Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Alkmaar

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alkmaar houdende regels omtrent de hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten in het kader van de wet maatschappelijke ondersteuning

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlkmaar
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alkmaar houdende regels omtrent de hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten in het kader van de wet maatschappelijke ondersteuning
CiteertitelBeleidsregels gebruikelijke hulp Wmo gemeente Alkmaar
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-06-2021nieuwe regeling

25-05-2021

gmb-2021-166696

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alkmaar houdende regels omtrent de hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten in het kader van de wet maatschappelijke ondersteuning

 

Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen

Artikel 1.  

  • 1.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • Verordening: Verordening maatschappelijke ondersteuning Alkmaar.

    • Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

    • Nadere regels: Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Alkmaar.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet, het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, de Algemene wet bestuursrecht, de Verordening en de Nadere regels.

Hoofdstuk 2: Toegang maatschappelijke ondersteuning

Artikel 2.  

Ingevolge artikel 2 van de Verordening bepaalt het college met inachtneming van de artikelen 2.3.1 tot en met 2.3.5 van de wet en hoofdstuk 2 van de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Alkmaar 2020 op welke wijze in samenspraak met de cliënt wordt vastgesteld of de cliënt voor een maatwerkvoorziening ter ondersteuning in de zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen of opvang in aanmerking komt.

 

In het onderzoek worden de volgende stappen gehanteerd:

  • 1.

    Hulpvraag vaststellen (art 2.3.2 lid 4a Wmo 2015)

  • 2.

    Welke problemen zijn er bij zelfredzaamheid en participatie/handhaven in de samenleving? (teneinde te bepalen welke ondersteuning naar aard (kwaliteit) en omvang nodig is om een passende bijdrage te leveren aan de ondersteuning)

  • 3.

    Wat zijn de eigen mogelijkheden? (lid 4b art. 2.3.2 Wmo 2015)

  • 4.

    Is er sprake van gebruikelijke hulp?

  • 5.

    Zijn er mogelijkheden tot Mantelzorg? (lid 4c art. 2.3.2 Wmo 2015)

  • 6.

    Mogelijkheden tot verlenen van hulp door personen in het sociale netwerk?

  • 7.

    Voorliggende (algemene) voorzieningen? (lid 4e en 4f art. 2.3.2 Wmo 2015)

Voor zover niet toereikend moet een maatwerkvoorziening verstrekt worden. (art. 2.3.5, lid 3 Wmo 2015).

Indien specifieke deskundigheid is vereist dan is inwinnen van een advies noodzakelijk.

Hoofdstuk 3: Gebruikelijke hulp

Artikel 3. Omschrijving gebruikelijke hulp

Onder gebruikelijke hulp wordt verstaan hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten.

 

Het uitgangspunt is dat binnen een huishouden gebruikelijke hulp aan de huisgenoten wordt gegeven. In principe kan als redelijk worden verwacht dat dit in een huishouden onderling opgevangen wordt. Het gaat daarbij niet alleen om het huishoudelijk werk, maar ook om de (gezamenlijke) administratie en de zorg en begeleiding van kinderen.

Tot het huishouden worden gerekend de huisgenoten die niet toevallig bij elkaar wonen. Het gaat dus altijd om:

  • -

    gehuwden of samenwonenden; of

  • -

    samenwonende ouder(s) en/of andere verzorger(s) of opvoeder(s) en kind(eren).

Indien er hulp nodig is die naar algemeen aanvaarde opvattingen meer is dan in redelijkheid van iemand kan worden gevraagd, is er sprake van niet gebruikelijke hulp. Dat wil niet zeggen dat een huisgenoot niet in staat is om die hulp te bieden.

 

Voor het vaststellen van de mogelijkheid van het bieden van niet-gebruikelijke hulp dienen de volgende stappen te worden gehanteerd:

  • 1.

    Is de huisgenoot in staat om de noodzakelijke hulp te bieden;

  • 2.

    Is de huisgenoot beschikbaar om de noodzakelijke hulp te bieden;

  • 3.

    Levert dit voor de huisgenoot die de noodzakelijke hulp biedt, geen overbelasting op;

  • 4.

    Ontstaan er, door het verlenen van de noodzakelijke hulp door de huisgenoot, geen financiële problemen.

