Organisatie | Westerveld |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerveld houdende regels omtrent verificatie en validatie van bewijsstukken |
Citeertitel | Verificatie- en validatiebeleid 2020 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-05-2021 | 01-01-2020 | nieuwe regeling | 10-12-2019 |
Het college vraagt geen bewijsstukken op van inwoners van de gemeente die beschikbaar zijn via Suwinet, de gemeentelijke basisadministratie en/of het dossier.
Met in achtneming van het uitgangspunt verzoekt het college inwoners alleen die gegevens en bewijsstukken over te leggen die nodig zijn voor de beoordeling van een verzoek om schuldhulp, het recht op uitkering, bijzondere bijstand, individuele inkomenstoeslag, bijdrage kosten kinderopvang, bijdragen in het kader van het minimabeleid en/of re-integratie/werkleeraanbod.
Hieronder is het verificatie- en validatiebeleid weergegeven per soort aanvraag. De daarin genoemde bewijsstukken staan niet limitatief opgesomd. Afhankelijk van het soort aanvraag en de specifieke situatie dienen de gegevens hieronder opgevraagd te worden. Verder kunnen nadere hieronder niet omschreven gegevens opgevraagd worden, indien dat voor de individuele situatie noodzakelijk is om het recht te kunnen vaststellen. Gegevens uit de Basisregistratie personen (BRP) en Suwinet hoeven niet aan het dossier te worden toegevoegd. Deze kunnen immers altijd worden geraadpleegd. Daar waar Suwinet niet geraadpleegd mag worden, staat dat specifiek aangegeven. In het verificatie- en validatiebeleid is rekening gehouden met de invoering van de kostendelersnorm.
Aanvragers dienen een volledig ingevuld, gedateerd en ondertekend aanvraag- en inlichtingenformulier in te leveren.
De aanvrager moet zich kunnen legitimeren met een geldig identiteitsbewijs. Dit kan zijn een identiteitskaart, een paspoort of bij vreemdelingen een verblijfsdocument (verstrekt door de IND).
Hierop staan zijn persoonsgegevens zoals nationaliteit en geboortedatum. Duidelijk moet zijn dat de aanvrager degene is voor wie hij zich uitgeeft. Reden waarom bij de aanvraag altijd naar het id-bewijs gevraagd moet worden. Via VIS in Suwinet kan id-bewijs gecontroleerd worden.
Als aanvragers geen toestemming geven om kopie te maken van id-bewijs dan moet genoteerd worden het soort id-bewijs, nummer id-bewijs en geldigheidsduur. Wel dienen aanvrager(s) dan bij alle contacten/aanvragen bij het college hun legitimatiebewijs te tonen. Via Suwinet / GBA (volledig) kunnen de volgende gegevens worden verkregen: persoonsgegevens, burgerlijke staat en verblijfsstatus. Hieruit blijkt of en op welk adres de aanvrager in de gemeente staat ingeschreven, wat zijn BS-nummer is, wat zijn burgerlijke staat is en wat de verblijfsstatus is bij vreemdelingen (controleren of BRP-code overeenstemt met verblijfsdocument).
Tevens blijkt of er medebewoners zijn. Dit is van belang voor hoogte uitkering. Via Suwinet kan uit ‘klant algemeen – persoonsgegevens’ ook het BRP geraadpleegd worden maar de informatie is beperkter. Zo is daar geen informatie over medebewoners en kinderen beschikbaar.
Hiermee wordt de situatie bedoeld waarin aanvrager met een of meer andere volwassenen het hoofdverblijf houdt in dezelfde woning (inclusief meerderjarige kinderen).
Indien na een eventueel huisbezoek (zie Fraudekompas) blijkt dat geen sprake is van een gezamenlijke huishouding, dient nog beoordeeld te worden of de kostendelersnorm van toepassing is.
Het is aan aanvrager van 21 jaar of ouder om aan te tonen dat de kostendelersnorm niet van toepassing is. Doet hij dat niet dan is de kostendelersnorm van toepassing.
Het is niet toegestaan via Suwinet gegevens van medebewoners te controleren die geen enkele relatie met het college hebben. De uitzonderingen op de kostendelersnorm staan in artikel 19a lid 1 Participatiewet.
Bij schoolgaande of studerende medebewoners toont hij dat aan door bewijs van inschrijving opleiding / school in te leveren van zijn medebewoners..
Bij medebewoners die commerciële prijs betalen door het verstrekken van een schriftelijke overeenkomst als bedoeld in artikel 19a lid 1 onder b en c Participatiewet. Daarnaast dienen zij een betaalbewijs te verstrekken waaruit blijkt dat de commerciële prijs betaald wordt. De bevoegdheid deze gegevens op te vragen is gebaseerd op artikel 19a lid 2 Participatiewet.
Aanvrager hoeft niet aan te tonen dat een of meer medebewoners jonger zijn dan 21 jaar indien dit uit BRP blijkt.
Uit Suwinet ‘klant algemeen – arbeid en uitkering’ blijken de: Inkomstenverhoudingen / Uitkeringsverhoudingen / Uitkeringsaanvragen (beslisdata en soort beslissingen) / Arbeidsverhoudingen / Maatregelen. Arbeidscontract – Hieruit blijkt de duur van de arbeidsovereenkomst en de loonafspraken.
Laatste loonstrook of uitkeringsspecificatie.
Heffingskortingen van de belastingdienst zijn voor uitkeringsgerechtigden te raadplegen via Suwinet (Belastingdienst). Inwoners die echter niet bekend zijn en een beroep doen op de Bbz2004 dienen wel beschikking (voorlopige) teruggave van de belastingdienst te verstrekken met daarop de heffingskortingen waarvoor zij in aanmerking komen. Ook is het zaak om te controleren of belanghebbenden daar een beroep op kunnen doen. Het gaat immers mogelijk om een voorliggende voorziening.
Gegevens over Anw en kinderbijslag blijken uit Suwinet en hoeven niet van klant gevraagd te worden. Wel is het feit of aanvrager kinderbijslag ontvangt (mede) van belang voor het bepalen van de norm alleenstaande of alleenstaande ouder. Weliswaar is de norm gelijk, maar voor het bepalen van de vermogensgrens is dit wel van belang. Ook is hiervoor het ouderschapsplan van belang. Hierin maken ouders afspraken hoe zij hun zorg voor de kinderen regelen (denk aan co-ouderschap) en afspraken over de alimentatie. Inkomsten uit alimentatie – uitspraak rechter/voorlopige voorziening/echtscheidingsconvenant/ouderschapsplan en bankafschrift met bewijs van alimentatie.
Ondernemingsplan – Met name van belang bij de beginnende zelfstandige
Belastingaangiftes van drie kalenderjaren voorafgaand aan jaar van aanvraag. Het kan zijn dat de belastingaangifte van het jaar voorafgaand aan de het jaar van aanvraag nog niet beschikbaar is.
Vergunning i.v.m. rechtmatige vestiging – van belang voor het recht op Bbz 2004.
Handelsregister / bedrijfsvorm
Overeenkomst vennootschap onder firma (of maatschap) indien sprake is van v.o.f. of maatschap
Statuten rechtspersoon indien sprake is van bijvoorbeeld stichting, besloten vennootschap (artikel 3 van boek 2 BW).
Akte van oprichting. Aandelenregister indien sprake is van besloten vennootschap
Aanvrager dient inzage te verlenen in al zijn originele bank- en spaarrekeningen (inclusief die van zijn ten laste komende kinderen) van de laatste maand voorafgaand aan de beoogde cq gewenste ingangsdatum van de uitkering. Zakelijk en privé.
Van de afschriften van deze bankrekeningen maakt de klant kopieën en levert deze in bij de aanvraag (inclusief alle volgnummers).
Bij internetrekeningen dient de klant in de spreekkamer via een random reader inzicht te geven in zijn rekeningen. Daarnaast geeft hij van deze rekeningen via een uitdraai/print een overzicht over de maand voorafgaand aan de beoogde c.q. gewenste ingangsdatum.
Indien de aanvrager geen kopieën van bankafschriften wil afgeven, noteert de consulent/intake de nummers van het eerste en het laatste afschrift inclusief de saldi. Van belang is of aanvrager huur- en/of zorgtoeslag ontvangt. Als aanvrager dat niet ontvangt, maar daar wel een beroep op kan doen, klant daarop wijzen.
Van belang in dit kader is dat voor bijstandsgerechtigden en mensen die in het verleden bijstand ontvingen via Suwinet bankrekeningnummers bekend zijn inclusief de saldi van die rekeningen. Dit systeem is echter nog niet waterdicht. Ook zijn de saldi niet actueel. Reden waarom bankrekeningnummers opgevraagd moeten worden.
Koopwoning / woonschip / woonwagen
Voor de vaststelling van de waarde van de woning gaat het college uit van de WOZ-waarde. De gemeente stelt deze jaarlijks opnieuw vast. Dat geldt ook voor vakantiewoningen en woonschepen.
Woonwagens zullen getaxeerd moeten worden door een beëdigd taxateur. Geeft klant aan dat WOZ-waarde niet klopt dan zal taxatie door beëdigd taxateur moeten plaatsvinden. Ook het college kan belanghebbende verzoeken de woning te laten taxeren door een beëdigd taxateur. Zie hiervoor het beleid in de Leidraad. Denk ook aan de hypotheekrenteaftrek.
Aanvragers dienen een volledig ingevuld, gedateerd en ondertekend aanvraag- en inlichtingenformulier in te leveren.
