Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nijkerk

Beleidsregels van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijkerk houdende regels omtrent maatschappelijke ondersteuning (Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning 2021)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNijkerk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijkerk houdende regels omtrent maatschappelijke ondersteuning (Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning 2021)
CiteertitelBeleidsregels maatschappelijke ondersteuning 2021
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning 2019.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
  2. https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Nijkerk/622433/CVDR622433_1.html
  3. https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Nijkerk/657777/CVDR657777_1.html
  4. titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-05-2021nieuwe regeling

11-05-2021

gmb-2021-161054

1148696

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijkerk houdende regels omtrent maatschappelijke ondersteuning (Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning 2021)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijkerk;

gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2021 en de Regeling maatschappelijke ondersteuning 2021;

gelet op Titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

b e s l u i t : vast te stellen de

 

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning 2021

 

Paragraaf 1. Hulp in het huishouden

Artikel 1.1 Definitie hulp bij het huishouden

Onder hulp bij het huishouden wordt verstaan:

“hulp bij het huishouden omvat het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van het verzorgen van het huishouden in verband met een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking, een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap of een psychosociaal probleem dat leidt of dreigt te leiden tot het disfunctioneren van de verzorging van het huishouden van een persoon dan wel van de leefeenheid waartoe de persoon behoort”.

Artikel 1.2 Voorwaarden hulp in het huishouden 1

De maatwerkvoorziening HH1 omvat het ondersteunen van cliënten bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van verzorgen van het huishouden, in verband met

  • een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking; of

  • een verstandelijke, lichamelijke of zintuigelijke handicap; of

  • een psychosociaal probleem.

Het probleem of de beperking leidt of dreigt te leiden tot het disfunctioneren van de verzorging van het huishouden van een persoon dan wel van de leefeenheid waartoe de persoon behoort. Uitgangspunt hierbij is dat de cliënt zelf in staat is tot regie en planning van de werkzaamheden.

Artikel 1.3 Voorwaarden hulp in het huishouden 2

De maatwerkvoorziening HH2 wordt ingezet wanneer de cliënt niet tot zelfregie en planning van de werkzaamheden in staat is, als gevolg van:

  • psychosociale beperkingen; of

  • een verstandelijke beperking; of

  • een combinatie van problemen.

De noodzaak van de ondersteuning ligt niet slechts in de huishoudelijke werkzaamheden, maar ook in het disfunctioneren van de leefeenheid en de bijzondere vaardigheden die nodig zijn om met de situatie ter plaatse om te kunnen gaan.

Artikel 1.4 Toekenning hulp in het huishouden in natura

  • a.

    Een maatwerkvoorziening in natura voor hulp bij het huishouden wordt toegekend met inachtneming van het normenkader dat als bijlage deel uitmaakt van deze regeling.

  • b.

    De toekenning vindt plaats in de vorm van een geïndiceerd aantal minuten huishoudelijke hulp in categorie HH 1 of HH 2 per periode.

  • c.

    Hulp bij het huishouden in natura wordt verstrekt voor een termijn van maximaal vijf jaar.

Artikel 1.5 Toekenning hulp in het huishouden in pgb

  • a.

    De hoogte van een pgb voor huishoudelijke hulp wordt bepaald met inachtneming van het normenkader dat als bijlage deel uitmaakt van deze regeling.

  • b.

    De toekenning vindt plaats in de vorm van een geïndiceerd aantal minuten huishoudelijke hulp in categorie HH 1 of HH 2 per periode.

  • c.

    Een pgb voor huishoudelijke hulp wordt verstrekt voor een termijn van maximaal vijf jaar.

Artikel 1.6 Context normenkader

Het normenkader Huishoudelijke Hulp vormt de richtlijn voor het bepalen hoeveel hulp aan een inwoner wordt toegekend. Het benoemt per onderdeel de frequentie en/of benodigde tijd voor basisactiviteiten en aanvullende activiteiten uitgaande van de ‘gemiddelde cliëntsituatie’. Het doel van het normenkader is om uniformiteit in de beoordelingen te creëren. Elke individuele situatie wordt onderzocht en als de situatie erom vraagt kan er van de richtlijn worden afgeweken. Het college moet het afwijken van de richtlijn wel onderbouwen met argumenten waarom verhoging of verlaging van de hoeveelheid hulp noodzakelijk is.

