Organisatie | Hellevoetsluis |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Jeugdhulp Hellevoetsluis 2021 |
Citeertitel | Beleidsregels Jeugdhulp Hellevoetsluis 2021 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp | Beleidsregels Jeugdhulp Hellevoetsluis 2021 |
geen
onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-05-2021 | nieuwe beleidsregels | 30-03-2021 | 20210168 |
In deze beleidsregels en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
cliëntondersteuning: onafhankelijke ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen;
coördinator van de hulpverlening: een door opdrachtnemer aangestelde medewerker die de actieve samenwerking heeft met de cliënt en diens netwerk, casusregisseur vanuit het Sociaal gebiedsteam, Gecertificeerde Instelling (bij jeugd indien er sprake is van een maatregel), onderwijs, (huis)arts, voorliggend veld en overige betrokken professionals.
formele hulp: hulp die door een professionele zorgorganisatie of hulpverlener geboden wordt. Formele hulp moet voldoen aan de kwaliteitseisen uit de Jeugdwet. Dat betekent dat hulpverleners formele hulp altijd geregistreerd moeten zijn in het landelijk kwaliteitsregister Jeugd. Formele hulp betreft ingekochte zorg door gemeente of door ouders middels een persoonsgebonden budget formele hulp;
gesprek: nadat door of namens ouders/cliënt een hulpvraag is ingediend bij de gemeente, vindt een gesprek in het kader van vraagverheldering, als bedoeld in artikel 4 van deze beleidsregels, plaats tussen een consulent en jeugdige en/of ouders om een ondersteuningsplan, als bedoeld in artikel 5 van deze beleidsregels, te maken op basis van de gestelde hulpvraag;
jeugdhulparrangement: pakket aan jeugdhulp bestaande uit een verzameling resultaatgebieden, zo nodig aangevuld met relevante ondersteuningselementen en voorzien van treden die refereren aan de intensiteit van de benodigde hulp. Dit biedt de zorgaanbieder een budgettaire grondslag voor het leveren van de jeugdhulp overeenkomstig de leveringsopdracht.
sociaal gebiedsteam: een breed team dat integraal, generalistisch, interdisciplinair en outreachend werkt ten behoeve van de zorg- en dienstverlening die de gemeente biedt aan zijn inwoners in het kader van de Wmo, Jeugdwet en Participatiewet. Dit gebiedsteam werkt dicht bij de burger en biedt passende zorg, ondersteuning en begeleiding aan burgers met een ondersteuningsvraag en -behoefte op gebied van Zorg en Inkomen;
sociale netwerk van cliënt: onder sociaal netwerk cliënt wordt verstaan: een persoon die, ofwel op basis van een familieband, ofwel op basis van vrijwilligheid en met uitdrukkelijke toestemming van gezaghebbende ouder(s), een rol speelt in de opvoeding en ondersteuning van cliënt. Personen die in hetzelfde huishouden wonen als cliënt worden vrijwel altijd gezien als sociaal netwerk van cliënt waar redelijkerwijs een bijdrage aan gebruikelijke hulp van gevraagd mag worden. Personen die een (pension)kamer gebruiken in het huis van cliënt en niet in enige familiebetrekking staan tot de aanvrager, worden niet gezien als onderdeel van het sociale netwerk;
toekomstplan: ondersteuningsplan, aangevuld met leef- en resultaatgebieden die voorsorteren op de toekomst van jongeren dat onder andere informatie bevat over vervolghuisvesting na 18 jaar, zorg, hulp en ondersteuning vanuit verschillende wetten, mentorschap, financiën, onderwijs en werk, netwerk en relaties, wensen en talenten van jongeren, informatie over regelzaken voordat een jongere 18 jaar wordt waaronder verzekeringen en toeslagen en veiligheidszaken.
