Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Den Helder

Beleidsregels van het college van de gemeente Den Helder, houdende uitgangspunten voor de locatiekeuze ondergrondse restafvalcontainers op afstand in Den Helder

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDen Helder
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels van het college van de gemeente Den Helder, houdende uitgangspunten voor de locatiekeuze ondergrondse restafvalcontainers op afstand in Den Helder
CiteertitelUitgangspunten voor de locatiekeuze ondergrondse restafvalcontainers op afstand in Den Helder
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze uitgangspunten zijn door burgemeester en wethouders in hun vergadering van 12 februari 2019 herbevestigd (kenmerk b19.00072).

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-05-2021nieuwe regeling

15-08-2017

gmb-2021-149279

b17.00434

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels van het college van de gemeente Den Helder, houdende uitgangspunten voor de locatiekeuze ondergrondse restafvalcontainers op afstand in Den Helder

Burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder,

 

besluiten:

 

de uitgangspunten voor de plaatsing van de ondergrondse verzamelcontainers voor restafval vast te stellen.

 

Uitgangspunten voor de locatiekeuze ondergrondse restafvalcontainers op afstand in Den Helder

Algemeen

  • De locatie (2,5 meter x 2,5 meter) dient vrij te zijn van kabels en leidingen.

  • Voor de eerste inventarisatie van mogelijke locaties voor ondergrondse restafvalcontainers-op-afstand, zal voor de aanwezigheid van kabels en leidingen gebruik worden gemaakt van de KUC-kaarten van de ondergrond. Wanneer de locaties definitief zijn bepaald, kan - indien er twijfel bestaat - door middel van proefsleuven de daadwerkelijke situatie ter plaatse met betrekking tot kabels en leidingen worden vastgesteld.

  • De containers worden niet geplaatst op locaties waar lediging betekent dat hoofdroutes van verkeer volledig geblokkeerd worden.

  • Hulpdiensten mogen nooit belemmerd worden doordat er een lediging van een container plaatsvindt (uitzonderingen dienen in kaart gebracht te worden).

Gebruikers

  • De dichtheid waarin de ondergrondse restafvalcontainers-op-afstand zullen worden geplaatst is 1 container op maximaal 125 huishoudens. Tegelijkertijd is het streven dat de afstand van een woning naar de dichtstbijzijnde inzamelvoorziening voor restafval maximaal 250 meter is. De afstand is bij gestapelde bouw gemeten vanaf de centrale entree tot de inzamelvoorziening en bij laagbouw vanaf de dichtstbijzijnde erfgrens tot de inzamelvoorziening, en rekening houdend met de daadwerkelijke looproute. In bijzondere situaties kan worden afgeweken van de hiervoor genoemde normen.

  • De locatie mag niet belemmerend zijn voor de doorgang van weggebruikers (zoals rolstoelgebruikers, kinderwagens, etc.).

  • De locatie mag niet belemmerend zijn voor de doorgang van fietsers, zodoende moet plaatsing bij fietsstroken voorkomen worden. Indien er sprake is van een fietssuggestiestrook geldt dit niet.

  • De locatie moet altijd bereikbaar zijn voor onder andere rolstoelgebruikers en ouderen.

Omgeving

  • De afstand tussen het hart van de inzamelvoorziening en de voorgevel van een gebouw dient tenminste 6 meter te zijn.

  • De afstand tussen de inzamelvoorziening en een blinde zijgevel van een gebouw dient tenminste 3 meter te zijn, tenzij dat door de fysieke omstandigheden ter plekke niet mogelijk is; in dat geval geldt een minimale afstand van 1 meter.

  • Tussen de inzamelvoorziening en de groenvoorziening moet een strook van 60 cm verharding worden aangebracht.

  • Het rijden over de inzamelvoorziening door motorvoertuigen dient voorkomen te worden door middel van een belemmering.

  • Binnen een straal van 1 meter van de inzamelvoorziening mag geen gelegenheid zijn tot het parkeren van motorvoertuigen of andere voertuigen die een belemmering kunnen vormen voor het legen van de inzamelvoorzieningen.

  • Bij de bepaling van geschikte containerlocaties wordt het opofferen van parkeerplaatsen zoveel mogelijk voorkomen.

  • Er mogen geen hoge objecten zoals bomen, lichtmasten en dergelijke aanwezig zijn die een belemmering kunnen vormen voor het legen van de inzamelvoorzieningen.

  • Bij plaatsing van containers worden bomen en groen ontzien.

  • Voor bomen geldt dat er niet gegraven mag worden binnen de kroonprojectie met daarbij een minimale graafafstand vanaf de stam van 2,5 m. Hiermee wordt onherstelbare schade voorkomen en kunnen we ook in de toekomst voldoende stabiliteit voor de boom garanderen.

Legen

  • De inzamelvoorziening moet zodanig gelegen zijn dat het inzamelvoertuig altijd in voorwaartse richting kan aan- en wegrijden (bij een doodlopende weg moet het eind zijn voorzien van een draaipunt ten behoeve van het inzamelvoertuig).

  • De inzamelvoorziening dient niet in een scherpe of onoverzichtelijke bocht geplaatst te worden.

  • De inzamelvoorziening is niet op of direct bij een kruising gelegen. De situatie dient in ieder geval verkeersveilig te zijn.

  • De inzamelvoorziening moet zodanig gelegen zijn dat het inzamelvoertuig niet over geparkeerde wagens kraant.

  • De afstand van de zijkant van het inzamelvoertuig tot het hart van de container mag maximaal 5 meter zijn.

 

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van

15 augustus 2017.

Burgemeester en wethouders van Den Helder,

Loco-burgemeester,

B.O.B. Haitsma

Waarnemend secretaris,

H. Kaag