De aanvrager moet zich kunnen legitimeren met een geldig identiteitsbewijs. Dit kan zijn een identiteitskaart, een paspoort of bij vreemdelingen een verblijfsdocument (verstrekt door de IND).
Hierop staan zijn persoonsgegevens zoals nationaliteit en geboortedatum. Duidelijk moet zijn dat de aanvrager degene is voor wie hij zich uitgeeft. Reden waarom bij de aanvraag altijd naar het id-bewijs gevraagd moet worden. Via VIS in Suwinet kan id-bewijs gecontroleerd worden.
Als aanvragers geen toestemming geven om kopie te maken van id-bewijs dan moet genoteerd worden het soort id-bewijs, nummer id-bewijs en geldigheidsduur. Wel dienen aanvrager(s) dan bij alle contacten/aanvragen bij het college hun legitimatiebewijs te tonen. Via Suwinet / GBA (volledig) kunnen de volgende gegevens worden verkregen: persoonsgegevens, burgerlijke staat en verblijfsstatus. Hieruit blijkt of en op welk adres de aanvrager in de gemeente staat ingeschreven, wat zijn BS-nummer is, wat zijn burgerlijke staat is en wat de verblijfsstatus is bij vreemdelingen (controleren of BRP-code overeenstemt met verblijfsdocument).
Tevens blijkt of er medebewoners zijn. Dit is van belang voor hoogte uitkering. Via Suwinet kan uit ‘klant algemeen – persoonsgegevens’ ook het BRP geraadpleegd worden maar de informatie is beperkter. Zo is daar geen informatie over medebewoners en kinderen beschikbaar.
Hiermee wordt de situatie bedoeld waarin aanvrager met een of meer andere volwassenen het hoofdverblijf houdt in dezelfde woning (inclusief meerderjarige kinderen).
Indien na een eventueel huisbezoek (zie Fraudekompas) blijkt dat geen sprake is van een gezamenlijke huishouding, dient bij uitsluitend bij alleenstaande (ouder) nog beoordeeld te worden of de kostendelersnorm van toepassing is.
Het is aan aanvrager om aan te tonen dat de kostendelersnorm niet van toepassing is. Doet hij dat niet dan is de kostendelersnorm van toepassing.
Het is niet toegestaan via Suwinet gegevens van medebewoners te controleren die geen enkele relatie met het college hebben. De uitzonderingen op de kostendelersnorm staan in artikel 5 lid 7 IOAZ.
Bij schoolgaande of studerende medebewoners toont hij dat aan door bewijs van inschrijving opleiding / school in te leveren van zijn medebewoners. Werkt de medebewoner niet mee dan is de meerderjarige persoon die in dezelfde woning als de gewezen zelfstandige zijn hoofdverblijf heeft, als bedoeld in artikel 5, eerste en derde lid, IOAZ verplicht alle gegevens en inlichtingen te verstrekken die voor de beoordeling van de aanspraak op uitkering van belang kunnen zijn, indien het college daarom verzoekt (artikel 44 lid 3 IOAZ). Een soortgelijke bepaling ontbreekt in de Participatiewet.
Bij medebewoners die commerciële prijs betalen door het verstrekken van een schriftelijke overeenkomst als bedoeld in artikel 5 lid 7 onder b en c IOAZ. Daarnaast dienen zij een betaalbewijs te verstrekken waaruit blijkt dat de commerciële prijs betaald wordt. De bevoegdheid deze gegevens op te vragen is gebaseerd op artikel 5 lid 8 IOAZ.
Aanvrager hoeft niet aan te tonen dat een of meer medebewoners jonger zijn dan 21 jaar indien dit uit BRP blijkt.
Uit Suwinet ‘klant algemeen – arbeid en uitkering’ blijken de: Inkomstenverhoudingen / Uitkeringsverhoudingen / Uitkeringsaanvragen (beslisdata en soort beslissingen) / Arbeidsverhoudingen / Maatregelen. Met name bij belanghebbenden die 3 jaar of langer als zelfstandige werkzaam zijn geweest maar minder dan 10 jaar, is het arbeidsverleden van belang. Dit om te kunnen bepalen of hij tot de personenkring van de IOAZ behoort. Voor gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen geldt een overgangsbepaling waarin onder andere is opgenomen dat hij gedurende drie jaar onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag, onafgebroken rechtmatig een bedrijf of beroep in Nederland heeft uitgeoefend. Voor de laatste geldt niet dat hij gedurende de zeven jaar daarvoor eveneens rechtmatig een bedrijf of beroep in Nederland heeft uitgeoefend dan wel arbeid in dienstbetrekking heeft verricht.
Het arbeidscontract (indien van toepassing) wordt opgevraagd. Daaruit blijkt de duur van de arbeidsovereenkomst en de loonafspraken. Laatste loonstrook of uitkeringsspecificatie. Is het inkomen hoger dan de van toepassing zijnde grondslag dan bestaat geen recht op uitkering.
Gegevens over Anw en kinderbijslag blijken uit Suwinet en hoeven niet van klant gevraagd te worden. Wel is het feit of aanvrager kinderbijslag ontvangt mede van belang om te beoordelen of aanvrager alleenstaande of alleenstaande ouders is in verband met de plicht tot arbeidsinschakeling.
Jaarrekeningen van afgelopen drie kalenderjaren
Belastingaangiftes van drie kalenderjaren voorafgaand aan jaar van aanvraag. Het kan zijn dat de belastingaangifte van het jaar voorafgaand aan de het jaar van aanvraag nog niet beschikbaar is.
Voorlopig omzetgegevens lopend boekjaar. De hoogte van het gemiddeld inkomen uit beroep of bedrijf over de afgelopen drie jaar onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag en de daaruit te verwachten inkomsten is van belang voor het recht op IOAZ.
Vergunning i.v.m. rechtmatige vestiging – van belang voor het recht op IOAZ. Als bedrijf of beroep niet rechtmatig is uitgeoefend bestaat geen recht op IOAZ.
Handelsregister / bedrijfsvorm
Inschrijvingsbewijs Kamer van Koophandel. Ook de startdatum van het bedrijf is van belang om te kunnen bepalen of de aanvrager tot de personenkring behoort.
Voor aanvraag IOAZ is van belang dat bedrijf of beroep nog niet beëindigd is op datum aanvraag.
Overeenkomst vennootschap onder firma (of maatschap) indien sprake is van v.o.f. of maatschap
Statuten rechtspersoon indien sprake is van bijvoorbeeld stichting, besloten vennootschap (artikel 3 van boek 2 BW).
Aanvrager dient inzage te verlenen in al zijn originele bank- en spaarrekeningen (inclusief die van zijn ten laste komende kinderen) van de laatste maand voorafgaand aan de beoogde cq gewenste ingangsdatum van de uitkering. Zakelijk en privé.
Van de afschriften van deze bankrekeningen maakt de klant kopieën en levert deze in bij de aanvraag (inclusief alle volgnummers).
Bij internetrekeningen dient de klant in de spreekkamer via een random reader inzicht te geven in zijn rekeningen. Daarnaast geeft hij van deze rekeningen via een uitdraai/print een overzicht over de maand voorafgaand aan de beoogde c.q. gewenste ingangsdatum.
Indien de aanvrager geen kopieën van bankafschriften wil afgeven, noteert de consulent/intake de nummers van het eerste en het laatste afschrift inclusief de saldi. Van belang is of aanvrager huur- en/of zorgtoeslag ontvangt. Als aanvrager dat niet ontvangt, maar daar wel een beroep op kan doen, klant daarop wijzen.
Privé koopwoning / woonschip / woonwagen
Voor de vaststelling van de waarde van de woning gaat het college uit van de WOZ-waarde. De gemeente stelt deze jaarlijks opnieuw vast. Dat geldt ook voor vakantiewoningen en woonschepen.
Woonwagens zullen getaxeerd moeten worden door een beëdigd taxateur. Geeft klant aan dat WOZ-waarde niet klopt dan zal taxatie door beëdigd taxateur moeten plaatsvinden. Ook het college kan belanghebbende verzoeken de woning te laten taxeren door een beëdigd taxateur. Zie hiervoor het beleid in de Leidraad.
Aanvragers dienen een volledig ingevuld, gedateerd en ondertekend inlichtingenformulier in te leveren. Digitale aanvragen zijn mogelijk via www.werk.nl .
De aanvrager moet zich kunnen legitimeren met een geldig identiteitsbewijs. Dit kan zijn een identiteitskaart, een paspoort of bij vreemdelingen een verblijfsdocument (verstrekt door de IND).
Hierop staan zijn persoonsgegevens zoals nationaliteit en geboortedatum. Duidelijk moet zijn dat de aanvrager degene is voor wie hij zich uitgeeft. Reden waarom bij de aanvraag altijd naar het id-bewijs gevraagd moet worden. Via VIS in Suwinet kan id-bewijs gecontroleerd worden.
Als aanvragers geen toestemming geven om kopie te maken van id-bewijs dan moet genoteerd worden het soort id-bewijs, nummer id-bewijs en geldigheidsduur. Wel dienen aanvrager(s) dan bij alle contacten/aanvragen bij het college hun legitimatiebewijs te tonen. Via Suwinet / GBA (volledig) kunnen de volgende gegevens worden verkregen: persoonsgegevens, burgerlijke staat en verblijfsstatus. Hieruit blijkt of en op welk adres de aanvrager in de gemeente staat ingeschreven, wat zijn BS-nummer is, wat zijn burgerlijke staat is en wat de verblijfsstatus is bij vreemdelingen (controleren of BRP-code overeenstemt met verblijfsdocument).
