Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
's-Gravenhage

Subsidieregeling samen sociaal en vitaal Den Haag 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Organisatie's-Gravenhage
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling samen sociaal en vitaal Den Haag 2021
CiteertitelSubsidieregeling samen sociaal en vitaal Den Haag 2021
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpSubsidieregeling samen sociaal en vitaal Den Haag 2021

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/%27s-Gravenhage/643067/CVDR643067_1.html

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-202131-12-2024nieuwe regeling

11-05-2021

gmb-2021-156945

RIS308715 OCW/10085914

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling samen sociaal en vitaal Den Haag 2021

Toelichting

 

De subsidieregeling samen sociaal en vitaal Den Haag 2021 heeft als doelstelling het versterken van de vitaliteit, zelfredzaamheid en participatie van Haagse kwetsbare inwoners. De gemeente Den Haag wil dat alle inwoners naar hun behoefte en mogelijkheden een zelfstandig leven kunnen leiden en volwaardig en betekenisvol kunnen deelnemen aan de maatschappij. Waar dit niet zelfstandig of met hulp van de omgeving lukt, wil de gemeente inwoners ondersteunen.

In het bijzonder zet de gemeente Den Haag zich met deze regeling in voor de ondersteuning van senioren, inwoners die kampen met de gevolgen van eenzaamheid, mantelzorgers, inwoners met een beperking en kwetsbare inwoners die ondersteund worden door vrijwilligers.

 

Besluitvorming

 

Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,

 

gelet op artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020,

 

besluit vast te stellen de Subsidieregeling samen sociaal en vitaal Den Haag 2021:

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

 

ASV:

Algemene subsidieverordening Den Haag 2020;

Actieplan tegen eenzaamheid:

het op 24 januari 2019 door het college vastgestelde beleidsplan “met z’n allen niet alleen”, (RIS 301657);

basislocatie:

locatie waar vitale senioren met eenzaamheidsproblematiek of

beginnend regieverlies elkaar kunnen ontmoeten;

college:

college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag;

flexibele vrijwilliger:

een vrijwilliger die op oproepbasis beschikbaar is voor verschillende soorten vrijwilligerswerk, meestal kortlopend, die zich niet vastlegt op een vaste taak en flexibel beschikbaar is voor ad-hoc klussen;

haags ontmoeten:

een ontmoetingsplaats waar senioren met regieverlies en hun mantelzorgers zonder Wmo-indicatie aan activiteiten kunnen deelnemen;

jaarsubsidie:

subsidie die per kalenderjaar wordt verleend;

kwetsbare inwoner:

inwoner van Den Haag die extra ondersteuning nodig heeft bij het vitaal blijven, zelfstandig functioneren of het deelnemen aan de samenleving;

maatje:

een getrainde vrijwilliger die vanuit een vrijwilligersorganisatie wordt gekoppeld aan een kwetsbare inwoner met als doel de kwetsbare inwoner uit een sociaal isolement te halen of het teweegbrengen van een gedrags- of mentaliteitsverandering bij de kwetsbare inwoner;

mantelzorg:

zorg en ondersteuning die onbetaald wordt verleend aan een

kwetsbare inwoner door iemand in diens directe sociale

omgeving;

kosten van overhead:

alle kosten die naar oordeel van het college niet direct zijn

verbonden met en noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een

activiteit als bedoeld in artikel 1:4;

participatie:

deelname aan het maatschappelijk verkeer;

persona:

een fictief persoon die één van de in het Actieplan tegen

eenzaamheid genoemde doelgroepen representeert;

pluslocatie:

haags ontmoeten locatie die is gericht op senioren met verder

gevorderd regieverlies, waarbij naast vrijwilligers in ieder geval

een zorg- of welzijnsprofessional altijd fysiek aanwezig is;

projectsubsidie:

een subsidie die wordt verleend voor een activiteit met een

projectmatig karakter voor een bepaalde tijd;

senior:

inwoner van Den Haag van 65 jaar of ouder;

vrijwilliger:

persoon die onbetaald en onverplicht werk verricht in de vorm

van niet-medische ondersteuning aan kwetsbare inwoners van

Den Haag;

vrijwilligersorganisatie:

stichting of vereniging waarvan de activiteiten voor minimaal 70% van het totaal aantal manuren worden uitgevoerd door vrijwilligers;

zelfredzaamheid:

in staat zijn tot het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen en het voeren van een gestructureerd huishouden.