Indien op grond van de specifieke omstandigheden van de aanvrager (waaronder persoonskenmerken en gezinssituatie) in één (of meerdere) van de stappen wordt geconstateerd dat de gebruikelijke hulp niet kan worden geleverd, is er sprake van een noodzaak voor hulp van buiten het huishouden zoals mantelzorg (vrijwilligers), zorg door personen in het sociale netwerk of professionele hulp. De hulp kan dan niet binnen de leefeenheid/ het huishouden worden opgelost.

Hoofdstuk 4: Mantelzorg

Artikel 4 Omschrijving mantelzorg

Mantelzorg is hulp ten behoeve van ondersteuning in de zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep.

Mantelzorg is dus zorg die niet door één van de huisgenoten in de leefeenheid wordt gegeven, aangezien er dan sprake is van gebruikelijke hulp. Mantelzorg is per definitie vrijwillig. Dit betekent dat als een mantelzorger geen mantelzorger meer wil zijn of de mantelzorg slechts tegen betaling wil verrichten, er geen sprake meer is van beschikbaarheid van mantelzorg.

Hoofdstuk 5: Overige bepalingen

Artikel 5 Inwerkingtreding en overgangsrecht

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op 1 juni 2021.

  • 2.

    Een cliënt houdt recht op een lopende voorziening totdat het college een nieuw besluit heeft genomen.

  • 3.

    Indien er in bovengenoemde situatie sprake is van een voor betrokkene ongunstiger besluit ten opzichte van de situatie daarvoor, zal een overgangstermijn van 6 maanden in acht worden genomen waarin de voorziening geleidelijk per 2 maanden wordt afgebouwd.

  • 4.

    Bezwaarschriften die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregels worden afgehandeld overeenkomstig de beleidsregels die golden voor de datum van inwerkingtreding van deze beleidsregels.

Toelichting op de beleidsregels

Hoofdstuk 1.Begripsbepalingen

 

Gebruikelijke hulp

Is volgens de Wmo 2015:

hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten; (art. 1.1.1, lid 1, 16e gedachtenstreepje).

 

Mantelzorg

Is volgens de Wmo 2015:

hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep;

 

Mantelzorg werd in de oude Wmo (voor 2015) als volgt omschreven:

“mantelzorg: langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt;”

 

Opmerkelijk is dat bij de begripsomschrijving van de Wmo 2015 het zinnetje uit de begripsomschrijving van de Wmo: “en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt” niet meer is meegenomen. Was voor 2015 ten aanzien van huisgenoten aanvankelijk sprake van gebruikelijke hulp, maar werd dat als de hulp de gebruikelijke hulp oversteeg, automatisch mantelzorg, in de Wmo 2015 wordt dit onderscheid niet meer gemaakt.

 

Conclusie daaruit dat ten aanzien van huisgenoten gesproken wordt van gebruikelijke hulp. Ten aanzien van niet-huisgenoten wordt gesproken van mantelzorg. In het beleid zullen deze begrippen worden gehanteerd op deze wijze.

 

Hoofdstuk 2. Toegang maatschappelijke ondersteuning

 

De Centrale Raad van Beroep noemt de volgende stappen in de beoordeling van een Wmo aanvraag:

 

  • 1.

    Hulpvraag vaststellen

  • 2.

    Welke problemen zijn er bij zelfredzaamheid en participatie/ handhaven in de samenleving

  • 3.

    Wat zijn de eigen mogelijkheden?

  • 4.

    Mogelijkheden gebruikelijke hulp?

  • 5.

    Mogelijkheden mantelzorg?

  • 6.

    Mogelijkheden personen uit het netwerk?

  • 7.

    Mogelijkheden voorliggende (algemene) voorzieningen?

Voor zover niet toereikend: maatwerkvoorziening.

Indien specifieke deskundigheid is vereist: inwinnen advies is dan noodzakelijk.

 

Dit volgt in feite artikel 2.3.2, lid 4:

  • 1.

    Hulpvraag vaststellen (lid 4a art 2.3.2, Wmo 2015)

  • 2.

    Welke problemen zijn er bij zelfredzaamheid en participatie/ handhaven in de samenleving?

  • 3.

    Wat zijn de eigen mogelijkheden? (lid 4b art. 2.3.2 Wmo 2015)

  • 4.

    Gebruikelijke hulp?

  • 5.

    Mantelzorg? (lid 4c art. 2.3.2 Wmo 2015)

  • 6.

    Personen netwerk?

  • 7.

