Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Veiligheidsregio Brabant-Noord

Financiële verordening Veiligheidsregio Brabant-Noord

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVeiligheidsregio Brabant-Noord
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingFinanciële verordening Veiligheidsregio Brabant-Noord
CiteertitelFinanciële verordening Veiligheidsregio Brabant-Noord
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 212 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2021Deze verordening treed in plaats van de Financiële verordening Veiligheidsregio Brabant-Noord van 7 november 2019.

04-11-2020

bgr-2021-407

Tekst van de regeling

Intitulé

Financiële verordening Veiligheidsregio Brabant-Noord

 

Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio Brabant-Noord, bijeen in vergadering d.d. 4 november 2020;

 

Overwegende:

 

  • 1.

    dat de Veiligheidsregio Brabant-Noord een bestuurlijke samenwerking is van de deelnemende gemeenten, waarvan de organisatorische onderdelen Brandweer, Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR), Crisisbeheersing en Rampenbestrijding en Bevolkingszorg verantwoordelijk zijn voor de uitvoering;

  • 2.

    dat het voor het functioneren van de Veiligheidsregio Brabant-Noord wenselijk is nadere regels te stellen over de uitgangspunten voor het financiële beleid, het financiële beheer en de inrichting van de financiële organisatie;

 

 

Gelet op:

 

artikel 212 Gemeentewet, artikel 10.2 van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord en het Organisatiebesluit Veiligheidsregio Brabant-Noord;

 

 

Besluit:

 

(gewijzigd) vast te stellen de navolgende

 

 

Financiële verordening Veiligheidsregio Brabant-Noord:

 

Artikel 1 Definities

  • 1.

    Het openbaar lichaam: Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord.

  • 2.

    Organisatieonderdeel: iedere organisatorische eenheid binnen de organisatie van de VRBN die als zodanig een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het dagelijks bestuur heeft (Brandweer incl. Crisis- en Rampenbestrijding, GHOR, Bevolkingszorg).

  • 3.

    Administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van VRBN en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • 4.

    Financiële administratie: het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de VRBN, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • de financieel-economische positie;

    • het financiële beheer;

    • de uitvoering van de programmabegroting;

    • het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

  • 5.

    Administratieve organisatie: het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatievoorziening ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

  • 6.

    Financieel beheer: het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de VRBN.

  • 7.

    Rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder verordeningen en besluiten van het dagelijks bestuur.

  • 8.

    Doelmatigheid: het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen of met een bepaalde inzet van middelen zo veel mogelijk prestaties realiseren.

  • 9.

    Doeltreffendheid: de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid worden gerealiseerd.

  • 10.

    Budgetbewaking: het periodiek signaleren van overschrijdingen (budgetbewaking in engere zin) en eventueel andere afwijkingen van het budget evenals de (bedrijfseconomische) analyse van de verschillen tussen budget en werkelijkheid (budgetbewaking in ruimere zin).

  • 11.

    Algemeen bestuur: het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio.

  • 12.

    Dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio.

  • 13.

    Adoptieproces: De gemeenten en besturen van de gemeenschappelijke regelingen in Brabant-Noord hebben ingestemd met de procedure om te komen tot een betere afstemming in de beleidsprocessen met de deelnemende gemeenten. Met het adoptieproces worden de ambtelijke processen binnen gemeenten gestroomlijnd. Per gemeenschappelijke regeling schijft een kleine adoptiegroep een conceptadvies voor alle gemeenten. Dit zorgt voor een efficiënt proces en voor eenduidige adviezen richting gemeenteraden. Elke gemeente heeft vervolgens wel de mogelijkheid het advies naar eigen inzicht aan te passen, zodat elke gemeenteraad de mogelijkheid heeft er een eigen kleur aan te geven.

  • 14.

    Adoptiegroep: bestaat uit adoptieambtenaren die door de coördinerend burgemeester afstemming gemeenschappelijke regelingen Brabant-Noord in overeenstemming met de gemeenten in Brabant-Noord zijn aangewezen.

 

Artikel 2 Betrokkenheid adoptiegroep

  • 1.

    De adoptiegroep ontvangt en toetst:

    • a.

      De conceptkaders van de programmabegroting;

    • b.

      De conceptprogrammabegroting;

    • c.

      De concept bestuursrapportage;

    • d.

      De conceptjaarstukken;

    • e.

