gezin: Ouders of alleenstaande ouder met kinderen;

  • c.

    Kind: Persoon die nog niet naar het voorgezet onderwijs gaat;

  • d.

    Praktische verzorging: de hulp en de zorg die ouders redelijkerwijs aan hun kind behoren te bieden;

  • e.

    SMI: sociaal medische indicatie:

  • f.

    Andere voorziening: voorziening niet vallend onder de Jeugdwet, op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen;

  • g.

    Algemeen toegankelijke voorziening overige voorzieningen als bedoeld in artikel 2.9, onder a, van de Jeugdwet, waarvoor geen verleningsbeschikking van het college is vereist;

Artikel 2 Doelgroep SMI

Tot de doelgroep behoren gezinnen waarvan:

  • a.

    de ouder(s) (tijdelijk) geen recht hebben op kinderopvangtoeslag omdat zij niet kunnen werken vanwege een sociale of medische situatie; en,

  • b.

    de kinderen nog niet naar het voortgezet onderwijs gaan.

Artikel 3 Voorwaarden SMI

  • 1.

    Om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming, wordt in ieder geval voldaan aan de volgende algemene voorwaarden:

    • a.

      het gezin, is ingezetene en staat ingeschreven in het Basisregistratie Personen (BRP) van de gemeente Veenendaal;

    • b.

      het gezin, heeft in de twee jaar voorafgaand aan de aanvraag niet eerder op dezelfde sociaal medische situatie een tegemoetkoming op grond van een sociaal medische indicatie ontvangen; en,

    • c.

      het kind gaat naar een kindercentrum of een gastouderopvang dat geregistreerd staat in het Landelijk Register Kinderopvang.

  • 2.

    Daarnaast wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de ouder(s) met een chronische ziekte of een lichamelijke, zintuigelijke, verstandelijke of psychische beperking moet tijdelijk ontlast worden bij de praktische verzorging van een of meerdere kinderen;

    • b.

      het gezin is in een sociale of medische situatie beland waardoor de ouder(s) niet in staat is de praktische verzorging van een of meerdere kinderen op zich te nemen.

Artikel 4 Aanvraag tegemoetkoming

  • 1.

    De aanvraag om een tegemoetkoming wordt in behandeling genomen nadat de aanvraag door de ouder(s) schriftelijk is ingediend bij het college met het daarvoor bestemde aanvraagformulier inclusief de benodigde bewijsstukken.

  • 2.

    De benodigde bewijsstukken genoemd bij lid 1 zijn in ieder geval:

    • a.

      overeenkomst met of offerte van kindercentrum of gastouderopvang waaruit in ieder geval de kostprijs per uur en het aantal uren kinderopvang per kind per week blijkt;

    • b.

      verklaring verzamelinkomen Belastingdienst van de ouder(s), (IB-60 formulier, inkomensverklaring) waaruit blijkt hoe hoog het door de Belastingdienst laatst vastgestelde (gezins)verzamelinkomen is, en die niet ouder is dan maximaal twee jaar;

    • c.

      Wanneer het inkomen genoemd onder b aanzienlijk afwijkt van het verwachte of actuele inkomen, dan levert de ouder de actuele inkomstengegevens in bij de aanvraag van de bijdrage; en,

    • d.

      sociaal medisch advies als genoemd in artikel 5 lid 1 onder a.

  • 3.

    Als de aanvrager geen bewijsstuk kan overleggen zoals bedoeld in lid 2 onder d, zal het college een schriftelijk advies aanvragen bij een onafhankelijk sociaal medisch adviseur zoals genoemd in artikel 5 lid 1 onder a.

Artikel 5 Onderzoek SMI

  • 1.

    Het college stelt de noodzakelijkheid van het verstrekken van een tegemoetkoming vast door middel van:

    • a.

      een sociaal medisch advies van een door het college aangewezen onafhankelijk sociaal medisch adviseur;

    • b.

      een onderzoek naar de leefsituatie van het gezin en de (opvang)mogelijkheden in het eigen sociale netwerk; en,

    • c.

      het in kaart brengen welke andere mogelijkheden tot een (structurele) oplossing kunnen leiden.

  • 2.

    Van het opvragen van sociaal medisch advies als bedoeld in lid 1 onder a. kan worden afgezien, als naar het oordeel van het college op basis van het door de ouder(s) geleverde schriftelijk advies van een onafhankelijk sociaal medisch adviseur in voldoende mate is aangetoond dat sprake is van ernstige sociaal medische problematiek die kinderopvang noodzakelijk maakt.

  • 3.

    Het sociaal medisch advies bevat in ieder geval:

    • a.

      de redenen voor de noodzaak van kinderopvang;

    • b.

      de omvang van de kinderopvang die noodzakelijk wordt geacht; en,

    • c.

      de geldigheidsduur van de indicatie.

  • 4.

    Onderstaande adviseurs worden in ieder geval aangemerkt als onafhankelijk sociaal medisch adviseurs die door middel van een schriftelijk advies een indicatie kunnen geven omtrent de sociaal-medische problematiek op grond waarvan kinderopvang noodzakelijk wordt geacht:

    • d.

      een verpleegkundige of arts van het consultatiebureau, GGD of thuiszorg;

    • e.

      een psycholoog/therapeut;

    • f.

      een psychiater;

    • g.

      een huisarts;

  • 5.

    Als het eigen netwerk of een andere - of algemeen toegankelijke voorziening kan voorzien in het oplossen van de (tijdelijke) sociaal of medische problemen van het gezin, dan ziet het college af van de vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie.

