Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nijmegen

Besluit tot wijziging van de Erfgoedverordening Nijmegen 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNijmegen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit tot wijziging van de Erfgoedverordening Nijmegen 2021
CiteertitelBesluit tot wijziging van de Erfgoedverordening Nijmegen 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpBesluit tot wijziging van de Erfgoedverordening Nijmegen 2021

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 3.16 van de Erfgoedwet
  2. artikel 9.1 van de Erfgoedwet
  3. artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
  4. artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024Gewijzigde regeling

30-11-2022

gmb-2023-227984

29-06-202201-01-2024gewijzigde regeling

22-06-2022

gmb-2022-292625

Raadsbesluit d.d. 22 juni 2022, nr. 42/2022
15-03-202228-05-202129-06-2022Gewijzigde regeling

09-03-2022

gmb-2022-110463

Raadsbesluit d.d. 9 maart 2022, nr. 01/2022
28-05-202115-03-2022Vervangende regeling

28-04-2021

gmb-2021-164799

Raadsbesluit d.d. 28 april 2021, nr. 20/2021

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit tot wijziging van de Erfgoedverordening Nijmegen 2021

De raad van de gemeente Nijmegen; bijeen in zijn vergadering van 30 november 2022;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 oktober 2022;

gelet op de artikel 3.16 van de Erfgoedwet 38 van de Monumentenwet 1988

 

besluit:

 

vast te stellen de volgende wijziging van de Erfgoedverordening Nijmegen 2021

 

 

 

Artikel I

De Erfgoedverordening Nijmegen 2021 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1 Definities

In deze verordening en de daarop berustende voorschriften wordt, tenzij anders is bepaald, verstaan onder:

 

1. gemeentelijk beschermd cultuurgoed: cultuurgoed als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet dat als zodanig is aangewezen op grond van artikel 3, eerste lid;

2. gemeentelijk beschermde verzameling: verzameling als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet die als zodanig is aangewezen op grond van artikel 3, tweede lid;

3. gemeentelijk beschermd monument:

a. een gemeentelijk monument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet dat is ingeschreven in het gemeentelijk erfgoedregister;

b. een archeologisch monument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet dat is ingeschreven in het gemeentelijk erfgoedregister;

c. een bouwhistorie monument. Dit is een gemeentelijk monument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet dat is ingeschreven in het gemeentelijk erfgoedregister, en tevens een onroerende zaak die overeenkomstig de bepalingen van deze verordening is aangewezen als bouwhistorie monument. De bescherming betreft de bouwhistorische waarde of verwachte bouwhistorische waarde zoals vermeld in de redengevende omschrijving;

d. een beeldbepalend pand. Dit is een gemeentelijk monument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet dat is ingeschreven in het gemeentelijk erfgoedregister, en tevens een onroerende zaak waarvan de straatbeeldbepalende gevels, dakvlakken en de beeldbepalende elementen zijn beschermd;

4. Identiteitsbepalend object: onroerend object die overeenkomstig de bepalingen van deze verordening is aangewezen als identiteitsbepalend object en die zijn opgenomen in het gemeentelijk erfgoedregister Nijmegen. De bescherming betreft de identiteitsbepalende waarden die van belang zijn op het niveau van de buurt, de wijk of de stad, zoals omschreven in de redengevende omschrijving;

5. Stadsbeeld (ook wel gemeentelijk beschermd stads- en dorpsgezicht): : stads- en dorpsgezicht als bedoeld in de bijlage bij artikel 1.1 van de Omgevingswet in welke zich één of meer stadsbeeldobjecten bevinden en dat als zodanig is aangewezen op grond van artikel 20;

6. Stadsbeeldobjecten: bouwwerk die overeenkomstig de bepalingen van deze verordening is aangewezen als stadsbeeldobject en dat is ingeschreven in het gemeentelijk erfgoedregister. Het betreft bouwwerken

a. die zijn gelegen binnen een overeenkomstig de bepalingen van deze verordening aangewezen stadsbeeld (beschermde stads- en/of dorpsgezicht);

b. die van beeldbepalend belang zijn voor het beschermde stadsbeeld en

c. waarvan de straatbeeldbepalende gevels, dakvlakken en de beeldbepalende elementen zoals opgenomen in de Atlas zijn beschermd;

7. atlas: boekwerk dat onderdeel uitmaakt van besluiten tot aanwijzing van stadsbeelden en waarin een beschrijving en waardering van het beschermde stadsbeeld, van de stadsbeeldobjecten en van de stadsbeeldbepalende elementen zijn opgenomen.

