Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Westerveld

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerveld houdende regels omtrent de kinderopvang (Beleidsregels Kinderopvang 2020)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWesterveld
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerveld houdende regels omtrent de kinderopvang (Beleidsregels Kinderopvang 2020)
CiteertitelBeleidsregels Kinderopvang 2020
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 1.13 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen
  2. artikel 35 van de Participatiewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-05-202101-01-2020nieuwe regeling

10-12-2019

gmb-2021-166473

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerveld houdende regels omtrent de kinderopvang (Beleidsregels Kinderopvang 2020)

Algemeen

 

Inwoners met één of meer minderjarige kinderen jonger dan twaalf jaar zullen in een aantal situaties gebruik moeten maken van kinderopvang. De kinderopvangtoeslag van de belastingdienst dekt niet de volledige kosten van kinderopvang. Om te voorkomen dat deze kosten een belemmering vormen voor inwoners uit de gemeente Westerveld om te blijven werken of scholing, een re-integratietraject of inburgeringscursus te volgen, zijn deze beleidsregels vastgesteld.

 

Gelet op het bovenstaande maakt het college als volgt gebruik van artikel 1.13 Wet kinderopvangen (Wko) en artikel 35 Participatiewet.

Artikel 1 Begrippen

Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Doelgroep

  • 1.

    Het college verleent op aanvraag een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang aan belanghebbenden die hun woonplaats hebben in de gemeente Westerveld die doelgroepouder zijn en:

    • a.

      over een inkomen beschikken niet hoger dan de voor hen geldende bijstandsnorm en,

    • b.

      over een vermogen beschikken lager dan de voor hen geldende vermogensgrens.

  • 2.

    Als doelgroepouder worden aangemerkt:

    • a.

      tienermoeders die met behoud van uitkering scholing of opleiding volgen als bedoeld in artikel 1.6 lid 1 onderdeel e Wko,

    • b.

      studerende ouders als bedoeld in artikel 1.6 lid 1 onderdeel j Wko,

    • c.

      belanghebbenden met een uitkering van de gemeente Westerveld die een re-integratietraject volgen als bedoeld in artikel 1.6 lid 1 onderdeel c, Wko,

    • d.

      belanghebbenden met een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet die een re-integratietraject volgen als bedoeld in artikel 1.6 lid 1 onderdeel c Wko,

    • e.

      belanghebbenden met een uitkering van de gemeente Westerveld die inburgeringsplichtig zijn en een cursus volgen als bedoeld in artikel 1.6 lid 1 onderdeel g Wko,

    • f.

      belanghebbenden met een uitkering van de gemeente Westerveld in aanvulling op hun inkomsten uit arbeid,

    • g.

      belanghebbenden bij wie kinderopvang om sociaal medische redenen noodzakelijk is voor ouder of kind, zoals bedoeld in het nog niet inwerking getreden artikel 1.6 lid 1 onderdelen k en l Wko die hun woonplaats hebben in de gemeente Westerveld.

Artikel 3. Aanvraag

De aanvraag dient te worden ingediend op een daartoe door het college beschikbaar gesteld aanvraagformulier kinderopvang.

Artikel 4 Ingangsdatum

  • 1.

    Het college verleent de tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang met ingang van de eerste dag van de maand waarin de aanvraag is ingediend.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan het college de tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang over maximaal drie maanden voorafgaand aan de maand van aanvraag toekennen.

Artikel 5 Voorwaarden tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang

  • 1.

    Het college verleent de tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang niet voor dat deel van de kosten, waarvoor belanghebbende een beroep had kunnen doen op de kinderopvangtoeslag van de belastingdienst maar dat niet of te laat doet.

  • 2.

    Geen recht op een tegemoetkoming bestaat indien tevens geen recht op kinderopvangtoeslag van de belastingdienst bestaat.

  • 3.

    Het totaal van de tegemoetkoming van het college en de kinderopvangtoeslag van de belastingdienst bedraagt niet meer dan de kosten van kinderopvang.

  • 4.

    Het aantal uren waarvoor het college de tegemoetkoming verleent, is niet hoger dan het aantal uren waarvoor belanghebbende kinderopvangtoeslag ontvangt van de belastingdienst.

  • 5.

    Het tweede en vierde lid van dit artikel is niet van toepassing op een doelgroepouder als bedoeld in artikel 2 lid 2 onderdeel g van deze beleidsregels.

Artikel 6 Inlichtingenplicht

  • 1.

    Belanghebbenden die in aanmerking willen komen voor een tegemoetkoming zijn verplicht het college onverwijld te informeren over:

    • a.

      de (voorlopige) beschikkingen die zij in het kader van kinderopvangtoeslag van de belastingdienst ontvangen,

    • b.

      het (tussentijds) stopzetten of beëindigen van re-integratietrajecten, scholing, opleiding, studie, inburgeringscursus of werk,

    • c.

      een verhuizing en,

    • d.

      een wijziging in de gezinssamenstelling.

  • 2.

    Onder onverwijld verstaat het college binnen 30 dagen nadat zich één van de feiten genoemd in het vorige lid zich heeft voorgedaan.

Artikel 7 Beëindigingsgronden

Het college beëindigt de tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang met ingang van de datum waarop:

  • a.

    Belanghebbenden niet meer als doelgroepouder worden aangemerkt,

  • b.

