Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zevenaar

Beleidsregels jeugdwet gemeente Zevenaar 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZevenaar
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels jeugdwet gemeente Zevenaar 2021
CiteertitelBeleidsregels jeugdwet gemeente Zevenaar 2021
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-05-202104-05-2021Nieuwe regeling

04-05-2021

gmb-2021-151780

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels jeugdwet gemeente Zevenaar 2021

Inleiding

Deze beleidsregels zijn een uitwerking van de Verordening Jeugdwet gemeente Zevenaar 2020. De beleidsregels geven een toelichting op en een instructie voor de uitvoering van het beleid in het kader van de Jeugdwet. Hieronder verduidelijkt het college van burgemeester en wethouders hoe bepaalde begrippen, zoals gebruikelijke hulp, worden uitgelegd en hoe met bevoegdheden wordt omgegaan. En ook hoe wordt omgegaan met de individuele voorzieningen die mogelijk zijn in het kader van de Jeugdwet. De algemene en voorliggende voorzieningen komen hier niet aan de orde omdat dit vrij toegankelijke voorzieningen zijn. De beleidsregels dragen voor de uitvoeringspraktijk ertoe bij dat alle (min of meer) vergelijkbare gevallen op een gelijke manier worden behandeld.

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • Verordening: de Verordening jeugdwet gemeente Zevenaar 2020.

Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Jeugdwet, het Besluit Jeugdwet, de Algemene wet bestuursrecht en de Verordening.

Hoofdstuk 2 Beoordelingskader

 

2.1 Algemene beoordelingskader

De sociale veiligheid voor de inwoner en van zijn/haar omgeving staat voorop.

Vertrekpunt bij de beoordeling van een aanspraak op hulp is dat de primaire levensbehoeften van onze inwoners op orde zijn. Inwoners zijn hiervoor zelf verantwoordelijk. Bij het beoordelen of er aanspraak gemaakt kan worden op jeugdhulp moet worden gekeken naar de volgende aspecten:

  • 1.

    De jeugdige heeft zijn of haar woonadres in de gemeente Zevenaar op grond van de Basisregistratie Personen (BRP). Dit is uitgewerkt in het in de Jeugdwet vastgelegde woonplaatsbeginsel.

  • 2.

    Er is geen aanspraak mogelijk op een andere wet, zoals de Wet langdurige zorg.

    De afbakening met andere wetten is geregeld in artikel 1.2 van de Jeugdwet.

  • 3.

    Eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen omgeving (zie 2.1.1).

  • 4.

    Er zijn geen algemene en voorliggende voorzieningen beschikbaar waarmee de ondersteuningsbehoefte weggenomen kan worden.

    De Jeugdige of ouders kunnen geen aanspraak maken op een individuele voorziening als ze er voor kiezen geen gebruik willen maken van algemene en voorliggende voorzieningen die geschikt en beschikbaar zijn om de ondersteuningsbehoefte op te lossen.

2.1.1 Eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen omgeving

Als de (sociale) veiligheid en de primaire levensbehoefte op orde zijn, dan wordt gekeken naar de eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen van de omgeving.

 

Het concept Positieve Gezondheid hanteren wij daarbij basis voor de beoordeling van een aanvraag op jeugdhulp. Bij positieve gezondheid gaat het om vermogen van mensen om zich aan te passen en regie te voeren in het licht van fysieke, sociale en emotionale uitdagingen in het leven. Dit betekent dat we focussen op de veerkracht van mensen en hun directe omgeving bij het omgaan met beperkingen. We focussen op hetgeen het leven betekenisvol maakt. Op de goede elementen in het leven en we kijken hoe het goede versterkt kan worden en springen bij als blijkt dat er compensatie nodig is. Van inwoners wordt verwacht dat zij eerst zelf kijken hoe ze hun problemen op kunnen lossen. En als het lastig is om zelf de problemen op te lossen, dat ze dan kijken welke vormen van hulp en ondersteuning geboden kunnen worden vanuit hun eigen sociale omgeving of welke voorzieningen in hun wijk of kern een bijdrage kunnen leveren aan de gewenste ondersteuning (samenredzaamheid). Als de eigen mogelijkheden en de mogelijkheden in de wijk of kern (en gemeente) onvoldoende zijn om te voorzien in de ondersteuningsbehoefte, dan biedt de gemeente toegang tot jeugdhulp.

 

Omdat het begrip “gebruikelijke hulp” een belangrijk begrip is bij de ondersteuning van jeugdigen door hun ouders en/of andere verzorgens of opvoeders, is het begrip hieronder uitgewerkt.

 

2.1.1.1 Gebruikelijke hulp

In de Verordening is bepaald dat een jeugdige of ouders niet in aanmerking komt voor compensatie op grond van de Jeugdwet, wanneer er sprake is van gebruikelijke hulp. Gebruikelijke hulp is in de Verordening gedefinieerd als: “hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van ouders en/of andere verzorgers of opvoeders.” De beleidsregels van het CIZ (bijlage 4 van CIZ indicatiewijzer (Awbz). http://pdf.schulinck.nl/CIZ_Indicatiewijzer_AWBZ_2014.pdf#page=64) zijn het uitgangspunt voor het beoordelen/bepalen van gebruikelijke hulp en zijn in deze beleidsregels overgenomen.

