Organisatie | Veenendaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal houdende regels omtrent de maatschappelijke ondersteuning (Besluit maatschappelijke ondersteuning Veenendaal) |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning Veenendaal |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt het Besluit maatschappelijke ondersteuning Veenendaal.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-06-2021 | nieuwe regeling | 25-05-2021 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal;
in de Integrale verordening sociaal domein gemeente Veenendaal in hoofdstuk 2 is opgenomen dat het college bij nadere regeling regels kan stellen over onder meer maatwerkvoorzieningen, voorwaarden die worden verbonden aan het pgb en de jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers van cliënten in de gemeente;
hoofdstuk 2 van de Integrale verordening sociaal domein gemeente Veenendaal;
vast te stellen het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Veenendaal (Besluit maatschappelijke ondersteuning Veenendaal)
Vanaf 2015 is de Wet maatschappelijke ondersteuning ingrijpend veranderd. De Wmo 2015 gaat uit van de eigen verantwoordelijkheid van mensen om hun vragen en beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid thuis en maatschappelijke participatie op te lossen en verantwoordelijkheid van gemeenten om aanvullende ondersteuning te bieden waar nodig.
In onderhavig Besluit maatschappelijke ondersteuning zijn de rechten en plichten van de gemeente, de inwoners en andere betrokkenen bij de uitvoering van de de Wmo omschreven. Onderdelen van de Wet die in de verordening afdoende zijn beschreven komen niet terug in de regels.
In dit document worden de nadere regels en beleidsregels maatschappelijke ondersteuning beschreven.
In deze regeling wordt verstaan onder:
accommodatie voor beschermd wonen: een door de instelling bestemde ruimte voor het bieden van de noodzakelijke ondersteuning en bijbehorend toezicht, waaronder de ruimte die is bedoeld voor wonen. Onder noodzakelijk verblijf wordt de beschermende woonomgeving verstaan met (in overwegende mate) 24-uurs toezicht en beschikbaarheid van ondersteuning/begeleiding en zonodig hotelmatige diensten die door de instelling in de accommodatie wordt geboden.
Gemeenschappelijke ruimten: gedeelte(n) van een woongebouw, niet behorende tot de onderscheiden woningen, bestemd en noodzakelijk om de woning van de cliënt of waar deze zijn hoofdverblijf heeft vanaf de toegang tot het woongebouw te bereiken. Dat eventueel dient voor een gemeenschappelijk gebruik. Hieronder begrepen ruimten voor gemeenschappelijk gebruik zoals een keuken of recreatieruimte;
individuele begeleiding: maatwerkvoorziening die activiteiten omvat voor en met cliënten met beperkingen ten gevolge van een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of een verstandelijke of lichamelijke beperking en is gericht op het bevorderen, het behoud of het compenseren van zelfredzaamheid van de cliënt.
Hoofdstuk 2. Algemeen gebruikelijke voorziening
Artikel 3 Algemeen gebruikelijke voorziening
Een algemeen gebruikelijke voorziening bestaat uit zaken, diensten die in de reguliere handel verkrijgbaar zijn, niet speciaal voor mensen met een beperking zijn ontworpen en niet aanzienlijk duurder zijn dan een product met hetzelfde doel (passend in een normaal aanschaffingspatroon bij een gelijke financiële positie).
Artikel 4- Een dienst, hulpmiddel, woningaanpassing of andere maatregel als algemeen gebruikelijk
Na een melding beoordeelt het college tijdens een onderzoek of een voorziening (zaken en diensten) als algemeen gebruikelijk kan worden aangemerkt. Dit doet het college aan de hand van de hieronder genoemde vier punten:
Hoofdstuk 3. Schoonmaakondersteuning
Artikel 5- Schoonmaakondersteuning als maatwerkvoorziening
Het resultaat van de maatwerkvoorziening schoonmaakondersteuning is in de basis een schoon en leefbaar huis. Wanneer het, als gevolg van de (medische) beperkingen van de cliënt, noodzakelijk is worden bovenop de basisondersteuning meer schoonmaakminuten ingezet. Het gaat dan bijvoorbeeld om het realiseren van een hoger niveau van hygiëne of - schoonhouden en het beschikken over schone kleding.
Een huis is schoon en leefbaar indien het normaal bewoond en gebruikt kan worden en voldoet aan basale hygiëne-eisen.
Schoon staat voor: een basishygiëne borgen, waarbij vervuiling van het huis en gezondheidsrisico’s van bewoners worden voorkomen.
Leefbaar staat voor: opgeruimd en functioneel, bijvoorbeeld om vallen te voorkomen.