 

Artikel 1:2 Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 1:4 bedoelde activiteiten.

 

Artikel 1:3 Doel van de subsidie

  • 1.

    Het doel van deze regeling is het bevorderen van vitaliteit, participatie of zelfredzaamheid van inwoners van Den Haag, voor zover zij behoren tot één of meer van de volgende doelgroepen:

    a. senioren;

    b. inwoners met eenzaamheidsproblematiek;

    c. mantelzorgers;

    d. kwetsbare inwoners die worden ondersteund door vrijwilligers of maatjes;

    e. inwoners met een beperking.

  • 2.

    Het achterliggende maatschappelijke doel dat met de subsidieregeling wordt beoogd is dat kwetsbare inwoners volwaardig kunnen deelnemen aan de Haagse samenleving.

 

Artikel 1:4 Activiteiten

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die gericht zijn op:

    a. de in artikel 1:3, eerste lid, genoemde doelstellingen en één of meer van de in artikel 1:3, eerste lid, onder a tot en met d bedoelde doelgroepen;

    b. de doelgroep bedoeld in artikel 1:3 eerste lid, onder e, waarvan de activiteit voldoet aan de volgende voorwaarden:

    1°. de activiteit is gericht op het bereiken van een langdurig positief effect op de vitaliteit, participatie of zelfredzaamheid van de doelgroep;

    2°. de aanvrager werkt bij het opzetten of uitvoeren van de activiteit samen met partijen in het voor deze activiteiten relevante veld; en

    3°. de aanvrager heeft een wervingsstrategie die erop is gericht om de doelgroep te laten deelnemen aan de activiteit.

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid zijn de voorwaarden waaraan de te subsidiëren activiteit moet voldoen:

    a. indien het gaat om een activiteit gericht op senioren:

    1°. minimaal 75% van de deelnemers zijn thuiswonend; en

    2°. de activiteit is van sociale, educatieve, culturele of sportieve aard;

    b. indien het gaat om een activiteit gericht op inwoners met eenzaamheidsproblematiek:

    1°. de activiteit vindt haar grondslag in de derde programmalijn ‘het effectief en integraal ondersteunen van eenzame burgers’ zoals benoemd in het Actieplan tegen eenzaamheid; en

    2°. de activiteit is gericht op het bestrijden van eenzaamheid voor een of meerdere persona’s;

    c. indien het gaat om een activiteit gericht op mantelzorgers betreft de activiteit het (vroeg-) signaleren van overbelasting bij mantelzorgers en het geven van individuele en groepsgerichte ondersteuning aan mantelzorgers;

    d. indien het gaat om een activiteit gericht op kwetsbare inwoners die worden ondersteund door vrijwilligers of maatjes wordt de activiteit uitgevoerd door een vrijwilligersorganisatie die zich met behulp van vrijwilligers of maatjes richt op de niet-medische ondersteuning van kwetsbare inwoners;

    e. een aanvraag voor een activiteit gericht op inwoners met een beperking betreft een jaarsubsidie voor sociale, sportieve of culturele activiteiten;

    f. indien het gaat om een activiteit gericht op Haags ontmoeten:

    1°. bij een basislocatie is tenminste één professional verantwoordelijk voor de coördinatie van de vrijwilligers die de activiteit organiseren en uitvoeren;

    2°. bij een pluslocatie organiseert en voert tenminste één professional met een zorg gerelateerde achtergrond van minimaal mbo-niveau 2 de activiteit uit;

    3°. professionals die werken op de basis- en pluslocaties volgen minimaal één keer per kwartaal een cursus ter verbetering van hun professionaliteit, waarbij het thema afhankelijk is van de behoefte van de locatie; en

    4°. op de basis- en pluslocaties worden minimaal twee dagdelen per week activiteiten georganiseerd.

 

Artikel 1:5 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen.

 

Artikel 1:6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de redelijkerwijs gemaakte kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college direct zijn verbonden met en noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de activiteiten als bedoeld in artikel 1:4.

  • 2.

