Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Westerveld

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerveld houdende regels omtrent de terugvordering, verhaal en invordering van de Participatiewet, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en het Besluit bijstandverlening zelfstandigen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWesterveld
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerveld houdende regels omtrent de terugvordering, verhaal en invordering van de Participatiewet, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en het Besluit bijstandverlening zelfstandigen
CiteertitelBeleidsregels terugvordering, verhaal en invordering Participatiewet, IOAW, IOAZ en BBZ 2020
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. § 6.4 van de Wet werk en bijstand
  2. § 5 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
  3. § 5 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
  4. Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-05-2021nieuwe regeling

10-12-2019

gmb-2021-166505

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerveld houdende regels omtrent de terugvordering, verhaal en invordering van de Participatiewet, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en het Besluit bijstandverlening zelfstandigen

Algemeen

 

Burgemeester en wethouders van Westerveld,

Gelet op paragraaf 6.4 en 6.5 van Participatiewet, paragraaf 5 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, paragraaf 5 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en de Algemene wet bestuursrecht:

 

Besluit,

vast te stellen de volgende Beleidsregels terugvordering, verhaal en invordering Participatiewet, IOAW, IOAZ en BBZ 2020.

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a)

    IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • b)

    IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • c)

    BBZ: het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004);

  • d)

    Uitkering: een inkomensvoorziening bedoeld voor de noodzakelijke kosten van het bestaan op grond van de Participatiewet, de IOAW de IOAZ of BBZ 2004;

  • e)

    College: College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Westerveld.

Voor zover niet anders bepaald worden begrippen in deze beleidsregels gebruikt in dezelfde betekenis als in de Participatiewet.

Artikel 2. Intrekking en herziening van de uitkering

Het college herziet dan wel trekt het recht op uitkering in, als de uitkering tot een te hoog bedrag dan wel ten onrechte is verleend;

Artikel 3. Herziening of intrekking bij beleidswijziging college

Als er sprak is van een herzieningsbesluit ten nadele van belanghebbende past het college een afbouwregeling toe. De afbouwregeling duurt een jaar te rekenen vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin het herzieningsbesluit is afgegeven.

De afbouwregeling ziet er als volgt uit:

1e tot en met 3e maand oud bedrag minus nieuw bedrag x 100%

4e tot en met 6e maandoud bedrag minus nieuw bedrag x 75%

7e tot en met 9e maand oud bedrag minus nieuw bedrag x 50%

10e tot met 12e maand oud bedrag minus nieuw bedrag x 25%

Daarbij worden de bedragen naar boven afgerond op hele euro’s.

Artikel 4. Terugvordering

  • 1.

    het college maakt gebruikt van haar bevoegdheid tot terugvordering

  • 2.

    Van bruto terugvordering als bedoeld in het eerste lid wordt afgezien als sprake is van een vordering die is ontstaan buiten toedoen van belanghebbende en belanghebbende niet kan worden verweten dat de betaling van de schuld niet reeds is voldaan in het kalenderjaar waarop de vordering betrekking heeft.

  • 3.

    De ten onrechte of te veel verstrekte uitkering wordt teruggevorderd inclusief de door de gemeente afgedragen loonbelasting, premies volksverzekeringen, voor zover deze niet kunnen worden verrekend met de belastingdienst.

  • 4.

    Van terugvordering wordt afgezien als daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.

Artikel 5 Afzien van terugvordering

  • 1.

    Het college kan van terugvordering afzien als:

    • a.

      het terug te vorderen bedrag lager is dan € 250,00; en

    • b.

      invordering niet mogelijk is of met hoge kosten gepaard gaat.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing in geval van terugvordering in verband met het schenden van de inlichtingenplicht.

Artikel 6. Verrekening en beslagvrije voet

Bij verrekening houdt het college er rekening mee dat de belanghebbend over een besteedbaar inkomen moet beschikken van 95 procent van de toepasselijke uitkeringsnorm. Het college neemt daarbij de beslagvrije voet in acht.

Artikel 7. Dwangbevel en beslagvrije voet

De bescherming van de beslagvrije voet vervalt als belanghebbende zijn inlichtingenplicht in het kader van de invordering niet nakomt.

