Organisatie | Altena |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena houdende regels omtrent de vrij toegankelijke voorzieningen |
Citeertitel | Uitvoeringskader “Oog voor Elkaar” |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-05-2021 | nieuwe regeling | 11-05-2021 |
Voor u ligt het uitvoeringskader ‘Oog voor Elkaar’. De financiële tekorten in het sociaal domein en de gemeentelijke fusie in 2019 (en daarmee de harmonisatie van beleid), maken het noodzakelijk om de doelstellingen met betrekking tot de vrij toegankelijke voorzieningen voor de komende jaren te herzien.
De afgelopen maanden zijn de maatschappelijke opgaven in het sociaal domein opnieuw gedefinieerd.. Er zijn ideeën, uitdagingen, ambities en wensen opgehaald in gesprekken met ervaringsdeskundigen, maatschappelijke organisaties, huidige uitvoerders, de Brede Adviesraad Sociaal Domein Altena (BASDA) en de ketenpartners binnen het platform Wonen, Zorg en Welzijn.
Het doel van dit uitvoeringskader is de opgaven en werkzaamheden inzichtelijk te maken. De afgelopen jaren werden inwoners met een hulpvraag ondersteund door zowel interne als externe krachten, waarbij de hulpvragen zich meestal niet beperkten tot één leefdomein. Daarom is nu één integraal uitvoeringskader uitgewerkt, waarin ook de verbinding tussen het sociale domein en het maatschappelijke veld (denk aan sport, onderwijs en volksgezondheid) wordt gelegd.
In dit document is de positie en rol van vrij toegankelijke voorzieningen uitgewerkt. Ook wordt de inhoud van maatschappelijke opgaven beschreven. Parallel aan dit uitvoeringskader zal het college een subsidieregeling vaststellen. In deze subsidieregeling staan procedures, voorwaarden, beoordelingscriteria en de planning beschreven.
Een gedetailleerde uitwerking van de verschillende maatschappelijke opgaven is als bijlage 1 aan dit uitvoeringskader toegevoegd. Een beschrijving van het doorlopen participatieproces is als bijlage 2 aan dit uitvoeringskader toegevoegd.
We willen dat het goed gaat met de inwoners van Altena. We vinden het belangrijk dat inwoners een waardevol bestaan opbouwen, hierin eigen keuzes maken en veerkrachtig zijn wanneer het leven (even) tegenzit. Inwoners met veerkracht putten kracht uit zichzelf en vinden oplossingen in hun directe omgeving. Maar ze trekken ook tijdig aan de bel als ze extra hulp nodig hebben. Dan bieden we ondersteuning en hulp. We stimuleren verbondenheid en samenredzaamheid. Daarin zien we de sleutel om welzijn en veerkracht van inwoners te vergroten.
Sociale basis en maatschappelijke voorzieningen
Een samenleving met een sterk gevoel van onderlinge verbondenheid en samenredzaamheid heeft een rijke sociale basis. Die sociale basis bestaat uit de sociale verbanden en informele netwerken tussen inwoners.
“Onze kernen kennen een sterke sociale samenhang door de aanwezigheid van verenigingen, kerkgenootschappen en een diversiteit van andere netwerken waarin mensen elkaar ontmoeten. Dit draagt sterk bij aan een klimaat waarin inwoners oog hebben voor elkaar en bereid zijn elkaar te ondersteunen als de situatie dat vraagt. Naastenliefde is stevig verankerd in ons gebied en is het cement voor een stevige sociale samenhang. Dit helpt ons om verder te groeien’1 .
Om de sociale basis te waarborgen zijn brede maatschappelijke voorzieningen belangrijk. Dit zijn (particuliere en (semi-)publieke) voorzieningen die voor alle inwoners beschikbaar en toegankelijk zijn en die voor alle inwoners van toegevoegde waarde kunnen zijn. Inwoners organiseren maatschappelijke voorzieningen zelf en soms levert de gemeente hier een bijdrage aan. Voorbeelden van brede maatschappelijke voorzieningen zijn de bibliotheek, scholen, kerkgenootschappen en (sport)verenigingen. In Altena speelt het rijke verenigingsleven een grote rol; hier komen veel inwoners met elkaar in contact, ontstaan kennissenkringen en vriendschappen. Als gemeente dragen wij geregeld bij aan de infrastructuur voor deze voorzieningen door bijvoorbeeld sportaccommodaties, onderwijshuisvesting, jeugdgezondheidszorg en dorpshuizen te faciliteren. Door de inzet van bijvoorbeeld buurtsportcoaches, de bibliotheek op school, taalklassen en preventie door medewerkers van de GGD stimuleren we het gebruik van deze voorzieningen en daarmee de deelname aan de samenleving. Hier vloeien de maatschappelijke voorzieningen over in het sociaal domein. Want wanneer het niet lukt om zelfstandig aansluiting bij de maatschappij te vinden, zijn de voorzieningen van het sociaal domein het vangnet. De gemeente zet de komende jaren in op het versterken van de verbindingen tussen de brede maatschappelijke voorzieningen en het sociaal domein (zie afbeelding 2 en 3 op de volgende pagina).
Een deel van de inwoners in onze gemeente doet door omstandigheden beperkt mee in de samenleving. Zij vinden onvoldoende de weg naar de brede maatschappelijke voorzieningen. Ze hebben een klein netwerk en kennen weinig tot geen mensen bij wie ze terecht kunnen voor een luisterend oor, advies en hulp. Het lukt veel van hen niet om zelfstandig meer aansluiting te vinden en een eigen netwerk op te bouwen. Hier helpen we bij. Dit noemen we het sociaal domein. Wij maken daarbij onderscheid tussen vrij toegankelijke en niet-vrij toegankelijke voorzieningen. Van de eerste categorie voorzieningen kunnen inwoners gebruik maken zonder dat een indicatie, verwijzing of diagnose nodig is. Bij niet-vrij toegankelijke voorzieningen wordt er altijd allereerst samen met de inwoner onderzoek gedaan naar de hulpvraag waarna een officieel besluit (beschikking), verwijzing of diagnose volgt. Dit uitvoeringskader richt zich op de vrij toegankelijke voorzieningen binnen het sociaal domein en het maatschappelijke veld. Ook wel open magazijn genoemd.