Artikel 1.7 Resultaten huishoudelijke hulp

Uit het normenkader Huishoudelijke hulp volgen 6 resultaten die deel uit kunnen maken van de ondersteuning bij het huishouden:

  • 1.

    Schoon en leefbaar huis;

  • 2.

    Wasverzorging;

  • 3.

    Boodschappen;

  • 4.

    Regie en organisatie;

  • 5.

    Maaltijden;

  • 6.

    Kindzorg.

Het schoonmaken van buitenruimten (ramen, tuin, balkon, etc.) maken geen onderdeel uit van Hulp bij het huishouden.

Artikel 1.8 Gemiddeld huishouden

In het normenkader Huishoudelijke hulp wordt uitgegaan van een ‘gemiddelde cliëntsituatie’ waarbij de activiteiten volledig worden overgenomen door een professional. Er zijn factoren die ervoor zorgen dat een situatie niet gemiddeld is en dat er andere inzet nodig is. Het normenkader geeft dan richting om af te wijken.

 

De ‘gemiddelde cliëntsituatie’ ziet er als volgt uit:

  • 1.

    een huishouden met 1 of 2 volwassenen zonder thuiswonende kinderen;

  • 2.

    wonend in een zelfstandige huisvestingssituatie, gelijkvloers of met een trap;

  • 3.

    er zijn geen huisdieren aanwezig die extra inzet van ondersteuning vragen;

  • 4.

    de cliënt kan de woning dagelijks op orde houden (bijvoorbeeld aanrecht afnemen, algemeen opruimen) zodat deze gereed is voor de schoonmaak;

  • 5.

    de cliënt heeft geen mogelijkheden om zelf bij te dragen aan de activiteiten die moeten worden uitgevoerd;

  • 6.

    er is geen ondersteuning vanuit mantelzorgers, netwerk en vrijwilligers bij activiteiten die moeten worden uitgevoerd;

  • 7.

    er zijn geen beperkingen of belemmeringen aan de orde bij de cliënt die maken dat de woning extra vervuilt of dat de woning extra schoon moet zijn;

  • 8.

    de woning heeft geen uitzonderlijke inrichting en is niet extra bewerkelijk of extra omvangrijk.

 

Er zijn drie factoren die vervolgens meegenomen worden in het op maat brengen van de ondersteuning voor het individu:

  • 1.

    kenmerken cliënt;

  • 2.

    kenmerken huishouden;

  • 3.

    kenmerken woning.

Hoe de bovenstaande factoren invloed uitoefenen op de toekenning van de voorziening staat beschreven in bijlage 1.

Artikel 1.9 Gebruikelijke hulp

Gebruikelijke hulp is de normale, dagelijkse zorg die partners, ouders, inwonende kinderen en huisgenoten geacht worden elkaar onderling te bieden. Zij vormen samen met de cliënt een leefeenheid die gemeenschappelijk een woning bewoont en daarom gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het huishouden.

 

Het college onderzoekt welke hulp in een specifieke situatie van de huisgenoot in redelijkheid gevraagd kan worden. Hierbij wordt rekening gehouden met de mogelijkheden van de persoon die de gebruikelijke hulp verleent. De taken die onder de gebruikelijke hulp vallen die de huisgenoot kan bieden worden opgenomen in het ondersteuningsplan.

 

Gebruikelijke hulp door echtgenoten, ouders of huisgenoten

Van echtgenoten, ouders en volwassen huisgenoten mag in beginsel worden verwacht dat zij gebruikelijke hulp kunnen bieden. Ook naast een fulltime baan of studie. Het kan hierbij gaan om huishoudelijke taken, maar ook om het begeleiden van kinderen binnen het normale patroon van dagelijkse begeleiding van ouders aan kinderen. Soms is de huisgenoot structureel een aantal dagen of nachten afwezig en kan hij dus niet de gebruikelijke hulp bieden. In dat geval kan de gemeente ondersteuning inzetten voor taken die niet kunnen blijven liggen tot de huisgenoot weer thuis is.

