Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
IJsselstein

Verordening van de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente IJsselstein houdende regels omtrent de commissie bezwaarschriften (Verordening commissie bezwaarschriften gemeente IJsselstein 2021)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieIJsselstein
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente IJsselstein houdende regels omtrent de commissie bezwaarschriften (Verordening commissie bezwaarschriften gemeente IJsselstein 2021)
CiteertitelVerordening commissie bezwaarschriften gemeente IJsselstein 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening tot 3e wijziging van de verordening op de commissie bezwaarschriften, vastgesteld op 27 maart 2013.

Deze regeling is tevens vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 7:5 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht
  3. artikel 84 van de Gemeentewet
  4. artikel 149 van de Gemeentewet
  5. artikel 156, eerste lid, van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-05-2021nieuwe regeling

20-05-2021

gmb-2021-162878

887017

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente IJsselstein houdende regels omtrent de commissie bezwaarschriften (Verordening commissie bezwaarschriften gemeente IJsselstein 2021)

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente IJsselstein, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

 

gelezen het voorstel van het college van 2 maart 2021 (zaaknummer: 887017);

 

gelet op de artikelen 7:5 en 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 84, 149 en 156, lid 1 van de Gemeentewet;

 

besluiten de volgende verordening vast te stellen:

 

Verordening commissie bezwaarschriften gemeente IJsselstein 2021

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    ambtelijk horen: het horen door één of meerdere ambtenaren, namens het bestuursorgaan, zoals bedoeld in artikel 7:5 van de wet;

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • c.

    commissie: de vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften, te noemen: commissie bezwaarschriften IJsselstein;

  • d.

    secretaris: de door of namens het college aangewezen en aan de commissie ter beschikking gestelde ambtelijk ondersteuner ter uitvoering van de taken en bevoegdheden die voortvloeien uit de wet en deze verordening, waaronder begrepen de aanwezigheid bij de behandeling (hoorzitting en beraadslaging) van bezwaarschriften;

  • e.

    verwerend orgaan: het bestuursorgaan (raad, college of burgemeester) dat het bestreden besluit heeft genomen;

  • f.

    wet: de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Inleidende bepaling en bevoegdheid commissie

  • 1.

    Er is een commissie die belast is met de advisering over de beslissing op de bezwaren, als bedoeld in artikel 1:5, eerste lid van de wet, tegen besluiten van de raad, het college en de burgemeester.

  • 2.

    De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen:

    • a.

      besluiten op aanvragen om een parkeervergunning en parkeerontheffing als bedoeld in de Parkeerverordening gemeente IJsselstein, op aanvragen om een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in Hoofdstuk IV Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer en op verzoeken om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur voor zover die informatie bij de Coöperatie ParkeerService U.A. of diens rechtsopvolger berust;

    • b.

      besluiten betreffende gemeentelijke belastingen of heffingen;

    • c.

      besluiten betreffende de Wet waardering onroerende zaken.

  • 3.

    Het bestuursorgaan kan besluiten om bezwaarschriften die kennelijk niet ontvankelijk of kennelijk ongegrond zijn niet voor advisering aan de commissie voor te leggen.

  • 4.

    Naast het horen en adviseren over een bezwaar door de commissie kan het college, met betrekking tot door hen bij afzonderlijk besluit daartoe aangewezen categorieën van bezwaarschriften, bepalen dat het horen en adviseren ambtelijk plaatsvindt.

Artikel 3 Samenstelling en benoeming van de commissie

  • 1.

    De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden.

  • 2.

    De voorzitter en de leden worden door het college benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 3.

    De commissie regelt de onderlinge vervanging.

  • 4.

    De voorzitter en de leden van de commissie mogen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de gemeente of van een samenwerkingsverband waarin de gemeente participeert.

Artikel 4 Zittingsduur en ontslag

  • 1.

    De voorzitter en de leden worden benoemd voor een termijn van vijf jaar en kunnen aansluitend één keer voor eenzelfde termijn worden herbenoemd.

  • 2.

    De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op elk moment ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan het college.

  • 3.

    Een lid neemt ontslag als hij niet meer voldoet aan het bepaalde in artikel 3, vierde lid van deze verordening.

  • 4.

    Behoudens bij ontslag als omschreven in lid 3, blijven de aftredende of ontslag nemende voorzitter of leden van de commissie hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Artikel 5 Vergoedingen

  • 1.

    De voorzitter van de commissie, of het commissielid dat het (plaatsvervangend) voorzitterschap in een vergadering van de commissie vervult, en de leden van de commissie ontvangen per bijgewoonde vergadering een vergoeding. De vergoeding wordt vastgesteld aan de hand van de voor de inwonersklasse van de gemeente vastgesteld bedrag in afdeling 3.4. van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2.

    Overeenkomstig artikel 3.4.2. van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, bedraagt de vergoeding die de (plaatsvervangend) voorzitter en de leden ontvangen respectievelijk 260% en 207% van het bedrag vermeld in artikel 3.4.1. van dat besluit.

  • 3.

    Aan de (plaatsvervangend) voorzitter en de leden worden de reiskosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie vergoed, overeenkomstig artikel 3.4.3. van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 4.

    De in dit artikel bedoelde vergoedingen worden per kwartaal achteraf op basis van de presentielijsten uitbetaald.