Sport, cultuur en volksgezondheid
In 2020 is samen met het sport en maatschappelijke veld een lokaal sportakkoord opgesteld. In de komende jaren wordt dit sportakkoord uitgevoerd. Sport voor inwoners met een handicap vormt een aandachtspunt en er wordt nog onderzocht of de gemeentelijke buurtsportcoaches meer begeleiding kunnen bieden aan specifieke groepen inwoners (zoals zij bijvoorbeeld hebben gedaan bij het activiteitenprogramma voor kinderen tijdens de coronacrisis ). In 2021 wordt als equivalent van het sportakkoord ook een lokaal preventieakkoord opgesteld. Dan worden afspraken gemaakt over thema’s als: rookvrije omgeving, sport als middel voor participatie en bewegen v00r 55+plussers. Ook zal het gemeentelijke gezondheidsbeleid in 2021 verder worden uitgewerkt en is de lopende aanpak rond alcohol- en drugsproblematiek in uitvoering. Bovenstaande zijn allemaal voorbeelden van hoe we de gemeentelijke inzet binnen sport, bewegen, cultuur en volksgezondheid (inclusief de opdracht aan de GGD) verbinden aan het sociaal domein. Met als doel dat de druk op het sociaal domein wordt beperkt. Vanuit een preventief oogpunt of door curatief bij te dragen aan het herstel: op eigen kracht deelnemen aan de samenleving.
In de Lokale Educatieve Agenda Altena (LEA) 2020-2024 hebben onderwijs, gemeente en kinderopvang gezamenlijk afspraken gemaakt over het onderwijs- en jeugdbeleid. De gezamenlijke thema’s en speerpunten zijn gericht op: het voorkomen van (taal)achterstanden, een betere aansluiting op de arbeidsmarkt, versterken van de gezondheid (alcohol- en drugsproblematiek, weerbaarheid en bewegen & voeding) en de aansluiting tussen onderwijs en jeugdhulp. Ten aanzien van de aansluiting tussen onderwijs en jeugdhulp hebben we er voor gekozen om op scholen een ambulant jeugdconsulent met aandachtsgebied onderwijs te laten aansluiten en periodiek fysiek aanwezig te laten zijn. Op deze manier versterken we de relatie tussen school en het gemeentelijk toegangsteam. De frequentie waarmee de jeugdconsulent op de scholen aanwezig is, wordt afgestemd op de de behoefte van de scholen. In de nieuwe situatie wordt in directe afstemming met school gekeken of een vraag op school thuis hoort, door de ambulant jeugdconsulent zelf wordt opgepakt in een kort begeleidings- c.q. hulpverleningstraject of in de werkvoorraad van Team regie wordt opgenomen. Naast individuele hulpverlening aan kind en ouder(s) is een minstens zo belangrijke taak van de jeugdconsulent met aandachtsgebied onderwijs het geven van advies en consultatie over de hulp en ondersteuning die professionals (leerkrachten, IB’ers, pedagogisch coaches in de kinderopvang, zorgcoördinatoren en binnen netwerkbijeenkomsten) aan ouders en leerlingen kunnen bieden.
Ook voor het jongerenwerk hebben we de keuze gemaakt om dit volledig in eigen uitvoering op te gaan pakken. De uitvoering lag verspreid over de gemeentelijke organisatie en een externe partner. Een verdeling die niet goed werkte. De komende jaren zetten we meer in op jongeren met een kwetsbaarheid en risicogroepen. In plaats van universele preventie richten we ons op selectieve preventie. Door de uitvoering in de eigen organisatie kan de samenwerking met onderwijs, zorg en veiligheid verder worden versterkt. Ook wordt binnen het team Triage en hulpverlening een cluster van consulenten met een hulpverlenende rol op het gebied van onderwijs, opgroeien en jongeren in het leven gevormd. De inzet van jongerenwerkers, ambulante jeugdconsulenten met aandachtsgebied onderwijs, leerplichtambtenaren en buurtsportcoaches komt hierin samen.
Inwoners zijn allereerst zelf verantwoordelijk voor hun gezondheid en welbevinden. Als gemeente dragen we hier, samen met andere partijen in de keten, lokaal aan bij. Tegelijkertijd zijn we ook een schakel in een groter geheel. Denk aan de effecten van landelijke beleidskeuzes vanuit het Rijk, de inrichting van ons zorgstelsel en de rol van zorgverzekeraars op de gezondheid en het welbevinden van onze inwoners. In deze paragraaf schetsen we de belangrijkste uitdagingen in relatie tot het voorliggend veld. De uitdagingen komen voort uit de meerjarenagenda WZW waar partners binnen het platform Wonen, Zorg en Welzijn (WZW)2 in 2020 met de gemeente aan hebben gewerkt. Dit hebben we aangevuld met signalen uit de gemeentebrede conferentie op 19 november 2020 en verschillende gesprekken met maatschappelijke partners en ervaringsdeskundigen (zie bijlage 2 voor een toelichting).
Welzijnsorganisaties staan onder druk
Welzijnsvoorzieningen voor ontmoeting, informatie en advies, ontspanning, vervoer en bijvoorbeeld persoonlijke verzorging helpen inwoners om hun leven in elke levensfase zo zelfstandig mogelijk in te richten. Deze diensten kunnen worden gezien als ‘smeerolie’ tussen wonen en zorg. Met het grote potentieel aan informele ondersteuning ontlasten welzijnsdiensten de zorg (professionals en mantelzorgers) en voorkomen eenzaamheid. De woningcorporaties, nog steeds belangrijke partners voor deze welzijnsdiensten, zijn de afgelopen jaren door het Rijk teruggezet naar hun kerntaken. Gelukkig kennen wij in Altena een lange traditie van samenwerken met de woningcorporaties en zijn we trots op bijvoorbeeld de woonzorgpunten en op de woonconsulent die op het snijvlak van wonen en welzijn actief is.