 

Overbelasting

Voor zover een partner, ouder, volwassen kind en/of andere volwassen huisgenoot overbelast is of dreigt te raken, wordt van hem of haar geen bijdrage verwacht. Hierbij dient wel onderzocht te worden wat de reden van overbelasting is. Voor zover de (dreigende) overbelasting wordt veroorzaakt door maatschappelijke activiteiten buiten de gebruikelijke hulp in combinatie met een fulltime school- of werkweek, gaat het verlenen van gebruikelijke hulp voor op die maatschappelijke activiteiten.

 

Bij overbelasting zorgen de taken en verantwoordelijkheid die het beheer van een pgb met zich meebrengen enkel voor extra belasting. Bij overbelasting kan enkel een maatwerkvoorziening in natura toegekend worden.

 

Gebruikelijke hulp door kinderen

De gebruikelijke hulp die kinderen kunnen bieden is afhankelijk van hun leeftijd en psychosociaal functioneren.

  • Kinderen tot 5 jaar leveren geen bijdrage aan de huishouding.

  • Kinderen tussen 5-12 jaar worden naar hun eigen mogelijkheden betrokken bij lichte huishoudelijke werkzaamheden als opruimen, tafel dekken/afruimen, afwassen/afdrogen, boodschap doen, kleding in de wasmand gooien.

  • Kinderen vanaf 13 jaar kunnen, naast bovengenoemde taken hun eigen kamer op orde houden, d.w.z. rommel opruimen, stofzuigen, bed verschonen.

 

Van een meerderjarige gezonde huisgenoot wordt verwacht dat deze de huishoudelijke take overneemt wanneer de primaire verzorger uitvalt. Een 18-23 jarige wordt verondersteld een eenpersoonshuishouden te kunnen voeren.

De huishoudelijke taken voor een éénpersoonshuishouden zijn:

  • schoonhouden van sanitaire ruimte,

  • keuken en een kamer,

  • de was doen,

  • boodschappen doen,

  • maaltijd verzorgen,

  • afwassen en opruimen.

Daarnaast kunnen zij eventuele jongere gezinsleden verzorgen en begeleiden.

Artikel 1.10 Hulp in het huishouden als respijtzorg

De maatwerkvoorziening Hulp in het huishouden kan ook aan een mantelzorger of cliënt worden toegekend, met als doel de mantelzorger te ontlasten (respijtzorg). De omvang van de voorziening wordt hierbij afgestemd op de geïndiceerde noodzakelijke verlichting van de werkzaamheden van de mantelzorger.

Paragraaf 2. Begeleiding

Artikel 2.1 Begeleiding, dagbesteding, verblijf- en respijtzorg, urentoekenning en uitbetaling

  • 1.

    De hoogte van een pgb als bedoeld in de artikelen 1.3, 1.4 en 1.5 van de Regeling maatschappelijke ondersteuning 2021, wordt bepaald met inachtneming van deze paragraaf.

  • 2.

    Een verstrekking voor begeleiding en dagbesteding in natura wordt verstrekt voor een termijn van maximaal vijf jaar.

  • 3.

    Een verstrekking voor begeleiding en dagbesteding middels een pgb wordt verstrekt voor een termijn van maximaalvijf jaar.

  • 4.

    Een verstrekking voor verblijf- en respijtzorg wordt eenmalig of periodiek verstrekt voor een termijn van maximaal vijf jaar.

Artikel 2.2 Maatwerk individuele begeleiding

  • 1.

    Een algemene voorziening voor individuele begeleiding is voorliggend aan een maatwerkvoorziening.

  • 2.

    De inzet van individuele begeleiding wordt toegekend mits die leidt tot één of meer resultaten op de volgende ondersteuningsgebieden:

    • a.

      huishouden,

    • b.

      zelfzorg,

    • c.

      relatiemanagement,

    • d.

      post/administratie/financiën,

    • e.

      uitgebreide ondersteuningsvraaganalyse.

  • 3.

    Individuele begeleiding, categorie regulier:

    Reguliere begeleiding betreft het ondersteunen bij het aanbrengen van structuur, c.q. het uitvoeren van regie en/of het ondersteunen bij praktische vaardigheden en handelingen. Er worden taken overgenomen die de cliënt zelf niet meer kan verrichten en die ook niet (meer) kunnen worden aangeleerd. Er is geen intensief toezicht nodig op het functioneren van de cliënt, om bijvoorbeeld het gedrag te kunnen bijsturen of bijvoorbeeld complicaties bij een ziekte te voorkomen. Het ziektebeeld van de cliënt is ook niet dermate complex dat een hoge graad van deskundigheidnodig is voor de omgang met de cliënt.

