Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Meierijstad

Beleidsregels ambtshalve verminderingen van gemeentelijke belastingen Meierijstad 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMeierijstad
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels ambtshalve verminderingen van gemeentelijke belastingen Meierijstad 2021
CiteertitelBeleidsregels ambtshalve verminderingen belastingaanslagen Meierijstad 2021
Vastgesteld doorgemandateerde functionaris
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbelastingaanslagen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen
  2. artikel 231 van de Gemeentewet
  3. artikel 242 van de Gemeentewet
  4. artikel 244 van de Gemeentewet
  5. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-05-2021nieuwe regeling

17-05-2021

gmb-2021-157461

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels ambtshalve verminderingen van gemeentelijke belastingen Meierijstad 2021

Gelet op het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meierijstad van 7 juli 2020: aanwijzing heffings- en invorderingsambtenaar en WOZ-ambtenaar 2020;

En gelet op artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de artikelen 231, 242 en 244 van de Gemeentewet juncto artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

De heffingsambtenaar van de gemeente Meierijstad,

Besluit

vast te stellen de;

Beleidsregels ambtshalve verminderingen belastingaanslagen Meierijstad 2021

Artikel 1. Reikwijdte en definities

  • 1.

    Deze beleidsregels gelden bij de heffing van gemeentelijke belastingen door de wet vastgelegd, met dien verstande dat onder gemeentelijke belastingen mede worden begrepen rechten die door de gemeente kunnen worden geheven.

  • 2.

    Van deze beleidsregels zijn uitgezonderd belastingaanslagen, waaraan ingevolge een wettelijk voorschrift een op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken gegeven beschikking tot vaststelling van de waarde ten grondslag heeft gelegen, voor zover op deze aanslagen artikel 18a, eerste lid, onder b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van (overeenkomstige) toepassing is.

  • 3.

    Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      de ambtshalve vermindering: de vermindering, ontheffing, teruggaaf of vrijstelling van belastingen bedoeld in artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en artikel 244 van de Gemeentewet;

    • b.

      de belanghebbende: de belastingplichtige of degene die de belasting als hoofdelijk mede aansprakelijke heeft betaald;

    • c.

      de vijfjaarstermijn: een termijn van vijf kalenderjaren, door welks verloop de bevoegdheid tot het vaststellen van een navorderingsaanslag of een naheffingsaanslag op de voet van artikel 16 respectievelijk artikel 20 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, vervalt;

    • d.

      de belastingaanslag: de voorlopige aanslag, de aanslag, de navorderingsaanslagen de naheffingsaanslag als bedoeld in artikel 2, derde lid, onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, alsmede het gevorderde en het nagevorderde bedrag als bedoeld in artikel 233a, tweede lid, onder a van de Gemeentewet;

    • e.

      het bedrag van de vermindering: het bedrag waarmee de belastingaanslag ingevolge artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en artikel 244 van de Gemeentewet wordt verminderd, dan wel het bedrag waarvoor ontheffing, teruggaaf of vrijstelling van belasting wordt verleend;

    • f.

      de heffingsambtenaar: de ambtenaar als bedoeld als bedoeld in het aanwijzingsbesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meierijstad van 7 juli 2020: aanwijzing heffings- en invorderingsambtenaar en WOZ-ambtenaar 2020;

    • g.

      de belastingwet: algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels op het gebied van gemeentelijke belastingen.

Artikel 2. Gevallen waarin ambtshalve vermindering wordt verleend

  • 1.

    Indien bij de afhandeling van een te laat ingediend bezwaarschrift of een bezwaarschrift dat om andere redenen van formele aard niet ontvankelijk wordt verklaard, blijkt dat een belastingaanslag tot een te hoog bedrag is vastgesteld, wordt deze door de heffingsambtenaar ambtshalve verminderd.

  • 2.

    Indien een aanvraag, betrekking hebbend op een in de belastingverordening voorziene vermindering, ontheffing of teruggaaf niet tijdig wordt gedaan, wordt deze vermindering, ontheffing of teruggaaf door de heffingsambtenaar ambtshalve verleend.

  • 3.

    Indien uit enig feit blijkt dat een belastingaanslag volledig ten onrechte dan wel tot een te hoog bedrag is vastgesteld en deze aanslag bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid niet kan worden gehandhaafd.

Artikel 3. Uitzonderingen

In de volgende gevallen vindt geen ambtshalve vermindering plaats:

  • a.

    ten tijde van het ontvangen van het bezwaarschrift of de aanvraag, dan wel op het tijdstip waarop het in artikel 2, onder 3, bedoelde feit ter kennis van de heffingsambtenaar komt, de vijfjaarstermijn is verstreken;

  • b.

    aannemelijk is dat de belanghebbende door opzet of grove schuld de wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift of een verzoekschrift ongebruikt heeft laten verstrijken;

Artikel 4. Jurisprudentie

  • 1.

    Een uitspraak van de Hoge Raad, van een gerechtshof of van een rechtbank, waarin een toepassing van de belastingwet besloten ligt die voor de belanghebbende gunstiger is dan de bij de heffing van de belasting gevolgde toepassing, leidt niet tot het ambtshalve verlenen van vermindering van belasting indien de belastingaanslag of de voldoening op aangifte onherroepelijk is komen vast te staan voor de dag, waarop de uitspraak door de Hoge Raad, het hof of de rechtbank is gewezen, tenzij het college van burgemeester en wethouders op dit punt een afwijkende regeling heeft getroffen.

  • 2.

    Hetgeen in het eerste lid is bepaald, is in daartoe leidende gevallen van overeenkomstige toepassing op prejudiciële beslissingen van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen alsmede op rechterlijke uitspraken van het Hof en andere supranationale colleges.

Artikel 5. Mededeling van toekenning en afwijzing

Zowel in het geval waarin ambtshalve vermindering wordt toegekend als in het geval waarin daartoe geen redenen aanwezig zijn, wordt belanghebbende daarvan gemotiveerd mededeling gedaan. De mededeling wordt gedaan in de uitspraak op het bezwaarschrift dan wel in de beschikking waarbij op de aanvraag wordt beslist.

Artikel 6. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels ambtshalve verminderingen belastingaanslagen Meierijstad 2021’.

 

Veghel, 17 mei 2021,

de heffingsambtenaar van de gemeente Meierijstad,

drs. A. de Beer