De budgetten voor leefbaarheid, ontmoetingsruimten, welzijn en sociaal beheer staan onder druk. Welzijn is op deze onderdelen in hoge mate afhankelijk van gemeentelijke financiering. Deze financiering staat door de tekorten op het Sociaal Domein onder druk van besparingsopgaven. Welzijn kent geen strikte wettelijk borging, maar is globaal omschreven in de Wmo: bevorderen maatschappelijke participatie en sociale samenhang. Structurele financiering, zoals we die kennen bij de bekostiging van (langdurige) zorg (Zvw en Wlz) en ondersteuning thuis (Wm0), is afhankelijk van gemeentelijke keuzes. Het is voor welzijnsdiensten lastig om het hoofd boven water te houden.
De eigen kracht van kwetsbare personen en hun netwerken worden overschat
De Rijksoverheid heeft hoge verwachtingen van de eigen kracht van kwetsbare personen en de mogelijke inzet van netwerken en vrijwilligers. Naast het kwantitatieve probleem van te weinig mantelzorgers en vrijwilligers, blijkt echter dat het voor een toenemend aantal kwetsbare ouderen en jongeren te hoog gegrepen is om zelf hulp te organiseren. Zo stelt het SCP3 dat het met veel ouderen goed gaat, terwijl tegelijkertijd minder dan de helft van de 65-plussers beschikt over voldoende inzicht in hun eigen ondersteuningsbehoefte. En als er ondersteuning nodig is, beschikt wederom de helft van de 65-plussers niet over voldoende vaardigheden om deze te organiseren. Ook ouderen die wel inzicht hebben in hun ondersteuningsbehoefte, durven niet altijd om die ondersteuning te vragen.
Vraagverlegenheid komt veel voor, ook in de gemeente Altena. Hoe geef je toe dat je eenzaam bent? Durf je toe te geven dat je niet weet hoe je jouw kinderen aanspreekt op hun alcoholgebruik? Ouderen schromen om hun kinderen, vrienden of buren om (meer) hulp te vragen, omdat ze bijvoorbeeld bang zijn om iemand voor het blok te zetten of om ‘nee’ te horen. Daarbij kan een rol spelen dat hun mogelijkheden om een wederdienst te verlenen afnemen naarmate hun leeftijd toeneemt. Ook bij het vragen om professionele hulp kan vraagverlegenheid een rol spelen. Door het initiatief vooral bij inwoners zelf te laten, zal een deel van hen (te) lang wachten met een hulpvraag, wat tot (zelf)verwaarlozing kan leiden en zelfs tot opname op de spoedeisende hulp.
Er heerst een onrealistisch en onhoudbaar verwachtingspatroon van zorg en ondersteuning
De extramuralisering4, decentralisering van taken in het sociaal domein en ambulantisering5 van zorg (GGZ, (L)VG, Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang) betekenen een andere positie van de cliënt. Daarnaast zorgen deze ontwikkelingen ervoor dat er op een andere manier een beroep wordt gedaan op mantelzorgers en omgeving. De rol van de omgeving wordt belangrijker. Dit vraagt om een andere mindset van zowel cliënten/bewoners, als ook van omwonenden en professionals. Bij de inwoners van Altena die een beroep doen op zorg en ondersteuning is er niet altijd het besef dat van hen wordt verwacht dat ze in eerste instantie bekijken wat hun directe omgeving voor en met hen kan doen. Zij verwachten een beroep te kunnen doen op de voorzieningen, zoals de generatie voor hen dat nog kon. Denk aan de oude bejaarden-oorden en de (vaak gratis) toegang tot seniorenvoorzieningen voor vervoer, recreatie en ontmoeting. Of de voorzieningen voor mensen met een psychische, lichamelijke of verstandelijke beperking. Dat de verantwoordelijkheid is verschoven weten veel mensen wel, maar ze handelen er nog niet naar. Daardoor ondernemen inwoners te laat of geen actie, waardoor ze in een woning wonen die, bij vermindering van de zelfstandigheid en bij intensieve zorg, ongeschikt is om in te blijven wonen. Het gevoel van urgentie is niet bij iedereen voldoende aanwezig.
Woningen sluiten niet aan bij de zorg- en ondersteuningsbehoefte (nu en straks)
Een geschikte woning is cruciaal om zelfstandig te kunnen (blijven) wonen en zo min mogelijk afhankelijk te worden van zorg. De woningen van de groeiende groep zelfstandig wonende ouderen moeten geschikt zijn, of worden gemaakt, om zelfstandig thuis wonen met zorg te faciliteren. De opgave om zelfstandig (thuis) wonen te faciliteren vraagt van gemeente, wooncorporaties en particuliere eigenaren dat zij anders naar hun woning(voorraad) kijken. Dat ze weten of een woning geschikt is om een bewoner met (intensieve) zorg te huisvesten en dat doorstroom (nog meer) wordt bevorderd, zodat minder vaak kostbare woningaanpassingen gerealiseerd hoeven te worden. Vraag en aanbod moeten scherper in beeld worden gebracht. De rapporten en beleidsvisies zoals we die nu kennen, geven nog niet voldoende richting. De veranderde vraag naar geschikte woningen heeft ook effect op de nieuwbouwopgave voor Altena. Ook bij nieuwbouwwoningen zou voorgesorteerd moeten worden op bewoners met een zorgvraag. Deze uitdaging en het bevorderen van doorstroom worden uitgewerkt in de nieuwe gemeentelijke Woonvisie.