    Voorliggende (algemene) voorzieningen? (lid 4e en 4f art. 2.3.2 Wmo 2015)

Voor zover niet toereikend: maatwerkvoorziening verstrekken. (art. 2.3.5, lid 3 Wmo 2015)

Indien specifieke deskundigheid is vereist: inwinnen advies is dan noodzakelijk.

 

Hoofdstuk 3. Gebruikelijke hulp

 

In de gemeente Alkmaar wordt in de uitvoering van de Wmo 2015 onder gebruikelijke hulp verstaan:

Hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten.

Daarbij gaat het om huisgenoten die niet toevallig bij elkaar wonen. Het gaat dus altijd om gehuwden of samenwonenden, die door de strekking van artikel 1.1.2 worden gelijkgesteld aan gehuwden. Het kan ook gaan om samenwonende ouder(s) en/ of andere verzorger(s) of opvoeder(s) en kind(eren) of van andere huisgenoten.

In een huis waarin meerdere studenten wonen is geen sprake van gebruikelijke hulp, tenzij er al een relatie bestond of is ontstaan. Hetzelfde geldt voor kamerverhuur en dergelijke. Ook hierbij is alleen sprake van gebruikelijke hulp als er meer is dan alleen een zakelijke relatie.

 

De lastige begrippen bij gebruikelijke hulp zijn de omschrijvingen:

naar algemeen aanvaarde opvattingen en in redelijkheid.

Naar algemeen aanvaarde opvattingen zal in het beleid uitgelegd worden in de zin dat als het in de maatschappij geaccepteerd is dat huisgenoten dit voor elkaar doen, het gebruikelijke hulp is. Dit is helder als het gaat om huishoudelijk werk. Daarvan is in de jurisprudentie gesteld dat dit een verplichtend karakter heeft. Het huishouden is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Maar hetzelfde geldt voor de (gezamenlijke) administratie, en andere zaken waarvan helder is dat als er geen sprake zou zijn van huisgenoten, het toch zou moeten gebeuren of zou worden gedaan. Zoals het naar school brengen van kinderen, het helpen bij huiswerk, het begeleiden van kinderen naar activiteiten enz. Of het nu gaat om een alleenstaande ouder of om twee ouders, dit zijn zaken die altijd gedaan moeten worden en zijn derhalve zaken die vallen onder gebruikelijke hulp.

Hetzelfde geldt voor het samen doen van inkopen, het doen van boodschappen, het kopen van kleding, het meegaan bij bezoek aan een (huis)arts, het op familiebezoek gaan enz.

Waar minder helder is of het gaat om gebruikelijke hulp zal een goed onderbouwde keuze gemaakt moeten worden. De keuzen zullen vastgelegd worden en van tijd tot tijd aan deze beleidsregel worden toegevoegd. Wat dat betreft zal deze beleidsregel gaan groeien.

 

In tegenstelling tot het beleid onder de AWBZ geldt voor huisgenoten dat zij uitsluitend gebruikelijke helpers kunnen zijn en nooit mantelzorgers voor hun huisgenoot. Dit volgt uit de begripsomschrijvingen, zoals onder 1 weergegeven. Het is niet logisch om op één persoon twee vormen van inzet van hulp van toepassing te verklaren. De verwarring is waarschijnlijk ontstaan omdat in de tijd dat er gesproken werd over mantelzorg het begrip gebruikelijke hulp nog niet bestond. Toen het begrip gebruikelijke hulp een geaccepteerd begrip was geworden heeft geen herijking ten aanzien van het begrip mantelzorg plaatsgevonden 1 . Uiteraard kan een huisgenoot wel mantelzorger zijn voor iemand buiten de leefeenheid. Maar als het gaat om een leefeenheid, worden de leden van die leefeenheid ten aanzien van elkaar uitsluitend beschouwd als gebruikelijke helper. Dat kan lastig zijn als het gaat om uit de tijd van de AWBZ stammende zaken als het mantelzorgcompliment. Dat zou niet meer van toepassing meer zijn op huisgenoten. Dit probleem is simpel op te lossen door te spreken van compliment voor mantelzorgers en gebruikelijke helpers.