Tevens blijkt of er medebewoners zijn. Dit is van belang voor hoogte uitkering. Via Suwinet kan uit ‘klant algemeen – persoonsgegevens’ ook het BRP geraadpleegd worden maar de informatie is beperkter. Zo is daar geen informatie over medebewoners en kinderen beschikbaar.
Woonsituatie zonder medebewoners
Huurcontract. Bankafschrift betaling huur is ook voldoende. Uit bewijsstuk woonlasten en inschrijving in de BRP is aannemelijk dat belanghebbende daadwerkelijk in de gemeente verblijft. Bij eigen woningen is een bankafschrift met daarop een recente betaling van de hypotheeklasten voldoende.
Hiermee wordt de situatie bedoeld waarin aanvrager met een of meer andere volwassenen het hoofdverblijf houdt in dezelfde woning (inclusief meerderjarige kinderen).
Indien na een eventueel huisbezoek (zie Fraudekompas) blijkt dat geen sprake is van een gezamenlijke huishouding, dient bij uitsluitend bij alleenstaande (ouder) nog beoordeeld te worden of de kostendelersnorm van toepassing is.
Het is aan aanvrager om aan te tonen dat de kostendelersnorm niet van toepassing is. Doet hij dat niet dan is de kostendelersnorm van toepassing.
Het is niet toegestaan via Suwinet gegevens medebewoners te controleren die geen enkele relatie met het college hebben. De uitzonderingen op de kostendelersnorm staan in artikel 5 lid 8 IOAW.
Bij schoolgaande of studerende medebewoners toont hij dat aan door bewijs van inschrijving opleiding / school in te leveren van zijn medebewoners. Werkt de medebewoner niet mee dan is de meerderjarige persoon die in dezelfde woning als de werkloze werknemer zijn hoofdverblijf heeft, als bedoeld in artikel 5, eerste en derde lid, IOAW verplicht alle gegevens en inlichtingen te verstrekken die voor de beoordeling van de aanspraak op uitkering van belang kunnen zijn, indien het college daarom verzoekt (artikel 44 lid 3 IOAW). Een soortgelijke bepaling ontbreekt in de Participatiewet.
Bij medebewoners die commerciële prijs betalen door het verstrekken van een schriftelijke overeenkomst als bedoeld in artikel 5 lid 8 onder b en c IOAW. Daarnaast dienen zij een betaalbewijs te verstrekken waaruit blijkt dat de commerciële prijs betaald wordt. De bevoegdheid deze gegevens op te vragen is gebaseerd op artikel 5 lid 9 IOAW.
Aanvrager hoeft niet aan te tonen dat een of meer medebewoners jonger zijn dan 21 jaar indien dit uit BRP blijkt.
Vanaf 1 januari 2015 kan alleen IOAW verstrekt worden aan personen die voor 1 januari 1965 geboren zijn.
Voor het recht op IOAW is van belang wanneer aanvrager werkloos werd (na zijn 50e) . Reden waarom het ontslagbewijs wordt opgevraagd. De beschikkingen in het kader van de WW zijn van belang om het recht op IOAW te kunnen vaststellen (artikel 2 IOAW).
Voor het recht op IOAW is van belang wanneer (na zijn 50e) recht heeft gekregen op een loongerelateerde werkhervattingsuitkering gedeeltelijk arbeidsongeschikten.
De werkhervattingsuitkering gedeeltelijk arbeidsongeschikten (WGA-uitkering) moet nadien wel zijn geëindigd omdat de mate van arbeidsongeschiktheid niet langer ten minste 35% bedraagt
Gegevens over Anw en kinderbijslag blijken uit Suwinet en hoeven niet van klant gevraagd te worden.
Uit Suwinet ‘klant algemeen – arbeid en uitkering’ blijken de:
Inkomstenverhoudingen / Uitkeringsverhoudingen / Uitkeringsaanvragen (beslisdata en soort beslissingen) / Arbeidsverhoudingen / Maatregelen
De controle op het ontvangen van de kinderbijslag is mede van belang bij het bepalen van de gezinsvorm, alleenstaande of alleenstaande ouder. Weliswaar is de uitkering van een alleenstaande ouder even hoog als die van een alleenstaande, maar voor de plicht tot arbeidsinschakeling kan de zorg voor kinderen van belang zijn. Inkomsten uit of in verband met arbeid zijn inkomsten. Alimentatie wordt niet tot de inkomsten gerekend in het kader van de IOAW.
Arbeidscontract – Hieruit blijkt de duur van de arbeidsovereenkomst en de loonafspraken.
Periodieke uitkeringen uit een stamrecht dat met een eenmalige ontslagvergoeding door de werkgever ten behoeve van een belanghebbende is aangekocht, worden met ingang van 1 april 2008 niet als inkomen in verband met arbeid beschouwd, indien de belanghebbende een vrije keuze heeft gehad bij de besteding van de eenmalige ontslagvergoeding èn deze vrije bestedingsmogelijkheid kan aantonen
5. Aanvragen algemene bijstand (Participatiewet)
Aanvragers dienen een volledig ingevuld, gedateerd en ondertekend inlichtingenformulier in te leveren. Ondertekening van digitale aanvragen via www.werk.nl vindt plaats middels DigiD.
De aanvrager moet zich kunnen legitimeren met een geldig identiteitsbewijs. Dit kan zijn een identiteitskaart, een paspoort of bij vreemdelingen een verblijfsdocument (verstrekt door de IND).
Hierop staan zijn persoonsgegevens zoals nationaliteit en geboortedatum. Duidelijk moet zijn dat de aanvrager degene is voor wie hij zich uitgeeft. Reden waarom bij de aanvraag altijd naar het id-bewijs gevraagd moet worden. Via VIS in Suwinet kan id-bewijs gecontroleerd worden.
Als aanvragers geen toestemming geven om kopie te maken van id-bewijs dan moet genoteerd worden het soort id-bewijs, nummer id-bewijs en geldigheidsduur. Wel dienen aanvrager(s) dan bij alle contacten/aanvragen bij het college hun legitimatiebewijs te tonen. Via Suwinet / GBA (volledig) kunnen de volgende gegevens worden verkregen: persoonsgegevens, burgerlijke staat en verblijfsstatus. Hieruit blijkt of en op welk adres de aanvrager in de gemeente staat ingeschreven, wat zijn BS-nummer is, wat zijn burgerlijke staat is en wat de verblijfsstatus is bij vreemdelingen (controleren of BRP-code overeenstemt met verblijfsdocument).
Tevens blijkt of er medebewoners zijn. Dit is van belang voor hoogte uitkering. Via Suwinet kan uit ‘klant algemeen – persoonsgegevens’ ook het BRP geraadpleegd worden maar de informatie is beperkter. Zo is daar geen informatie over medebewoners en kinderen beschikbaar.
Woonsituatie zonder medebewoners
Bewijsstuk woonlasten en inschrijving BRP maken aannemelijk dat belanghebbende daadwerkelijk in de gemeente verblijft op het door hem opgegeven adres. Voor de hoogte van de bijstandsuitkering is bovendien van belang of de persoon daadwerkelijk woonkosten heeft (artikel 27 Participatiewet in samenhang met beleidsregels kostendelersnorm en verlaging woonsituatie). Dit moet blijken uit het huurcontract en de betalingsbewijzen. Bij een eigen woning gaat het om een recente betaling van de hypotheeklasten. Voor bewijsstukken eigen woning zie 16.
Verder is van belang om bij huurwoningen te onderzoeken of belanghebbende huurtoeslag ontvangt. Indien aanvrager eerder bijstand ontving dan kunnen deze gegevens via Suwinet/belastingdienst geraadpleegd worden.
Hiermee wordt de situatie bedoeld waarin aanvrager met een of meer andere volwassenen het hoofdverblijf houdt in dezelfde woning (inclusief meerderjarige kinderen).
Indien na een eventueel huisbezoek (zie Fraudekompas) blijkt dat geen sprake is van een gezamenlijke huishouding, dient beoordeeld te worden of de kostendelersnorm van toepassing is.
Het is aan aanvrager van 21 jaar of ouder om aan te tonen dat de kostendelersnorm niet of gedeeltelijk van toepassing is. Doet hij dat niet dan is de kostendelersnorm van toepassing.
Het is niet toegestaan via Suwinet gegevens medebewoners te controleren die geen enkele relatie met het college hebben. De uitzonderingen op de kostendelersnorm staan in artikel 19a lid 1 Participatiewet.
Bij schoolgaande of studerende medebewoners toont hij dat aan door bewijs van inschrijving opleiding / school in te leveren van zijn medebewoners.
Bij medebewoners die commerciële prijs betalen door het verstrekken van een schriftelijke overeenkomst als bedoeld in artikel 19a lid 1 onder b en c Participatiewet. Daarnaast dienen zij een betaalbewijs te verstrekken waaruit blijkt dat de commerciële prijs betaald wordt. De bevoegdheid deze gegevens op te vragen is gebaseerd op artikel 19a lid 2 Participatiewet
Is aanvrager zelf onderhuurder dan dient hij de huurovereenkomst en betaalbewijzen zelf te verstrekken.
Aanvrager hoeft niet aan te tonen dat een of meer medebewoners jonger zijn dan 21 jaar indien dit uit BRP blijkt.
