Organisatie | West Betuwe |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente West Betuwe houdende regels omtrent de rioolaansluiting (Rioolaansluitverordening gemeente West Betuwe) |
Citeertitel | Rioolaansluitverordening gemeente West Betuwe |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 149 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-05-2021 | nieuwe regeling | 29-04-2021 | 136277 |
Gemeenten hebben op grond van artikel 10.33 Wet milieubeheer een zorgplicht voor de inzameling van stedelijk afvalwater. Onder stedelijk afvalwater wordt afvalwater verstaan dat bestaat uit huishoudelijk afvalwater of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater. De gemeente draagt zorg voor transport van stedelijk afvalwater naar de rioolwaterzuivering. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet zullen de zorgplichten overgenomen worden in artikel 2.16 en 2.17 van die wet.
De zorgplicht voor stedelijk afvalwater vult de gemeente in door de aanleg en beheer van een openbaar vuilwaterriool. Met een rioolaansluitverordening legt de gemeente het beleidskader ten aanzien van het eigendom en beheer van aansluitleidingen op de openbare riolering vast. Onder het huidige recht geldt de rioolaansluitverordening voor aansluitleidingen vanaf de perceelgrens tot aan het openbare riool. De terreinleidingen op het perceel zijn geregeld in het Bouwbesluit 2012, zodat de gemeente daar geen regels over mag stellen in een verordening. Onder de Omgevingswet gaat dit veranderen. Het Rijk stelt in het Besluit bouwwerken leefomgeving, de opvolger van het Bouwbesluit 2012, niet langer regels over de terreinleidingen. Het toepassingsbereik van de rioolaansluitverordening wordt in het nieuwe stelsel de aansluitleiding vanaf het gebouw tot aan het openbare riool.
Het begrip “voorziening voor het beheer van afvalwater” is een breed begrip. Het omvat alle soorten voorzieningen die zijn bedoeld voor de inzameling, verwerking of zuivering van afvalwater. Dat is dus vrijvervalriolering en drukriolering, maar ook IBA’s (individuele behandeling van afvalwater). Deze term wordt ook gebruikt in het Activiteitenbesluit milieubeheer en het Besluit lozen buiten inrichtingen.
Er bestond jarenlang onduidelijkheid over de vraag of de eigendom van een leidingnetwerk door verticale of horizontale natrekking werd bepaald. Bij verticale natrekking zou de eigendom van een leiding in de grond aan de eigenaar van de grond toekomen. Bij horizontale natrekking zou de eigendom aan de eigenaar van het grotere geheel van het netwerk toekomen.
Aan de onduidelijkheid over de eigendomsvraag is een einde gekomen met de wijziging van het Burgerlijk Wetboek (BW) in 2007. Volgens artikel 5:20 lid 2 BW ligt de eigendom van een net bij de bevoegde aanlegger van dat net of zijn rechtsopvolger. Op grond hiervan is de gemeente, als bevoegd aanlegger van de openbare riolering, eigenaar van het gehele rioolstelsel.
In de toelichting bij de wijziging van het Burgerlijk Wetboek is aangegeven dat de begrenzing van een leidingnetwerk bij gemeentelijke verordening kan worden bepaald. In dit artikel wordt van die mogelijkheid gebruik gemaakt, door te bepalen wat tot de gemeentelijke riolering behoort en waar de particuliere huisaansluiting, die eigendom is van de huiseigenaar, begint (zie Kamerstukken II 2005-2006, 29 834, nr. 9, Tweede nota van wijziging, p. 7).
Op grond van het eerste lid ligt de eigendomsgrens ter plaatse van de erfgrens. Het tweede lid bevat een afwijkende regeling voor drukriolering in het buitengebied. De gemeente is eigenaar en beheerder van de persleidingen en rioolwaterpompen in het buitengebied. De vrijvervalleiding vanaf het gebouw tot aan de pompput is geheel in eigendom van de perceeleigenaar. De pompput zelf en de rioolwaterpomp zijn in gemeentelijk eigendom.
Het tweede lid geldt niet voor rioolwaterpompen in het stedelijke gebied die nodig zijn als de lozingstoestellen in een gebouw lager zijn gelegen dan 150 mm boven straatpeil. De bouwregelgeving (het Bouwbesluit 2012, waarin wordt verwezen naar NEN 3215) bepaalt dat bij laaggelegen lozingstoestellen een rioolwaterpomp moet worden tussengeschakeld omdat er anders rioolwater kan terugstromen, het gebouw in. Deze rioolwaterpomp is wel in beheer bij de perceeleigenaar. Op deze gevallen is het eerste lid van toepassing: de grens tussen de particuliere aansluitleiding en de gemeentelijke aansluitleiding ligt ter plaatse van de erfgrens.
Voor IBA’s geldt, op grond van het derde lid, eveneens dat de gemeente eigenaar en beheerder is van de IBA. De vrijvervalleiding tot aan de IBA is in eigendom van de perceeleigenaar. De IBA zelf is in gemeentelijk eigendom, inclusief de afvoerleiding naar het oppervlaktewater en de elektrakabel tot aan de meterkast.
Met het vastleggen van de eigendomssituatie is duidelijk wie er verantwoordelijk is voor het verhelpen van verstoppingen en het herstellen van lekkages of andere beschadigingen aan de rioolaansluitleiding. De perceeleigenaar is verantwoordelijk voor het particuliere deel van de aansluitleiding en de gemeente is verantwoordelijk voor het deel dat behoort tot de gemeentelijke riolering. Dit is nader uitgewerkt in artikel 3 en 4.
Dit artikel regelt wie verantwoordelijk is voor het beheer, onderhoud, de renovatie en vervanging van de gemeentelijke aansluitleiding. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt in beginsel bij de gemeente West Betuwe, tenzij de particuliere aansluitleiding niet goed wordt onderhouden. Als de verstopping in gemeentegrond zit maar veroorzaakt is door bijvoorbeeld afval vanuit huis (zoals door olie, frituurvet of schoonmaakdoekjes), dan zijn de kosten van onderhoud voor de eigenaar of gebruiker van de particuliere aansluitleiding.
De eigenaar of gebruiker van de particuliere aansluitleiding is op grond van het derde lid verantwoordelijk voor het onderhoud van het eigen deel van de rioolaansluitleiding tot de erfgrens. Onderhouds- of herstelwerkzaamheden aan het particuliere deel van de riolering tot en met de erfgrens zijn dan ook voor rekening van de eigenaar of gebruiker.
In dit artikel wordt geregeld wie verantwoordelijk is voor het opsporen en verwijderen van verstoppingen in de rioolaansluitleiding. Ligt de oorzaak van de verstopping bij de gemeente, dan betaalt de gemeente de gemaakte kosten. Het is dan de bedoeling om de gemeente hiervan op de hoogte te stellen, zodat de gemeente de herstelwerkzaamheden kan verrichten.
De eigenaar of gebruiker van de particuliere aansluitleiding dient dit wel aan te tonen met een onderzoek. De kosten van dit onderzoek worden in alle gevallen gedragen door de eigenaar of gebruiker van de particuliere aansluitleiding. Als de oorzaak van de verstopping of andere storing ligt bij de particuliere aansluitleiding, dan is de eigenaar of gebruiker van de particuliere aansluitleiding ook verantwoordelijk voor het verhelpen van het probleem.