Artikel 8. wettelijke rente en invorderingskosten

  • a.

    Het college verbindt geen kosten aan het versturen van een aanmaning en het uitvaardigen vaneen dwangbevel. Wanneer er derden worden ingeschakeld voor de invordering na het niet voldoen aan het dwangbevel, worden de kosten daarvan bij de belanghebbende in rekening gebracht.

  • b.

    Het college heft zelf geen rente.

Artikel 9. Uitstel bij bezwaar en beroep

Als de belanghebbende een bezwaarschrift tegen een vordering of een beroepschrift indient, merkt het college het bezwaar- of beroepschrift niet aan als een verzoek om uitstel van betaling. In die gevallen moet belanghebbende dus een uitdrukkelijk verzoek om uitstel van betaling indienen.

Artikel 10. Invordering en kwijtschelding:

  • 1.

    Het college stelt zich tot doel om de teruggevorderde uitkering en de op derden verhaalde bijstand optimaal in te vorderen, voor zover zich daar geen andere wettelijke regeling tegen verzet.

  • 2.

    Het college ziet van gehele of gedeeltelijke (verdere) invordering af, als de belanghebbende:

    • a)

      een minnelijke regeling in het kader van, of analoog aan, de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen heeft getroffen, dan wel een (voorlopige) schuldsaneringsregeling door de rechtbank van toepassing is verklaard zoals bedoeld in de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Bij deze minnelijke regeling wordt een fraudevordering op de belanghebbende niet meegenomen;

    • b)

      een verzoek om kwijtschelding doet, nadat hij gedurende vijf jaar volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan;

    • c)

      een verzoek om kwijtschelding doet, nadat hij gedurende vijf jaar weliswaar niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode en de eventueel op de invordering betrekking hebbende kosten, alsnog uit eigenbeweging heeft betaald;

    • d)

      gedurende vijf jaar geen betalingen heeft verricht en niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment zal gaan verrichten;

    • e)

      een bedrag overeenkomend met 50% van de restsom in één keer aflost

    • f)

      een beroep doet op de aanwezigheid van dringende redenen en dit beroep door het college is gehonoreerd.

  • 3.

    In afwijking van het tweed lid b, c en d is de termijn geen vijf maar tien jaar bij besluiten tot terugvordering wegens schending van de inlichtingenplicht.

  • 4.

    In afwijking van het tweed lid b, c en d is de termijn geen vijf jaar maar drie jaar als de belanghebbende drie jaar heeft geleefd van een inkomen ter hoogte van de beslagvrije voet en wanneer het geen fraudevordering betreft.

  • 5.

    Het tweede lid is niet van toepassing als een opgelegde periodieke onderhoudsverplichting nog niet is geëindigd.

  • 6.

    Kwijtschelding vindt niet plaats als de vordering:

    • a.

      door middel van beslag of (vereenvoudigd) derdenbeslag wordt ingevorderd;

    • b.

      voor invordering is overgedragen aan de gerechtsdeurwaarder, dan wel

    • c.

      wordt gedekt door pand of hypotheek op een of meer goederen, dit voor zover de vordering op deze goederen kan worden verhaald.

Artikel 11. aflossing van bijstand in de vorm van een geldlening

Het college gaat als volgt om met aflossing van bijstand in de vorm van een geldlening:

  • 1.

    Belanghebbende heeft een inkomen op bijstandsniveau. Belanghebbende wordt in beginsel geacht vijf procent van de voor hem geldende bijstandsnorm ingevolge de Participatiewet aan te wenden voor de aflossing van de geldlening.

  • 2.

    Belanghebbende heeft een inkomen hoger dan de voor hem geldende bijstandsnorm ingevolge de Participatiewet. Voor dat deel van het inkomen dat hoger is dan de voor belanghebbende geldende bijstandsnorm ingevolge de Participatiewet is het uitgangspunt dat belanghebbende vijftig procent van dit inkomen dient aan te wenden ter aflossing van de geldlening. Ook bij geldleningen die zijn ontstaan als gevolg van verwijtbare gedragingen.

Artikel 12. Verhaal

  • 1.