      Andere relevante beleids- en sturingsdocumenten.

    • f.

      De adoptiegroep brengt advies uit aan het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio.

  • 2.

    De adoptiegroep brengt – met tussenkomst van hun collega ambtenaren – advies uit aan de colleges van B&W en de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten.

 

Titel 1 Begroting en verantwoording

 

 

Kaderstelling

 

Artikel 3 Uitgangspunten en indeling Programmabegroting

  • 1.

    Met betrekking tot de financiële uitgangspunten voor VRBN gelden de technische uitgangspunten, zoals die voor de Gemeente ‘s-Hertogenbosch gelden. Uitzondering hierop is de Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR). Met betrekking tot de financiële uitgangspunten voor de GHOR gelden de technische uitgangspunten, zoals die voor de Gemeente Tilburg gelden.

  • 2.

    Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio stelt periodiek een programma-indeling vast met de mogelijkheid om deze jaarlijks te herijken.

  • 3.

    De programmabegroting VRBN is de geconsolideerde begroting van de begrotingen van de afzonderlijke onderdelen van de Veiligheidsregio en bevat op hoofdlijnen de beleidsdoelstellingen en maatschappelijke effecten die worden nagestreefd, evenals de middelen die daarvoor beschikbaar zijn, één en ander zo mogelijk uitgedrukt in relevante prestatiecijfers en kengetallen.

  • 4.

    De programmabegroting VRBN bevat aanvullend deelbegrotingen van de Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR) en Bevolkingszorg.

 

Artikel 4 Kaders programmabegroting (Beleidskader)

  • 1.

    De begrotingscyclus start met het opstellen van de kaders voor de programmabegroting door de Veiligheidsregio.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur ontvangt jaarlijks voor 1 februari (t-1) jaar de kaders voor de programmabegroting (begrotingsjaar = t).

  • 3.

    De kaders voor de programmabegroting bestaan uit de hoofdlijnen van het te voeren beleid, wijzingen van bestaand beleid en voorstellen voor nieuw beleid. De kaders bevatten ook de financiële consequenties van het beleid.

  • 4.

    De kaders voor de programmabegroting bevatten een raming van de bijdrage van de deelnemende gemeenten. Voor de Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR) en Bevolkingszorg is de bijdrage van de deelnemende gemeenten afzonderlijk opgenomen. We gaan uit van de totale bijdrage van de deelnemende gemeenten aan de Veiligheidsregio, welke wordt omgeslagen naar een bedrag per inwoner. Dit met uitzondering van de GHOR en Bevolkingszorg waarbij een bedrag per inwoner wordt vastgesteld.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur legt de kaders voor de programmabegroting voor advies voor aan de colleges van burgemeester en wethouders en de griffiers van de gemeenteraden.

  • 6.

    De colleges van burgemeester en wethouders en/of de gemeenteraden brengen voor eind maart (t-1) hun zienswijze uit aan het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio.

  • 7.

    Het algemeen bestuur stelt de beleidskaders van de programmabegroting voor 30 april (t 1) vast.

  • 8.

    De beleidskaders van de begroting vormen de grondslagen van de programmabegroting.

 

Procedure

 

Artikel 5 Procedure programmabegroting

  • 1.

    Het dagelijks bestuur draagt zorg voor regels die waarborgen dat de uitvoering van de programmabegroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur zendt de deelnemende gemeenten uiterlijk voor 1 mei t-1 een concept-programmabegroting. De gemeenten hebben 2 maanden de tijd om hun zienswijze te geven. Het dagelijks bestuur voegt de zienswijzen bij de concept-programmabegroting en biedt het algemeen bestuur uiterlijk voor 1 juli t-1 de begroting aan voor het volgende begrotingsjaar.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur draagt er zorg voor dat:

    • a.

      De lasten en baten eenduidig zijn toegewezen aan de programma’s;

    • b.

      De budgetten en de investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de programmabegroting;

    • c.

      De lasten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere doelen onder druk komt.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur draagt er zorg voor dat de lasten van de programma’s, zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) programmabegroting niet worden overschreden en de baten niet worden onderschreden.

  • 5.

    Het algemeen bestuur zendt de begroting na de vaststelling binnen de wettelijk vastgestelde termijnen aan Gedeputeerde Staten.

  • 6.