  • 4.

    Individuele begeleiding, categorie gespecialiseerd:

    • a.

      Bij gespecialiseerde begeleiding gaat het om meer complexe ziektebeelden en situaties (er zijn zodanige stoornissen en beperkingen dat kennis van het ziektebeeld en deskundigheidin de omgang hiermee noodzakelijk is) en/of meer complexe activiteiten (er is bijvoorbeeld toezicht en sturing nodig op het psychisch of lichamelijk functioneren van de cliënt of de cliënt is leerbaar en er kan geoefend worden met het aanbrengen van structuur en/of uitvoeren van handelingen/vaardigheden). Te denken valt hierbij bijvoorbeeld aan de aanwezigheid van ernstige gedragsstoornissen, risicovolle instabiele ziektebeelden, multiprobleem situaties.

    • b.

      Van de ondersteuner wordt methodisch handelen verwacht, aangepast aan de complexiteit van de ondersteuningsvraag. Hij/zij kan doelgericht werken aan het behalen van een resultaatconform het ondersteuningsplan. Het te behalen doel kan zijn: (gedeeltelijk) herstel, behoud of vertraging in mogelijke achteruitgang van de zelfredzaamheid.

Artikel 2.3 Groepsgerichte begeleiding

  • 1.

    Een algemene voorziening groepsgerichte begeleiding is voorliggend aan een maatwerkvoorziening.

  • 2.

    Groepsgerichte begeleiding kent twee vormen:

    • a.

      Dagbesteding is een vorm van groepsgerichte begeleiding gericht op het structureren vane dag, op praktische ondersteuning en op het oefenen van vaardigheden die de zelfredzaamheid bevorderen. De dagbesteding houdt in een structurele tijdsbesteding met een welomschreven doel en methodische aanpak, waarbij de cliënt actief wordt betrokken en die hem/haar zingeving verleent. Daarbij bestaat de mogelijkheid om toe te werken naar een passende vorm van maatschappelijke participatie, waar mogelijk naar (betaalde) arbeid of een re-integratietraject. Deze begeleiding is vooral bedoeld voor jongeren vanaf 18 jaar en volwassenen tot 67 jaar, waarbij sprake is van een (definitieve) arbeidsbeperking.

    • b.

      Dagopvang is een vorm van groepsgerichte begeleiding gericht op contacten en een betekenisvolle invulling van de dag, waar maatschappelijke participatie buiten de dagopvang niet mogelijk of gewenst is. Daarbij bestaat de mogelijkheid om activiteiten te bieden met als doel het aanbrengen van structuur, sociale participatie, zoveel mogelijk handhaven van de zelfredzaamheid en cognitieve capaciteiten en vaardigheden, het voorkomen van sociaalisolement en het ontlasten van mantelzorgers.

  • 3.

    Groepsgerichte begeleiding, categorie regulier:

    • a.

      Reguliere groepsgerichte begeleiding betreft het ondersteunen bij het aanbrengen van structuur, c.q. het uitvoeren van regie en/of het ondersteunen bij praktische vaardigheden/handelingen. Er worden taken overgenomen die de cliënt zelf niet meer kan en die ook niet(meer) kunnen worden aangeleerd. Er is geen intensief toezicht nodig op het functioneren van de cliënt, bijvoorbeeld om gedrag te kunnen bijsturen of bijvoorbeeld complicaties bijeen ziekte te voorkomen.

    • b.

      Het ziektebeeld van de cliënt is niet dermate complex dat een hoge graad van deskundigheidnodig is voor de omgang met de cliënt.

  • 4.

    Groepsgerichte begeleiding, categorie gespecialiseerd:

    • a.