Een schoon en leefbaar huis betekent dat er gebruik gemaakt moet kunnen worden van een schone woonkamer, slaapvertrek(ken), keuken, sanitaire ruimte(s) en gang/trap.
Het schoonmaken van de buitenruimte bij het huis (ramen, tuin, balkon, etc.) maakt geen onderdeel uit van de maatwerkvoorziening schoonmaakondersteuning.
Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen
Artikel 7 Specifieke criteria woonvoorzieningen
Het college hanteert de afschrijftermijnen (als bedoeld in het vorige lid onderdeel f) van Generali die bij de bepaling van de dagwaarde bij een inboedelverzekering wordt gebruikt.
Artikel 8- Vormen van een woonvoorziening
De volgende woonvoorzieningen zijn mogelijk:
Verhuizen. Indien het college vaststelt dat een cliënt in verband met zijn beperkingen het beste kan verhuizen naar een geschikte woning, omdat de bestaande woning niet of moeilijk aangepast kan worden of de kosten hiervoor te hoog zijn, kan een verhuisvergoeding van maximaal € 2.850,- verstrekt worden.
Artikel 10- Vervoersvoorziening als maatwerkvoorziening
De volgende vervoersvoorzieningen kunnen worden verstrekt als maatwerkvoorziening:
Hoofdstuk 6. Rolstoelvoorzieningen
Artikel 12- Rolstoelvoorziening als maatwerkvoorziening
Een persoon met een beperking kan voor een rolstoel in aanmerking komen wanneer:
Artikel 13- Sportvoorzieningen
Indien uit onderzoek blijkt dat een persoon ondersteuning nodig heeft voor sporten in het kader van zelfredzaamheid en participatie kan een sportvoorziening worden toegekend.
Artikel 15- Vormen van begeleiding
Een voorziening voor begeleiding kan verstrekt worden in de vorm van:
Artikel 16- Individuele begeleiding
Individuele begeleiding, categorie licht:
lichte begeleiding betreft het begeleiden bij het aanbrengen van structuur, c.q. het uitvoeren van regie of het begeleiden bij praktische vaardigheden en handelingen. Er worden taken overgenomen die de cliënt zelf niet meer kan verrichten en die ook niet (meer) kunnen worden aangeleerd. Er is geen intensief toezicht nodig op het functioneren van de cliënt, bijvoorbeeld om het gedrag te kunnen bijsturen of complicaties bij een ziekte te voorkomen. Het ziektebeeld van de cliënt is ook niet dermate complex dat een hoge graad van deskundigheid nodig is voor de omgang met de cliënt.
Individuele begeleiding, categorie midden:
bij begeleiding in de categorie ‘midden’ gaat het om meer complexe ziektebeelden (er zijn zodanige stoornissen en beperkingen dat kennis van het ziektebeeld en deskundigheid in de omgang hiermee noodzakelijk is) of meer complexe activiteiten (er is bijvoorbeeld toezicht en sturing nodig op het psychisch of lichamelijk functioneren van de cliënt of de cliënt is leerbaar en er kan geoefend worden met het aanbrengen van structuur of uitvoeren van handelingen/vaardigheden);
Individuele begeleiding, categorie zwaar:
van de begeleider wordt methodisch handelen verwacht, aangepast aan de complexiteit van de ondersteuningsvraag. Hij/zij kan doelgericht werken aan het behalen van een resultaat conform het ondersteuningsplan. Het te behalen doel kan zijn: (gedeeltelijk) herstel, behoud of vertraging in mogelijke achteruitgang van de zelfredzaamheid.
Artikel 17- Groepsgerichte Begeleiding
Groepsgerichte begeleiding kent twee vormen, dagbesteding en dagopvang:
dagbesteding is een vorm van groepsgerichte ondersteuning gericht op het structureren van de dag, op praktische begeleiding en op het oefenen van vaardigheden die de zelfredzaamheid bevorderen. De dagbesteding houdt in een structurele tijdsbesteding met een welomschreven doel en methodische aanpak, waarbij de cliënt actief wordt betrokken en die hem/haar zingeving verleent. Waar het gaat om dagbesteding als(toewerken naar) een passende vorm van maatschappelijke participatie, waar mogelijk naar (betaalde) arbeid of een re-integratietraject, is deze ondersteuning vooral bedoeld voor jongeren vanaf 18 jaar en volwassenen tot 67 jaar, waarbij sprake is van een (definitieve) arbeidsbeperking;
dagopvang is een vorm van groepsgerichte begeleiding gericht op contacten en een betekenisvolle invulling van de dag, waar maatschappelijke participatie buiten de dagopvang niet mogelijk of gewenst is. En het bieden van activiteiten met als doel het aanbrengen van structuur, sociale participatie, zoveel mogelijk handhaven van de zelfredzaamheid en cognitieve capaciteiten en vaardigheden, het voorkomen van sociaal isolement en het ontlasten van mantelzorgers.