    Op wijzigingen van de begroting zijn de voorafgaande bepalingen in dit artikel van overeenkomstige toepassing tenzij die wijziging geen verhoging geeft voor de bijdrage van de gemeenten.

 

Beheersing en interne controle

 

Artikel 6 Interne controle

  • 1.

    Ten behoeve van de rechtmatigheid van het financiële beheer, de inrichting van de administratieve en financiële organisatie en de bestuurlijke informatievoorziening, draagt het dagelijks bestuur zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de informatieverstrekking en de beheershandelingen van de organisatieonderdelen;

  • 2.

    Dit is vastgelegd in een intern controleplan.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur neemt passende maatregelen ter verbetering, indien de resultaten van de interne controle daartoe aanleiding geven.

 

Artikel 7 Externe controle

  • 1.

    Het algemeen bestuur draagt zorg voor de opdrachtverlening aan een externe accountant, die de jaarrekening van de Veiligheidsregio Brabant-Noord toetst op getrouwheid. Hiertoe stelt het algemeen bestuur periodiek een controleprotocol vast.

  • 2.

    In het controleprotocol staan de controleopdracht en nadere aanwijzingen aan de accountant over de reikwijdte van de accountantscontrole, de daarvoor geldende normstellingen en de daarbij verder te hanteren goedkeurings- en rapporteringstoleranties.

  • 3.

    De resultaten van de controle worden verwerkt in een verslag van bevindingen. Dit verslag wordt samen met de accountantsverklaring en eventueel een reactie hierop van de Veiligheidsregio voorgelegd aan het algemeen bestuur.

  • 4.

    Bij afwijkingen of tekortkomingen neemt het dagelijks bestuur maatregelen tot verbeteringen en herstel.

 

Rapportage en verantwoording

 

Artikel 8 Tussentijdse rapportage en informatie (bestuursrapportage)

  • 1.

    Het algemeen bestuur wordt door middel van een tussentijdse bestuurlijke rapportage (periode januari tot en met augustus) geïnformeerd over de realisatie ten opzichte van de programmabegroting.

  • 2.

    Deze rapportage wordt voor 30 november van het lopende begrotingsjaar ter vaststelling aan het algemeen bestuur aangeboden.

  • 3.

    De inrichting van de rapportage sluit aan bij de indeling van de programmabegroting.

  • 4.

    De rapportage gaat in op relevante afwijkingen in de lasten en baten en geplande prestaties per programma. Als richtlijn voor relevante afwijkingen wordt > € 25.000 van de geraamde baten en lasten per programma aangehouden en/of bestuurlijk relevante afwijkingen.

 

Artikel 9 Jaarstukken

  • 1.

    Het dagelijks bestuur stelt de jaarstukken op conform de Gemeenschappelijke Regeling en het besluit Begroting en Verantwoording.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur legt verantwoording af over de uitvoering. In de verantwoording geeft het dagelijks bestuur aan:

    • a.

      De mate van realisatie van de beoogde maatschappelijke effecten;

    • b.

      Wat de lasten en baten zijn;

    • c.

      Hoe de resultaten zich verhouden tot de in de programmabegroting gestelde doelen.

  • 3.

    Het algemeen bestuur bepaalt aan de hand van de uitvoering of de beleidsdoelen bijstelling behoeven.

  • 4.

    De jaarrekening wordt voor 1 mei t+1 opgesteld en aangeboden aan de raden van de gemeenten die in staat worden gesteld om een zienswijze in te dienen op de voorgestelde resultaatbestemming.

 

Titel 2 Financiële positie

 

 

Kaderstelling

 

Artikel 10 Financiële positie

  • 1.

    Het dagelijks bestuur draagt in de programmabegroting zorg voor een uiteenzetting van de financiële positie en een meerjarenraming.

  • 2.

    De uiteenzetting over de financiële positie en de meerjarenraming bevat al het beleid waar het algemeen bestuur toe heeft besloten.

  • 3.

    De uiteenzetting van de financiële positie vermeldt expliciet het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen.

  • 4.

    Het algemeen bestuur autoriseert met het vaststellen van de financiële positie de in de desbetreffende begroting voor het begrotingsjaar opgenomen investeringsbudgetten.