Er wordt de laatste jaren steeds meer onderzoek gedaan naar de maatschappelijke meerwaarde van sociaal werk. Recent onderzoek6 van de Erasmus School of Economics – in opdracht van werkgeversorganisatie Sociaal Werk Nederland en de werknemersorganisaties FNV Zorg & Welzijn en CNV Zorg & Welzijn – laat een rendement zien van 1,6 (de baten liggen een factor 1,6 hoger dan de kosten). De onderzoekers stellen dat ‘sociaal werk potentieel op korte termijn een belangrijke maatschappelijke meerwaarde heeft door het verminderen van het beroep op zorg, enerzijds als direct substituut voor dure vormen van zorg en anderzijds via preventie van een (direct) beroep op dure zorg’. Op korte termijn vermindert via sociaal werk het beroep op de ggz en verslavingszorg en zorgt het voor minder inzet van kostbare jeugdzorg, uitstel van instroom in een verzorgingstehuis of verpleeghuis, minder huisartsenbezoeken. Sociaal werk dempt tekorten op de zorg-arbeidsmarkt en heeft een belangrijke signaalfunctie. Op lange termijn zijn er maatschappelijke effecten, zoals het tegengaan van voortijdige schooluitval of het verminderen van intergenerationele ongelijkheid binnen gezinnen, stellen de onderzoekers. Echter landen de baten vaak niet waar de kosten worden gemaakt. In de praktijk zijn gemeenten de belangrijkste financier, maar ‘het leeuwendeel van de baten, in het bijzonder besparingen op zorgkosten en eventuele winsten in termen van arbeidsparticipatie en arbeidsproductiviteit vallen aan andere partijen, zoals zorgverzekeraars, de zorgsector en bedrijven’.
Verschillende gemeenten maken een ‘beweging naar voren’. Om uitgaven in het sociaal domein te beteugelen ‘bouwen’ ze individueel bekostigde en niet-vrij toegankelijke voorzieningen om naar collectieve en vrij toegankelijke voorzieningen. Ze zetten stevig in op de signaalfunctie van het vrij toegankelijke veld, zodat problematiek eerder in beeld komt. Ook in Altena kennen we deze werkwijze bijvoorbeeld rond het signaleren van schulden door middel van de ‘Vroeg Eropaf aanpak’ en de inzet van bemoeizorg.
De ‘beweging naar voren’ houdt in: met dezelfde middelen meer inwoners bereiken (collectieve bekostiging), deze inwoners eerder (laagdrempelig) ondersteunen en minder bureaucratie (geen indicatiestelling). Deze aannames dienen echter per voorziening en in de context van de gemeente Altena te worden geanalyseerd. Ook is er vaak sprake van een overgangsperiode waarin de collectieve voorziening vooraf moet worden bekostigd, terwijl individuele inwoners nog een lopende beschikking hebben.
In Altena staat de inwoner centraal. In het sociaal domein werken we op vijf thema’s samen aan vijf ambities. Deze thema’s vormen ‘de kapstok’ voor alle hulp en ondersteuning en zijn op 16 maart 2021 door de gemeenteraad vastgesteld. Ook alle hulp en ondersteuning in het vrij toegankelijke veld valt binnen tenminste één van deze vijf thema’s.
Thema 1: Werk en participatie: Iedereen werkt, als betaald werken niet lukt doen inwoners naar vermogen mee. De gemeente Altena vindt het belangrijk dat inwoners met een uitkering die wel kunnen werken, worden geholpen bij het vinden van betaald werk. De hulpmiddelen die worden ingezet heten voorzieningen. Deze voorzieningen moeten op een goede manier worden verdeeld over verschillende doelgroepen. Inwoners die (al dan niet tijdelijk) een grotere afstand tot de arbeidsmarkt hebben, ondersteunen we door inzet van loonkostensubsidie. Dit thema gaat verder over de wederkerigheid die wordt gevraagd, de maatschappelijke waarde van deze wederkerigheid en hoe inwoners met een beperking kunnen meedoen aan activiteiten in de samenleving. Het is belangrijk dat deze inwoners volwaardig kunnen meedoen en dat hun positie in de samenleving verbetert.
Thema 2:Gezond en veilig opgroeien: “In Altena krijgen kinderen en jongeren optimale kansen.” Jongeren in Altena moeten zo gezond en veilig mogelijk kunnen opgroeien. Dat is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van jongeren, hun ouders en hun netwerk. Als zij daarbij hulp nodig hebben, dan kunnen zij een beroep doen op ondersteuning door de gemeente. Deze hulp wordt zo vroeg mogelijk aangeboden, om het aantal beroepen op dure, gespecialiseerde hulp te verminderen. Daarbij staat het versterken van de eigen kracht van de jongere en van het zorgend en probleemoplossend vermogen van het gezin en de sociale omgeving voorop. Met jongeren bedoelen we kinderen en jongeren tot 18 jaar en jongvolwassenen van 18 tot 23 jaar die al jeugdhulp ontvingen toen zij 18 werden en die deze hulp na hun 18e verjaardag nog nodig hebben. Dit zijn de jeugdigen zoals beschreven in artikel 1.1 van de Jeugdwet.
Thema 3: Wonen in een veilige en gezonde omgeving:“Inwoners die hulp nodig hebben, ervaren een hoge kwaliteit van leven en hebben regie over hun leven.” Inwoners met een beperking en/of met langdurige psychosociale problemen hebben soms hulp nodig om zo lang en zelfstandig mogelijk in hun eigen leefomgeving te kunnen blijven wonen. Jongvolwassenen hebben soms hulp nodig om zelfstandig(er) te gaan wonen. De gemeente heeft de taak om inwoners te helpen als ze niet in staat zijn om zelf oplossingen te vinden voor knelpunten in hun woning, bij normale dagelijkse activiteiten en in de huishouding. De gemeente moet ook maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat inwoners met een beperking zich fysiek, mentaal en emotioneel gezond voelen (positieve gezondheid) en zo lang mogelijk voor zichzelf kunnen zorgen (zelfredzaamheid). De gemeente kijkt hierbij niet alleen naar de korte termijn, maar ook naar de te verwachten ontwikkelingen.