Groepsgerichte begeleiding, categorie midden:
bij groepsgerichte begeleiding in de categorie ‘midden’ gaat het om meer complexe ziektebeelden (er zijn zodanige stoornissen en beperkingen dat kennis van het ziektebeeld en deskundigheid in de omgang hiermee noodzakelijk is) of meer complexe activiteiten (er is bijvoorbeeld toezicht en sturing nodig op het psychisch of lichamelijk functioneren van de cliënt of de cliënt is leerbaar en er kan geoefend worden met het aanbrengen van structuur of uitvoeren van handelingen/vaardigheden);
Groepsgerichte begeleiding, categorie zwaar:
van de begeleider wordt methodisch handelen verwacht, aangepast aan de complexiteit van de ondersteuningsvraag. Hij/zij kan doelgericht werken aan het behalen van een resultaat conform het ondersteuningsplan. Het te behalen doel kan zijn: (gedeeltelijk) herstel, behoud of vertraging in mogelijke achteruitgang van de zelfredzaamheid.
Hoofdstuk 9. Persoonsgebonden budget
Artikel 21- Algemene verplichtingen persoonsgebonden budget
Artikel 23- Periode persoonsgebonden budget hulpmiddel, aanpassing van een hulpmiddel dan wel woningaanpassing
Artikel 24- Zorgarrangementen – Beschermd Wonen
Om zo goed mogelijk maatwerk te kunnen bieden wordt de indicatie voor beschermd wonen gesteld in de vorm van een zorgarrangement. Voor pgb geldt een ruimere bandbreedte van uren per zorgarrangement. Indien noodzakelijk kan gemotiveerd worden afgeweken van de bandbreedte per arrangement, indien dit noodzakelijk is voor de ondersteuningsbehoefte. Er zijn drie zorg-arrangementen:
Dit arrangement is gericht op het behoud en waar mogelijk het bevorderen van in de zelfredzaamheid of participatie van de cliënt. Er is sprake van intensieve begeleiding op verschillende leefgebieden. Dit arrangement is passend voor de cliënt die is aangewezen op permanent toezicht. Een ondersteuningsvraag kan niet worden uitgesteld. Begeleiding vindt plaats op planbare en on-planbare tijden.
Dit arrangement is gericht op het voorkomen van achteruitgang of het ondersteunen van de cliënt bij niet vermijdbare achteruitgang in de zelfredzaamheid of participatie in de vorm van dagelijkse begeleiding. Er is sprake van zeer intensieve begeleiding. Medische ondersteuning kan aanvullend ingezet worden.
Hoofdstuk 11. Intrekking beschikking en terugvordering
Artikel 27- Terugvordering van de geldwaarde op de aanbieder
Het college maakt gebruik van de in de Zorgovereenkomst SVB opgenomen derdenbeding, wanneer sprake is van toerekenbaar tekortschieten van de pgb -zorgaanbieder, ook als de budgethouder niets te verwijten valt.
Artikel 28- Schenking, vergoeding en verrekening bij niet gebruik van een voorziening door cliënt
Artikel 29- Terugvordering persoonsgebonden budget bij tweedehands voorziening
Indien de cliënt een pgb ontvangt voor een nieuwe voorziening en met de middelen uit dit budget een tweedehands voorziening heeft aangeschaft zonder dit aan de gemeente kenbaar te hebben gemaakt, vordert de gemeente het verschil terug tussen het ontvangen pgb en de feitelijke kosten van de tweedehands voorziening.
Hoofdstuk 13. Overige bepalingen
Artikel 31- Afbakening met de Wet Langdurige Zorg
Indien een cliënt recht heeft op een voorziening vanuit de Wlz kunnen, indien nodig, aanvullende ondersteuningsvormen vanuit de Wmo worden geboden.
Artikel 32- Afbakening met de zorgverzekeringswet
Indien een cliënt recht heeft op een voorziening vanuit de Zvw, wordt dat gezien als voorliggend op de Wmo. Indien nodig kunnen aanvullende, andere, ondersteuningsvormen vanuit de Wmo worden geboden.
Het Besluit maatschappelijke ondersteuning Veenendaal vastgesteld door het college op 1 september 2020, wordt ingetrokken.