Hoofdstuk 2: Voorwaarden procedure jeugdhulpvoorziening via de gemeente
Het college bevestigt de ontvangst van de hulpvraag zo snel mogelijk aan ouders. Indien een jeugdige 16 jaar of ouder is, krijgt hij afzonderlijk van zijn ouders een bevestiging. Bij uitzonderlijke gevallen kan het college hiervan afwijken. Het college informeert in de bevestiging van de ontvangst van hulpvraag de jeugdige of zijn ouders over hun rechten en plichten, zoals onder andere bedoeld in artikel 4, derde lid, de vervolgprocedure en de noodzaak om hun persoonsgegevens te verwerken, zoals bedoeld in artikel 15 van deze beleidsregels.
Voor het gesprek verschaffen de jeugdige of zijn ouders in overleg met het college alle gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor de vraagverheldering nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen. De jeugdige en/of zijn ouders verstrekken in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage en informatie over de woonplaats van de jeugdige zoals bedoeld in artikel 1, lid ff.. Indien de jeugdige de leeftijd van 14 jaar nog niet bereikt heeft, zal het bsn-nummer door het college geverifieerd worden.
Het ondersteuningsplan, moet binnen 2 weken worden ondertekend door jeugdige of ouders en de gemeente. Als in het ondersteuningsplan is vastgelegd dat er een individuele voorziening zal worden ingezet, krijgen ouders of jeugdige een beschikking, als bedoeld in artikel 7 van deze beleidsregels, voor deze voorziening.
Artikel 7.Beschikking individuele voorziening via gemeente
Het college stuurt de beschikking over een individuele voorziening uiterlijk binnen een termijn van 8 weken na ontvangst van de melding, als bedoeld in artikel 2, aan ouders en/of jeugdige. Indien een jeugdige 16 jaar of ouder is, krijgt hij afzonderlijk van zijn ouders een beschikking. Bij uitzonderlijke gevallen kan het college hiervan afwijken.
De beschikking wordt gestuurd na het ontvangen van het ondertekende ondersteuningsplan tenzij ouders in het gesprek hebben aangegeven (een deel van) de zorg door middel van een persoonsgebonden budget te willen inzetten wordt alleen het ondersteuningsplan verstuurd plus een aanvraagformulier persoonsgebonden budget, als bedoeld in artikel 9 van deze beleidsregels.
Artikel 8. Aanvang individuele voorziening
In bijzondere gevallen kan het college een aanvangsdatum hanteren die gelegen is vóór de datum van de beschikking, mits de jeugdhulp naar het oordeel van het college noodzakelijk is én het jeugdhulptraject nog niet is afgerond op moment van de melding van de hulpvraag. Indien het college vanwege tijdsverloop geen eigen beoordeling van de noodzaak van de jeugdhulp kan maken, komt de reeds ingezette jeugdhulp niet voor rekening van de gemeente.
De zorgaanbieder voorziet in een coördinator van de hulpverlening die bij de levering van de ondersteuning actieve samenwerking heeft met eigen netwerk, casusregisseur vanuit het Sociaal gebiedsteam, Gecertificeerde Instelling (bij jeugd indien er sprake is van een maatregel), onderwijs, (huis)arts, voorliggend veld en overige betrokken professionals.
De casusregisseur voorziet samen met de relevante betrokkenen ten behoeve van alle Jeugdigen die ouder zijn dan 16,5 jaar en Jeugdhulp ontvangen en voor wie de verwachting bestaat dat zij ook na hun 18e jaar nog Jeugdhulp nodig hebben, in een Toekomstplan dat aansluiting biedt op vervolghulp die mogelijk is op grond van de Jeugdwet, Wmo of andere wettelijke kaders.
Artikel 10. Criteria voor het toekennen van een pgb
Het aanvraagformulier persoonsgebonden budget moet volledig worden ingevuld en een budgetplan bevatten waarin is aangegeven hoe het pgb wordt besteed en welke resultaten met de in te kopen zorg worden beoogd. Deze resultaten moeten aansluiten bij de zorgbehoefte en de resultaatgebieden zoals in het ondersteuningsplan zijn opgenomen.