Ontvangt aanvrager nog steeds een uitkering dan is zijn uitkeringsspecificatie van belang. Ontvangt de aanvrager een lagere werkloosheidsuitkering dan de voor hem geldende bijstandsnorm dan tevens vragen naar toekenningsbesluit werkloosheidsuitkering. Reden onderzoeken waarom WW lager is. Als de aanvrager een uitkering ontving, voorafgaand aan de aanvraag dan is de beëindigingsbeschikking van belang, omdat daar de reden van beëindiging op staat en de einddatum. Beide zijn van belang voor de vaststelling van het recht op uitkering en de hoogte daarvan. Heeft belanghebbende een uitkering aangevraagd bij het UWV die is afgewezen, dan is de afwijzingsbeschikking van belang. Daarin wordt de reden van afwijzing genoemd. Dit kan van belang zijn voor de hoogte van de bijstand. Gegevens over eventuele inkomsten op grond van Anw blijken uit Suwinet en hoeven niet van klant gevraagd te worden.
Uit Suwinet ‘klant algemeen – arbeid en uitkering’ blijken de:
Inkomstenverhoudingen / Uitkeringsverhoudingen / Uitkeringsaanvragen (beslisdata en soort beslissingen) / Arbeidsverhoudingen / Maatregelen
Arbeidscontract – Hieruit blijkt de duur van de arbeidsovereenkomst en de loonafspraken.
Laatste loonstrook (vaste inkomsten) – Recht op bijstand bestaat slechts voor zover de inkomsten lager zijn dan de voor aanvrager geldende norm..
Beschikking belastingdienst voorlopige teruggave. Het gaat hier om de heffingskortingen. Het zal vanaf 1 januari 2015 vooral gaan om de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Indien aanvrager daar een beroep op kan doen, is dat een voorliggende voorziening. Gegevens van de belastingdienst zijn te raadplegen via Suwinet (Belastingdienst). Dit geldt alleen voor mensen die al eerder een bijstandsuitkering ontvingen. Is dat het geval dan blijkt tevens of aanvrager zorg-, huur, of kinderopvangtoeslag geniet.
Gegevens over kinderbijslag blijken uit Suwinet en hoeven niet van klant gevraagd te worden. Wel is het feit of aanvrager kinderbijslag ontvangt (mede) van belang voor de plicht tot arbeidsinschakeling en de toepasselijke vermogensgrens 1 . Ook is hiervoor het ouderschapsplan van belang. Hierin maken ouders afspraken hoe zij hun zorg voor de kinderen regelen (denk aan co-ouderschap) en afspraken over de alimentatie. Gerechtelijke beschikking of voorlopige voorziening. Dit is van belang bij inwonende ten laste komende kinderen als de aanvrager recht heeft op kinderalimentatie.
Gegevens over opleiding, cursussen en trainingen.
Belanghebbenden jonger dan 27 jaar zijn verplicht te onderzoeken wat hun mogelijkheden voor scholing zijn binnen het regulier onderwijs. Om te kunnen beoordelen of de jongere aan deze verplichting heeft voldaan, dient de jongere diploma’s en certificaten over te leggen van opleidingen, cursussen of trainingen voor zover deze gegevens niet via Suwinet beschikbaar zijn. Deze gegevens zijn nodig om te kunnen beoordelen of een jongere uit ‘s Rijks kas bekostigd onderwijs kan volgen. Is dat het geval dan bestaat geen recht op algemene bijstand, tenzij de belanghebbende daadwerkelijk scholing volgt binnen het reguliere onderwijs in verband waarmee hij geen recht op studiefinanciering heeft. Deze gegevens zijn derhalve nodig voor de beoordeling van het recht op algemene bijstand van belanghebbenden jonger dan 27 jaar.
Ook belanghebbenden van 27 jaar of ouder moeten deze gegevens verstrekken. Dit voor de beoordeling van hun re-integratiemogelijkheden.
Gaat het om voortijdig beëindigde HBO- of WO-opleidingen van belanghebbenden jonger dan 27 jaar dan ook vragen naar een door de onderwijsinstelling afgegeven bindend studieadvies. Het studieadvies heeft betrekking op de opleiding die de jongere op dat moment volgde. Het wil nog niets zeggen over eventuele andere studiemogelijkheden.
Om te kunnen beoordelen of jongere leerbaar is kan een Leerbaarheidstest worden ingezet.
Gegevens over voortijdig beëindigde opleidingen van belanghebbenden tot 23 jaar.
Het gaat hier om belanghebbenden zonder startkwalificatie. Om te kunnen beoordelen of ze scholing kunnen volgen binnen het regulier onderwijs, is een verklaring c.q. bewijs nodig van een functionaris van de regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten. Belanghebbenden krijgen deze verklaring niet mee. Voor inwoners uit Steenwijkerland is deze informatie bekend bij de Consulent Leren en Werken (Jongerenadviseur VSV) en voor inwoners uit Westerveld bij het Bureau Recht op Leren (ROL) van het RMC Hoogeveen. Vaak is aan de verklaring een traject voorafgegaan, waarin belanghebbende veel heeft verzuimd. Indien aanwezig kunnen via DUO verzuimmeldingen opgevraagd worden. De consulent Leren en Werken/Jongerenadviseur VOV heeft voor inwoners uit Steenwijkerland naar aanleiding van de verzuimmeldingen dan al meerdere gesprekken met de belanghebbende gevoerd dan wel contact opgenomen met de Leerplichtambtenaar of school. Voor inwoners uit de gemeente Westerveld kunnen deze verzuimmeldingen bij het Bureau ROL (RMC Hoogeveen) opgevraagd worden. Met behulp van deze gegevens is het mede mogelijk om te beoordelen of belanghebbende een opleiding kan volgen binnen het regulier onderwijs.
Om te kunnen beoordelen of jongere leerbaar is kan een Leerbaarheidstest worden ingezet.
Gaat het om voortijdig beëindigde HBO- of WO-opleidingen dan ook vragen naar een door de onderwijsinstelling afgegeven bindend studieadvies. Het studieadvies is heeft betrekking op de opleiding die de jongere op dat moment volgde. Het wil nog niets zeggen over eventuele andere studiemogelijkheden
Aanvrager dient inzage te verlenen in al zijn bank- en spaarrekeningen (inclusief die van zijn ten laste komende kinderen) van de laatste maand voorafgaand aan de beoogde cq gewenste ingangsdatum van de uitkering.
Van de afschriften van deze bankrekeningen maakt de klant kopieën en levert deze in bij de aanvraag (inclusief alle volgnummers).
Bij internetrekeningen dient de klant in de spreekkamer via een random reader inzicht te geven in zijn rekeningen. Daarnaast geeft hij van deze rekeningen via een uitdraai/print een overzicht over de maand voorafgaand aan de beoogde c.q. gewenste ingangsdatum.
Indien de aanvrager geen kopieën van bankafschriften wil afgeven, noteert de consulent/intake de nummers van het eerste en het laatste afschrift inclusief de saldi. Van belang is of aanvrager huur- en/of zorgtoeslag ontvangt. Als aanvrager dat niet ontvangt, maar daar wel een beroep op kan doen, klant daarop wijzen.
Van belang in dit kader is dat voor bijstandsgerechtigden en mensen die in het verleden bijstand ontvingen via Suwinet bankrekeningnummers bekend zijn inclusief de saldi van die rekeningen. Dit systeem is echter nog niet waterdicht. Ook zijn de saldi niet actueel. Reden waarom bankrekeningnummers opgevraagd moeten worden..
Gegevens zijn van belang voor bepaling van vermogen (boedelscheiding) en inkomen (alimentatie). Co-ouderschap: voor de plicht tot arbeidsinschakeling en vaststelling van het vermogen is van belang of sprake is van co-ouderschap. Vanaf maart 2009 zijn ouders verplicht afspraken te maken over de wijze waarop ze willen zorgen voor de kinderen in een ouderschapsplan. Hieruit kan blijken of sprake is van co-ouderschap.
Inkomsten/beëindiging zelfstandig bedrijf of freelance werk
De eerste vraag is of bij zelfstandigen niet de Bbz2004 of IOAZ (oudere zelfstandigen) toegepast moet worden. Is dat niet het geval dan zal de aanvrager zich moeten laten uitschrijven bij de Kamer van Koophandel. Het ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel is op zich niet voldoende om een aanvraag algemene bijstand af te wijzen. Wel loopt het college een verhoogd risico als aanvrager zich niet wil laten uitschrijven. Aandachtspunt. Is onduidelijk of aanvrager daadwerkelijk bedrijf beëindigd heeft, dan informatie verzamelen op internet (bijv. hyves, facebook, linkedin = specifiek voor zelfstandigen freelancers).
Koopwoning / woonschip / woonwagen
Voor de vaststelling van de waarde van de woning gaat het college uit van de WOZ-waarde. De gemeente stelt deze jaarlijks opnieuw vast. Dat geldt ook voor vakantiewoningen en woonschepen.
Woonwagens zullen getaxeerd moeten worden door een beëdigd taxateur. Geeft klant aan dat WOZ-waarde niet klopt dan zal taxatie door beëdigd taxateur moeten plaatsvinden. Ook het college kan belanghebbende verzoeken de woning te laten taxeren door een beëdigd taxateur. Zie hiervoor het beleid in de Leidraad. Denk ook aan de hypotheekrenteaftrek. Zeker indien bijzondere bijstand voor woonlasten gevraagd wordt.
6. Aanvragen bijzondere bijstand (Participatiewet) overige minima
Aanvragers dienen een volledig ingevuld, gedateerd en ondertekend inlichtingenformulier in te leveren.