8. redengevende omschrijving: document dat onderdeel moet uitmaken van besluiten tot aanwijzing van een gemeentelijk beschermd monument met daarin tenminste gegevens over de inschrijving en ter identificatie van het aangewezen gemeentelijk cultureel erfgoed;

9. selectiecriteria: criteria, zoals opgenomen in de bijlage van deze verordening, op basis waarvan objecten kunnen worden geselecteerd die in aanmerking komen om overeenkomstig de bepalingen van deze verordening aangewezen te worden als beschermd gemeentelijk monument, stadsbeeld en stadsbeeldobject;

10. gemeentelijke adviescommissie: als bedoeld in artikel 17.9 van de Omgevingswet.

11. omgevingsvergunning: vergunning als bedoeld 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet voor een activiteit met betrekking tot een gemeentelijk beschermdmonument of een gemeentelijk beschermd stadsbeeld.

12. minister: minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

 

B. Artikel 2, eerste lid, komt te luiden:

1. Burgemeester en wethouders houden een door eenieder te raadplegen gemeentelijk erfgoedregister bij van krachtens deze verordening aangewezen gemeentelijk cultureel erfgoed inclusief de locaties waaraan krachtens artikel 4.2, eerste lid, van de Omgevingswet in het omgevingsplan de functie cultureel erfgoed is toebedeeld.

 

C. De titel van paragraaf 2 komt te luiden:

§ 2. Aanwijzing gemeentelijk beschermd cultuurgoed of gemeentelijk beschermde verzameling

 

D. Artikel 3 komt te luiden als volgt:

Artikel 3. Aanwijzing als gemeentelijk beschermd cultuurgoed of gemeentelijk beschermde verzameling

1. De gemeenteraad kan besluiten een cultuurgoed dat van bijzondere cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis of uitzonderlijke schoonheid is en dat als onvervangbaar en onmisbaar behoort te worden behouden voor het gemeentelijk cultuurbezit en dat in eigendom is van de gemeente of dat aan de zorg van de gemeente is toevertrouwd aan te wijzen als gemeentelijk beschermd cultuurgoed.

2. De gemeenteraad kan besluiten een verzameling van bijzondere cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis, die als geheel of door een of meer van de cultuurgoederen die een wezenlijk onderdeel van de verzameling zijn, als onvervangbaar en onmisbaar behoort te worden behouden voor het gemeentelijk cultuurbezit en die in eigendom van de gemeente is of die aan de zorg van de gemeente is toevertrouwd aan te wijzen als gemeentelijk beschermde verzameling.

3. Voor de aanwijzing van een cultuurgoed dat of een verzameling die aan de zorg van de gemeente is toevertrouwd is toestemming van de eigenaar vereist.

4. Over het voornemen van een aanwijzing, bedoeld in het eerste of tweede lid, alsmede over de vervreemding van een gemeentelijk beschermd cultuurgoed of een gemeentelijk beschermde verzameling of over het afstand doen van de zorg daarvoor vragen burgemeester en wethouders advies aan een commissie als bedoeld in artikel 4.18 van de Erfgoedwet.

5. Dit artikel is niet van toepassing op:

a. door de ministerbeschermde cultuurgoederen en beschermde verzamelingen als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet, en

b.cultureel erfgoed dat is aangewezen op grond van een provinciale erfgoedverordening als bedoeld in artikel 3.17, eerste lid, van de Erfgoedwet.

6. Burgemeester en wethouders verwerken de aanwijzing direct in het gemeentelijk erfgoedregister.

 

E. Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4. Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als gemeentelijk beschermd cultuurgoed of gemeentelijk beschermde verzameling

1. De gemeenteraad kan, eventueel op verzoek van het college van burgemeester en wethouders, een besluit tot aanwijzing als bedoeld in artikel 3, eerste of tweede lid, wijzigen of intrekken. Artikel 3, vierde lid, is hierop van overeenkomstige toepassing, tenzij het een aanpassing van ondergeschikte betekenis betreft of het gemeentelijk beschermd cultuurgoed of de gemeentelijk beschermde verzameling waarop de aanwijzing betrekking heeft als zodanig is tenietgegaan.

2.Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het gemeentelijk beschermd cultuurgoed of de gemeentelijk beschermde verzameling waarop de aanwijzing betrekking heeft wordt aangewezen als:

a. door de minister beschermd cultuurgoed of beschermde verzameling als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet, of

b. beschermd cultureel erfgoed op grond van een provinciale erfgoedverordening als bedoeld in artikel 3.17, eerste lid, van de Erfgoedwet.