Algemene uitgangspunten

Voor kinderen geldt dat 24 uur per dag zorg in de nabijheid gezien wordt als gebruikelijke hulp .De intensiteit van de zorg is afhankelijk van de leeftijd van het kind (dit is hieronder per leeftijdscategorie verder uitgewerkt in de richtlijn). Hiermee wordt bedoeld dat hulp en toezicht gedurende het gehele etmaal in de nabijheid nodig is zonder dat daarbij permanente actieve observatie nodig is. Het gaat hier om een vorm van beschikbaarheid van zorg die voor een groot deel bestaat uit meer passief toezicht. De zorg is wel nodig op zowel geplande als ongeplande momenten en ook voortdurend in de nabijheid. Dit is gebruikelijke hulp omdat ook een kind met een normaal ontwikkelingsprofiel tot een bepaalde leeftijdniet zelf de noodzaak van zijn behoefte aan de inzet van zorg kan inschatten, of

  • niet zelf in staat is om op relevante momenten adequaat hulp in te roepen om ernstig nadeel te voorkomen, of

  • ook vaak op ongeplande momenten hulp in de zin van begeleiding of overname van zelfzorg nodig heeft.

‘Permanent toezicht’ in de zin van 24 uurs onafgebroken toezicht en actieve observatie, waardoor tijdig kan worden ingegrepen, valt niet onder gebruikelijke hulp. Het gaat om toezicht dat geboden moet worden op basis van actieve observatie die als doel heeft dreigende ontsporing in het gedrag of de gezondheidssituatie van de jeugdige vroegtijdig te signaleren, waardoor altijd tijdig ingegrepen kan worden en escalatie van onveilige/gevaarlijke/(levens)bedreigende gezondheids- en/of gedragssituaties voor jeugdige kan worden voorkomen. Bij jeugdigen die een behoefte hebben aan permanent toezicht kan elk moment iets (ernstig) misgaan. Met permanent wordt bedoeld permenant binnen de 24 uur en niet voor de rest van het leven. Permanent toezicht valt onder WLZ of beschermd wonen ( bijvoorbeeld tijdelijk verblijf in een gesloten instelling via een rechtelijke machtiging).

Richtlijn gebruikelijke hulp per leeftijdscategorie

Bij de beoordeling van gebruikelijke hulp wordt gebruik gemaakt van de richtlijn die hieronder is opgenomen. Het uitgangspunt van de richtlijn is de hulp die ouders volgens heersende maatschappelijke opvattingen moeten bieden aan kinderen zonder beperkingen, rekening houdend met verschillen die bij kinderen in dezelfde leeftijdscategorie bestaan.

Kinderen van 0 tot 18 jaar

  • *

    het door ouders aan kinderen bieden van een woonomgeving waarin hun fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd, een passend pedagogisch klimaat en zorg in de zin van verzorging, begeleiding en stimulans die nodig is bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid.

Kinderen van 0 tot 3 jaar

  • *

    hebben bij alle activiteiten zorg van een ouder nodig;

  • *

    ouderlijk toezicht is zeer nabij nodig;

  • *

    zijn in toenemende mate zelfstandig in bewegen en verplaatsen;

  • *

    hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

  • *

    hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

Kinderen van 3 tot 5 jaar

  • *

    kunnen niet zonder toezicht van volwassenen. Dit toezicht kan binnenshuis korte tijd op gehoorafstand (bijv. ouder kan was ophangen in andere kamer);

  • *

    hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

  • *

    kunnen zelf zitten, en op gelijkvloerse plaatsen zelf staan en lopen;

  • *

    ontvangen zindelijkheidstraining van ouders/verzorgers;

  • *

    hebben gedeeltelijk hulp en volledig stimulans en toezicht nodig bij aan- en uitkleden, eten en wassen, in- en uit bed komen, dag- en nachtritme en dagindeling bepalen;

  • *

    hebben begeleiding nodig bij hun spel en vrijetijdsbesteding;

  • *

    zijn niet in staat zich zonder begeleiding in het verkeer te begeven;

  • *

    hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

Kinderen van 5 tot 12 jaar

kinderen vanaf 5 jaar hebben een reguliere dagbesteding op school, oplopend van 22 tot 25 uur/week;

  • *

    kunnen niet zonder toezicht van volwassenen. Dit toezicht kan op enige afstand (bijv. kind kan buitenspelen in directe omgeving van de woning als ouder thuis is);

  • *

    hebben toezicht nodig en nog maar weinig hulp bij hun persoonlijke verzorging;

  • *

    hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

  • *

    zijn overdag zindelijk, en 's nachts merendeels ook; ontvangen zonodig zindelijkheidstraining van de ouders/verzorgers;