 

Artikel 11 Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het dagelijks bestuur geeft jaarlijks bij de programmabegroting en de jaarrekening een overzicht van de reserves en voorzieningen.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur neemt daarbij de richtlijnen in acht die zijn vastgelegd in de nota “Reserves en voorzieningen”. Daarin is opgenomen:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves en voorzieningen;

    • b.

      de toerekening en verwerking van rente over de reserves en voorzieningen.

  • 3.

    De nota “Reserves en voorzieningen” wordt periodiek geactualiseerd en aan het algemeen bestuur ter vaststelling aangeboden.

 

Artikel 12 Activabeleid

  • 1.

    Het dagelijks bestuur biedt het algemeen bestuur periodiek een nota activabeleid aan. De nota is bedoeld om de uitgangspunten met betrekking tot de materiële vaste activa vast te leggen waardoor invulling wordt gegeven aan de kaderstellende rol van het algemeen bestuur. In relatie tot de materiële activa gaat de nota in ieder geval in op:

    • a.

      Omvangscriterium bij vaste activa

    • b.

      Afschrijvingsbeleid vaste activa inclusief termijnen

    • c.

      Stelsel- en schattingswijzigingen

    • d.

      Instellen van onderhoudsvoorzieningen

  • 2.

    Voor het organisatieonderdeel GHOR gelden de regels zoals de GGD Hart voor Brabant die hanteert.

  • 3.

    De nota “Waardering activering, afschrijving van vaste activa” wordt periodiek (streven iedere vier jaar) geactualiseerd en aan het algemeen bestuur ter vaststelling aangeboden.

 

Artikel 13 Autorisatie Investeringsbudgetten

  • 1.

    In de nota activabeleid / investeringen zijn de criteria bepaald waarbij er sprake is van investeringsbudgetten.

  • 2.

    Investeringsbudgetten worden door het algemeen bestuur vastgesteld, hetzij via de vastgestelde begroting, hetzij via een afzonderlijk besluit.

  • 3.

    Er is een actieve informatieplicht van het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur over de voortgang van de investeringsbudgetten.

  • 4.

    Bij routine-investeringen wordt regelmatig de behoefte gevoeld de investeringsbudgetten gedeeltelijk over te hevelen naar het volgende boekjaar. Dit om te voorkomen dat er (tijdelijk) geen budget is, maar toch uitgaven gedaan moeten worden. Wanneer een besparing ontstaat op de toegekende budgetten is het aan het algemeen bestuur om te besluiten wat er met de restantbudgetten gebeurt.

  • 5.

    Bij de jaarstukken wordt gerapporteerd over de voortgang en afwikkeling van de investeringsbudgetten. Hierbij vindt ook de besluitvorming plaats over de afwikkelingsverschillen of overheveling van de restantbudgetten naar het volgende boekjaar.

 

Artikel 14 Financieringsfunctie

  • 1.

    Het dagelijks bestuur stelt in het Treasurystatuut regels op ter uitvoering van de financieringsfunctie evenals de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur streeft ernaar om het Treasurystatuut iedere vier jaar te actualiseren en aan het algemeen bestuur ter vaststelling aan te bieden.

 

Artikel 15 Registratie bezittingen, activa en vermogen

  • 1.

    Het dagelijks bestuur draagt zorg voor een actuele en volledige registratie van bezittingen.

  • 2.

    Het dagelijks draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, uitstaande leningen en de schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen eenmaal in de 5 jaar.

  • 3.

    Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het dagelijks bestuur maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

  • 4.

    Ten behoeve van de vervanging van de activa wordt jaarlijks door het dagelijks bestuur bij de programmabegroting een meerjarig investeringsplan opgesteld en als onderdeel van de programmabegroting ter vaststelling aan het algemeen bestuur voorgelegd.

 

Artikel 16. Misbruik en oneigenlijk gebruik

  • 1.

    Het dagelijks bestuur zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen en eigendommen van de Veiligheidsregio.

 

Titel 3 Verplichte paragrafen

 

 

Artikel 17 Paragraaf weerstandsvermogen en risicomanagement

  • 1.

    Het dagelijks bestuur neemt betreffende het weerstandsvermogen en de risicobeheersing richtlijnen in acht die zijn vastgelegd door het algemeen bestuur in de notitie “Risicomanagement en Weerstandsvermogen”.

  • 2.

    De notitie “Risicomanagement en Weerstandsvermogen” wordt periodiek (streven: iedere vier jaar) geactualiseerd en aan het algemeen bestuur ter vaststelling aangeboden.