De aanvrager moet zich kunnen legitimeren met een geldig identiteitsbewijs. Dit kan zijn een identiteitskaart, een paspoort of bij vreemdelingen een verblijfsdocument (verstrekt door de IND).
Hierop staan zijn persoonsgegevens zoals nationaliteit en geboortedatum. Duidelijk moet zijn dat de aanvrager degene is voor wie hij zich uitgeeft. Reden waarom bij de aanvraag altijd naar het id-bewijs gevraagd moet worden. Via VIS in Suwinet kan id-bewijs gecontroleerd worden.
Als aanvragers geen toestemming geven om kopie te maken van id-bewijs dan moet genoteerd worden het soort id-bewijs, nummer id-bewijs en geldigheidsduur. Wel dienen aanvrager(s) dan bij alle contacten/aanvragen bij het college hun legitimatiebewijs te tonen. Via Suwinet / GBA (volledig) kunnen de volgende gegevens worden verkregen: persoonsgegevens, burgerlijke staat en verblijfsstatus. Hieruit blijkt of en op welk adres de aanvrager in de gemeente staat ingeschreven, wat zijn BS-nummer is, wat zijn burgerlijke staat is en wat de verblijfsstatus is bij vreemdelingen (controleren of BRP-code overeenstemt met verblijfsdocument).
Tevens blijkt of er medebewoners zijn. Dit is van belang voor hoogte uitkering. Via Suwinet kan uit ‘klant algemeen – persoonsgegevens’ ook het BRP geraadpleegd worden maar de informatie is beperkter. Zo is daar geen informatie over medebewoners en kinderen beschikbaar.
Woonsituatie zonder medebewoners
Bewijsstuk woonlasten en inschrijving BRP maken aannemelijk dat belanghebbende daadwerkelijk in de gemeente verblijft op het door hem opgegeven adres. Voor de hoogte van de bijstandsuitkering is bovendien van belang of de persoon daadwerkelijk woonkosten heeft (artikel 27 Participatiewet in samenhang met beleidsregels kostendelersnorm en verlaging woonsituatie). Dit moet blijken uit het huurcontract en de betalingsbewijzen. Bij een eigen woning gaat het om een recente betaling van de hypotheeklasten. Voor bewijsstukken eigen woning zie 6.
Verder is van belang om bij huurwoningen te onderzoeken of belanghebbende huurtoeslag ontvangt. Indien aanvrager eerder bijstand ontving dan kunnen deze gegevens via Suwinet/belastingdienst geraadpleegd worden.
Hiermee wordt de situatie bedoeld waarin aanvrager met een of meer andere volwassenen het hoofdverblijf houdt in dezelfde woning (inclusief meerderjarige kinderen).
Indien na een eventueel huisbezoek (zie Fraudekompas) blijkt dat geen sprake is van een gezamenlijke huishouding, dient beoordeeld te worden of de kostendelersnorm van toepassing is.
Het is aan aanvrager van 21 jaar of ouder om aan te tonen dat de kostendelersnorm niet of gedeeltelijk van toepassing is. Doet hij dat niet dan is de kostendelersnorm van toepassing.
Het is niet toegestaan via Suwinet gegevens medebewoners te controleren die geen enkele relatie met het college hebben. De uitzonderingen op de kostendelersnorm staan in artikel 19a lid 1 Participatiewet.
Bij schoolgaande of studerende medebewoners toont hij dat aan door bewijs van inschrijving opleiding / school in te leveren van zijn medebewoners.
Bij medebewoners die commerciële prijs betalen door het verstrekken van een schriftelijke overeenkomst als bedoeld in artikel 19a lid 1 onder b en c Participatiewet. Daarnaast dienen zij een betaalbewijs te verstrekken waaruit blijkt dat de commerciële prijs betaald wordt. De bevoegdheid deze gegevens op te vragen is gebaseerd op artikel 19a lid 2 Participatiewet
Is aanvrager zelf onderhuurder dan dient hij de huurovereenkomst en betaalbewijzen zelf te verstrekken.
Aanvrager hoeft niet aan te tonen dat een of meer medebewoners jonger zijn dan 21 jaar indien dit uit BRP blijkt.
Kostenvergoeding bij andere instanties
Van belang hier is of een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening. Als het gaat om medische kosten dan dient de aanvrager aan te geven en aan te tonen hoe en bij wie hij verzekerd is. Als het gaat om woonkosten dan zijn gegevens over de huurtoeslag of hypotheekrenteaftrek van belang enz..
Voor de vaststelling van de waarde van de woning gaat het college uit van de WOZ-waarde. De gemeente stelt deze jaarlijks opnieuw vast. Dat geldt ook voor vakantiewoningen en woonschepen.
Woonwagens zullen getaxeerd moeten worden door een beëdigd taxateur. Geeft klant aan dat WOZ-waarde niet klopt dan zal taxatie door beëdigd taxateur moeten plaatsvinden. Ook het college kan belanghebbende verzoeken de woning te laten taxeren door een beëdigd taxateur. Zie hiervoor het beleid in de Leidraad. Denk ook aan de hypotheekrenteaftrek. Zeker indien bijzondere bijstand voor woonlasten gevraagd wordt.
Gegevens omtrent AOW, aanvullende bijstand op AOW, Anw of kinderbijslag zijn via Suwinet beschikbaar en hoeven niet door aanvrager te worden verstrekt. Gegevens omtrent aanvullende pensioen, inkomsten uit arbeid of overige uitkeringen en/of overige inkomsten daarentegen wel.
Beschikking belastingdienst voorlopige teruggave. Het gaat hier om de heffingskortingen van de belastingdienst. Alleen bij mensen die eerder bijstand ontvingen is Suwinet (Belastingdienst) te raadplegen op heffingskortingen. Wel is het zaak om te controleren of belanghebbenden daar een beroep op kunnen doen. Het gaat immers mogelijk om een voorliggende voorziening.
Gerechtelijke beschikking, voorlopige voorziening en/of ouderschapsplan. Dit is van belang bij inwonende ten laste komende kinderen als de aanvrager recht heeft op kinderalimentatie of zelf recht heeft op alimentatie.
Via Suwinet kan gecontroleerd worden of kinderbijslag wordt ontvangen. Dit is mede van belang om te beoordelen of een persoon alleenstaande of alleenstaande ouder is. Dit voor het vaststellen van de vermogensgrens.
Zelfstandigen dienen hun meest recente jaarrekening over te leggen inclusief de beschikking van de belastingdienst over hun inkomstenbelasting.
Aanvrager dient inzage te verlenen in al zijn bank- en spaarrekeningen (inclusief die van zijn ten laste komende kinderen) van de laatste maand voorafgaand aan de beoogde cq gewenste ingangsdatum van de uitkering. Van de afschriften van deze bankrekeningen maakt de klant kopieën en levert deze in bij de aanvraag (inclusief alle volgnummers).
Van internetrekeningen dient de klant een uitdraai/print te geven met daarop een overzicht over de maand voorafgaand aan de beoogde c.q. gewenste ingangsdatum. Bij twijfel de klant in de spreekkamer via een random reader inzicht laten geven in zijn rekeningen.
Indien de aanvrager geen kopieën van bankafschriften wil afgeven, noteert de consulent/intake de nummers van het eerste en het laatste afschrift inclusief de saldi. Van belang is of aanvrager huur- en/of zorgtoeslag ontvangt. Als aanvrager dat niet ontvangt, maar daar wel een beroep op kan doen, klant daarop wijzen.
Van belang in dit kader is dat voor bijstandsgerechtigden en mensen die in het verleden bijstand ontvingen via Suwinet bankrekeningnummers bekend zijn inclusief de saldi van die rekeningen. Dit systeem is echter nog niet waterdicht. Ook zijn de saldi niet actueel. Reden waarom bankrekeningnummers opgevraagd moeten worden.
7. Aanvragen bijzondere bijstand Participatiewet (bijstandsgerechtigden)
Uitkeringsgerechtigden met uitkering op grond van Participatiewet
De aanvrager moet zich kunnen legitimeren met een geldig identiteitsbewijs, tenzij deze al is gekopieerd bij een eerdere aanvraag. Dit kan zijn een identiteitskaart, een paspoort of bij vreemdelingen een verblijfsdocument (verstrekt door de IND). Bij vreemdelingen altijd verblijfsstatus controleren.
Kostenvergoeding bij andere instanties
Van belang hier is of een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening. Als het gaat om medische kosten dan dient de aanvrager aan te geven en aan te tonen hoe en bij wie hij verzekerd is. Als het gaat om woonkosten dan zijn gegevens over de huurtoeslag of hypotheekrenteaftrek van belang enz.. Opvragen als deze niet bekend zijn.
Aanvrager dient inzage te verlenen in al zijn bank- en spaarrekeningen (inclusief die van zijn ten laste komende kinderen) van de maand voorafgaand aan de datum van aanvraag als hij bijzondere bijstand aanvraagt voor algemene kosten die zich incidenteel voordoen (verhuiskosten, vervanging duurzame gebruiksgoederen enz.). Van de uitkering gespaarde gelden dienen daarvoor te worden aangewend.
Van internetrekeningen dient de klant een uitdraai/print te geven met daarop een overzicht over de maand voorafgaand aan de beoogde c.q. gewenste ingangsdatum. Bij twijfel de klant in de spreekkamer via een random reader inzicht laten geven in zijn rekeningen.