    Het college verhaalt de kosten van bijstand ingevolge de Participatiewet in de gevallen en naar de regels aangegeven in paragraaf 6.5 van de Participatiewet.

  • 2.

    Van verhaal wordt afgezien als het te verhalen bedrag lager is dan € 50,00 per maand.

  • 3.

    Als sprake is van dringende redenen, ziet het college af van verhaal ingevolge het eerste lid.

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid, ziet het college af van verhaal als de verhaalde een minnelijke regeling in het kader van, of analoog aan, de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen heeft getroffen, dan wel een (voorlopige) schuldsaneringsregeling door de rechtbank van toepassing is verklaard zoals bedoeld in de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen.

Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders

op 10 december 2019.

secretaris, burgemeester,

N.L.J.J. Dusink, H. Jager

Toelichting:

Gekozen is voor beperkte beleidsregels, waarin alle noodzakelijke bepalingen zijn opgenomen.

Naast deze beleidsregels wordt een handreiking debiteuren opgesteld en wordt gebruik gemaakt van de kennisbank van Schulinck, waarmee een effectieve en efficiënte uitvoering van debiteurenbeheer wordt beoogd.

Binnen de, in deze handreiking, aangegeven kaders is het mogelijk met de debiteur vrij eenvoudig een betalingsregeling te treffen en als noodzakelijk voor een korte periode uitstel van betaling te verlenen.

De gedachte is dat met deze werkwijze de betalingsbereidheid van de debiteur wordt verhoogd, wat naar verwachting een betere incasso en daarmee logischerwijs een verhoging van de inkomsten van uit terugvorderingen tot gevolg heeft.

Om het aantal vorderingen die naar alle waarschijnlijkheid nimmer worden voldaan te verminderen, wordt met deze beleidsregels gebruik gemaakt van de mogelijkheid die in de wet is aangegeven om vorderingen te kunnen afboeken.

Ten aanzien van vorderingen waarbij er sprake is van schending inlichtingenplicht zijn er wat aanvullende voorwaarden opgenomen in de beleidsregels, voordat er kan worden overgegaan tot kwijtschelding van de vordering. Vanaf 2020 is de gemeente op grond van de Participatiewet paragraaf 6.4 bevoegd Bbz-uitkeringen terug te vorderen.

 

Artikel 2 – Intrekking en herziening van de uitkering

Met de invoering van de “Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving” is de discretionaire bevoegdheid tot herziening van het recht op uitkering, wanneer er sprake is van het niet ,of niet volledig nakomen van de inlichtingenverplichting komen te vervallen.

Omdat de verplichting tot herziening en intrekking van het recht op uitkering, wanneer er sprake is van het niet, of niet volledig nakomen van de inlichtingenverplichting in de wet is opgenomen, is het niet nodig dit in het gemeentelijk beleid op te nemen.

Wel blijft in de beleidsregels opgenomen dat gebruik zal worden gemaakt van de discretionaire bevoegdheid om te herzien dan wel in te trekken, wanneer er geen sprake is van het niet, of niet volledig nakomen van de inlichtingenverplichting.

 

Artikel 3 Herziening of intrekking bij beleidswijziging college

Als er sprak is van een herzieningsbesluit ten nadele van belanghebbende past het college een afbouwregeling toe. Op deze manier krijgt de belanghebbende tijd om rekening te houden met de gewijzigde situatie

 

Artikel 4 – Terugvordering

Terugvordering is een bevoegdheid van het college, wanneer de teveel verstrekte uitkering niet het gevolg is van het niet, of niet volledig nakomen van de inlichtingenverplichting door belanghebbende. In het eerste lid van dit artikel wordt het uitgangspunt gehanteerd dat het college de teveel verstrekte uitkering van belanghebbende terugvordert.

Het uitgangspunt dat de terugvordering ook bruto plaatsvindt, als niet langer in hetzelfde kalenderjaar(als ontstaan van de terugvordering) verrekend kan worden met de belastingdienst, is in het tweede lid opgenomen.

In het derde lid wordt de uitzondering op het uitgangspunt dat bruto wordt teruggevorderd aangegeven. Dit is bijvoorbeeld aan de orde, wanneer het college nalatig is geweest om de belanghebbende tijdig te informeren over de terugbetaling.