Thema 4: Vervoer: “Inwoners kunnen veilig, flexibel en zelfstandig reizen om deel te kunnen (blijven) nemen aan de samenleving.” In Altena maken we werk van een inclusieve samenleving, waaraan iedereen kan deelnemen. Ongeacht waar je woont en ongeacht welke ondersteuning je nodig hebt. Een van de voorwaarden hiervoor is dat reizigers -jong en oud- veilig, flexibel en zelfstandig kunnen reizen en dat vervoersondersteuning-op-maat (of passende vervoersondersteuning) wordt geboden aan hen die dat nodig hebben. Waar mogelijk worden koppelingen gemaakt om zo vervoersstromen slimmer te organiseren door integratie van doelgroepenvervoer en openbaar vervoer.
Thema 5: Inkomen en schulden:“Inwoners worden versterkt in hun financiële zelfredzaamheid en hebben voldoende middelen om in hun eigen levensonderhoud te voorzien.” Voor inwoners die de dagelijkse kosten niet kunnen betalen heeft de gemeente een financieel vangnet: een maandelijkse bijstandsuitkering. Om inwoners met een bijstandsuitkering en andere inwoners met een laag inkomen extra te ondersteunen, kunnen zij bij de gemeente een aantal aanvullende uitkeringen en toeslagen aanvragen. Ook biedt de gemeente hulp bij het voorkomen en oplossen van schuldenproblematiek.
Als gemeente kunnen we niet voorkomen dat inwoners in situaties terecht komen waarin ze het even niet meer weten, dat ze (tijdelijk) kwetsbaar zijn en er zelf niet meer uitkomen. Denk aan thema’s als dementie, eenzaamheid, verslaving, leven met een beperking, mantelzorg of omgaan met huiselijk geweld. Thema’s die een aantal overeenkomsten hebben:
In Altena willen we ons sterk maken voor een zelfredzaam leven. Als we de individuele leefeenheid7 (die een beperking heeft, dementerend is etc.) centraal stellen dan kunnen we in de benadering onderscheid maken in:
Verbondenheid en samenredzaamheid
Bovenstaande rollen worden vervuld door familie, buren, dorpsgenoten en (georganiseerde) vrijwilligers: de sociale basis. Met het centraal stellen van deze sociale basis vestigen we de aandacht op de positieve maatschappelijke effecten van verbondenheid en samenredzaamheid. We zorgen hiermee namelijk voor meer inwoners die:
Vroegsignaleren, samenredzaam en collectief ondersteunen
Niemand leeft op zichzelf. We hebben vaak een ander nodig voor een boodschap, een klusje en soms alleen maar een praatje. Het is niet voor iedereen vanzelfsprekend om een medemens hiervoor te benaderen. We zetten dan ook in op vroegsignalering om vraagverlegenheid te voorkomen. Alle partijen in het vrij toegankelijke veld hebben hier een rol in. Zij zijn de extra ogen en oren in wijken, buurten en kernen, zodat hulpvragen aan de gemeente worden voorkomen of vroegtijdig worden gesignaleerd om erger te voorkomen.
Ondersteuning en hulp wordt bij voorkeur ‘in het normale leven’ gegeven, door buren, lotgenoten of vrijwilligers. Professionals vanuit maatschappelijke organisaties faciliteren en voegen expertise, een netwerk en ervaring toe. We noemen dat versterken van de samenredzaamheid. Professionals geven voorlichting, advies en helpen (burger)initiatieven, verenigingen en kernen met het organiseren van ondersteuning en ontmoeting. Collectieve ondersteuning, voorlichting en trainingen hebben daarbij de voorkeur boven individuele trajecten, zodat inwoners elkaar ontmoeten en elkaars netwerk versterken. We vinden het dan ook belangrijk dat er wordt ingezet op vroegsignaleren, samenredzaamheid en collectieve ondersteuning.
Als collectieve ondersteuning niet passend is, wordt probleemoplossend gewerkt door middel van individuele ondersteuning.
Succesvolle vrij toegankelijke voorzieningen hebben als kenmerk dat ze laagdrempelig zijn. Inwoners voelen zich vertrouwd met de vrijwilligers en professionals. De voorzieningen en ondersteuning staan midden in de samenleving en zijn onderdeel van de leefwereld. Professionals en vrijwilligers zijn bekend en worden gekend. Professionals en vrijwilligers zijn actief op bestaande vind- en ontmoetingsplaatsen en hebben de ruimte om een vertrouwensband op te bouwen en te onderhouden. Welzijnswerk is mensenwerk en vertrouwen opbouwen vraagt continuïteit. Daarom worden subsidieafspraken gemaakt voor drie jaar: 2022, 2023 en 2024.
Fijnmazig netwerk met eigen toegang
Als gemeente Altena kiezen we ook de komende jaren voor een fijnmazig netwerk van vrij toegankelijke voorzieningen. Organisaties die subsidie ontvangen zijn actief onder hun eigen naam en zijn bereikbaar onder hun eigen telefoonnummer en e-mailadressen. Dit in tegenstelling tot de werkwijze van (vaak grotere) gemeenten, die kiezen voor één centrale toegang (één logo, één telefoonnummer en één e-mailadres). Maatschappelijke partijen en inwoners geven aan dat de pluriformiteit past bij de eigenheid en verscheidenheid in het werkgebied van de gemeente Altena. Door organisaties met verschillende initiatieven dichtbij inwoners te laten werken, blijft de drempel om een hulpvraag te stellen laag. Kortom, professionals werken vanuit hun eigen organisatie en expertise en hun ondersteuning is via de kanalen van deze organisaties vindbaar en bereikbaar. Vanuit de gemeentelijk toegang wordt door de triage waar mogelijk doorverwezen naar de vrij toegankelijke voorzieningen.
Een inwoner die de stap neemt een hulpvraag te stellen, moet zo goed mogelijk geholpen worden, ongeacht aan wie de hulpvraag gesteld wordt. Dit legt wel een verantwoordelijkheid bij de persoon aan wie de hulpvraag wordt gesteld. Professionals, vrijwilligers en inwoners moeten in staat zijn om de hulpvraag op de plek te krijgen waar die kan worden opgepakt. Daarom wordt er vanuit de gemeente een digitale sociale kaart ontwikkeld. Deze sociale kaart wordt voor iedereen toegankelijk: inwoners, professionals, vrijwilligers en gemeentelijke consulenten. De digitale sociale kaart sluit aan bij het veelgehoorde geluid “er is zoveel binnen onze gemeente, maar vaak weten mensen niet wat er waar wordt georganiseerd”. In het verleden hadden de drie voormalige gemeenten nog een schaal waarop ‘ons kent ons’ en ‘mond-tot-mondreclame’ ervoor zorgde dat initiatieven en voorzieningen bekend werden, maar uit de samenleving komt inmiddels uitdrukkelijk de vraag om inzicht en overzicht.