Indien de aanvrager geen kopieën van bankafschriften wil afgeven, noteert de consulent/intake de nummers van het eerste en het laatste afschrift inclusief de saldi.
Van belang in dit kader is dat via Suwinet ook bankrekeningnummers bekend zijn inclusief de saldi van die rekeningen. Dit systeem is echter nog niet waterdicht. Ook zijn de saldi niet actueel. Reden waarom bankrekeningnummers opgevraagd moeten worden.
8. Aanvragen individuele inkomenstoeslag (Participatiewet) overige minima
De aanvrager moet zich kunnen legitimeren met een geldig identiteitsbewijs. Dit kan zijn een identiteitskaart, een paspoort of bij vreemdelingen een verblijfsdocument (verstrekt door de IND).
Hierop staan zijn persoonsgegevens zoals nationaliteit en geboortedatum. Duidelijk moet zijn dat de aanvrager degene is voor wie hij zich uitgeeft. Reden waarom bij de aanvraag altijd naar het id-bewijs gevraagd moet worden. Via VIS in Suwinet kan id-bewijs gecontroleerd worden.
Als aanvragers geen toestemming geven om kopie te maken van id-bewijs dan moet genoteerd worden het soort id-bewijs, nummer id-bewijs en geldigheidsduur. Wel dienen aanvrager(s) dan bij alle contacten/aanvragen bij het college hun legitimatiebewijs te tonen. Via Suwinet / GBA (volledig) kunnen de volgende gegevens worden verkregen: persoonsgegevens, burgerlijke staat en verblijfsstatus. Hieruit blijkt of en op welk adres de aanvrager in de gemeente staat ingeschreven, wat zijn BS-nummer is, wat zijn burgerlijke staat is en wat de verblijfsstatus is bij vreemdelingen (controleren of BRP-code overeenstemt met verblijfsdocument).
Tevens blijkt of er medebewoners zijn. Dit is van belang voor hoogte uitkering. Via Suwinet kan uit ‘klant algemeen – persoonsgegevens’ ook het BRP geraadpleegd worden maar de informatie is beperkter. Zo is daar geen informatie over medebewoners en kinderen beschikbaar.
Woonsituatie zonder medebewoners
Bewijsstuk woonlasten en inschrijving BRP maken aannemelijk dat belanghebbende daadwerkelijk in de gemeente verblijft op het door hem opgegeven adres. Voor de hoogte van de bijstandsuitkering is bovendien van belang of de persoon daadwerkelijk woonkosten heeft (artikel 27 Participatiewet in samenhang met beleidsregels kostendelersnorm en verlaging woonsituatie). Dit moet blijken uit het huurcontract en de betalingsbewijzen. Bij een eigen woning gaat het om een recente betaling van de hypotheeklasten. Voor bewijsstukken eigen woning zie 7.
Verder is van belang om bij huurwoningen te onderzoeken of belanghebbende huurtoeslag ontvangt. Indien aanvrager eerder bijstand ontving dan kunnen deze gegevens via Suwinet/belastingdienst geraadpleegd worden.
Hiermee wordt de situatie bedoeld waarin aanvrager met een of meer andere volwassenen het hoofdverblijf houdt in dezelfde woning (inclusief meerderjarige kinderen).
Indien na een eventueel huisbezoek (zie Fraudekompas) blijkt dat geen sprake is van een gezamenlijke huishouding, dient beoordeeld te worden of de kostendelersnorm van toepassing is.
Het is aan aanvrager van 21 jaar of ouder om aan te tonen dat de kostendelersnorm niet of gedeeltelijk van toepassing is. Doet hij dat niet dan is de kostendelersnorm van toepassing.
Het is niet toegestaan via Suwinet gegevens medebewoners te controleren die geen enkele relatie met het college hebben. De uitzonderingen op de kostendelersnorm staan in artikel 19a lid 1 Participatiewet.
Bij schoolgaande of studerende medebewoners toont hij dat aan door bewijs van inschrijving opleiding / school in te leveren van zijn medebewoners.
Bij medebewoners die commerciële prijs betalen door het verstrekken van een schriftelijke overeenkomst als bedoeld in artikel 19a lid 1 onder b en c Participatiewet. Daarnaast dienen zij een betaalbewijs te verstrekken waaruit blijkt dat de commerciële prijs betaald wordt. De bevoegdheid deze gegevens op te vragen is gebaseerd op artikel 19a lid 2 Participatiewet
Is aanvrager zelf onderhuurder dan dient hij de huurovereenkomst en betaalbewijzen zelf te verstrekken.
Aanvrager hoeft niet aan te tonen dat een of meer medebewoners jonger zijn dan 21 jaar indien dit uit BRP blijkt.
Bij inkomsten uit arbeid is de recente loonspecificatie van belang. Daarnaast is van belang wat de hoogte van het inkomen was in de afgelopen drie jaren voorafgaand aan de aanvraag. Het meest eenvoudige is om dit met behulp van jaaropgaven te controleren
Gegevens omtrent Anw en kinderbijslag zijn via Suwinet beschikbaar en hoeven niet door aanvrager te worden verstrekt. Van overige uitkeringen is de recente uitkeringsspecificatie van belang en het toekenningsbesluit. Dit laatste niet vanwege de ingangsdatum (Staat in Suwinet) maar vanwege de hoogte van de toegekende uitkering in verband met de referteperiode. Met name bij arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en WW kunnen zich wijzigingen voordoen die gevolgen hebben voor hoogte uitkering
Beschikking belastingdienst voorlopige teruggaaf. Het gaat hier om heffingskortingen van de belastingdienst. Deze zijn alleen via Suwinet (Belastingdienst) te raadplegen bij mensen die een bijstandsuitkering ontvangen of ontvingen. Wel is het zaak om te controleren of belanghebbenden daar een beroep op kunnen doen. Het gaat immers mogelijk om een voorliggende voorziening.
Gerechtelijke beschikking, voorlopige voorziening en/of ouderschapsplan. Dit is van belang bij inwonende ten laste komende kinderen als de aanvrager recht heeft op kinderalimentatie of zelf recht heeft op alimentatie.
Via Suwinet kan gecontroleerd worden of kinderbijslag wordt ontvangen. Dit om mede te beoordelen of een persoon alleenstaande of alleenstaande ouder is. Dit is van belang voor het vaststellen van de vermogensgrens en de hoogte van de individuele inkomenstoeslag.
Voor zelfstandigen geldt dat zij hun jaarcijfers over de afgelopen drie boekjaren dienen over te leggen. Naast de jaarrekeningen dienen ook de aanslagen inkomstenbelasting te worden verstrekt.
Aanvrager dient inzage te verlenen in al zijn bank- en spaarrekeningen (inclusief die van zijn ten laste komende kinderen) van de laatste maand voorafgaand aan de beoogde cq gewenste ingangsdatum van de uitkering.
Van de afschriften van deze bankrekeningen maakt de klant kopieën en levert deze in bij de aanvraag (inclusief alle volgnummers).
Van internetrekeningen dient de klant een uitdraai/print te geven met daarop een overzicht over de maand voorafgaand aan de beoogde c.q. gewenste ingangsdatum. Bij twijfel de klant in de spreekkamer via een random reader inzicht laten geven in zijn rekeningen.
Indien de aanvrager geen kopieën van bankafschriften wil afgeven, noteert de consulent/intake de nummers van het eerste en het laatste afschrift inclusief de saldi. Van belang is of aanvrager huur- en/of zorgtoeslag ontvangt. Als aanvrager dat niet ontvangt, maar daar wel een beroep op kan doen, klant daarop wijzen.
Van belang in dit kader is dat voor bijstandsgerechtigden en mensen die in het verleden bijstand ontvingen via Suwinet bankrekeningnummers bekend zijn inclusief de saldi van die rekeningen. Dit systeem is echter nog niet waterdicht. Ook zijn de saldi niet actueel. Reden waarom bankrekeningnummers opgevraagd moeten worden.
Voor de vaststelling van de waarde van de woning gaat het college uit van de WOZ-waarde. De gemeente stelt deze jaarlijks opnieuw vast. Dat geldt ook voor vakantiewoningen en woonschepen.
Woonwagens zullen getaxeerd moeten worden door een beëdigd taxateur. Geeft klant aan dat WOZ-waarde niet klopt dan zal taxatie door beëdigd taxateur moeten plaatsvinden. Ook het college kan belanghebbende verzoeken de woning te laten taxeren door een beëdigd taxateur. Zie hiervoor het beleid in de Leidraad.
9. Aanvragen individuele inkomenstoeslag Participatiewet uitkeringsgerechtigden
Bekende minima met uitkering (levensonderhoud) op grond van Participatiewet die in het kalenderjaar voorafgaand aan de aanvraag al een individuele inkomenstoeslag ontvingen.
De aanvrager moet zich kunnen legitimeren met een geldig identiteitsbewijs, tenzij deze al is gekopieerd bij een eerdere aanvraag. Dit kan zijn een identiteitskaart, een paspoort of bij vreemdelingen een verblijfsdocument (verstrekt door de IND). Bij vreemdelingen altijd verblijfsstatus controleren.
10. Aanvragen bijdrage in kosten kinderopvang (onbekende minima) (inwoners zonder uitkering van het college):
De aanvrager moet zich kunnen legitimeren met een geldig identiteitsbewijs. Dit kan zijn een identiteitskaart, een paspoort of bij vreemdelingen een verblijfsdocument (verstrekt door de IND).
