Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Alkmaar

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Alkmaar houdende regels omtrent de uitvoering van het treasurystatuut (Treasurystatuut 2021)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlkmaar
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van de gemeenteraad van de gemeente Alkmaar houdende regels omtrent de uitvoering van het treasurystatuut (Treasurystatuut 2021)
CiteertitelTreasurystatuut 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het Treasurystatuut 2016 en de Uitvoeringsregels garanties 2016.

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 212 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-05-2021nieuwe regeling

17-12-2020

gmb-2021-143077

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Alkmaar houdende regels omtrent de uitvoering van het treasurystatuut (Treasurystatuut 2021)

 

1. Inleiding

 

In de Financiële verordening (opgesteld op basis van artikel 212 van de Gemeentewet) wordt voor financieel beleid verwezen naar verschillende nota’s. Het treasurystatuut maakt hier onderdeel van uit. Dit treasurystatuut 2021 vervangt het treasurystatuut 2016 en de uitvoeringsregels garanties 2016.

1.1 Wet- en regelgeving

Alle hogere wet -en regelgeving, zoals bijvoorbeeld het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is van toepassing op het beleid van de gemeente. Deze regels zijn niet herhaald in dit document.

 

Door deze nota te beperken tot de gemeentelijke beleidsregels, resteert een overzichtelijke, beknopte set spelregels die in principe ongewijzigd kan blijven bij wetswijziging.

1.2 Definities

  • Rente

  • Indien leningen worden aangetrokken of uitgegeven is sprake van het betalen respectievelijk het ontvangen van rente. Ook is het toegestaan rente te berekenen over het eigen vermogen behalve bij grondexploitaties. Omdat sprake kan zijn van verschillende factoren vergt de wijze van berekening van rente om nadere duiding.

  • Rente risicobeheer

  • Het beheersen van het risico op ongewenste veranderingen van de resultaten van de gemeente door rentewijzigingen van leningen of uitzettingen van gelden met een looptijd van een jaar of langer.

  • Koersrisicobeheer

  • Het beheersen van het risico dat financiële activa (aandelen, obligaties, verstrekte geldleningen en bijdragen in investeringen van derden) in waarde verminderen door negatieve (koers)ontwikkelingen.

  • Kredietrisicobeheer

  • Het beheersen van het risico op een waardedaling van de vorderingspositie ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit. Ook wordt hier onder verstaan het risico dat uitgezette geldleningen niet worden terugontvangen.

2. Doelstellingen treasuryfunctie

2.1 Doelstellingen van de treasuryfunctie:

  • Er is voldoende korte en lange financiering beschikbaar tegen acceptabele voorwaarden zodat te allen tijde aan de betalingsverplichtingen kan worden voldaan;

  • De risico’s die aan financiële transacties verbonden zijn worden beheerst en beperkt zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

  • Het binnen het Treasury jaarplan optimaliseren van de renteresultaten;

2.2 Treasurycommissie

Periodiek vindt overleg plaats over treasuryzaken. De treasurycommissie bestaat uit: wethouder financiën, concerncontroller, unitmanager financiën en medewerker treasury. De treasurycommissie stelt het Treasuryjaarplan op. Dit plan wordt ter vaststelling voorgelegd aan het college.

2.3 Treasuryjaarplan

In het treasuryjaarplan worden de operationele treasurytaken en doelstellingen voor het komende jaar gedefinieerd.

3. Gemeentelijk kader

3.1 Treasury

  • 1.

    Het college vraagt bij het aantrekken van financieringen (zowel langer dan 1 jaar als korte dan 1 jaar) ten minste drie prijsopgaven op bij verschillende financiële instellingen.

  • 2.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken teneinde de renterisico's te beperken.

  • 3.

    Ten behoeve van de onderbouwing van de financieringsactiviteiten wordt voor de gehele gemeentelijke organisatie een liquiditeitsprognose opgesteld.

  • 4.

    Inzet van derivaten vereist een besluit van de gemeenteraad, is uitsluitend toegestaan ter afdekking van financiële risico’s, kent een prudent karakter en moet voldoen aan de Wet Fido en de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden.

3.2 Rente

  • 1.

    Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van in gebruik zijnde activa wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. Het percentage van deze omslagrente wordt bepaald door de rentelasten minus de rentebaten te delen op het totaal van de in de renteomslag betrokken activa.

  • 2.

