Organisatie | Veiligheidsregio Utrecht |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Reglement van het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio Utrecht houdende regels omtrent melden vermoeden misstand (Regeling melden vermoeden misstand VRU) |
Citeertitel | Regeling melden vermoeden misstand VRU |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2021 | nieuwe regeling | 08-03-2021 |
Het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio Utrecht,
- de Wet gemeenschappelijke regelingen;
- de Gemeenschappelijke regeling VRU, in het bijzonder artikel 3.5;
- dat het dagelijks bestuur d.d. 12 december 2016 de gewijzigde Regeling vermoeden misstand heeft vastgesteld;
- dat het dagelijks bestuur d.d. 16 december 2020, ter vervanging van de UVRU, het Personeelshandboek Veiligheidsregio Utrecht heeft vastgesteld;
- dat dientengevolge enkele technische wijzigingen en actualiseringen nodig zijn in de Regeling vermoeden misstand;
1. de Regeling melden vermoeden misstand zoals vastgesteld door het dagelijks bestuur op
12 december 2016 in te trekken, en
Artikel 2. Informatie, advies en ondersteuning voor de werknemer
Een werknemer kan bij een vermoeden van een misstand:
Artikel 5. Het tegengaan van benadeling van de melder
Als de melder vindt dat er daadwerkelijk sprake is van benadeling, kan hij dat bespreken met de vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon en de melder bespreken welke maatregelen genomen kunnen worden om benadeling tegen te gaan. De vertrouwenspersoon maakt een verslag van deze bespreking en stuurt dit na goedkeuring door de melder naar de algemeen directeur.
Artikel 11. Behandeling van de interne melding door de werkgever
De algemeen directeur beoordeelt of een externe instantie van de interne melding van een vermoeden van een misstand op de hoogte moet worden gebracht. Indien de algemeen directeur een externe instantie op de hoogte stelt, stuurt hij de melder hiervan een afschrift tenzij het onderzoeksbelang of het handhavingsbelang daardoor kunnen worden geschaad.
Artikel 13. Standpunt van de werkgever
Als duidelijk is dat het standpunt niet binnen acht weken kan worden gegeven, dan informeert de werkgever de melder daar schriftelijk over. Daarbij wordt aangegeven binnen welke termijn de melder het standpunt tegemoet kan zien. Als de totale termijn daardoor meer dan twaalf weken is, wordt dit gemotiveerd.
Na afronding van het onderzoek beoordeelt de werkgever of een externe instantie van de interne melding, van het onderzoeksrapport en/of van het standpunt van de werkgever op de hoogte moet worden gebracht. Indien de werkgever een externe instantie op de hoogte stelt, stuurt hij de melder hiervan een afschrift, tenzij het onderzoeksbelang of het handhavingsbelang daardoor kunnen worden geschaad.
Artikel 14. Hoor en wederhoor ten aanzien van onderzoeksrapport en standpunt werkgever
Als de melder in reactie op het onderzoeksrapport of het standpunt van de werkgever onderbouwd aangeeft dat het vermoeden van een misstand niet daadwerkelijk of niet deugdelijk is onderzocht of dat in het onderzoeksrapport of het standpunt van de werkgever sprake is van wezenlijke onjuistheden, reageert de werkgever hier op en stelt hij zo nodig een nieuw of aanvullend onderzoek in. Op dit nieuwe of aanvullende onderzoek gelden dezelfde regels als voor het eerste onderzoek.