      Bij gespecialiseerde groepsgerichte begeleiding gaat het om meer complexe ziektebeelden(er zijn zodanige stoornissen en beperkingen dat kennis van het ziektebeeld en deskundigheidin de omgang hiermee noodzakelijk is) en/of meer complexe activiteiten (er is bijvoorbeeld toezicht en sturing nodig op het psychisch of lichamelijk functioneren van de cliënt of de cliënt is leerbaar en er kan geoefend worden met het aanbrengen van structuur en/of uitvoeren van handelingen/vaardigheden). Te denken valt hierbij aan de aanwezigheid van ernstige gedragsstoornissen, risicovolle instabiele ziektebeelden, multiprobleem situaties.

    • b.

      Van de ondersteuner wordt methodisch handelen verwacht, aangepast aan de complexiteit van de ondersteuningsvraag. Hij/zij kan doelgericht werken aan het behalen van een resultaatconform het ondersteuningsplan. Het te behalen doel kan zijn: (gedeeltelijk) herstel, behoud of vertraging in mogelijke achteruitgang van de zelfredzaamheid.

Paragraaf 3. Vervoer, wonen en rolstoelen

Artikel 3.1 Voorwaarden financiële tegemoetkoming vervoersvoorziening, woonvoorzieningen en rolstoelvoorziening

Bij het geven van een financiële tegemoetkoming voor een vervoersvoorzienig, woonvoorziening en rolstoelvoorziening is het volgende van toepassing:

  • a.

    De voorziening is voorzien van minimaal het CE-keurmerk.

  • b.

    De afschrijvingstermijn van een voorziening bedraagt de door de leverancier opgegeven technische levensduur.

  • c.

    Als na het bereiken van de technische levensduur de voorziening nog in alle redelijkheid bruikbaar is, wordt deze regeling niet opnieuw toegepast.

  • d.

    Vervanging na het bereiken van de technische levensduur geschiedt alleen na een technisch af-keuringsrapport van een erkende leverancier.

  • e.

    Op het moment van her-aanschaf begint de nieuwe afschrijvingstermijn. Deze afschrijvingstermijn is gelijk aan de opgegeven technische levensduur. Op dat moment is in principe, bij ongewijzigd beleid, weer een financiële tegemoetkoming beschikbaar.

  • f.

    Als de cliënt geen gebruik meer kan maken van de voorziening binnen het bereiken van de technische levensduur, vervalt de restwaarde naar evenredigheid terug aan de gemeente of kan het college cliënt verplichten de met de financiële tegemoetkoming aangeschafte voorziening over te dragen aan de gemeente.

Artikel 3.2 Uitbetaling financiële tegemoetkoming

De financiële vergoeding wordt als volgt uitbetaald:

  • a.

    Bij niet-forfaitaire vergoedingen, zoals die voor rolstoelvoorzieningen, sportvoorzieningen, woonvoorzieningen en huurderving: na indiening van een nota:;

  • b.

    Bij forfaitaire vergoedingen, zoals een vervoersvoorziening als gebruik van collectief vraagafhankelijk vervoer geen oplossing is, een verhuiskostenvergoeding, een saneringskostenvergoeding: na indicatie of als relevant bewijs geleverd is.

Paragraaf 4. Slotbepaling

Artikel 4.1 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning 2019 worden ingetrokken.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking in het elektronisch gemeenteblad

  • 3.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning 2021.

     

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 11 mei 2021,

Burgemeester en wethouders van Nijkerk,

de secretaris

mevrouw drs. R.C.B. de Jong

de burgemeester,

de heer mr. drs. G.D. Renkema

Bijlage 1 bij de beleidsregels maatschappelijke ondersteuning – gemeente Nijkerk

 

Normenkader Hulp bij het Huishouden gemeente Nijkerk

 

Inleiding

Het normenkader Huishoudelijke Hulp vormt de richtlijn voor het bepalen hoeveel hulp aan een inwoner wordt toegekend. Hiervoor wordt uitgegaan van een gemiddelde cliëntsituatie waar activiteiten, frequenties en uitvoeringstijden aan gekoppeld zijn. Op de volgende pagina staat een overzicht van het normenkader. In de volgende hoofdstukken worden de verschillende onderdelen nader toegelicht.

 

Notabene:

  • De ondersteuningstijd zoals in de hoofdstukken 1 tot en met 4 weergegeven, betreft de volledige professionele overname van alle activiteiten in de gemiddelde situatie. Dit vormt de basis die op maat moet worden gemaakt voor de individuele cliënt.