Naast het instrument sociale kaart worden partijen die uitvoering gaan geven aan welzijnswerk en praktische ondersteuning uitgenodigd om deel te nemen aan een periodiek werkoverleg met het gemeentelijke triageteam. Het vrij toegankelijke veld en de gemeente triage (toegangsteam) zullen verder naar elkaar toe moeten groeien. Regelmatig overleg helpt om nieuwe initiatieven onder de aandacht te brengen en samen te leren welke vragen wel en welke vragen niet in het vrij toegankelijke veld kunnen worden belegd.
Het vrij toegankelijke veld en de professionals en vrijwilligers die hierin actief zijn, zijn onderdeel van een groter geheel. Samen met de gemeentelijk toegang en de niet-vrij toegankelijke voorzieningen vormen ze het sociaal domein. In een goed functionerend sociaal domein zijn de niet-vrij toegankelijk voorzieningen en de vrij toegankelijke voorzieningen communicerende vaten. In hoofdstuk drie is onder het kopje ‘Op weg naar een Sociale Altenacode’ beschreven hoe in de komende jaren verdere innovatie en vernieuwing vorm kan krijgen. Het omvormen van niet-vrij toegankelijke voorzieningen naar vrij-toegankelijke voorzieningen staat hierin centraal. Maar zowel nu, als in de toekomst is uitwisseling, overleg, doorverwijzen en nazorg tussen de verschillende onderdelen van het sociaal domein en het maatschappelijke veld nodig. Uit de gesprekken met partners komt de wens naar voren om voor deze casuïstiekbesprekingen een simpele wekelijkse overlegvorm te gebruiken (zie tekstvak op de volgende pagina).
De gemeente Altena heeft op basis van gesprekken met maatschappelijke partners en inwoners en het beleid, de uitdagingen en ambities zes maatschappelijke opgaven geformuleerd:
Opgaven binnen de subsidietender
De maatschappelijke opgaven dragen bij aan één of meer van de thema’s uit hoofdstuk 4. Deze maatschappelijke opgaven zijn op de volgende pagina’s uitgewerkt op basis van beleidsdocumenten, trends en ontwikkelingen, gesprekken en signalen van huidige uitvoerder, ervaringsdeskundigen en andere ketenpartners. De relatie tussen de maatschappelijke opgaven en de vijf thema’s uit hoofdstuk vier is als volgt:
Professionele en vrijwilligersorganisaties
Voor de opgaven (1) maatschappelijk werk, (2) onafhankelijk cliëntondersteuning en (4) mantelzorgondersteuning, (5) vrijwilligersondersteuning en (6) ontmoetingsvoorzieningen komen enkel professionele welzijnsorganisaties in aanmerking. Voor de opgave praktische ondersteuning kunnen zowel professionele welzijnsorganisaties als vrijwilligersorganisatie op het gebied van welzijn een aanvraag indienen. Organisaties kunnen zelf per opgave een keuze maken of ze zelfstandig een aanvraag indienen of een samenwerkingsverband vormen. In de subsidieregeling is dit nader beschreven.
De maatschappelijke opgaven zijn nader uitgewerkt. Per opgave zijn doelen, uitdagingen, aandachtspunten, te bereiken resultaten, doelgroepen en bereik nader uitgewerkt in bijlage 1. De belangrijkste wijzigingen met voorgaande jaren per maatschappelijke opgave zijn als volgt:
Focus op kwetsbare inwoners. Voor zelfredzame inwoners die tijdelijk problemen ervaren door bijvoorbeeld een relatiebreuk, stress of werkdruk, zijn er andere voorzieningen, zoals de psycholoog, arbo-arts, mediator of relatietherapeut. De in ontwikkeling zijnde actuele digitale sociale kaart vormt hierbij een hulpmiddel om een inwoner met een hulpvraag in contact te brengen met passende ondersteuning;
De ondersteuning van inwoners bij het aanpakken van problematische schulden ligt vanaf 2022 volledig bij de Kredietbank. Maatschappelijk werk heeft een rol in de toeleiding naar de Kredietbank en bij eventuele nazorg. Als er naast schulden ook sprake is van psychosociale problematiek, dan heeft maatschappelijk werk hierop wel een rol. Voor de educatieve aspecten rond omgaan met geld kan maatschappelijk werk in samenspraak met de Kredietbank collectieve ondersteuning bieden in de vorm van een cursus of bijvoorbeeld door de inzet van schuldhulpmaatjes of getrainde vrijwillige budgetcoaches;
Schoolmaatschappelijk werk werd, in een deel van de gemeente, nog door maatschappelijk werk uitgevoerd. Schoolmaatschappelijk werk in zijn huidige vorm vormt geen onderdeel meer van deze maatschappelijke opgave, maar wordt vanaf 2022 vanuit de gemeente door ambulante jeugdconsulenten met aandachtsgebied onderwijs uitgevoerd.
De focus ligt niet langer op de specifieke doelgroep ouderen. De diversiteit onder deze doelgroep neemt namelijk steeds verder toe. Ook verandert het maatschappelijke beeld van wanneer iemand een oudere is. Het voormalige ouderenwerk is in deze opgave opgenomen, maar de doelgroep is verbreed naar inwoners met een hulpvraag. Natuurlijk zullen dit in de praktijk nog steeds voor een aanzienlijk deel ouderen zijn;
Binnen deze opgave bieden getrainde vrijwilligers hulp, advies en voorlichting. Zij worden door professionals ondersteund. De professionals organiseren collectieve activiteiten en trainingen. Daarnaast koppelen zij vrijwilligers aan hulpvragers op thema’s als financiën, maaltijdvoorziening, personen-alarmering, formulierenbrigade, klussendienst en ouderenadviseurs.