3. Burgemeester en wethouders verwerken de wijziging, intrekking of het vervallen van een aanwijzing direct in het gemeentelijk erfgoedregister.

 

F. Artikel 5, tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. monumenten en archeologische monumenten die zijn aangewezen op grond van een provinciale erfgoedverordening als bedoeld in 3.17, eerste lid, van de Erfgoedwet of een omgevingsverordening als bedoeld in artikel 2.6 van de Omgevingswet.

 

G. Artikel 6, eerste lid, komt te luiden:

1. Een voornemen om toepassing te geven aan artikel 5, eerste lid, wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk bekendgemaakt aan alle zakelijk gerechtigden op de onroerende zaak die vermeld staan in de openbare registers, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Kadasterwet. Daarnaast wordt het voornemen gedurende zes weken ter inzage gelegd. Binnen deze termijn kunnen belanghebbenden zienswijzen indienen.

 

H. Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7. Voorbescherming

1. De bescherming van paragraaf 4 is van overeenkomstige toepassing op het gemeentelijk beschermd monument ten aanzien waarvan een voornemen als bedoeld in artikel 6, eerste lid, is bekendgemaakt.

2. De voorbescherming, bedoeld in het eerste lid, vervalt op het moment van inschrijving van de aanwijzing in het gemeentelijk erfgoedregister of als de raad binnen 26 weken na de datum van bekendmaken van het voornemen als bedoeld in artikel 6, eerste lid, geen besluit heeft genomen.

 

I. Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 8, eerste lid, komt te luiden:

1. Burgemeester en wethouders vragen over het voornemen om toepassing te geven aan artikel 5, eerste lid, advies aan een gemeentelijke adviescommissie zoals bedoeld in artikel 17.9 van de Omgevingswet en de Verordening adviescommissie omgevingskwaliteit Nijmegen.

2. Artikel 8, derde lid, vervalt.

 

J. Artikel 10, tweede lid, komt te luiden:

2. Burgemeester en wethouders verwerken de aanwijzing direct in het gemeentelijk erfgoedregister.

 

K. Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 11, tweede lid, komt te luiden:

2. Een aanwijzing als bedoeld in lid 1 vervalt na 26 weken of zoveel eerder als de gemeenteraad een besluit heeft genomen over de aanwijzing, bedoeld in artikel 5, eerste lid.

 

2. Artikel 11, derde lid, komt te luiden:

3. Paragraaf 4 is van overeenkomstige toepassing vanaf het moment dat zakelijk gerechtigden schriftelijk in kennis worden gesteld van het besluit van burgemeester en wethouders tot aanwijzing als bedoeld in lid 1. Artikel 10 is van overeenkomstige toepassing op deze aanwijzing.

 

L. Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 12, eerste lid, komt te luiden:

1. Burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van gemeentelijk beschermde monumenten of stadbeeldobjecten en als het om een voorlopige aanwijzing gaat wijzigingen aanbrengen in het gemeentelijk erfgoedregister.

2. Artikel 12, derde lid, komt te luiden:

3. Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het gemeentelijk beschermde monument of het stadbeeldobject waarop de aanwijzing betrekking heeft, is ingeschreven in het rijksmonumentenregister of een provinciaal erfgoedregister als bedoeld in artikel 3.17, derde lid, van de Erfgoedwet of een omgevingsverordening als bedoeld in artikel 2.6 van de Omgevingswet. Het vervallen van de aanwijzing wordt onverwijld bijgehouden in het gemeentelijk erfgoedregister.

 

M. Artikel 14, tweede lid, komt te luiden:

2. Het eerste lid is niet van toepassing op:

a.de uitvoering van normaal onderhoud, voor zover detaillering, profilering, vormgeving, materiaalsoort en kleur van het monument niet wijzigen, en voor zover de aanleg van een tuin, park of andere aanleg, niet wijzigt,

b. alleen inpandige veranderingen van een onderdeel van het monument dat uit het oogpunt van monumentenzorg geen waarde heeft;

c. het binnen een monument dat als begraafplaats in gebruik is met inachtneming van de monumentale waarden:

1˚. plaatsen van grafmonumenten, met inbegrip van het tijdelijk verwijderen daarvan en het bijwerken van het opschrift;

2˚. doen van begravingen of asbijzettingen, of

3˚. ruimen van graven waarvan het grafmonument niet is beschermd als gemeentelijk monument.