  • De tijden betreffen tijden per week: dat betekent dat ook voor activiteiten die bijvoorbeeld maar een keer per 6 weken worden gedaan, toch sprake is van een tijd per week. Iedere week wordt een beetje tijd toegekend, door dit ‘op te sparen’ komt de tijd beschikbaar die nodig is om het 1x per 6 weken uit te voeren. Het is uiteraard ook mogelijk dit uit te drukken in een andere gewenste periode.

  • De professionele hulp verdeelt zelf de uit te voeren werkzaamheden en beschikbaar gestelde tijd over de weken heen, zodat uiteindelijk alle activiteiten worden uitgevoerd volgens de frequentie die staat beschreven in het ondersteuningsplan.

  • Dit betreft de voor de hulp beschikbare totale tijd en niet een instructietijd voor het uitvoeren van bepaalde handelingen. In ieder huishouden, in iedere situatie, is sprake van net weer wat andere verdelingen van activiteiten en van tijd die dit kost.

  • De totale tijd die beschikbaar wordt gesteld middels dit normenkader (het ‘tijdbudget’), is toereikend om te doen wat moet worden gedaan in al die verschillende situaties. Mits goed onderzoek is gedaan (keukentafelgesprek) en tijdens de toepassing van het normenkader een passende individuele indicatie op maat tot stand is gekomen.

  • Met de tijd uit dit normenkader kan een verantwoord niveau van een schoon, opgeruimd en georganiseerd huishouden worden gerealiseerd, zoals in de beleidsregels van de gemeente is benoemd.

Afbeelding 1. Overzicht normenkader

 

Toelichting resultaten

 

1. Resultaat: schoon en leefbaar huis (zie tabellen 1.1 – 1.4)

Basis

Volledige overname van de activiteiten voor het resultaat schoon en leefbaar huis in de gemiddelde cliëntsituatie: 125 minuten per week.

Waarvan voor lichte huishoudelijke werkzaamheden: 15 minuten per week.

Waarvan voor zware huishoudelijke werkzaamheden en indirecte tijd: 110 minuten per week.

 

Vermindering: inzet eigen kracht

Hier kan sprake zijn van gedeeltelijke uitvoering van activiteiten door de cliënt of het netwerk zelf, dit betreft in het algemeen alleen de lichte huishoudelijke activiteiten (afstoffen op heuphoogte, opruimen, zitmeubels afnemen).

Als dit aan de orde is, dan levert dit een vermindering van de benodigde professionele inzet van 15 minuten per week op.

 

Vermeerdering: beperkingen of belemmeringen cliënt

Als gevolg van beperkingen of belemmeringen van de cliënt kan het nodig zijn extra inzet van 30 minuten of veel extra inzet van 60 minuten per week door een professional te bieden. Dit vergt nadere concretisering in werkinstructies.

 

Enige extra inzet is aan de orde als de cliënt door beperking of belemmering minder aan de schoonmaak kan bijdragen dan in de gemiddelde situatie is omschreven. Bijvoorbeeld door zeer slecht ter been zijn, handen of armen heel slecht kunnen gebruiken of een hele lage belastbaarheid. Dit kan ook om de noodzaak van extra reiniging van het toilet gaan of extra noodzaak van schoonmaken door rolstoelgebruik binnen en buiten. Meestal wordt dan één x per week schoongemaakt, maar wel wat langer.

 

Veel extra inzet is aan de orde als door beperkingen of belemmeringen van de cliënt duidelijk extra vervuiling ontstaat of er juist extra goed moet worden schoongemaakt in verband met bijvoorbeeld COPD of allergieën. Meestal wordt dan overgestapt naar twee of meer schoonmaakmomenten in de week.

 

Vermeerdering: samenstelling huishouden

Als sprake is van een tweepersoons huishouden met mensen van gelijke leeftijd of als sprake is van inwonende kinderen, moet altijd worden gekeken of dit extra professionele inzet vergt ten aanzien van het resultaat schoon en leefbaar huis. In veel gevallen is dit niet zo, omdat dit of niet leidt tot extra schoonmaakwerk of doordat de betreffende personen zelf ook (tussentijdse) activiteiten op dit resultaat uitvoeren (gebruikelijke hulp). Zoals bijvoorbeeld een keer stofzuigen, het toilet een keer extra schoonmaken, en dergelijke.