Artikel 6 Omvang en duur tegemoetkoming

  • 1.

    Het college stelt de redelijkerwijs noodzakelijke aantal uren kinderopvang vast.

  • 2.

    De tegemoetkoming is bedoeld als tijdelijke oplossing en wordt daarom verleend voor maximaal zes maanden (of 26 weken) waarbij deze periode wordt gebruikt om toe te werken naar een structurele oplossing. Na drie maanden kan een evaluatie plaatsvinden.

  • 3.

    De termijn van zes maanden kan éénmalig worden verlengd met maximaal zes maanden, als de structurele oplossing nog niet behaald is, zonder dat dit te verwijten is aan de ouders, en een herbeoordeling heeft plaatsgevonden.

  • 4.

    Een tegemoetkoming kan worden verstrekt voor maximaal 6 dagdelen per week.

  • 5.

    Indien de tegemoetkoming wordt toegekend wordt deze toegekend met ingang van een datum die aansluit bij de door de ouders gewenste datum, met dien verstande dat de datum niet ligt voor de datum van ontvangst van de aanvraag.

Artikel 7 Hoogte tegemoetkoming

  • 1.

    De hoogte van de tegemoetkoming wordt vastgesteld op basis van het bruto verzamelinkomen, genoemd in het tweede lid, onder b van artikel 4, en wordt conform de belastingtabel kinderopvangtoeslag berekend. De tegemoetkoming is gelijk aan de hoogte van de kinderopvangtoeslag, indien de ouder(s) hiervoor wel in aanmerking zouden komen. Het resterende bedrag van de opvangkosten betalen de ouder(s) zelf.

  • 2.

    Ouder(s) hebben keuzevrijheid bij het bepalen van het kindercentrum of de gastouderopvang. Opvangkosten die het door het Rijk jaarlijks vastgestelde uurtarief te boven gaan, worden door de ouder(s) zelf betaald.

Artikel 8 Toekenning tegemoetkoming

  • 1.

    De toekenning van de tegemoetkoming wordt in een beschikking vastgesteld. In de beschikking wordt in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      de duur van de toegekende periode van de bijdrage;

    • b.

      de hoogte en betaalwijze van de bijdrage;

    • c.

      het aantal uren kinderopvang per week of maand per kind; en,

    • d.

      de verplichtingen van de ouder(s) tot het schriftelijk verstrekken van inlichtingen bij tussentijdse wijzingen (zoals beëindiging plaatsingsovereenkomst alsmede wijziging in uren, dagen, of locatie).

  • 2.

    De bijdrage wordt in maandelijkse termijnen aan de ouder(s) betaald.

  • 3.

    In geval van dringende financiële redenen kan het college op basis van een door de ouder(s) ondertekende machtiging besluiten de bijdrage rechtstreeks te betalen aan de kinderopvangorganisatie. De ouder(s) moet in dat geval aantoonbaar maken vanwege financiële redenen zelf niet in staat te zijn de betalingen aan de kinderopvangorganisatie te verrichten.

  • 4.

    Na afloop van de periode van tegemoetkoming kan een overzicht van de daadwerkelijke kosten van kinderopvang opgevraagd worden bij ouders(s).

  • 5.

    Wanneer blijkt dat de tegemoetkoming ten onrechte is uitgekeerd, kan het teveel betaalde bedrag door het college worden teruggevorderd bij de ouder(s).

  • 6.

    Het college kan ook tot terugvordering overgaan als ouder(s), zonder dringende reden, geen gebruik hebben gemaakt van de opvang en hier wel voor betaald moet worden.

Artikel 9 Beëindiging bijdrage SMI

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt verstrekt tot de door het college vastgestelde einddatum.

  • 2.

    De tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang kan in ieder geval eerder worden beëindigd dan de door het college vastgestelde einddatum als:

    • a.

      de ouder(s) niet voldoen aan de verplichtingen als genoemd in artikel 8 lid 1 onder d of niet meewerkt aan een sociaal medisch advies als genoemd in artikel 5 lid 1 onder a.;

    • b.

      de kinderopvang niet of niet meer plaatsvindt;

    • c.

      de ouder(s) of het kind niet meer woonachtig zijn in de gemeente Veenendaal;

    • d.

      de ouder(s) aanspraak kunnen maken op een andere – of algemeen toegankelijke voorziening als bedoeld in artikel 5 lid 5;

    • e.

      de sociaal-medische indicatie komt te vervallen.

  • 3.

    De ouder(s) zijn zelf verantwoordelijk voor het tijdig beëindigen van de overeenkomst met de kinderopvangorganisatie.

Artikel 10 (Inlichtingen)plichten

  • 1.

    De ouder(s) doen al het mogelijke om de inzet van de noodzakelijke kinderopvang zo beperkt mogelijk te houden.

  • 2.

    De ouder(s) doen aan het college uit eigen beweging of op verzoek direct mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een tegemoetkoming.

  • 3.

    De ouder(s) zijn verplicht aan het college medewerking te verlenen aan de uitvoering van deze regeling.

  • 4.

    Wanneer de ouder(s) zich niet houden aan de verplichting genoemd in lid 1, 2 en 3 beëindigt het college de tegemoetkoming.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking 2021.

Artikel 12 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Beleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang op sociaal-medische indicatie Veenendaal

Vastgesteld in de vergadering van 25 mei 2021

de heer drs. P. van der Veer

wnd. secretaris

de heer K.J.G. Kats

burgemeester