 

N. Artikel 15, 18 en 19 vervallen. Artikel 16, 17, 20, 21, 22, 23, 24, 25 en 26 worden vernummerd tot 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22 en 23.

 

O. Artikel 15 (voorheen artikel 16) komt te luiden:

Artikel 15. Weigeringsgronden

1. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend als het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet.

2. Een omgevingsvergunning voor een religieus monument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet wordt niet verleend zonder overeenstemming met de eigenaar.

 

P. Artikel 17 (voorheen artikel 20) wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 17 komt te luiden: Artikel 17 Aanwijzing als gemeentelijk beschermd stadsbeeld met stadsbeeldobjecten (stads- of dorpsgezicht).

 

2. Artikel 17 (voorheen artikel 20), vijfde lid, komt te luiden:

5. De gemeenteraad stelt ter bescherming van een op grond van het eerste lid aangewezen gemeentelijk beschermd stadsbeeld een omgevingsplan als bedoeld in artikel 2.4 van de Omgevingswet vast.Bij het besluit tot aanwijzing van een beschermd stadsbeeld (stads of dorpsgezicht) kan hiertoe een termijn worden gesteld.

 

3. Artikel 17 (voorheen artikel 20), zesde lid, komt te luiden:

6. Bij het besluit tot aanwijzing van een gemeentelijk beschermd stadsbeeld wordt bepaald of en in hoeverre het tijdelijk omgevingsplan als beschermend in de zin van het vorige lid kan worden aangemerkt.

 

4. Artikel 17 (voorheen artikel 20), zevende lid, komt te luiden:

7. Dit artikel is niet van toepassing op een beschermd stads- en of dorpsgezichten dat via instructies de functie-aanduiding rijksbeschermd of provinciaal beschermd stads- of dorpsgezicht heeft, of dat is aangewezen op grond van artikel 35, eerste lid, van de Monumentenwet 1988 of een provinciale verordening als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

 

Q. Artikel 18 (voorheen artikel 21) komt te luiden:

Artikel 18. Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als gemeentelijk beschermd stadsbeeld met stadsbeeldobjecten (stads- of dorpsgezicht)

1. De gemeenteraad kan, op voorstel van burgemeester en wethouders, een besluit tot aanwijzing als bedoeld in artikel 17, eerste lid, wijzigen of intrekken. Artikel 17, tweede en derde lid, is hierop van overeenkomstige toepassing, tenzij het een aanpassing van ondergeschikte betekenis betreft of het stadsbeeld (stads- en dorpsgezicht) waarop aanwijzing betrekking heeft als zodanig is tenietgegaan.

2. Stadsbeeldobjecten die zijn aangewezen als gemeentelijk monument als bedoeld in artikel 3 worden door de raad niet aangewezen als beschermd stadsbeeldobject.

3. Stadsbeeldobjecten die na aanwijzing als beschermd stadsbeeldobject, worden aangewezen als gemeentelijk monument als bedoeld in artikel 3 worden geacht niet meer aangewezen te zijn als beschermd stadsbeeldobject.

4. Stadsbeeldobjecten die zijn ingeschreven in het register als bedoeld in artikel 6 Monumentenwet worden door de raad niet aangewezen als beschermd stadsbeeldobject.

5. Stadsbeeldobjecten die na aanwijzing als beschermd stadsbeeldobject worden ingeschreven in het monumentenregister bedoeld in artikel 6 Monumentenwet worden geacht niet meer aangewezen te zijn als beschermd stadsbeeldobject.

6. Bij aanwijzing door de minister van een beschermd stads of dorpsgezicht, gelegen in een gebied dat is aangewezen als beschermd stadsbeeld, komt de aanwijzing beschermd stadsbeeld niet te vervallen.

 

R. Artikel 19 (voorheen artikel 22), titel, en vijfde lid komen te luiden:

Artikel 19. Verbodsbepaling en aanvraag omgevingsvergunning

5. Het eerste lid is niet van toepassing op het slopen ingevolge een verplichting als bedoeld in de artikelen 13, 13a of 13b van de Woningwet of ingevolge een verplichting zoals gesteld in een maatwerkvoorschrift op grond van artikel 3.5 van het Besluit bouwwerken leefomgeving.

 

S. Artikel 20 (voorheen artikel 23) komt te luiden:

Artikel 20. Strafbepaling

Degene die handelt in strijd met artikel 13 of met het bepaalde krachtens artikel 14, derde lid, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of een hechtenis van ten hoogste drie maanden.

