Hoofdstuk 2: Instelling, doel, taken en samenstelling
Artikel 2. Instelling auditcommissie
De raad stelt een auditcommissie in.
Artikel 3. Doel
- 1.
De commissie is aanspreekpunt voor de accountant, voert met de accountant afstemmingsoverleg, verbetert het financieel inzicht van de raad en draagt bij aan de verbetering van de kwaliteit van financiële paragrafen.
- 2.
De commissie treedt niet in de onderscheiden bevoegdheden van raad en college.
Artikel 4. Taken en bevoegdheden
1. De commissie heeft als aandachtsgebied alle activiteiten, die van belang zijn voor een goede beheersing van de gemeente op het gebied van rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid binnen het kader van de kaderstellende en controlerende verantwoordelijkheid van de raad.
2. Onder de in het eerste lid bedoelde activiteiten wordt in ieder geval begrepen:
a. de voorbereiding van het door de raad vast te stellen controleprotocol;
b. het zijn van een eerste aanspreekpunt voor de accountant richting de raad betreffende de opzet en uitvoering van de accountantscontrole;
c. een overlegplatform zijn voor de voorgenomen controleaanpak door de accountant met de mogelijkheid om specifieke aandacht te besteden aan bepaalde posten of organisatieonderdelen;
d. een overlegplatform te zijn over de uitkomsten van de door de accountant gevoerde controles;
e. het evalueren van de werkzaamheden van de accountant;
f. het voorbereiden van de selectie van de accountant na afloop van het contract met de accountant;
g. een afstemmingsoverleg te zijn over de voorgenomen onderzoeken door de accountant en het college;
3. Tevens kan de commissie de gemeenteraad adviseren en aanbevelingen doen over:
a. de wijziging van de financiële verordening, het controleprotocol en de controleverordening;
b. (de verbetering van) het bestuurlijk-financieel inzicht;
c. de kwaliteitswaarborging van de P&C-stukken zoals de voor- en najaarsnota, de programmabegroting en de jaarstukken,
d. (de verbetering van) de financiële paragraaf in raadsvoorstellen;
e. de financiële impact van grote projecten;
f. het toezicht op de financiële bedrijfsvoering waarbij de managementletter van de accountant als basis kan dienen.
4. De commissie heeft geen directe opdrachtgevende rol naar de externe accountant, andere onderzoeksbureaus of de gemeentelijke organisatie.
Artikel 5. Informeren raad
- 1.
De commissie informeert de raad en het college over gemaakte afspraken met de accountant en/of andere adviseurs en beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren over bevindingen aangaande haar werkzaamheden.
- 2.
Op verzoek van de raad of het presidium geeft de commissie een toelichting in de commissie Samenleving, de plenaire commissie dan wel de raad. Vertrouwelijke mededelingen worden in een besloten vergadering gedaan.
Artikel 6. Samenstelling en benoeming
- 1.
De commissie bestaat uit maximaal één lid per fractie.
- 2.
De leden worden door de raad op voordracht van de fracties benoemd.
- 3.
Zowel raadsleden als niet-raadsleden kunnen lid zijn. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op leden die geen raadslid zijn.
- 4.
Een lid kan zich bij afwezigheid laten vervangen door een raads- of commissielid uit de fractie.
- 5.
De commissie wordt, afhankelijk van de agenda, bijgestaan door de teamleider financiën en de portefeuillehouder financiën. Zij nemen deel aan de beraadslagingen.
- 6.
De commissie kan andere interne en externe adviseurs verzoeken de vergadering bij te wonen en advies uit te brengen aan de commissie.
Artikel 7. Voorzitter
- 1.
De voorzitter wordt door de commissie uit haar midden benoemd.
- 2.
Bij afwezigheid van de voorzitter wordt deze vervangen door de plaatsvervangend (technisch) voorzitter.
- 3.
De plaatsvervangend voorzitter wordt door de commissie uit haar midden benoemd. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangend voorzitter.
- 4.
De raad kan te allen tijde wijziging aanbrengen in de aanwijzing van de voorzitter of plaatsvervangend voorzitter.
- 5.
De voorzitter is belast met:
- a.
het leiden van de vergadering;
- b.
het handhaven van de orde;
- c.
het doen naleven van deze verordening;
- d.
hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.
- 6.
Diegene die de hoedanigheid van raadslid, of een van de andere vereisten uit de artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet, verliest, houdt van rechtswege op voorzitter of plaatsvervangend voorzitter van de commissie te zijn.
Artikel 8. Zittingsperiode en vacatures
- 1.
De leden, voorzitters en plaatsvervangend voorzitters van de commissie worden benoemd voor de zittingsperiode van de raad.
- 2.
Een commissielid houdt op lid te zijn van de commissie indien hij niet meer voldoet aan de in artikel 6, derde lid, gestelde eisen.
- 3.
Een lid, voorzitter en plaatsvervangend voorzitter van de commissie kan op eigen verzoek ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.
- 4.
De raad is bevoegd om aan een lid tussentijds ontslag te verlenen in het geval dit heeft opgehouden zijn vertrouwen te bezitten.
- 5.
De fractie van het ontslagen lid wordt in de gelegenheid gesteld een ander lid, voor benoeming in de commissie voor te dragen. De raad benoemt het vervangende lid, met inachtneming van het bepaalde in artikel 6.
Artikel 9. Griffier van de commissie
- 1.
De griffier of zijn plaatsvervanger vervult de taak van commissiegriffier.
- 2.
De commissiegriffier is in iedere vergadering aanwezig.
- 3.
Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een daartoe door de griffier aangewezen medewerker van de griffie of ambtenaar.
- 4.
De griffier kan in iedere vergadering aanwezig zijn.