    Niet voor subsidie in aanmerking komen:

    a. de eventuele restwaarde van specifiek voor de subsidiabele activiteiten aangeschafte apparatuur;

    b. de kosten die eerder door het college op basis van deze subsidieregeling of anderszins zijn gesubsidieerd;

    c. loonkosten voor professionals:

    1°. bij Haags Ontmoeten basislocaties bedoeld in artikel 1:4, tweede lid, onder f, sub 1°: loonkosten die hoger zijn dan de loonkosten nodig voor het aanbieden van de activiteit gedurende 25% van het totaal aantal openingsuren;

    2°. bij Haags Ontmoeten pluslocaties bedoeld in artikel 1:4, tweede lid, onder f, sub 2°: loonkosten die hoger zijn dan de loonkosten nodig voor het aanbieden van de activiteit gedurende het totaal aantal openingsuren, met een maximum van 7 dagen per week en 8 uur per dag;

    d. de kosten die gemaakt worden voor de waardering van de aan de subsidiabele activiteiten verbonden vrijwilligers die meer bedragen dan € 15,-- per vrijwilliger per jaar of € 5.000,- per aanvraag;

    e. de reis- en onkostenvergoedingen van de vrijwilligers;

    f. de kosten voor de verzekering van vrijwilligers;

    g. de kosten van Verklaringen Omtrent het Gedrag van vrijwilligers (VOG);

    h. de kosten voor catering en consumpties die meer bedragen dan 15% van de totale kosten van de subsidiabele activiteiten of € 2.500,- per aanvraag;

    i. de kosten die naar het oordeel van het college niet in verhouding staan tot de activiteiten

    j. de verrekenbare BTW over de gesubsidieerde kosten.

 

Artikel 1:7 Hoogte van de subsidie

Een subsidie bedraagt maximaal:

  • a. € 15.000,-- per project voor aanvragen voor projectsubsidies die gericht zijn op de in artikel 1:3, eerste lid, onder a tot en met d bedoelde doelgroepen met een maximum van 3 projecten per aanvrager (categorie A);

  • b. € 600.000,-- per aanvrager voor jaarsubsidies die gericht zijn op de in artikel 1:3, eerste lid onder a tot en met d bedoelde doelgroepen (categorie B);

  • c. € 45.000,-- per aanvrager voor jaarsubsidies die gericht zijn op de in artikel 1:3 eerste lid, onder e bedoelde doelgroep (categorie C).

 

Artikel 1:8 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening op grond van deze regeling gelden per categorie de volgende subsidieplafonds:

    a. voor categorie A: € 300.000,-- per kalenderjaar;

    b. voor categorie B:

    1°. voor aanvragen tot € 40.000,--: € 1.100.000,-- per kalenderjaar;

    2°. voor aanvragen vanaf € 40.000,--: € 4.190.000,-- per kalenderjaar;

    c. voor categorie C: € 130.000,-- per kalenderjaar.

  • 2.

    Het college kan de hoogte van het subsidieplafond jaarlijks bij afzonderlijk besluit wijzigen.

 

Artikel 1:9 Wijze van verdeling van projectsubsidies

  • 1.

    Honorering van aanvragen in categorie A, geschiedt in volgorde van indiening bij het college, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de aanvraag de datum waarop de aanvraag volledig is aangevuld.

  • 3.

    Indien het college op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt, meer dan één aanvraag ontvangt, stelt het de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door middel van loting.

 

Artikel 1:10 Wijze van verdeling van jaarsubsidies tot € 40.000

  • 1.

    Honorering van aanvragen in categorie B, onder 1°, geschiedt in volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking totdat het vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Bij de rangschikking van de aanvragen kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria en tot het daarbij vermelde aantal:

    a. er nemen zo veel mogelijk deelnemers deel aan de activiteit:

    1°. 100 of meer deelnemers: 2 punten;

    2°. 50 tot 100 deelnemers: 1 punt;

    3°. 50 of minder deelnemers: 0 punten;

    b. de overhead is laag:

    1°. 0-15 % overhead: 2 punten;

    2°. 15-22 % overhead: 1 punt;

    3°. meer dan 22 % overhead: 0 punten;

    c. de cofinanciering is hoog:

    1°. er is sprake van 25% of meer cofinanciering: 1 punt;

    2°. er is sprake van minder dan 25% cofinanciering: 0 punten;

    d. de aanvrager heeft veel ervaring:

    1°. de aanvrager heeft meer dan 2 jaar ervaring met het uitvoeren van de activiteit voor de doelgroep waarop de aanvraag is gericht: 1 punt;

    2°. de aanvrager heeft minder dan 2 jaar ervaring met het uitvoeren van de activiteit voor de doelgroep waarop de aanvraag is gericht: 0 punten;

    e. de effectiviteit en impact van activiteiten worden gemonitord en geëvalueerd:

    1°. op meerdere momenten per jaar: 2 punten;

    2°. jaarlijks: 1 punt;

    3°. minder dan één keer per jaar; 0 punten;

    f. het gebruik van technologische hulpmiddelen en digitale oplossingen door kwetsbare inwoners wordt met de activiteit gestimuleerd:

    1°. veel: 1 punt;

    2°. weinig tot niet: 0 punten;

    g. de activiteiten zijn aantrekkelijk voor flexibele vrijwilligers:

    1°. erg aantrekkelijk: 1 punt;

    2°. enig tot niet aantrekkelijk: 0 punten.