Hierop staan zijn persoonsgegevens zoals nationaliteit en geboortedatum. Duidelijk moet zijn dat de aanvrager degene is voor wie hij zich uitgeeft. Reden waarom bij de aanvraag altijd naar het id-bewijs gevraagd moet worden. Via de Basisregistratie personen (BRP) kan id-bewijs gecontroleerd worden.
Als aanvragers geen toestemming geven om kopie te maken van id-bewijs dan moet genoteerd worden het soort id-bewijs, nummer id-bewijs en geldigheidsduur. Wel dienen aanvrager(s) dan bij alle contacten/aanvragen bij het college hun legitimatiebewijs te tonen. Via BRP kunnen de volgende gegevens worden verkregen: persoonsgegevens, burgerlijke staat en verblijfsstatus. Hieruit blijkt of en op welk adres de aanvrager in de gemeente staat ingeschreven, wat zijn BS-nummer is, wat zijn burgerlijke staat is en wat de verblijfsstatus is bij vreemdelingen (controleren of GBA-code overeenstemt met verblijfsdocument).
Tevens blijkt of er medebewoners zijn. Dit is van belang voor het berekenen van de voor aanvrager relevante bijstandsnorm. Aanvragers met een inkomen hoger dan de voor hen toepasselijke bijstandsnorm behoren niet tot de doelgroep.
Woonsituatie zonder medebewoners
Bewijsstuk woonlasten en inschrijving BRP maken aannemelijk dat belanghebbende daadwerkelijk in de gemeente verblijft op het door hem opgegeven adres. Om te bepalen of de aanvrager over een inkomen beschikt niet hoger dan de toepasselijke bijstandsnorm, is bovendien van belang of de persoon daadwerkelijk woonkosten heeft (artikel 27 Participatiewet in samenhang met beleidsregels kostendelersnorm en verlaging woonsituatie). Dit moet blijken uit het huurcontract en de betalingsbewijzen. Bij een eigen woning gaat het om een recente betaling van de hypotheeklasten. Voor bewijsstukken eigen woning zie 9.
Hiermee wordt de situatie bedoeld waarin aanvrager met een of meer andere volwassenen het hoofdverblijf houdt in dezelfde woning (inclusief meerderjarige kinderen).
Indien na een eventueel huisbezoek (zie Fraudekompas) blijkt dat geen sprake is van een gezamenlijke huishouding, dient beoordeeld te worden of de kostendelersnorm van toepassing is.
Het is aan aanvrager van 21 jaar of ouder om aan te tonen dat de kostendelersnorm niet of gedeeltelijk van toepassing is. Doet hij dat niet dan is de kostendelersnorm van toepassing.
Bij schoolgaande of studerende medebewoners toont hij dat aan door bewijs van inschrijving opleiding / school in te leveren van zijn medebewoners.
Bij medebewoners die commerciële prijs betalen door het verstrekken van een schriftelijke overeenkomst als bedoeld in artikel 19a lid 1 onder b en c Participatiewet. Daarnaast dienen zij een betaalbewijs te verstrekken waaruit blijkt dat de commerciële prijs betaald wordt. De bevoegdheid deze gegevens op te vragen is gebaseerd op artikel 19a lid 2 Participatiewet
Is aanvrager zelf onderhuurder dan dient hij de huurovereenkomst en betaalbewijzen zelf te verstrekken.
Aanvrager hoeft niet aan te tonen dat een of meer medebewoners jonger zijn dan 21 jaar indien dit uit BRP blijkt.
Bij de aanvraag van inwoners die geen uitkering van het college ontvangen, moet duidelijk zijn dat de aanvrager tot de doelgroep behoort. Schoolgaande ouders jonger dan 18 jaar dienen daartoe een inschrijfbewijs van school/onderwijs over te leggen. Studerende ouders dienen daartoe een doelgroepverklaring DUO over te leggen. Voor ouders met Anw die op een re-integratietraject zitten vanuit het college is dat duidelijk.
Bij inkomsten uit arbeid is de recente loonspecificatie van belang. Voor zelfstandigen geldt dat zij hun meest recente jaarcijfers dienen over te leggen. Naast de jaarrekening dient ook de meest recente aanslag inkomstenbelasting te worden verstrekt.
Studenten dienen ook gegevens te verstrekken waaruit de hoogte van de studiefinanciering en WTOS blijkt.
Aanvragers die alimentatie ontvangen dienen een gerechtelijke beschikking of voorlopige voorziening of ouderschapsplan te verstrekken. Dit is van belang bij inwonende ten laste komende kinderen als de aanvrager recht heeft op kinderalimentatie.
Voor de vaststelling van de waarde van de woning gaat het college uit van de WOZ-waarde. De gemeente stelt deze jaarlijks opnieuw vast. Dat geldt ook voor vakantiewoningen en woonschepen.
Woonwagens zullen getaxeerd moeten worden door een beëdigd taxateur. Geeft klant aan dat WOZ-waarde niet klopt dan zal taxatie door beëdigd taxateur moeten plaatsvinden. Ook het college kan belanghebbende verzoeken de woning te laten taxeren door een beëdigd taxateur. Zie hiervoor het beleid in de Leidraad.
Aanvrager dient inzage te verlenen in al zijn bank- en spaarrekeningen (inclusief die van zijn ten laste komende kinderen) van de laatste maand voorafgaand aan de datum van aanvraag.
Van deze bankrekeningen maakt de klant van alle afschriften (inclusief alle volgnummers) een kopie en voegt deze bij zijn aanvraag.
Bij internetrekeningen dient de klant een uitdraai/print over de maand voorafgaand aan de datum van aanvraag te verstrekken.
Indien de aanvrager geen kopieën van bankafschriften wil afgeven, noteert de consulent/intake de nummers van het eerste en het laatste afschrift inclusief de saldi. Van belang is of aanvrager huur- en/of zorgtoeslag ontvangt. Als aanvrager dat niet ontvangt, maar daar wel een beroep op kan doen, klant daarop wijzen.
11. Aanvragen bijdrage in kosten kinderopvang (uitkeringsgerechtigden)
Inwoners met uitkering van het college:
De aanvrager moet zich kunnen legitimeren met een geldig identiteitsbewijs, tenzij deze al is gekopieerd bij een eerdere aanvraag. Dit kan zijn een identiteitskaart, een paspoort of bij vreemdelingen een verblijfsdocument (verstrekt door de IND). Bij vreemdelingen altijd verblijfsstatus controleren. Via BRP kan id-bewijs gecontroleerd worden.
Bij de aanvraag van inwoners die geen traject via het college volgen, moet duidelijk zijn dat zij tot de doelgroep behoort. Schoolgaande ouders jonger dan 18 jaar met een bijstandsuitkering die scholing volgen zal dit bekend zijn. Het inschrijfbewijs van school/onderwijs zal reeds in het dossier zitten. Inburgeraars die na 31 december 2012 een verblijfsvergunning krijgen, dienen een doelgroepverklaring van DUO over te leggen.
12. Aanvragen Participatiebijdrage (onbekende minima)
Aanvragers dienen een volledig ingevuld, gedateerd en ondertekend aanvraagformulier participatiebijdrage en toeslagen in te leveren
Alleen GBA-V mag via Suwinet te geraadpleegd worden. Het betreft gegevens uit de BRP.
Het betreft aanvragen in het kader van de Regeling participatiebijdrage. Het is niet toegestaan Suwinet te raadplegen voor deze regeling, uitgezonderd GBA-V. Het gaat om gegevens afkomstig uit de BRP.
De aanvrager moet zich kunnen legitimeren met een geldig identiteitsbewijs. Dit kan zijn een identiteitskaart, een paspoort of bij vreemdelingen een verblijfsdocument (verstrekt door de IND).
Hierop staan zijn persoonsgegevens zoals nationaliteit en geboortedatum. Duidelijk moet zijn dat de aanvrager degene is voor wie hij zich uitgeeft. Reden waarom bij de aanvraag altijd naar het id-bewijs gevraagd moet worden. Via GBA-V kan id-bewijs gecontroleerd worden.
Als aanvragers geen toestemming geven om kopie te maken van id-bewijs dan moet genoteerd worden het soort id-bewijs, nummer id-bewijs en geldigheidsduur. Wel dienen aanvrager(s) dan bij alle contacten/aanvragen bij het college hun legitimatiebewijs te tonen. Via GBA-V kunnen de volgende gegevens worden verkregen: persoonsgegevens, burgerlijke staat en verblijfsstatus. Hieruit blijkt of en op welk adres de aanvrager in de gemeente staat ingeschreven, wat zijn BS-nummer is, wat zijn burgerlijke staat is en wat de verblijfsstatus is bij vreemdelingen (controleren of BRP-code overeenstemt met verblijfsdocument).
Tevens blijkt of er medebewoners zijn. Dit is van belang voor hoogte uitkering. Via Suwinet kan uit ‘klant algemeen – persoonsgegevens’ ook de BRP geraadpleegd worden maar de informatie is beperkter. Zo is daar geen informatie over medebewoners en kinderen beschikbaar.
Woonsituatie zonder medebewoners
Bewijsstuk woonlasten en inschrijving BRP maken aannemelijk dat belanghebbende daadwerkelijk in de gemeente verblijft op het door hem opgegeven adres. Voor de hoogte van de bijstandsuitkering is bovendien van belang of de persoon daadwerkelijk woonkosten heeft (artikel 27 Participatiewet in samenhang met beleidsregels kostendelersnorm en verlaging woonsituatie). Dit moet blijken uit het huurcontract en de betalingsbewijzen. Bij een eigen woning gaat het om een recente betaling van de hypotheeklasten. Voor bewijsstukken eigen woning zie 5.