Van bruto terugvordering wordt dan afgezien als het niet een fraudevordering betreft en de belanghebbende niet verweten kan worden tijdig te betalen.

Met het vierde lid wordt het college in staat gesteld om maatwerk te leveren en in geval van dringende redenen van terugvordering af te zien.

 

Artikel 5- afzien van terugvordering

Uitgangspunt is dat het college alle te veel of ten onrechte verleende bijstand of uitkeringen terug vordert. Alleen als invordering niet mogelijk is of met hoge kosten gepaard gaat, kan er van terugvordering worden afgezien. In de laatste situatie dient er een kosten-batenanalyse te worden gemaakt en wordt er van terugvordering afgezien indien het terug te vorderen bedrag lager is dan € 250,00 en de kosten de baten overstijgen. Deze afweging is vanaf 1 januari 2013 echter niet toegestaan, indien het gaat om fraude. Gaat het om besluiten tot terugvordering genomen voor 1 januari 2013 dan mag deze afweging wel gemaakt worden.

 

Artikel 6- Verrekening en beslagvrije voet

Om te voorkomen dat belanghebbenden over te weinig besteedbaar inkomen beschikken houdt het college rekening met 95 procent van de uitkeringsnorm die van toepassing is. Bij een inkomen ter hoogte van de bijstandsnorm wordt maximaal vijf procent van de toepasselijke uitkeringsnorm ter aflossing benut.

 

Artikel 7- Dwangbevel en beslagvrije voet

Voldoet belanghebbende niet aan zijn betalingsverplichting(en) en vordert het college de uitkering bij dwangbevel in, dan houdt het college uitsluitend rekening met de beslagvrije voet. De bescherming van de beslagvrije voet vervalt als belanghebbende zijn inlichtingenplicht in het kader van de invordering niet nakomt.

 

Artikel 8- wettelijke rente en invorderingskosten:

Spreekt voor zich.

 

Artikel 9- Uitstel bij bezwaar en beroep;

Spreekt voor zich.

 

Artikel 10- Invordering en kwijtschelding:

Wanneer terugvordering een bevoegdheid van het college is, staat het college ook vrij om te besluiten niet langer in te vorderen. Met dit artikel geeft het college aan onder welke voorwaarden hiertoe besloten wordt. Uitgangspunt blijft dat het college zoveel mogelijk van teveel verstrekte bijstand of op derden verhaalde bijstand incasseert.

Door de bepaling van het tweede lid onder a wordt voor belanghebbende de mogelijkheid vergroot om in te stromen in de regeling van schuldsanering. Verder zijn in het tweede lid voorwaarden opgenomen, aan de hand waarvan het college kan besluiten van verdere invordering af te zien. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer belanghebbende gedurende een bepaalde periode aan de vastgestelde betalingsverplichtingen heeft voldaan, of wanneer er een voorstel tot afkoop van de restschuld wordt gedaan. Tevens zijn de voorwaarden voor kwijtschelding niet van toepassing op een lopende periodieke onderhoudsverplichting.

Verder is in het zesde lid verduidelijkt dat van verdere kwijtschelding geen sprake kan zijn, wanneer invordering via vereenvoudigd derdenbeslag loopt, of via dwangmaatregelen (beslag of overdracht aan deurwaarder) verloopt, of wanneer de vordering wordt gedekt door pand of (krediet)hypotheek.

 

Artikel 11- aflossing van bijstand in de vorm van een geldlening

Zie artikel 6.

 

Artikel 12-Verhaal

Ook verhaal van de kosten van bijstand is een bevoegdheid van het college, wanneer een ander onderhoudsplichtig is voor diegene ten aanzien van wie er bijstand wordt verstrekt. In het eerste lid wordt beschreven dat het college in beginsel altijd tot verhaal overgaat, volgens de bepalingen die de wet aangeeft. Met de bepaling in het tweede lid wordt een grens gegeven, waaronder geen verhaal zal plaatsvinden. Met het derde lid wordt het college in staat gesteld om maatwerk te leveren en in geval van dringende redenen van verhaal af te zien.

Spreekt voor zich.