Organisatie | Veenendaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Veenendaal houdende regels omtrent de detailhandel |
Citeertitel | Actualisatie Detailhandelsbeleid 2021 – 2022 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | Bijlage 1 Actualisatie detailhandelsbeleid Bijlage 2 Afbakening winkelgebieden Veenendaal |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-05-2021 | nieuwe regeling | 10-05-2021 |
Vastgesteld in de openbare vergadering van 10 mei 2021,
mevrouw drs. F.A. van Hooijdonk
griffier
de heer K.J.G. Kats
voorzitter
Bijlage 1 Beleidskader Actualisatie Detailhandelsbeleid 2021 – 2022
Regel 1: De detailhandelsstructuur van Veenendaal bestaat uit Veenendaal-Centrum (kernwinkelgebied), de buurtwinkelcentra en de PDV-locaties Groeneveldselaan en Grote Beer. Het beleid is erop gericht deze locaties kwalitatief te versterken.
Regel 2: In de detailhandelsstructuur ligt het accent op de bovenlokale functie van Veenendaal-Centrum. Hier zijn winkelontwikkelingen toegestaan (uitbreiding, nieuwbouw, etc.). In de lokaalverzorgende buurtcentra wordt terughoudend omgegaan met ontwikkelingen. Ontwikkelingen moeten passen binnen de boodschappenfunctie en het lokale draagvlak in wijk of buurt. De supermarkten in de buurtcentra, als dragers van de boodschappen-functie, mogen moderniseren en daarbij uitbreiden naar max. 1.500 m² wvo.
Regel 3: Het winkelaanbod in het centrum wordt zoveel mogelijk geconcentreerd binnen de gebieden die op de meest actuele visiekaart van het centrum (dynamisch proces) aangewezen zijn voor ‘detailhandel’. Zie daarvoor het meest actuele addendum ‘afbakening winkelgebieden’.
Regel 4: Winkels op meerdere lagen zijn niet toegestaan. Het vullen van leegstand op de begane grond heeft prioriteit. Het college heeft de bevoegdheid afwijking van het bestemmingsplan toe te staan, mits:
Regel 5: Uitbreiding en/of nieuwvestiging van detailhandel buiten de detailhandelsstructuur (§4.2) is niet toegestaan 1 . De gemeente Veenendaal kiest ervoor vanaf vaststelling van dit beleid een actief saneringsbeleid te voeren voor winkelmeters buiten de gewenste detailhandelsstructuur (regel 1).
Regel 6: Als uitzondering wordt op de PDV-locaties de mogelijkheid geboden voor winkels die vanwege de aard en omvang van de artikelen (volumineus) een grote uitstallings-ruimte nodig hebben en daardoor moeilijk inpasbaar zijn in reguliere winkelgebieden. De Groeneveldselaan en Grote Beer zijn primair voor winkels met volumineuze artikelen binnen het thema wonen2 . Andere branches worden op deze locaties niet toegestaan om de leegstand in Veenendaal-Centrum te beperken. De toegestane winkels op de PDV-locaties zijn grootschalig.
Detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit
Er zijn situaties waarin detailhandel plaatsvindt als ondergeschikte nevenactiviteit op een locatie met een andere hoofdactiviteit. Een voorbeeld van detailhandelsactiviteiten in deze vorm zijn het maken en verkopen van een kentekenplaat bij een autogarage. Belangrijk bij deze detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit is dat er aantoonbaar sprake is van ondergeschiktheid. Dit houdt in dat de ruimtelijke uitstraling en verkeersaantrekkende werking overeenkomen met de hoofdactiviteit en niet met de detailhandelsactiviteit. Er is dan vanaf de straat dus niet te zien of te merken dat er ook verkoop plaatsvindt.
Detailhandel bij trafficlocaties
Trafficlocaties (tankstations, treinstations, etc.) zijn geen winkelgebieden. Hier worden in beperkte mate detailhandelsactiviteiten toegestaan. Deze detailhandelsactiviteiten zijn geen bezoekdoel an sich, maar mogen zich alleen richten op de reeds aanwezige reizigers. Ook het type producten moet aansluiten bij die doelgroep: kant-en-klare producten voor consumptie/gebruik onderweg of ter plaatse (flesje water, koffie, belegde broodjes, snacks, tijdschriften, etc.). Voor automobilisten zijn aanvullingen denkbaar zoals lampen en motorolie. Door deze beperkingen wordt aantasting van de lokale winkelstructuur voorkomen.