  • 3.

    Indien bij het bereiken van het subsidieplafond meer dan één aanvraag een gelijk aantal punten heeft, stelt het college de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door middel van loting.

 

Artikel 1:11 Wijze van verdeling van jaarsubsidies vanaf € 40.000

  • 1.

    Honorering van aanvragen in categorie B, onder 2° geschiedt in volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking totdat het vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Bij de rangschikking van de aanvragen kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria en tot het daarbij vermelde aantal:

    a. er nemen zo veel mogelijk deelnemers deel aan de activiteit:

    1°. 250 of meer deelnemers: 2 punten;

    2°. 100 tot 250 deelnemers: 1 punt;

    3°. 100 of minder deelnemers: 0 punten;

    b. de overhead is laag:

    1°. 0-15% overhead: 2 punten;

    2°. 15-22% overhead: 1 punt;

    3°. meer dan 22 % overhead: 0 punten;

    c. de cofinanciering is hoog:

    1°. er is sprake van 25% of meer cofinanciering: 1 punt;

    2°. er is sprake van minder dan 25% cofinanciering: 0 punten;

    d. de aanvrager heeft veel ervaring:

    1°. de aanvrager heeft meer dan 2 jaar ervaring met het uitvoeren van de activiteit voor de doelgroep waarop de aanvraag is gericht: 1 punt;

    2°. de aanvrager heeft minder dan 2 jaar ervaring met het uitvoeren van de activiteit voor de doelgroep waarop de aanvraag is gericht: 0 punten;

    e. de effectiviteit en impact van activiteiten worden gemonitord en geëvalueerd:

    1°. op meerdere momenten per jaar: 2 punten;

    2°. jaarlijks: 1 punt;

    3°. minder dan één keer per jaar; 0 punten;

    f. het gebruik van technologische hulpmiddelen en digitale oplossingen door kwetsbare inwoners wordt met de activiteit gestimuleerd:

    1°. veel: 1 punt;

    2°. weinig tot niet: 0 punten;

    g. de activiteiten zijn aantrekkelijk voor flexibele vrijwilligers:

    1°. erg aantrekkelijk: 1 punt;

    2°. enig tot niet aantrekkelijk: 0 punten.

  • 3.

    Indien bij het bereiken van het subsidieplafond meer dan één aanvraag een gelijk aantal punten heeft, stelt het college de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door middel van loting.

 

Artikel 1:12 Wijze van verdeling van jaarsubsidies, gericht op mensen met een beperking

  • 1.

    Honorering van aanvragen in categorie C, geschiedt in volgorde van indiening bij het college, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de aanvraag de datum waarop de aanvraag volledig is aangevuld.

  • 3.

    Indien het college op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt, meer dan één aanvraag ontvangt, stelt het de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door middel van loting.

 

Hoofdstuk 2 Aanvraag subsidie en termijnen

 

Artikel 2:1 Aanvraag

  • 1.

    Onverminderd artikel 8, tweede en derde lid, van de ASV legt de aanvrager de volgende gegevens over:

    a. een beschrijving van de doelstelling van de activiteit en hoe een langdurig positief effect op de vitaliteit, participatie of zelfredzaamheid van de doelgroep bereikt wordt;

    b. een concrete beschrijving van de doelgroep, de wervingsstrategie van de doelgroep en het aantal deelnemers dat men verwacht te bereiken met de activiteit;

    c. een opsomming van de partijen waarmee wordt samengewerkt in het realiseren van de activiteit en de manier waarop er samengewerkt wordt;

    d. een beschrijving van hoe er wordt voldaan aan de aanvullende voorwaarden genoemd in artikel 1:4, eerste tot en met zevende lid, die gelden voor de doelgroep waarop de aanvraag gericht is;

    e. een concrete beschrijving van waar de activiteit plaatsvindt, uit welk gebied deelnemers aan de activiteit afkomstig zijn (wijk, stadsdeel of stadsbreed niveau) en hoe de activiteit zich onderscheidt en van meerwaarde is ten opzichte van andere activiteiten in de wijk of buurt;