    Belanghebbende geen inwoner meer is van de gemeente Westerveld,

  • c.

    Belanghebbende over een inkomen beschikt hoger dan de toepasselijke bijstandsnorm, of

  • d.

    Belanghebbende over een vermogen beschikt hoger dan de toepasselijke vermogensgrens.

Artikel 8 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als Beleidsregels Kinderopvang 2020

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze regeling is met ingang van de eerste dag na datum van publicatie van kracht en werkt terug tot 1 januari 2020.

Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders

op 10 december 2019.

secretaris, burgemeester,

N.L.J.J. Dusink, H. Jager

Toelichting Beleidsregels Kinderopvang

Deze beleidsregels geven invulling aan de bevoegdheid neergelegd in artikel 1.13 Wet kinderopvang (Wko). Bovendien merken deze beleidsregels de kosten van kinderopvang aan als bijzondere noodzakelijke kosten als bedoeld in artikel 35 Participatiewet voor een specifiek aantal in de beleidsregels omschreven doelgroepouders. De beleidsregels beogen de belemmeringen die de kosten van kinderopvang met zich mee kunnen brengen weg te nemen, teneinde inwoners in staat te stelen een re-integratietraject, inburgeringstraject, scholing of studie te (blijven) volgen en/of te (blijven) werken.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Begrippen

De begrippen inkomen en vermogen staan omschreven in de Participatiewet. Daarin staat omschreven wat daaronder wordt verstaan.

 

Artikel 2 Doelgroep

Eerste lid

Allereerst is van belang dat alleen belanghebbende die inwoner zijn van een van beide gemeenten een beroep kunnen doen op deze regeling. Hiervoor is aangesloten bij het begrip woonplaats in de Participatiewet.

Onderdelen a en b

De inkomens- en vermogensgrenzen in onderdelen a en b zijn specifiek bedoeld voor mensen die geen uitkering van de gemeente Westerveld ontvangen. Ook voor deze begrippen wordt verwezen naar de Participatiewet.

 

Tweede lid

Met de doelgroepouders worden in deze beleidsregels niet alleen de ouders bedoeld waar artikel 1.13 Wko naar verwijst, maar ook inwoners met een uitkering van de gemeente Westerveld die een inburgeringstraject volgen of in aanvulling op hun inkomsten uit arbeid een uitkering van de gemeente Westerveld ontvangen.

 

Onderdelen a en b

Met een afgeronde opleiding of scholing hebben inwoners een betere kans op de arbeidsmarkt, waardoor zij minder snel afhankelijk zullen zijn van een (bijstands)uitkering.

 

Onderdelen c tot en met f

Zie algemene omschrijving onder tweede lid.

 

Artikel 3. Aanvraag

Gelet op de specifieke kosten, is een speciaal aanvraagformulier ontwikkeld.

 

Artikel 4. Ingangsdatum

Het is mogelijk om de tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang met terugwerkende kracht toe te kennen. Deze periode is echter beperkt tot de drie maanden die voorafgaan aan de maand waarin de aanvraag is gedaan. Hiermee sluiten de beleidsregels aan op de ingangsdatum die de belastingdienst hanteert in het kader van de kinderopvangtoeslag.

 

Artikel 5 Voorwaarden tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang

Eerste lid

Het college verleent geen tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang die de belastingdienst had kunnen vergoeden, maar dat niet doet omdat de inwoner geen of te laat kinderopvangtoeslag heeft aangevraagd. In feite is dan sprake van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan.

 

Tweede lid

Wanneer een inwoner niet in aanmerking kan komen voor de kinderopvangtoeslag van de belastingdienst, bestaat ook geen recht op de tegemoetkoming op grond van deze beleidsregels.

 

Derde lid

Voor kosten die zich niet voordoen, hoeft geen tegemoetkoming te worden verleend.

 

Vierde lid

Dit lid is opgenomen om zoveel mogelijk te voorkomen dat er verschillen ontstaan in aantal uren tussen belastingdienst en college.

 

Vijfde lid

De belanghebbende bij wie kinderopvang om sociaal medische redenen noodzakelijk is voor ouder of kind, kan op die grond niet aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag van de belastingdienst. Reden waarom het tweede en vierde lid niet van toepassing zijn.

 

Artikel 6 Inlichtingenplicht

Eerste lid

Op uitkeringsgerechtigden van de gemeente Westerveld is reeds de inlichtingenplicht van toepassing op grond van artikel 17 lid 1 Participatiewet 1 . Toch is het ook bij hen, net als bij niet-uitkeringsgerechtigden, zinvol om in een beschikking aan te geven welke informatie van belang is voor het recht op een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang.

 

Tweede lid

De termijn waarbinnen aan de inlichtingenplicht moet zijn voldaan komt overeen met de termijn die het college hanteert bij artikel 17 lid 1 Participatiewet.

 

Artikel 7 Beëindigingsgronden

Deze spreken voor zich.

 

Artikel 8 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 9 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen toelichting.


1

Voor uitkeringsgerechtigden met een IOAW of IOAZ uitkering geldt een soortgelijke bepaling. Gelet op criteria die voor de IOAW en IOAZ gelden, zullen deze uitkeringsgerechtigden niet nagenoeg geen beroep doen op kinderopvang.