Artikel 6 Uitoefening bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de wet worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door of namens de voorzitter:

  • a.

    artikel 2:1, tweede lid, voor wat betreft het opvragen van een schriftelijke machtiging van de gemachtigde;

  • b.

    artikel 6:6, voor wat betreft het aan de indiener stellen van een termijn voor het herstellen van verzuimen;

  • c.

    artikel 6:17, voor wat betreft de verzending van de stukken tijdens de behandeling door de commissie;

  • d.

    artikel 7:4, tweede lid, voor wat betreft het ter inzage leggen van stukken;

  • e.

    artikel 7:6, vierde lid, voor wat betreft het achterwege laten van informatie omtrent het verhandelde tijdens het horen.

Artikel 7 Vooronderzoek

  • 1.

    De voorzitter is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.

  • 2.

    De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen.

  • 3.

    Indien kosten zijn verbonden aan het onder 1. en 2. gestelde, is vooraf toestemming van het college vereist.

Artikel 8 Hoorzitting

  • 1.

    De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de hoorzitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld door de commissie te worden gehoord.

  • 2.

    De voorzitter beoordeelt of de commissie op grond van artikel 7:3 van de wet kan afzien van het horen van belanghebbenden.

  • 3.

    Indien de voorzitter op grond van het tweede lid besluit van het horen af te zien, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan.

Artikel 9 Uitnodiging hoorzitting

  • 1.

    Door of namens de voorzitter worden belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste twee weken vóór de hoorzitting schriftelijk uitgenodigd.

  • 2.

    Binnen drie dagen na de verzenddatum van de uitnodiging kunnen de belanghebbenden of het verwerend orgaan onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3.

    De beslissing op het verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan meegedeeld.

  • 4.

    De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken van de termijnen die genoemd zijn in het eerste, tweede en derde lid.

Artikel 10 Quorum

  • 1.

    De commissie hoort en adviseert met een voorzitter en twee leden conform artikel 7:13 van de wet.

  • 2.

    In geval van onvoorziene omstandigheden kan worden overgegaan tot het horen door de voorzitter en één commissielid. In dat geval wordt een derde lid van de commissie betrokken bij de beoordeling en bij het uitbrengen van het advies.

Artikel 11 Niet-deelneming aan de behandeling

De voorzitter of de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift als daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 12 Openbaarheid zitting

  • 1.

    De zitting van de commissie is openbaar.

  • 2.

    De commissie houdt de zitting in beslotenheid als de voorzitter van de commissie of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

  • 3.

    Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting in beslotenheid plaats.

Artikel 13 Verslaglegging

  • 1.

    Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de wet kan bestaan uit een digitale geluidsopname van de zitting of een schriftelijk verslag.

  • 2.

    De commissie stelt een eventuele geluidsopname digitaal aan belanghebbende(-n) en het verwerend orgaan ter beschikking. Indien er sprake is van omstandigheden die daartoe aanleiding geven, kan de commissie toezending weigeren. In dat geval wordt een schriftelijk verslag verstrekt.

  • 3.

    Een schriftelijk verslag van de zitting:

    • a.

      vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid;

    • b.

      houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen;

    • c.

      vermeldt als de zitting geheel of gedeeltelijk in beslotenheid plaatsvond, of maakt er melding van als belanghebbenden of hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord;

    • d.

      verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden die aan het verslag kunnen worden gehecht;

    • e.

      wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 14 Nader onderzoek

  • 1.

    Indien na afloop van de hoorzitting, maar voordat het advies wordt uitgebracht, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verzoek van de commissie dit onderzoek laten verrichten.

  • 2.

    De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden gezonden.

  • 3.

    De leden van de commissie, de belanghebbenden en het verwerend orgaan kunnen binnen één week na verzending van de aanvullende informatie aan de voorzitter een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op dat verzoek.

  • 4.

    Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze regeling die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

  • 5.

    Op het nader onderzoek is artikel 7, lid 3 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 15 Beraadslaging en advies

  • 1.

    De commissie beraadslaagt en beslist in een besloten vergadering over het door haar aan het verwerend orgaan uit te brengen advies.

  • 2.

    De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

  • 3.

    Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

  • 4.

    Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt als die minderheid dat verlangt.

  • 5.

    Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 6.

    De voorzitter en de secretaris ondertekenen het advies.

Artikel 16 Jaarverslag

De commissie brengt jaarlijks vóór 1 april aan de bestuursorganen van de gemeente verslag uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

Artikel 17 Intrekken oude verordening en overgangsrecht

  • 1.

    De Verordening tot 3e wijziging van de verordening op de commissie bezwaarschriften, vastgesteld op 27 maart 2013, wordt ingetrokken.

  • 2.

    Voor de toepassing van artikel 4, eerste lid, wordt de reeds verstreken zittingsduur van de op het moment van inwerkingtreding van deze verordening in de commissie zitting hebbende leden meegeteld.

Artikel 18 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van bekendmaking daarvan.

Artikel 19 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening commissie bezwaarschriften gemeente IJsselstein 2021.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 20 mei 2021.

De plv. griffier,

M. Timmermans

De voorzitter,

mr. P.J.M. van Domburg

Aldus vastgesteld door het college in de vergadering van 2 maart 2021.

De secretaris,

drs. P.C.M. van Elteren

De burgemeester,

mr. P.J.M. van Domburg

Aldus vastgesteld door de burgemeester op 2 maart 2021.

De burgemeester,

mr. P.J.M. van Doesburg