Om vast te stellen of de aanvrager voldoende gemotiveerd heeft dat de door het college ingekochte voorzieningen in natura niet passend zijn, zoals bedoeld in artikel 8.1.1 lid 2 sub b van de wet, moet de aanvrager aantonen dat hij zich voldoende georiënteerd heeft op de voorzieningen in natura. Hiervoor kunnen onder meer de volgende argumenten worden aangevoerd:
De aanvrager moet aantonen dat de in te kopen zorg van goede kwaliteit is, zoals bedoeld in artikel 8.1.1 lid 2 sub c van de wet. Dat betekent in ieder geval dat de kwaliteit van de in te kopen zorg voldoende moet zijn om de gestelde doelen en de te bereiken resultaten in het ondersteuningsplan te kunnen realiseren.
De kwaliteitseisen zoals in het vorige lid bedoeld, gelden in beperkte mate indien de hulp wordt betrokken van iemand uit het sociale netwerk. Voor de inzet van personen binnen het sociaal netwerk die niet behoren tot de eerste graad van bloedverwantschap, is in ieder geval een VOG vereist die niet ouder is dan drie maanden.
Artikel 11. Aanvullende voorwaarden pgb sociaal netwerk
De inzet van jeugdhulp door een persoon die tot het sociaal netwerk behoort, is slechts mogelijk in die gevallen waarin deze hulp de gebruikelijke hulp overstijgt en waar dit aantoonbaar leidt tot betere en effectievere ondersteuning dan wel aantoonbaar doelmatiger is. Zie artikel 9 lid 5 van deze beleidsregels.
Wanneer de aanvrager in aanmerking komt voor jeugdhulp(arrangement) in de vorm van een pgb als bedoeld in het tweede lid in combinatie met een jeugdhulp(arrangement) in de vorm van een pgb als bedoeld in het derde lid, kan per onderdeel een aparte voorziening worden toegekend.
Artikel 13. Pgb in het buitenland
Bij een verblijf van langer dan vier weken in het buitenland en bij inkoop van jeugdhulpaanbieders die niet onder de Nederlandse belastingwetgeving vallen, verlaagt het college het pgb voor de gehele periode dat de budgethouder in het buitenland verblijft, op grond van de voor dat land geldende aanvaarbaarheidspercentages zoals vastgesteld door het Zorginstituut Nederland.
Hoofdstuk 3: Voorwaarden procedure jeugdhulpvoorziening via huisarts, jeugdarts en medisch specialist
Hoofdstuk 5: Overige bepalingen
Artikel 16. Gegevensverwerking
Als meer gegevens worden opgevraagd dan de Jeugdwet mogelijk maakt of als persoonsgegevens worden gedeeld met partijen, die buiten de kaders van de Jeugdwet vallen geldt dat het college overleg pleegt met de jeugdige en zijn ouders voor de verwerking van hun persoonsgegevens binnen het gebiedsteam en eventuele andere relevante instanties die bij de hulp-, of ondersteuningsvraag betrokken zijn, voor zover dit noodzakelijk is voor het onderzoek als bedoeld in artikel 3 en 4 van deze beleidsregels, dan wel voor zover dit noodzakelijk is voor de integrale aanpak van de hulpvraag.
Artikel 17. Herziening, intrekking of terugvordering
Degene aan wie krachtens deze beleidsregels een individuele voorziening is verstrekt, is verplicht op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening.
Artikel 18. Oneigenlijk en onrechtmatig gebruik
Indien uit het onderzoek, als bedoeld in het eerste lid, blijkt dat sprake is van oneigenlijk of onrechtmatig van een verstrekte individuele voorziening, kan het college de beslissing een individuele voorziening te verstrekken met terugwerkende kracht intrekken en de gehele of gedeeltelijke geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening in natura of het ten onrechte genoten pgb.