Verder is van belang om bij huurwoningen te onderzoeken of belanghebbende huurtoeslag ontvangt.
Hiermee wordt de situatie bedoeld waarin aanvrager met een of meer andere volwassenen het hoofdverblijf houdt in dezelfde woning (inclusief meerderjarige kinderen).
Indien na een eventueel huisbezoek (zie Fraudekompas) blijkt dat geen sprake is van een gezamenlijke huishouding, dient beoordeeld te worden of de kostendelersnorm van toepassing is.
Het is aan aanvrager van 21 jaar of ouder om aan te tonen dat de kostendelersnorm niet of gedeeltelijk van toepassing is. Doet hij dat niet dan is de kostendelersnorm van toepassing.
Het is niet toegestaan via Suwinet gegevens medebewoners te controleren die geen enkele relatie met het college hebben. De uitzonderingen op de kostendelersnorm staan in artikel 19a lid 1 Participatiewet.
Bij schoolgaande of studerende medebewoners toont hij dat aan door bewijs van inschrijving opleiding / school in te leveren van zijn medebewoners.
Bij medebewoners die commerciële prijs betalen door het verstrekken van een schriftelijke overeenkomst als bedoeld in artikel 19a lid 1 onder b en c Participatiewet. Daarnaast dienen zij een betaalbewijs te verstrekken waaruit blijkt dat de commerciële prijs betaald wordt. De bevoegdheid deze gegevens op te vragen is gebaseerd op artikel 19a lid 2 Participatiewet
Is aanvrager zelf onderhuurder dan dient hij de huurovereenkomst en betaalbewijzen zelf te verstrekken.
Aanvrager hoeft niet aan te tonen dat een of meer medebewoners jonger zijn dan 21 jaar indien dit uit GBA – V blijkt.
Bij inkomsten uit arbeid is de recente loonspecificatie van belang. Voor inkomsten uit pensioen gaat het om de recente pensioenspecificatie. Voor zelfstandigen geldt dat zij hun meest recente jaarcijfers dienen over te leggen. Naast de jaarrekening dient ook de meest recente aanslag inkomstenbelasting te worden verstrekt. Van uitkeringen is de recente uitkeringsspecificatie van belang. Ook dienen jaaropgaven te worden verstrekt over het kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de aanvraag plaats vindt. Belanghebbenden dienen minimaal een jaar aan de inkomensgrens te voldoen.
Gerechtelijke beschikking of voorlopige voorziening of ouderschapsplan. Dit is van belang bij inwonende ten laste komende kinderen als de aanvrager recht heeft op kinderalimentatie.
Verder zijn ook de heffingskortingen van belang om de hoogte van het inkomen te kunnen bepalen.
Voor de vaststelling van de waarde van de woning gaat het college uit van de WOZ-waarde. De gemeente stelt deze jaarlijks opnieuw vast. Dat geldt ook voor vakantiewoningen en woonschepen.
Woonwagens zullen getaxeerd moeten worden door een beëdigd taxateur. Geeft klant aan dat WOZ-waarde niet klopt dan zal taxatie door beëdigd taxateur moeten plaatsvinden. Ook het college kan belanghebbende verzoeken de woning te laten taxeren door een beëdigd taxateur. Zie hiervoor het beleid in de Leidraad.
Aanvrager dient inzage te verlenen in al zijn bank- en spaarrekeningen (inclusief die van zijn ten laste komende kinderen) van de laatste maand voorafgaand aan de datum van aanvraag.
Van deze bankrekeningen maakt de klant van alle afschriften (inclusief alle volgnummers) een kopie en voegt deze bij zijn aanvraag.
Bij internetrekeningen dient de klant een uitdraai/print over de maand voorafgaand aan de datum van aanvraag te verstrekken.
13. Aanvragen participatiebijdrage Bekende minima
Aanvragers dienen een volledig ingevuld, gedateerd en ondertekend aanvraagformulier participatiebijdrage en toeslagen in te leveren
Alleen GBA-V mag via Suwinet te geraadpleegd worden. Het betreft gegevens uit de BRP.
| |||
| |||
| |||
| Zijn bekend Ontvangt aanvrager korter dan een jaar een uitkering van het college dan moet hij een jaaropgaaf geven van zijn inkomsten. | ||
| |||
| |||
| |||
|
Het betreft aanvragen in het kader van de Regeling participatiebijdrage.
De aanvrager moet zich kunnen legitimeren met een geldig identiteitsbewijs, tenzij deze al is gekopieerd bij een eerdere aanvraag. Dit kan zijn een identiteitskaart, een paspoort of bij vreemdelingen een verblijfsdocument (verstrekt door de IND). Bij vreemdelingen altijd verblijfsstatus controleren.
14. Aanvragen voor deelname aan collectieve zorgverzekering minima
Het verificatiebeleid dat geldt voor aanvragen in het kader van de bijzondere bijstand is van toepassing. In tegenstelling tot aanvragen in het kader van de participatiebijdrage mag bij aanvragen voor deelname aan de collectieve zorgverzekering Suwinet wel worden geraadpleegd op een zelfde wijze als bij aanvragen bijzondere bijstand.
Dit omdat de gemeente een bijdrage levert in de zorgpremie. De bijdrage in de premie is een vorm van categoriale bijzondere bijstand zoals verwoord in artikel 35 lid 3 Participatiewet
Van belang is dat Suwinet-inkijk nog niet geraadpleegd mag worden in het kader van schuldhulp. Dit omdat de algemene maatregel van bestuur waar artikel 8 Wgs naar verwijst er nog niet is. Alleen GBA-V mag via Suwinet te geraadpleegd worden. Het betreft gegevens uit de BRP.
Het aantal gegevens dat nodig is, is afhankelijk van de aard van het verzoek.
Via GBA-V controleren of de verzoeker inwoner is van de gemeente. Bij twijfel kan gevraagd worden naar bewijsstuk woonlasten (zie 4). De verzoeker moet zich kunnen legitimeren met een geldig legitimatiebewijs, tenzij deze al is gekopieerd bij een eerder verzoek om schuldhulp. Dit kan zijn een identiteitskaart, een paspoort of bij vreemdelingen een verblijfsdocument (verstrekt door de IND). Bij vreemdelingen altijd verblijfsstatus controleren. Een rijbewijs is geen geldig legitimatiebewijs.
Via GBA-V is zichtbaar wat de burgerlijke staat van verzoeker is en wie bij hem op het adres ingeschreven staan. Voor de berekening van het vrij te laten bedrag (Vlt) is van belang wat de woon- en gezinssituatie van verzoeker is. Is hij gehuwd/samenwonend en/of kostendeler. Heeft hij volwassen medebewoners. Heeft hij (minderjarige en/of volwassen) inwonende kinderen.
Bij gehuwden of geregistreerd partners die gaan scheiden is het echtscheidingsverzoek van belang. Vanaf het moment waarop het echtscheidingsverzoek is ingediend bij de rechtbank is er sprake van gescheiden vermogens. De huwelijksgemeenschap is bevroren. Nieuwe schulden en bezittingen kunnen er niet meer in vallen.
Voor het bieden van vrijwel alle producten in het kader van schuldhulp, uitgezonderd informeren, is het nodig om inzicht te hebben in de inkomenssituatie van verzoeker.
Aan verzoeker kan daarom de verplichting worden opgelegd een overzicht van het inkomen over te leggen. Daarbij is niet alleen het inkomen uit arbeid/zelfstandige, uitkering of pensioen van belang, maar ook of verzoeker alle toeslagen ontvangt ingevolge de AWIR waar hij een beroep op kan doen.
De onder(ver)huurovereenkomst is alleen van belang wanneer daar bij verzoeker sprake van is. Hetzelfde geldt voor gegevens over alimentatie en de voorlopige teruggave van de belastingdienst. Bij dit laatste kan gedacht worden aan bij voorbeeld de heffingskorting minst verdienende partner of een teruggave wegens hypotheekrenteaftrek.
Ook is het ouderschapsplan van belang. Hierin maken ouders afspraken hoe zij hun zorg voor de kinderen regelen (denk aan co-ouderschap) en afspraken over de alimentatie. Echtscheidingsconvenant, gerechtelijke beschikking of voorlopige voorziening. Dit is van belang bij inwonende ten laste komende kinderen als de verzoeker recht heeft op kinderalimentatie dan wel zelf recht heeft op partneralimentatie.
Voor zelfstandigen geldt dat zij hun jaarcijfers een aangifte IB dienen over te leggen.
De in- of uitschrijving bij de Kamer van Koophandel is van belang om te beoordelen of nog sprake is van een zelfstandig ondernemerschap. Schuldhulp bij zelfstandigen van uit de Wgs is alleen mogelijk, wanneer het om privé-schulden gaat. Voor bedrijfsschulden is doorverwijzing mogelijk naar de Bbz. Daar waar sprake is van zowel privé- als bedrijfsschulden vindt ook doorverwijzing plaats naar de Bbz.
De hoogte van de premie beïnvloedt de hoogte van het vrij te laten bedrag. Uit de zorgovereenkomst die zorgverzekeraars jaarlijks (okt/nov) naar verzekerden stuurt blijkt de hoogte van de premie. Mogelijk is sprake van een bestuursrechtelijke premie. Dan vindt betaling plaats via het Zorginstituut Nederland.