In die gevallen waarin de samenstelling van het huishouden echt de noodzaak van extra schoonmaakactiviteiten met zich meebrengt, dan betreft dit 30 minuten per week.

In geval van dagelijks in gebruik zijn van een extra slaapkamer, bijvoorbeeld doordat een (echt)paar gescheiden slaapt of vanwege een inwonend kind, dan betreft dit 18 minuten per week.

 

Vermeerdering: extra vervuiling huisdier

Bij een cliënt met een huisdier kan er extra noodzaak voor schoonmaken zijn (niet: verzorging van het huisdier, dat is beleidsmatig uitgesloten). Wanneer extra inzet in verband met een huisdier aan de orde is, vergt dit 15 minuten per week.

 

Wanneer een cliënt meerdere huisdieren heeft wordt het gesprek aangegaan over de verantwoordelijkheid van de gemeente en de eigen verantwoordelijkheid van de cliënt. De cliënt kan dan keuze maken voor een oplossing (terugbrengen aantal huisdieren of zelf aanvullende ondersteuning inkopen).

Als sprake is van een hulphond in het huishouden, dan wordt deze niet als huisdier beschouwd, maar als hulpmiddel. Als hierdoor extra schoonmaak nodig is, dan wordt deze ingezet, dit vergt dan 15 minuten per week.

 

Vermeerdering: overige kenmerken woning

In sommige gevallen, dit komt beperkt voor in de praktijk, is sprake van kenmerken van de woning die enige extra inzet van ondersteuning nodig kunnen maken. Dat betreft een extra bewerkelijke woning, een extra grote woning of de inrichting van de woning. Dit vergt 15 minuten per week.

Ten aanzien van de inrichting (bijvoorbeeld overal beeldjes, propvol) wordt met de cliënt overlegd of een oplossing mogelijk is die maakt dat geen extra inzet nodig is, dan wel dat de cliënt zelf voor een invulling / extra inkoop van ondersteuning zorgt.

Een grotere woning kan soms ook makkelijker worden schoongemaakt, waardoor uiteindelijk geen extra tijd nodig is.

Ruimtes als een garage en zolder worden niet tot dit resultaat gerekend.

Een extra bewerkelijke woning kan te maken hebben met hoekjes en randjes, tocht en stof en dergelijke.

Tabel 1.1 - Activiteiten benodigd voor een schoon en leefbaar huis

Tabel 1.2 - Frequenties schoon en leefbaar houden van het huis (basisactiviteiten)

Tabel 1.3 - Frequentie schoon en leefbaar houden van het huis (incidentele activiteiten)

Tabel 1.4 - Normtijd per week per schoonmaakcategorie en per woonruimte

2. Resultaat: wasverzorging (zie tabellen 2.1 & 2.2)

Basis

De benodigde professionele inzet bij volledig overname van wassen en strijken vergt in de gemiddelde cliëntsituatie voor een eenpersoons huishouden twee wasgangen per week en het wekelijks strijken. Voor een tweepersoons huishouden betreft dit 2,5 wasgangen per week ofwel vijf wasgangen per twee weken, plus het wekelijks strijken.

Het strijken vergt bij een eenpersoons dezelfde inzet als bij een tweepersoons huishouden, hier kwam geen wezenlijk verschil uit de onderzoeken naar voren.

De benodigde inzet voor volledige overname van wassen en strijken levert in de gemiddelde cliëntsituatie bij een eenpersoons huishouden 55 minuten per week op (twee wasgangen, vergt totaal 35 minuten plus strijken 20 minuten).

Bij een tweepersoons huishouden is dit 63 minuten (2,5 wasgangen, vergt totaal 43 minuten plus strijken 20 minuten).

 

Vermindering: inzet eigen kracht

Er kan sprake zijn van gedeeltelijke uitvoering van activiteiten (onderdelen van het wassen of strijken, als de activiteit wel is geïndiceerd) door de cliënt zelf of het netwerk. Dit leidt tot een vermindering van 17 minuten (mits het zelf doen wel substantieel en altijd is).