Geen bezuiniging op de mantelzorgondersteuning, conform motie gemeenteraad in juli 2020. Er wordt in de periode 2022 – 2024 wel toegewerkt naar meer inzet op collectieve ondersteuningsvormen, het verkennen van digitale toepassingen en een aanbod dat aansluit op verschillende typen mantelzorgers (denk bijvoorbeeld aan werkende en jonge mantelzorgers).
Er wordt ingezet op de ontwikkeling van een matchingsplatform. Inwoners met een hulpvraag en inwoners die iets voor een andere inwoner willen betekenen kunnen elkaar daar vinden. Als matching online niet lukt, wordt bemiddeld door de inzet van een welzijnsorganisatie, deze organisatie is tevens coördinator en beheerder van het platform;
De vrijwilligersondersteuning is vanaf 2022 niet langer een kennis- en informatiepunt over vrijwilligerschap, vrijwilligersbeleid en ondersteuning aan vrijwilligersorganisaties. In de praktijk blijkt aan die behoefte via landelijke (sport)bonden, koepels en provinciale organisaties als Zorgbelang en ouderenbonden reeds te zijn voldaan.
Ontmoetingsvoorzieningen richten zich op alle inwoners: iedereen is welkom als er gemeentelijke financiering wordt ingezet voor een ontmoetingsvoorziening. Waar dat nog van toepassing was, wordt geen doelgroepenbeleid meer gevoerd, zoals bij ouderen of GGZ-problematiek. Het met elkaar in contact brengen van ‘sterke’ inwoners en inwoners met een (tijdelijke) kwetsbaarheid staat centraal. Dit zou moeten leiden tot het vergroten van het sociale netwerk en de zelfredzaamheid van kwetsbare inwoners;
Ontmoetingsvoorzieningen hebben een geografische spreiding en zijn herkenbaar. De nieuwe vrijwillige vervoersvoorziening kan bijdragen aan het vergroten van de bereikbaarheid van voorzieningen. De Hartenbrigade vormt een ‘pareltje’ in het bestaande aanbod. De succeselementen van dit initiatief kunnen bijdragen ontmoetingvoorzieningen op andere locaties en/of de kruisbestuiving tussen activiteiten, ervaringen en inwoners;
Ontmoetingsvoorzieningen zijn fysieke plaatsen waar laagdrempelig informatie en advies ingewonnen kan worden. Professionals die werken vanuit andere maatschappelijke opgaven en gemeentelijk consulenten kunnen vanuit ontmoetingsvoorzieningen werken en zijn op deze manier goed bereikbaar en benaderbaar voor inwoners.
Bijlage 1 – Nadere uitwerking maatschappelijke opgaven
| |
Doel is dat inwoners zich medeverantwoordelijk voelen voor elkaar en bereid zijn er voor elkaar te zijn en te ondersteunen bij het (zelfstandig) deelnemen aan de samenleving. | |
De gemeente Altena heeft een rijk verenigingsleven. Duizenden inwoners zijn vrijwillig actief bij verschillende organisaties, zoals kerken, sportverenigingen, dorpsverenigingen en maatschappelijke organisaties. De vrijwilligers zetten zich met heel hun hart in voor de Altenase gemeenschap. Zij leveren een flinke bijdrage aan het welzijn van onze inwoners. | |
Door vergrijzing, ontgroening en bezuinigingen ontstaat er een toenemende behoefte aan vrijwillige inzet:
Onderzoek laat zien dat 70% van de kwetsbare Nederlanders geen sociaal netwerk heeft om op terug te vallen. Deze groep heeft dus geen vangnet wanneer bezuinigd wordt op hun ondersteuning. Wanneer het hen niet lukt hun sociale netwerk te versterken, zal deze groep voor ondersteuning een beroep blijven doen op het vangnet van gemeenten. Verschuiving soort vrijwilligerswerk Mensen zetten zich, in vergelijking met vroeger, minder uren in als vrijwilliger. Tegelijkertijd is er sprake van een trend in duurzaam/maatschappelijk verantwoord ondernemen waarbij organisaties iets terug willen doen voor de maatschappij, o.a. in de vorm van vrijwillige inzet. Er is een groot onbenut potentieel aan mensen die graag iets voor een ander willen doen, 8 op de 10 Nederlanders geeft namelijk aan andere te willen helpen. Ze weten vaak echter niet hoe ze in contact kunnen komen met een ander en vinden het lastig om iets passends (agenda/interesses) te vinden. Er vindt een verschuiving plaats van structureel naar meer incidenteel en/of tijdelijk vrijwilligerswerk en private partijen nemen steeds vaker (mede) initiatief. | |
Vrijwilligerswerk wordt steeds belangrijker voor onze maatschappij. De klassieke verzorgingsstaat is aan het veranderen in een participatiesamenleving. Dit is een samenleving waarin, van iedereen die dat kan, wordt gevraagd verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar eigen leven én omgeving. Dit betekent dat we van mensen verwachten dat ze langer thuis wonen en zich bij hulpvragen in eerste instantie beroepen op familie of ander ondersteunend netwerk. Dit is echter niet voor iedereen even gemakkelijk en soms zelfs helemaal niet mogelijk. Vrijwilligers gaan daarom een steeds belangrijkere rol spelen. Dankzij vrijwilligers krijgen veel mensen weer de kans om mee te doen en mee te tellen in de maatschappij. Wij vragen uw inzet voor het beheer en de coördinatie van een online en offline matchingsplatform. Dit platform moet de transformatie van het sociaal domein ondersteunen, waarbij inwoners gestimuleerd worden tot meer zelf- en samenredzaamheid. Het platform vormt een onafhankelijke plaats voor het matchen van vraag en aanbod op het gebied van vrijwilligerswerk. Uitgangspunt is het faciliteren van vraag en aanbod, om elkaar te vinden zonder tussenkomst