Internetwinkels en afhaalpunten
Voor het detailhandelsbeleid en de planologische vertaling in bestemmingsplannen is de consument aantrekkende werking van internetwinkels en afhaalpunten van belang. PDV/GDV-beleid Foodvalley: “Een webshop behoort tot reguliere detailhandel als het fysiek toegankelijk is voor de consument. Daaronder wordt ook verstaan een afhaalfunctie voor de consument: de consumentaantrekkende werking van een webshop is de grens omdat het in de praktijk anders niet te controleren is. De ontwikkeling van webshops en afhaalcentra wordt dus binnen de binnenstedelijke winkelgebieden ingepast. Afhaalcentra zijn ook in de PDV-concentratiegebieden mogelijk, maar dan alleen bij de bestaande winkels. Als de webshop fysiek niet toegankelijk is voor de consument wordt het niet aangemerkt als detailhandel. Het kan dan passen in een andere bestemming (bijv. bedrijf, kantoor of woning).
Webshop: internetverkoop vindt plaats vanuit of in combinatie met een fysieke uitstalruimte die gericht is op en/of toegankelijk is voor consumenten (al dan niet in combinatie met opslag/logistiek). Deze vorm van internetverkoop wordt in planologisch opzicht beschouwd als winkel en is alleen toegestaan in panden met een winkelbestemming. Ook de Regio FoodValley beschouwt een voor consumenten toegankelijke showroom (uitstalruimte), ook zonder bestelling, betaling of levering ter plaatse, als winkel.
Voor pick up points (o.a. zonder fysieke uitstalruimte) is het om voldoende traffic te (blijven) genereren in de winkelgebieden gewenst om deze uitsluitend in of bij de winkelgebieden toe te staan en niet op andere locaties. Op PDV-locaties zijn pick up points bij de servicebalie van bouwmarkten bijvoorbeeld een prima alternatief (ruime openingstijden). Solitair of op bedrijventerrein zijn pick up points in principe niet toegestaan.”
In de dynamische winkelsector is het mogelijk dat sommige (wenselijke) toekomstige initiatieven niet in dit beleidskader zijn te vatten. De gemeente zal in dat geval handelen in de geest van deze visie. In bijzondere gevallen heeft het college bevoegdheid tot een afwijking.
Bevoegdheid verruiming op bedrijventerreinen
Een voorbeeld hiervan zijn de bedrijventerreinen. Het college kan in aanvulling op de regels van het bestemmingsplan de volgende planologische ruimere mogelijkheden overwegen:
detailhandel in grove bouwmaterialen (niet zijnde bouwmarkten) en (professionele) gereedschappen kunnen worden toegestaan. Hierbij geldt dat de activiteit in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de volgens het bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie. De detailhandelsactiviteit is van zulke beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd qua aard, omvang en verschijningsvorm duidelijk overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie herkenbaar blijft;
In lijn met het regionale PDV-beleid heeft het college bevoegdheid in uitzonderlijke nieuwe gevallen op bedrijventerreinen een afhaalpunt van een webshop (zonder showroom) toe te staan in combinatie met andere op het perceel uitgeoefende bedrijfsactiviteiten. Daarbij wordt onder andere gekeken naar: max. 10 m2 afhaalgedeelte; geen showroom of uitstalling van artikelen; niet inpasbaar in een winkel of PDV-vestiging; geen verkeershinder. Bij gebruik van deze bevoegdheid vindt melding plaats in het Ambtelijk Overleg van de regio Foodvalley (afstemming PDV-beleid).
Voor de drie bovenstaande categorieën moet het gaan om een bedrijf dat niet passend is voor vestiging in de (kern)winkelgebieden of PDV-locatie. Ook geldt hierbij dat er geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, de verkeersaantrekkende werking niet onevenredig toeneemt, er geen sprake is van nadelige gevolgen voor de verkeersveiligheid en/of bereikbaarheid van percelen en er geen onevenredige verstoring van een evenwichtige opbouw van de voorzieningenstructuur mag plaatsvinden.