 

Er bestaat gebruikelijke hulp en niet-gebruikelijke hulp. Niet gebruikelijke hulp is hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen meer is dan in redelijkheid van iemand kan worden gevraagd. Dat wil niet zeggen dat iemand die niet gebruikelijke hulp niet zou kunnen bieden. Als iemand dat kan doen, gezien de mogelijkheden wat betreft tijd (aanwezigheid) en wat betreft evenwicht draagkracht en draaglast en het niet gaat om hulp waarvan op grond van bijvoorbeeld het lichamelijk contact dat daarbij nodig is iemand dit niet wil bieden en het bieden van die hulp niet tot een zodanig tijdsbeslag leidt dat iemand geen mogelijkheden meer heeft zijn eigen activiteiten uit te voeren, dat is het logisch dat huisgenoten elkaar ook helpen bij niet-gebruikelijke hulp. Dat gebeurt dagelijks buiten Wmo en Jeugdwet ook. Maar zoals gezegd: daar zit wel een grens aan. En in die grens is degene die de gebruikelijke hulp moet bieden, naast degene die de gebruikelijke hulp moet ontvangen, maatgevend. Als iemand vindt dat het bieden van gebruikelijke hulp te veel is of wordt, dan zal na een afweging of dat redelijk is, besloten kunnen worden hulp door een ander in te zetten. Het is niet logisch dat als iemand vindt dat hij of zij de gebruikelijke hulp niet kan of wil leveren, een pgb in te zetten zodat betrokkene de hulp betaald kan bieden. Als iemand iets niet wil (neemt te veel tijd, is te belastend, werkt overbelasting in de hand) is het niet te verklaren dat met geld dit argument ineens niet meer zou bestaan.

 

Hierbij is een belangrijk maatschappelijk uitgangspunt mede bepalend, namelijk het uitgangspunt dat iedereen voor zijn eigen inkomen moet kunnen zorgen. Dat betekent dat als iemand de keuze heeft via arbeid in zijn eigen bestaan te voorzien of een huisgenoot te helpen, in principe uitgegaan wordt van het gegeven dat prioriteit ligt bij arbeid om in een inkomen te kunnen voorzien. Het risico van het opgeven van een baan om huisgenoten te helpen, eventueel met behulp van betaling van een persoonsgebonden budget, is te groot. Bij overlijden van de betreffende huisgenoot is de helpende immers en zijn huisgenoot, en het pgb en daardoor zijn inkomen kwijt. Het enige dat dan rest is een beroep op de Participatiewet, hetgeen een niet wenselijke situatie is.

 

Hoofdstuk 4. Mantelzorg

 

In de gemeente Alkmaar is mantelzorg hulp (we spreken in het kader van de Wmo 2015 niet over zorg maar over hulp) ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep.

 

Bij de keuze om mantelzorg te gaan verlenen speelt dus altijd een sociale relatie, een persoonlijke betrokkenheid. Het gaat daarbij niet om huisgenoten, maar om anderen, dus altijd mensen die niet met elkaar in één huis wonen. Het kan dus gaan om familie, die elders woont, het kan gaan om (goede) vrienden, om buren of andere personen uit het netwerk met een sociale relatie met betrokkene.

Mantelzorg is per definitie vrijwillig. Uit de begripsomschrijving komt dat niet helder naar voren, maar de oorspronkelijke definitie vermeldt dat heel duidelijk en ook de parlementaire behandeling van de Wmo 2015 vermeldt heel helder dat het om een vrijwillige keuze gaat.

Een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (ECLI:NL:CRVB:2018:368) en een andere die op het tegenovergestelde resultaat uitkomt bevestigen (ECLI:NL:CRVB:2017:3209) dit. Dat betekent dat als een mantelzorger geen mantelzorger (meer) wil zijn of de mantelzorg slechts tegen betaling wil verrichten, er in die situatie niet gesproken kan worden van de beschikbaarheid van mantelzorg. Tijdens het onderzoek zal dit dus mee moeten worden genomen. Er zal dus gekeken moeten worden van de noodzaak een maatwerkvoorziening te verstrekken omdat er geen mantelzorg is.

 

Mantelzorg moet onderscheiden worden van burenhulp. Daarbij gaat het om eenvoudige klusjes als logische hulp, zoals het buiten zetten van een container, het bij het boodschappen doen meenemen van een boodschapje voor een buur enz.


1

In de parlementaire behandeling kom je ook (slechts) enkele malen tegen dat er gesproken wordt over een mantelzorger als het om een huisgenoot gaat. Het is echter niet zo dat deze citaten de nu gekozen invulling uitsluiten. Dit heeft waarschijnlijk ook te maken met het feit dat het begrip gebruikelijke hulp is van later datum dan het begrip mantelzorg en er geen herijking heeft plaatsgevonden van het begrip mantelzorg.