 

T. Artikel 22 (voorheen artikel 25), tweede lid, komt te luiden:

2. Aanvragen en bezwaren die zijn ingediend voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld met inachtneming van de Monumentenverordening 2012.

 

Artikel II

Dit besluit treedt tegelijk met de Wet van 23 maart 2016, houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet) in werking.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 30 november 2022

De raadsgriffier,

Drs. S.J. Ruta

De voorzitter,

Drs. H.M.F. Bruls

Toelichting

 

Algemeen

De Erfgoedverordening 2021 bevat regels over de fysieke leefomgeving en is aangepast met het oog op de inwerkingtreding van de Omgevingswet (hierna: Ow). De wettelijke grondslagen en formele verwijzingen zijn geactualiseerd, zodat vanaf de inwerkingtreding van de Omgevingswet doorgewerkt kan worden met deze verordening onder de Ow. Het betreft een juridisch-technische omzetting.

 

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdelen A, C t/m en O t/m S

In deze onderdelen worden grondslagen en formele verwijzingen geactualiseerd als gevolg van de Ow.

Artikel I, onderdeel A

In dit onderdeel worden definities van ‘gemeentelijk beschermd cultuurgoed’, ‘gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht’, ‘gemeentelijk beschermde verzameling’ opgenomen in artikel 1. De wettelijke definities uit artikel 1.1 van de Erfgoedwet gelden onverkort voor de begrippen die gebruikt worden in deze verordening, nu deze verordening berust op artikel 3.16 van de Erfgoedwet en derhalve in samenhang met de Erfgoedwet moet worden gelezen. Artikel 1 bevat daarom uitsluitend de begrippen ‘gemeentelijk beschermd cultuurgoed’, ‘gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht’, ‘gemeentelijk beschermde verzameling’, ‘gemeentelijk monument’, ‘minister’ en ‘omgevingsvergunning’ waarvan de definitie moet worden omschreven of die kortheidshalve zijn gegeven en die niet reeds (in deze vorm) in artikel 1.1 van de Erfgoedwet zijn gegeven. Daarnaast is de nummering aangepast.

Artikel I, onderdeel B

In dit onderdeel wordt in artikel 2 geregeld dat burgemeester en wethouders een door eenieder te raadplegen gemeentelijk erfgoedregister bijhouden van krachtens deze verordening aangewezen gemeentelijk cultureel erfgoed inclusief de locaties waaraan in het omgevingsplan de functie cultureel erfgoed is toebedeeld.

Artikel I, onderdeel C

In de titel van deze paragraaf zijn de woorden ‘beschermd’ en ‘gemeentelijk’ omgedraaid. Het woord ‘gemeentelijk’ slaat hier immers op de bescherming en niet op ‘het cultuurgoed/de verzameling’.

Artikel I, onderdeel D

In dit artikel zijn de woorden ‘beschermd’ en ‘gemeentelijk’ omgedraaid. Zie hiervoor de toelichting onder C. Daarnaast is een zesde lid toegevoegd op grond waarvan burgemeester en wethouders de aanwijzing van een gemeentelijk beschermd cultuurgoed of gemeentelijk beschermde verzameling direct in het gemeentelijk erfgoedregister.

Artikel I, onderdeel E

In dit artikel zijn de woorden ‘beschermd’ en ‘gemeentelijk’ omgedraaid. Zie hiervoor de toelichting onder C. Daarnaast is het derde lid tekstueel gewijzigd.

Artikel I, onderdeel F

Achter de bestaande tekst van onderdeel b wordt toegevoegd ‘of een omgevingsverordening als bedoeld in artikel 2.6 van de Omgevingswet.’

Artikel I, onderdeel G

In dit artikel, eerste lid, wordt na ‘artikel 5’ toegevoegd ‘eerste lid’ om te specificeren dat het om het eerste lid van artikel vijf gaat.

Artikel I, onderdeel H

In het eerste lid van dit artikel wordt na ‘artikel 6’ toegevoegd ‘eerste lid’ om te specificeren dat het om het eerste lid van artikel zes gaat. Daarnaast wordt in het tweede lid ‘lid 1’ vervangen door ‘eerste lid’. Daarnaast vervalt het laatste stuk van het tweede lid waarin stond ‘of op het moment waarop het aanwijzingsbesluit wordt herroepen of door de bestuursrechter wordt vernietigd.’ Dit stuk wordt weggelaten aangezien het niet nodig is om dit op te nemen.

