Organisatie | Bronckhorst |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleid vaststellen hogere geluidwaarden |
Citeertitel | Beleid vaststellen hogere geluidwaarden |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-08-2007 | Nieuwe regeling | 15-08-2007 Lokale krant ‘Contact’ | B&W-2263 |
Hogere waarden procedure van de gemeente Bronckhorst
De gemeente heeft een procedure ontwikkeld die zij volgt bij het vaststellen van hogere waarden. Deze procedure treedt in werking met de wijziging van de Wet geluidhinder per 1 januari 2007. Met deze wijziging komt het vaststellen van hogere waarden voor een groot deel bij de gemeente te liggen. Dit is een grote verandering ten opzichte van de situatie voor de wijziging toen de provincie bevoegd was tot het vaststellen van hogere waarden.
Na het vaststellen van het geluidbeleid wordt de hogere waarde procedure onderdeel van het geluidbeleid.
De hogere waarde procedure komt met de wijziging van de Wet geluidhinder voor een groot deel bij de gemeente terecht zoals vastgelegd in artikel 110 van de Wgh. Met de wijziging van de Wet geluidhinder zijn “Burgemeester en wethouders binnen de grenzen van de gemeente bevoegd tot het vaststellen van een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting”.
Alleen in geval van de aanleg / reconstructie van hoofdspoorwegen en van provinciale en rijkswegen blijft de provincie dan wel het Rijk bevoegd. De provincie is bevoegd in geval van een zone rond een industrieterrein van regionale betekenis (aangewezen bij provinciale verordening).
In geval dat de woning in de ene gemeente ligt en de activiteit in de andere gemeente plaatsvindt, is die gemeente bevoegd waar de activiteit plaatsvindt. Deze gemeente moet wel overleg voeren met de gemeente waarin de woning ligt.
De Wet geluidhinder bevat voorkeursgrenswaarden en grenswaarden voor de geluidbelasting door wegverkeer, railverkeer en industrielawaai. Een geluidbelasting van ten hoogste de voorkeursgrenswaarde wordt zonder meer toelaatbaar geacht, en een geluidbelasting boven de grenswaarde wordt niet toelaatbaar geacht. Een geluidbelasting tussen de voorkeursgrenswaarde en de grenswaarde is alleen toelaatbaar na een afwegingsproces. Dit afwegingsproces is vastgelegd inde hogere waarde procedure.
De onderstaande figuur beschrijft het procedureschema voor de hogere waarde procedure van de gemeente.
De gemeente vult op basis van het aangeleverde akoestisch onderzoek het aanvraagformulier hogere waarde in. Dit aanvraagformulier bevat alle informatie die nodig is om een besluit te nemen. Indien het akoestisch onderzoek niet alle benodigde gegevens bevat wordt verzocht om een aanvulling van dit onderzoek.
Burgemeester en Wethouders formuleren een ontwerp besluit op basis van het aanvraagformulier en de criteria en ontheffingsgronden voor het vaststellen van hogere waarden. Ze publiceren dit ontwerp besluit in de geëigende media.
Burgemeester en Wethouders leggen het ontwerp besluit en de onderliggende stukken ter inzage. Indien de gemeente een hogere waarde vaststelt bij de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan legt zij het ontwerp besluit tegelijk met het ontwerp bestemmingsplan ter inzage.
Burgemeester en Wethouders nemen een besluit aan de hand van de aanvraag, het ontwerp besluit en de ingebrachte zienswijzen. Indien een hogere waarde wordt verleend laten B&W deze hogere waarde zo snel mogelijk opnemen in het kadaster.
Criteria voor het vaststellen van hogere waarden
Een hogere waarde mag alleen worden vastgesteld indien een doeltreffende bestrijding van de geluidbelasting op de gevel van de geluidgevoelige bestemming niet mogelijk of niet wenselijk is. Het betreft dan bezwaren van:
Dit criterium kan worden gebruikt wanneer aangetoond kan worden dat woningbouw nodig is en dat deze woningbouw om stedenbouwkundige argumenten niet anders worden kan gesitueerd.
Dit criterium kan worden gebruikt wanneer afschermende maatregelen een aantasting van het landschap betekenen.
Dit criterium kan worden gebruikt wanneer de meerkosten van bronmaatregelen of afschermende maatregelen als onredelijk kunnen worden beschouwd. Dit criterium dient getalsmatig te worden onderbouwd.