van persoonlijke bemiddeling. Makelen kan op verschillende niveaus plaatsvinden, tussen personen, tussen personen en instanties en tussen instanties onderling. Een digitaal platform vormt hierin de eerste bouwsteen. Persoonlijk contact versterkt de sociale functie van vrijwilligerswerk: voor zowel de hulpvrager als de vrijwilliger. Een laagdrempelige locatie of spreekuur voor ontmoeting en matching is daarom de tweede bouwsteen. De derde bouwsteen is een aanjager: professionele kracht die bekendheid genereert, het platform modereert en aanspreekpunt is (eventueel met ondersteuning van vrijwilligers). In uw aanpak zien we deze drie bouwstenen graag terug. Verder vragen we u aan te geven hoe het matchingsplatform kan bijdragen aan wederkerigheid in het kader van de participatiewet (tegenprestatie) en maatschappelijke stages voor jongeren. | |
De dienstverlening wordt ingezet voor alle inwoners en organisaties die onderdeel zijn het dagelijks leven in Altena. Prioriteit hebben welzijn, zorg en ondersteuning, maar de dienstverlening kan ook worden ingezet voor sport-, muziek-, cultuur- en andere verenigingen. De dienstverlening is gericht op individuele vragen vanuit inwoners, maar ook op vragen vanuit verenigingen en vrijwilligersorganisaties. | |
| |
Voor het matchingsplatform vragen wij u het aantal vrijwilligers, particuliere hulpzoekers, maatschappelijke organisaties en matches in beeld te brengen. Ter vergelijking graag de aantallen van voorgaande twee jaar opnemen, zodra deze beschikbaar zijn. | |
39% van de 19 tot 64 jarigen en 38% van de 65-plussers in de gemeente verricht vrijwilligerswerk8 . Dit zijn ruim 22.000 inwoners die zich vrijwillig inzetten. 20 % hiervan wil graag iets extra’s doen en 55% is waarschijnlijk bereid. Hierbij is ‘gevraagd worden’/’aangesproken voelen’ essentieel voor de activatie van dit potentieel. Tussen de 2.275 en 14.500 inwoners van gemeente Altena zijn nog niet actief als vrijwilliger, maar zouden wel iets willen doen. Deze groep bestaat voor een groot gedeelte uit inwoners jonger dan 45 jaar. 9 | |
Alle kernen van de gemeente Altena. Verenigingsondersteuning in het kader van stimulering van sport en bewegen en arbeidsmatige dagbesteding vallen buiten deze opgave. | |
één tegen eenzaamheid, maatschappelijke diensttijd en participatiewet | |
Verordening sociaal domein gemeente Altena, deeltaxi, mobiliteitsvisie |
Bijlage 2 – Participatieproces
Dit uitvoeringskader is tot stand gekomen in de periode oktober 2020 tot en met maart 2021. Ervaringsdeskundigen, maatschappelijke organisaties, de BASDA en uitvoerenden binnen en buiten de gemeentelijke organisatie hebben in verschillende stadia ideeën, feedback en knelpunten aangeleverd. In deze bijlage worden kort de verschillende onderdelen van het participatieproces beschreven.
Sociale Altenacode conferentie
Op 19 november 2020 is er een gemeentebrede raadsconferentie met maatschappelijke partners georganiseerd. Hier hebben circa 80 personen aan deelgenomen en de tijdens de conferentie gedeelde beelden en ideeën zijn meegenomen in de uitwerking van de beleidsuitgangspuntennotitie en dit uitvoeringskader.
Beleidsuitgangspuntennotitie Sociaal Domein
Op 16 maart 2021 heeft de gemeenteraad de beleidsuitgangspuntennotitie vastgesteld. De uitgangspunten die in deze notitie zijn opgenomen komen terug in dit uitvoeringskader, wanneer ze van betrekking hebben op het vrij toegankelijke deel van het sociaal domein in de gemeente Altena.
Binnen het platform door Wonen, Zorg en Welzijn (WZW) hebben zorgaanbieders, woningcorporaties, welzijnsorganisaties en de gemeente Altena in 2020-2021 een samenwerkingsagenda uitgewerkt. Een aantal uitdagingen en onderwerpen vanuit deze multidisciplinaire agenda hebben een plek gekregen in dit uitvoeringskader. Verder heeft er een reeks verdiepende gesprekken plaatsgevonden met partijen als de bibliotheek, Midzuid, Bazalt Wonen, Trema, Farent, MEE, Pro-senioren, GGZ en GGD. Vanwege de beperkende maatregelen als gevolg van corona hebben de (groeps)gesprekken voor het overgrote deel digitaal plaatsgevonden.
De huidige dienstverlening en ideeën vanuit de uitvoering zijn opgehaald door een 15-tal gesprekken met uitvoerende professionals op de verschillende onderdelen binnen het welzijnswerk. Ook heeft er vanaf oktober minimaal maandelijks op managementniveau overleg plaatsgevonden over inhoud, samenwerking en opdrachtgeverschap.
Naast een formeel advies hebben leden van de BASDA meegedacht en meegelezen met de totstandkoming van dit uitvoeringskader. Samen met de BASDA is er een digitale groepsgesprek (aangevuld met enkele individuele gesprekken) gevoerd met ervaringsdeskundigen uit de netwerken van de BASDA-leden. In de gesprekken zijn ervaringen, ideeën, behoeften en signalen opgehaald.
In het platform WZW wisselen zorgaanbieders, woningcorporaties, welzijnsinstellingen en gemeente informatie uit en initiëren ontwikkelingen op het terrein van Wonen, Zorg en Welzijn. Het gaat niet alleen over wonen met zorg, maar ook over gewoon mee kunnen doen (participeren) in Altena, wanneer je zorg nodig hebt of kwetsbaar bent. In het platform gaat het er over hoe partijen dat gezamenlijk kunnen doen en waar aanbieders elkaar kunnen versterken.
GGD gezondheidsmonitor (2016) via www.brabantscan.nl.