 

Vermeerdering: extra wasgang(en) nodig

Door diverse oorzaken voortkomend uit de beperkingen of belemmeringen van de cliënt kan het nodig zijn dat meer wasgangen per week nodig zijn. Dit vergt dan een tijdsinzet van 16 minuten per week per extra wasgang. Dit kan bijvoorbeeld voortkomen uit veel knoeien, incontinentie, extra zweten, medische behandelingen, et cetera. Dit is dan met de cliënt samen nader te bespreken. Van de cliënt mag worden verwacht dat deze voldoende kleding ter beschikking heeft om geen extra wasgangen nodig te maken.

 

Tabel 2.1 - Activiteiten en frequenties voor de wasverzorging

*In een tweepersoonshuishouden wordt uitgegaan van een frequentie van 5x per 2 weken voor de was, in een eenpersoonshuishouden is dat 2x per week.

Tabel 2.2 - Normtijden voor de wasverzorging

3. Resultaat: boodschappen (zie tabel 3)

Basis

In veel gevallen wordt hierbij gebruik gemaakt van eigen kracht c.q. het netwerk, algemene of algemeen gebruikelijke voorzieningen, zoals een vrijwillige boodschappenservice of een

boodschappendienst van een winkel. De benodigde professionele inzet bij volledige overname van het verzorgen van de boodschappen vergt 51 minuten per week.

 

Vermindering: inzet eigen kracht

Hier kan sprake zijn van gedeeltelijke uitvoering van activiteiten door de cliënt zelf, dit leidt tot een vermindering van 10 minuten.

 

Vermeerdering: extra inzet nodig

Bij dit resultaat is in principe niet voorzien in vermeerdering van de noodzakelijke professionele inzet.

 

Tabel 3 - Activiteiten, frequenties en normtijden voor de boodschappen

4. Resultaat: maaltijden (zie tabel 4)

Basis

Voor het klaarzetten van twee broodmaaltijden is een inzet van 15 minuten per keer aan de orde (twee broodmaaltijden worden beide tijdens één bezoek klaargezet).

 

Voor het opwarmen en klaarzetten van een warme maaltijd gaat het om 15 minuten per keer dat dit aan de orde is. Dit betreft NIET het koken van een warme maaltijd.

 

Indien het verzorgen van de maaltijden NIET gebeurt in combinatie met de aanwezigheid voor overige HbH-activiteiten, dan worden voor ieder bezoek nog 5 minuten extra toegekend voor indirecte activiteiten.

 

Vermindering: inzet eigen kracht

Niet aan de orde.

 

Vermeerdering: extra inzet nodig

In principe niet aan de orde. In een eventueel bijzonder geval moet een maatwerkoplossing worden ingericht.

 

Tabel 4 - Activiteiten, frequenties en normtijden voor de maaltijden

5. Resultaat: kindzorg (zie tabel 5)

Het resultaat Kindzorg valt buiten de reikwijdte van het normenkader. Kindzorg is altijd volledig maatwerk omdat er sprake is van veel beïnvloedbare variabelen en een sterk wisselende situatie. Het is daarom onmogelijk een algemeen geldende maatstaf op te stellen. Het college conformeert zich voor dit resultaat aan de ’Wmo richtlijn, Indicatieadvisering voor Hulp bij het Huishouden’ van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) van december 2006.

 

Vermindering en vermeerdering inzet is afhankelijk van:

  • -

    Aantal kinderen +/-

  • -

    Leeftijd kinderen +/-

  • -

    Gezondheidssituatie/functioneren kinderen/huisgenoten

  • -

    Aanwezigheid gedragsproblematiek +

  • -

    Samenvallende activiteiten –

 

Tabel 5 – Activiteiten voor opvang en/of verzorging van kinderen/volwassen huisgenoten

Tabel 6 - Activiteiten voor verzorgen van minderjarige kinderen

6. Resultaat: regie, instructie en voorlichting, aanleren (zie tabel 6)

Voor de ondersteuning bij de regievoering ofwel de organisatie van het huishouden worden 30 minuten per week toegekend.

 

Voor advies, instructie en voorlichting staat op tijdelijke basis (vaak voor maximaal 6 weken) een inzet van maximaal 3 x per week 30 minuten per keer. Dat is totaal eenmalig maximaal 9 uur.

 

Tabel 7 - Activiteiten en normtijden voor advies, instructie en voorlichting en organisatie van het huishouden, op basis van het CIZ-protocol