 

Artikel 18 Onderhoud kapitaalgoederen

  • In het kader van de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen van de programmabegroting en jaarstukken wordt aandacht geschonken aan het onderhoud van de gebouwen en het materieel en de hieraan verbonden lasten.

 

Artikel 19 Financiering

  • Het dagelijks bestuur geeft in de paragraaf financiering de actuele informatie voor het dagelijks beheer van de financieringsfunctie; de regels hieromtrent zijn in het Treasurystatuut opgenomen en wijzigingen worden door het dagelijks bestuur vastgesteld.

 

Artikel 20 Bedrijfsvoering

  • In de paragraaf Bedrijfsvoering bij de programmabegroting wordt ingegaan op actuele en tijdelijke onderwerpen die aandacht behoeven. In de paragraaf Bedrijfsvoering bij de jaarstukken wordt gerapporteerd over de voortgang van de in de programmabegroting opgenomen onderwerpen en eventuele nieuwe ontwikkelingen.

 

Artikel 21 Verbonden partijen

  • In de paragraaf verbonden partijen bij de programmabegroting en de jaarstukken wordt ingegaan op bestaande, nieuwe, gewijzigde of beëindigde verbonden partijen, de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verbonden partijen, de financiële en bestuurlijke inbreng van de Veiligheidsregio en relevante actuele ontwikkelingen.

 

Titel 4 Financiële organisatie en administratie

 

 

Artikel 22 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • 1.

    Het sturen en beheersen van activiteiten en processen in de Veiligheidsregio als geheel en in de organisatieonderdelen afzonderlijk;

  • 2.

    Het bevorderen van en afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de programmabegroting en de geldende wet- en regelgeving.

 

Artikel 23 Financiële administratie

Het Veiligheidsbestuur zorgt er voor dat:

  • 1.

    De inrichting en de werking van de (financiële) administratie voldoet aan het besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wetgeving;

  • 2.

    De vereiste informatie wordt verstrekt aan het Rijk en de Provincie, evenals aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenschappelijke regelingen;

  • 3.

    De administratie zodanig van opzet en werking is, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

    • a.

      Het sturen en beheersen van activiteiten en processen in de organisatie als geheel en in de organisatieonderdelen afzonderlijk;

    • b.

      Het bevorderen van en afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de programmabegroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

    • c.

      Het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in omvang van activa, voorraden, vorderingen en schulden enz.;

    • d.

      Het verschaffen van informatie aan budgethouders over uitputting van toegekende exploitatiebudgetten en investeringen en voor het maken van kostencalculaties;

  • 4.

    De (financiële) administratie voert de Veiligheidsregio zelf met uitzondering van de GHOR administratie deze wordt uitgevoerd door de GGD Hart voor Brabant.

 

Artikel 24 Financiële organisatie

Het dagelijks bestuur draagt zorg voor:

  • 1.

    Een eenduidige indeling van de organisatie en een eenduidige toewijzing van de taken aan de organisatieonderdelen;

  • 2.

    Een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie is gewaarborgd;

  • 3.

    De verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende exploitatiebudgetten en investeringen;

  • 4.

    De regels van opdrachtverlening en de verrekening van leveringen tussen de organisatieonderdelen van de Veiligheidsregio;

  • 5.

    De te maken afspraken met de organisatieonderdelen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • 6.

    De regels voor verlening van décharge over het gevoerde beheer van de organisatieonderdelen;

  • 7.

    De kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productraming en de productrealisatie.

 

Artikel 25 Aanbesteding en inkoop

  • Het dagelijks bestuur draagt zorg voor en legt indien nodig de interne regels vast voor de inkoop en aanbesteding van werken, leveringen en diensten. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels ter zake van de Europese Unie en landelijke regelingen.

 

Titel 5. Slotbepalingen

 

 

Artikel 26 Inwerkingtreding en Citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2021. Met de inwerkingtreding van deze verordening treedt deze in de plaats van de Financiële verordening Veiligheidsregio Brabant-Noord van 7 november 2019.

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Financiële verordening Veiligheidsregio Brabant-Noord”.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur voornoemd, d.d. 4 november 2020,

 

’s-Hertogenbosch, 4 november 2020,

 

 

Drs. J.M.L.N. Mikkers, voorzitter

Drs. M.J.H. van Schaijk, secretaris