    f. een specificatie van de kosten van overhead en de cofinanciering;

    g. een beschrijving van de manier waarop de activiteiten worden gemonitord en de beoogde resultaten inzichtelijk gemaakt worden;

    h. een beschrijving van de ervaring met het uitvoeren van deze activiteit voor deze doelgroep, inclusief het aantal jaar ervaring;

    i. een beschrijving in hoeverre de activiteit is gericht op het stimuleren van het gebruik van technologische hulpmiddelen en digitale oplossingen bij de in artikel 1:3, eerste lid, genoemde doelgroepen;

    j. de vermelding of de subsidieaanvraag een projectsubsidie of een jaarsubsidie betreft;

    k. een specificatie van verrekenbare en niet-verrekenbare BTW;

    l. indien er gebruik wordt gemaakt van vrijwilligers, een specificatie van het aantal (flexibele) vrijwilligers, de werkzaamheden die zij verrichten en hoe zij hierbij worden begeleid en gewaardeerd.

  • 2.

    De aanvrager maakt voor de subsidieaanvraag voor activiteiten bedoeld in artikel 1:4, gebruik van het door het college voor deze regeling vastgestelde aanvraagformulier.

 

Artikel 2:2 Aanvraagtermijn

In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASV gelden de volgende aanvraagtermijnen:

  • a. voor een aanvraag in categorie A kunnen aanvragen voor het eerst worden ingediend voor het jaar 2022 en volgende aanvragen vanaf 1 september van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de activiteit plaats vindt tot maximaal 12 weken voor de uitvoering van de activiteit;

  • b. voor een aanvraag in categorie B of C: tussen 21 augustus en 4 september van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de activiteit plaatsvindt.

 

Hoofdstuk 3 Weigeringsgronden

 

Artikel 3:1 Weigeringsgronden

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 11, eerste, tweede en derde lid, van de ASV weigert het college een subsidie als de aanvraag wordt gedaan voor activiteiten die naar het oordeel van burgemeester en wethouders reeds in voldoende mate uitgevoerd worden door anderen.

 

Hoofdstuk 4 Verplichtingen en betalingen

 

Artikel 4:1 Verplichtingen

Onverminderd de artikelen 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 12 tot en met 14 van de ASV, gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

  • b. vrijwilligersvacatures worden geplaatst op www.denhaagdoet.nl of www.volunteerthehague.nl;

  • d. het ondersteuningsaanbod voor mantelzorgers wordt geplaatst op de website www.denhaagmantelzorg.nl.

 

Artikel 4:2 Bevoorschotting

  • 1.

    Bevoorschotting vindt plaats op de volgende wijze:

    a. subsidieverleningen tot en met € 5.000,--: 100% van de verleende subsidie in één keer;

    b. subsidieverleningen boven € 5.000,--: 90% van de verleende subsidie in één keer en de resterende 10% na vaststelling van de subsidie.

  • 2.

    Indien de realisatie van de activiteiten een andere bevoorschotting vereist kan bij verlening van het eerste lid worden afgeweken.

 

Hoofdstuk 5 Eindverantwoording en vaststelling na verlening vooraf

 

Artikel 5:1 Wijze van verantwoorden

  • 1.

    De aanvraag tot vaststelling voor subsidieaanvragen voor activiteiten bedoeld in artikel 1:4 bevat: 

    a. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk verslag conform artikel 17, vierde lid, van de ASV;

    b. een voor openbaarmaking geschikt financieel verslag conform artikel 17, van de ASV; 

    c. een bestuursverklaring of directieverklaring over de verantwoording volgens het door burgemeester en wethouders vastgestelde model. 

  • 2.

    Het inhoudelijk verslag bevat: 

    a. een overzicht van de met deze subsidie gerealiseerde activiteiten en een beknopt fotoverslag van de uitvoering van de gerealiseerde activiteiten;

    b. een beknopte beschrijving van de mate waarin de resultaten zoals opgenomen in de verleningsbeschikking zijn gehaald;

    c. een beknopte beschrijving van de mate waarin de in de verleningsbeschikking opgenomen doelstellingen zijn behaald;

    d. per activiteit een overzicht van het totaal aantal deelnemers, het aantal deelnemers per doelgroep zoals bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, en indien van toepassing het aantal vrijwilligers dat bij de activiteit betrokken was;

    e. voor jaarsubsidies, indien vrijwilligers zijn ingezet bij het organiseren of uitvoeren van de activiteit, een overzicht van het totaal aantal actieve en inactieve vrijwilligers van de organisatie per 1 januari en 31 december van het subsidiejaar waarvoor de subsidie is verleend.

