Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bloemendaal,
Gelet op:
Algemene wet bestuursrecht; de artikelen 4:81 en 3:4 lid 2 en titel 4:2
Algemene subsidieverordening Bloemendaal 2017; hoofdstuk 4
Overwegende:
- •
Het wenselijk is beleidsregels vast te stellen voor de behandeling en afhandeling van subsidievaststellingen; ten einde de nadelige gevolgen door de huidige crisis door het coronavirus voor de betrokken organisaties op te kunnen vangen;
- •
het voor de desbetreffende organisaties van groot belang is om duidelijkheid te krijgen hoe de gemeente Bloemendaal in dit soort situaties omgaat met de subsidievaststelling;
Besluit:
De volgende beleidsregel vast te stellen:
Beleidsregel vaststellen subsidies 2020
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
- a)
activiteit: een activiteit en/of een te leveren prestatie;
- b)
ASV: Algemene Subsidieverordening Bloemendaal 2017;
- c)
Awb: Algemene wet bestuursrecht;
- d)
het college: het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Bloemendaal;
- e)
coronacrisis: de gezondheids- en maatschappelijke crisis ten gevolge van de Covid-19 viruspandemie;
- f)
subsidie; aanspraak op financiële middelen zoals bedoeld in artikel 4:21 Awb en die betrekking hebben op het dienstjaar 2020.
Artikel 2 Toepassingsbereik
- 1.
Deze beleidsregels zijn van toepassing op subsidievaststellingen ingevolge de ASV of subsidieregelingen met betrekking tot activiteiten die nadelige gevolgen hebben ondervonden door de coronacrisis of maatregelen die hier mee samenhangen.
- 2.
Deze beleidsregels zijn van toepassing voor zover deze beleidsregels de bevoegdheid van het college betreffen en voor zover Europese regelgeving deze niet in de weg staat.
Artikel 3 Subsidievaststelling
Wanneer een subsidieontvanger bij de aanvraag om subsidievaststelling aangeeft dat de gesubsidieerde activiteit niet of gedeeltelijk heeft kunnen plaatsvinden conform de subsidieverlening, ten gevolge van de coronacrisis of maatregelen die hier mee samenhangen, zal het college bij de vaststelling van de subsidie rekening houden met de reeds gemaakte kosten en deze in redelijkheid en billijkheid vergoeden, tot maximaal het verleende subsidiebedrag.
Het college kan eventueel aanvullende eisen stellen aan de subsidieontvanger.
Artikel 4 Redelijkheid en billijkheid
Het college stelt de redelijkheid en billijkheid zoals bedoeld in artikel 3 vast op grond van in ieder geval de volgende criteria:
- •
er is door de subsidieontvanger aantoonbaar maximaal gestuurd om uitgaven te beperken en/of inkomsten te behouden;
- •
de subsidie-ontvanger heeft maximaal gebruik gemaakt van voorliggende Rijks- of andere (bijvoorbeeld provinciale) regelingen en ligt dit vast in een verklaring;
- •
de subsidieontvanger heeft het college van de wijzigingen tijdig op de hoogte gesteld;
- •
commerciële activiteiten en/of voor variabele kosten worden buiten beschouwing gelaten.
Artikel 5 Vaststelling subsidie
Het college maakt geen gebruik van de bevoegdheid om de subsidie lager vast te stellen, indien sprake is van het niet nakomen van een in het kader van de subsidie opgelegde verplichting ten gevolge van de coronacrisis of maatregelen die hier mee samenhangen.
Artikel 6 Inwerkingtreding en looptijd
- 1.
Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na de datum van bekendmaking en werken terug tot 1 januari 2020.
- 2.
In het voorjaar van 2022 neemt het college een besluit over het al dan niet van toepassing verklaren van deze beleidsregel op het dienstjaar 2021.
Artikel 7 Citeertitel
Deze beleidsregels worden aangehaald als "Vaststellen subsidies 2020".