Artikel I, onderdeel I

In dit artikel, eerste lid, wordt na ‘artikel 5’ toegevoegd ‘eerste lid’ om te specificeren dat het om een aanwijzing conform het eerste lid van artikel vijf gaat. Daarnaast wordt er ten aanzien van de adviescommissie verwezen naar artikel 17.9 Omgevingswet en de Verordening adviescommissie omgevingskwaliteit Nijmegen. Het derde lid met daarin de adviestermijn vervalt omdat deze voortvloeit uit de Verordening adviescommissie omgevingskwaliteit Nijmegen.

Artikel I, onderdeel J

Artikel 10, tweede lid, wordt tekstueel gewijzigd.

Artikel I, onderdeel K

In dit artikel, tweede lid, wordt na ‘artikel 5’ toegevoegd ‘eerste lid’ om te specificeren dat het om een aanwijzing conform het eerste lid van artikel vijf gaat. In het derde lid wordt ‘belanghebbenden’ vervangen door ‘zakelijk gerechtigden’.

Artikel I, onderdeel L

In het eerste lid van artikel 12 vervalt het woord ‘ambtshalve’. In het derde lid van artikel 12 wordt na de verwijzing naar de Erfgoedwet een verwijzing een omgevingsverordening als bedoeld in artikel 2.6 van de Omgevingswet opgenomen.

Artikel I, onderdeel M

In dit onderdeel is in artikel 14, tweede lid, een onderdeel toegevoegd conform artikel 3.11 van het Besluit activiteiten leefomgeving onder andere handelend over rijksmonumentenactiviteiten bij begraafplaatsen en grafmonumenten. Door het opnemen van onderdeel c gelden deze regels niet alleen voor rijksmonumentenactiviteiten maar óók voor activiteiten bij gemeentelijk beschermde monumenten.

Artikel I, onderdeel N

In deze onderdelen vervallen de artikelen 15, 18 en 19 vanwege de inwerkingtreding van de Ow. Artikel 15 wordt vervangen door een beperkender regime. Na inwerkingtreding van de Ow zijn de intrekkingsgronden van een omgevingsvergunning uitputtend geregeld in onder andere de artikelen 5.39 en 5.40 van de Ow, artikel 8.97 e.v. van het Besluit kwaliteit leefomgeving (hierna: Bkl) en – in verband met het overgangsrecht – ook artikel 10a.12 van het Bkl.

Artikel I, onderdeel O

In het eerste lid wordt het woord ‘vergunning’ veranderd in ‘omgevingsvergunning’. In het tweede lid wordt aan de term ‘religieus monument’ een verwijzing toegevoegd naar de definitie van deze term in artikel 1.1 van de Erfgoedwet.

Artikel I, onderdeel P

In dit artikel zijn de woorden ‘beschermd’ en ‘gemeentelijk’ omgedraaid. Zie hiervoor de toelichting onder C. In het vijfde lid wordt ‘bestemmingsplan als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening’ vervangen door ‘omgevingsplan als bedoeld in artikel 2.4 van de Omgevingswet’. In het zesde lid wordt ‘stadsbeeld’ nader gedefinieerd als ‘gemeentelijk beschermd stadsbeeld’ en wordt ‘bestemmingsplannen dan wel of een beheersverordening’ vervangen door ‘tijdelijk omgevingsplan’. Het oude zevende lid komt te vervallen en er wordt een nieuw (zevende) lid toegevoegd.

Artikel I, onderdeel Q

De verwijzingen in het eerste lid worden aangepast naar aanleiding van de vernieuwing van de nummering. Verder worden de leden in dit artikel genummerd waar ze voorheen nog géén nummering hadden.

Artikel I, onderdeel R

In de titel van het artikel wordt ‘vergunning’ vervangen door omgevingsvergunning. In het vijfde lid wordt een verwijzing naar verplichtingen in een maatwerkvoorschrift op grond artikel 3.5 van het Besluit bouwwerken leefomgeving opgenomen.

Artikel I, onderdeel S

In dit artikel wordt het woordje ‘met’ toegevoegd voorafgaand aan ‘het bepaalde krachtens etc.’ en komt de zinsnede ‘van deze verordening’ te vervallen.

Artikel I, onderdeel T

In het tweede lid van artikel 22 wordt ‘aanvragen om vergunningen’ vervangen door ‘aanvragen en bezwaren’.

 

Artikel II van het wijzigingsbesluit

Dit artikel voorziet erin dat de in dit besluit opgenomen technische wijzigingen eerst van toepassing zijn op de dag dat de Ow in werking treedt.