  • 3.

    Het financieel verslag bevat:

    a. een overzicht van de inkomsten en uitgaven die aansluiten bij de posten in de begroting met een toelichting op afwijkingen groter dan 10% op hoofdposten van de begroting;

    b. de BTW moet zichtbaar in de financiële verantwoording worden opgenomen.

 

Hoofdstuk 6. Overige bepalingen

 

Artikel 6:1 Hardheidsclausule

Het college kan een of meerdere artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van artikelen 1:2 en 1:4, voor zover toepassing ervan gelet op het belang van het doel van deze regeling leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

 

Artikel 6:2 Evaluatie

Het college evalueert deze subsidieregeling in elk geval 1 jaar na inwerkingtreding en vervolgens elke 2 jaar én binnen 1 jaar na afloop van de regeling.

 

Artikel 6:3 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2021 en vervalt met ingang van 31 december 2024.

 

Artikel 6:3 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling samen sociaal en vitaal Den Haag 2021.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1:4, tweede lid, onder a

Het hoofddoel van de subsidieaanvraag moet altijd gericht zijn op het bevorderen van vitaliteit, participatie of zelfredzaamheid van de doelgroepen zoals genoemd in artikel 1:3, eerste lid. De voorwaarde gesteld onder a is gericht op het blijvende, duurzame karakter van de activiteit. Zo zijn bijvoorbeeld aanvragen die gericht zijn op het organiseren van uitjes, feestjes en het vergroten van leefplezier op incidentele basis niet gericht op het bereiken van een langdurig positief effect. Zij komen niet voor subsidie in aanmerking.

 

Artikel 1:4, derde lid, onder f

Op een basislocatie komen vitale senioren met eenzaamheidsproblematiek of beginnend regieverlies. De activiteit mag daarom worden georganiseerd en uitgevoerd door vrijwilligers, maar er moet wel een professional verantwoordelijk zijn voor de coördinatie van de vrijwilligers om de kwaliteit van de locatie te waarborgen. Op een pluslocatie komen senioren met verder gevorderd regieverlies. Vanwege de kwetsbaarheid van deze doelgroep moet er een professional met een zorggerelateerde achtergrond van minimaal MBO niveau 2 aanwezig zijn bij de uitvoering van de activiteit. Om het regelmatige karakter van Haags ontmoeten te borgen worden er op een Haags ontmoeten locatie minimaal 2 dagdelen per week activiteiten georganiseerd.

 

Artikel 1:10

Aanvragen voor jaarsubsidies minder dan € 40.000,-- per kalenderjaar worden beoordeeld op basis van vastgestelde criteria waarbij punten worden toegekend aan de hand van vastgestelde aspecten of indicatoren. Dit staat bekend als de tendersystematiek. De criteria en de vastgestelde aspecten of indicatoren staan in artikel 1:10 genoemd. De hoogst scorende aanvragen in de ranking krijgen subsidie totdat het beschikbare subsidieplafond bereikt is. Bij gelijke score vindt de onderlinge rangschikking plaats door middel van loting. 

 

Artikel 1:11

Aanvragen voor jaarsubsidies meer dan € 40.000,-- per kalenderjaar worden beoordeeld op basis van vastgestelde criteria waarbij punten worden toegekend aan de hand van vastgestelde aspecten of indicatoren. Dit staat bekend als de tendersystematiek.

 

De criteria en de vastgestelde aspecten of indicatoren staan in artikel 1:11 genoemd. De criteria komen grotendeels overeen met de criteria uit artikel 1:10. Het verschil is dat er bij de aanvragen voor jaarsubsidies meer dan € 40.000,-- meer deelnemers aan de activiteit moeten deelnemen om punten te verdienen. Hier is voor gekozen, omdat er voor grotere bedragen ook verwacht wordt dat er meer deelnemers bereikt worden. De hoogst scorende aanvragen in de ranking krijgen subsidie totdat het beschikbare subsidieplafond bereikt is. Bij gelijke score vindt de onderlinge rangschikking plaats door middel van loting. 

 

Den Haag, 11 mei 2021

Het college van burgemeester en wethouders,

 

de secretaris,

Ilma Merx

 

de burgemeester,

Jan van Zanen