  • *

    hebben begeleiding van een volwassene nodig in het verkeer wanneer zij van en naar school, activiteiten ter vervanging van school of vrije tijdsbesteding gaan;

  • *

    hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

Kinderen van 12 tot 18 jaar

  • *

    hebben geen voortdurend toezicht nodig van volwassenen;

  • *

    kunnen vanaf 12 jaar enkele uren alleen gelaten worden;

  • *

    kunnen vanaf 16 jaar dag en nacht alleen gelaten worden;

  • *

    kunnen vanaf 18 jaar zelfstandig wonen;

  • *

    hebben bij hun persoonlijke verzorging geen hulp en maar weinig toezicht nodig;

  • *

    hebben tot 18 jaar een reguliere dagbesteding op school/opleiding;

  • *

    hebben begeleiding en stimulans nodig bij ontplooiing en ontwikkeling (bv. huiswerk of het zelfstandig gaan wonen);

  • *

    hebben tot 18 jaar een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

2.2 Algemene voorwaarden en weigeringsgronden

Bij het beoordelen van aanspraken wordt gekeken naar de in de verordening opgenomen algemene voorwaarden en weigeringsgronden voor individele voorzieningen.

 

2.2.1 Goedkoopst passende voorziening

Individuele voorzieningen dienen naar objectieve maatstaven gemeten zowel passend als de meest goedkope individuele voorziening te zijn. Zijn er twee of meer individuele voorzieningen passend, dan zal gekozen worden voor de goedkoopste individuele voorziening.

Hoofdstuk 3 Individuele voorzieningen

De individuele voorzieningen zijn onderverdeeld in de volgende gecontracteerde zorgvormen (landelijk of gecontracteerd inkoop).

  • -

    Ambulante begeleiding

  • -

    Groepsbegeleiding

  • -

    Verblijf

De inhoud van de regionaal gecontracteerde ondersteuning is opgenomen in de inkoopdocumenten van de regio Centraal Gelderland (https://www.inkoopsdcg.nl/home+inkoop/default.aspx).

 

De inhoud van de landelijk gecontracteerd ondersteuning is jaarlijks te vinden op de site van de VNG onder Functies en zorgaanbieders Jeugd 2019 – 2020, https://vng.nl/artikelen/functies-en-zorgaanbieders-jeugd-2019-2020.

 

Spoedeisende zorg en crisishulp heeft te met snelheid waarmee de hulp verleend moet gelet op de ernst van de situatie. Bij iemand die al in zorg is, is de betreffende innstelling verantwoordelijk voor het bieden van zorg in een cisissituatie. Bij iemand die nog niet in zorg is bekijkt Jeugdbescherming Gelderland welke zorg geboden moet worden.

 

De gemeente heeft ook de mogelijkheid om vrijwillige gesloten plaatsing te doen.

 

Naast de gemeente zijn er nog een aantal verwijzers die de zorg kunnen inzetten.

  • Een gecertificeerde instellingen waar jeugdbescherming en jeugdreclassering onder vallen (dit gaat via het berichtenverkeer).

  • Een huisarts. De huisarts heeft de mogelijkheid om rechtstreeks naar een aanbieder te verwijzen (dit gaat via het berichtenverkeer). Huisartsen doen in het algemeen verzoek tot onderzoek voor eventuele diagnoses.

  • De officier van justitie heeft dezelfde mogelijkheden als een huisarts. Dit kan bijvoorbeeld een taakstraf zijn die door een werk of leerproces wordt ingezet.

  • De rechtbank doet een verzoek voor in te zetten hulp naar de gemeente. Denk hierbij aan afspraken over ouderschap bij een complexe scheiding waarbij kinderen in de knel komen.

  • Scholen kunnen alleen voor een dyslexie-onderzoek aanvragen doen (ook via berichtenverkeer). Wanneer zij andere zorgen hebben, doen zij in samenspraak met ouders een verzoek bij de gemeente en zal de consulent het onderzoek voor hulp starten.

Hoofdstuk 4 Persoonsgebonden budget

In de Jeugdwet is geregeld dat een persoonsgebonden budget alleen wordt verstrekt indien de jeugdige of zijn ouders naar het oordeel van het college voldoende in staat zijn tot een redelijke waardering van de belangen ter zake dan wel met hulp van anderen in staat zijn de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren. Oftewel de jeugdige, of zijn ouders of de vertegenwoordigers van de jeugdige moeten pgb-vaardig zijn. Het college maakt voor het beoordelen van de pgb-vaardigheid gebruik van het “kader voor pgb-vaardigheid” met 10-criteria voor pgb-vaardigheid, zoals door het ministerie van VWS is opgesteld. De jeugdige of zijn ouders moeten ten minste aan deze 10 criteria voldoen om in aanmerking te kunnen komen voor een persoonsgebonden budget.

Hoofdstuk 5 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 4 mei 2021.

Aldus besloten door het College van Burgemeester en Wethouders op 4 mei 2021.

de secretaris,

D.Janssen.

de burgemeester,

L.J.E.M. vanRiswijk