    Het bedrag van de bespaarde rente wordt bij het opstellen van de begroting berekend op basis van het omslagpercentage over het geprognosticeerde saldo van de reserves per 1 januari van het betreffende begrotingsjaar

  • 3.

    Alle rentekosten worden door middel van een omslagrente doorbelast aan producten. Aan de grondexploitaties wordt rente toegerekend op basis van de verhouding vreemd vermogen/ eigen vermogen.

3.3 Leningen en garanties

  • 5.

    De gemeente kan uitsluitend leningen en garanties verstrekken indien dit geschiedt ter uitoefening van de publieke taak. Een lening of garantie wordt slechts verstrekt aan maatschappelijke organisaties met rechtspersoonlijkheid naar burgerlijk recht.

  • 6.

    Indien voor een garantieverlening een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening in de vorm van een waarborgfonds (bv. stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw, Waarborgfonds voor de Zorg, stichting Waarborgfonds Sport, Waarborgfonds Kinderopvang) dan dient de aanvraag bij het desbetreffende fonds te worden ingediend.

  • 7.

    De gemeente kan mede garant staan in co-garantstelling met een waarborgfonds.

  • 8.

    Indien de aanvraag wordt afgewezen door een waarborgfonds, is dit reden voor de gemeente voor afwijzing, tenzij de reden voor afwijzing door het waarborgfonds is dat de aanvraag niet onder de reikwijdte van het fonds valt.

  • 9.

    Geen garantie wordt verstrekt aan organisaties die commerciële activiteiten ontplooien of een winstoogmerk hebben of een besloten karakter hebben of zijn gericht op het uitdragen van overtuigingen en denkbeelden van religieuze, levensbeschouwelijke of politieke aard.

  • 10.

    Geen garantie wordt verstrekt indien de aanvrager zonder gemeentegarantie een geldlening kan verkrijgen bij een financiële instelling. Een rentevoordeel ten opzichte van een lening bij een financiële instelling zonder gemeentegarantie is op zichzelf onvoldoende reden om een garantie te verstrekken.

  • 11.

    Er wordt slechts garantie verstrekt voor een geldlening die dient ter financiering van een (on)roerende zaak. Een garantie wordt niet verleend indien de te financieren (on)roerende zaak niet voldoende zekerheid biedt voor verhaal van rente en aflossing van de te verstrekken garantie. In het geval de te financieren zaak een onroerende zaak is, zal aan de gemeente het recht van (eerste) hypotheek worden verleend en voor roerende zaken een recht van pand worden verleend. Dit gebeurt op kosten van de aanvrager.

  • 12.

    De geldlening waarvoor de garantie wordt afgegeven mag uitsluitend worden aangewend voor de financiering van het in de aanvraag genoemde object dan wel voor in de aanvraag aangegeven financieringsbehoefte.

  • 13.

    De financiële positie en prognoses van de aanvrager moeten zodanig zijn dat rente en aflossing betaald kunnen worden.

  • 14.

    Een vraag tot garantieverlening dient schriftelijk te worden ingediend en gericht te zijn aan het college van burgemeester en wethouders.

  • 15.

    De aanvraag tot garantstelling dient, tenzij het college anders bepaald, voorzien te zijn van:

    • Een exemplaar van de statuten;

    • Een uittreksel uit het Handelsregister, niet ouder dan 6 maanden, waaruit de actuele bestuurssamenstelling blijkt;

    • Tekeningen en technische omschrijving als het een garantstelling betreft voor een geldlening m.b.t. aankoop of verbouw van een onroerende zaak;

    • Een document waaruit blijkt dat het onderpand vrij is van pand of hypotheek;

    • De laatst bekende taxatiewaarde van het onderpand voor de OZB in het geval het gaat om een bestaande onroerende zaak;

    • De jaarrekeningen van de laatste drie boekjaren;

    • Een exploitatiebegroting waarin rente en aflossing van de geldlening zijn verwerkt;

    • Een meerjarenbegroting;

    • Een gespecificeerde opstelling van de wijze van financiering van de voorgenomen investering;

    • De conceptleningsovereenkomst dan wel een offerte met de leningsvoorwaarden met/van de beoogde financiële instelling.

  • 16.

    De looptijd van de geldlening waarvoor de garantie wordt verstrekt mag niet langer zijn dat de verwachte technische of economische (als deze korter is) levensduur van het object waarvoor de financiering wordt aangewend.

  • 17.

    Het object waarvoor de garantie is verstrekt mag niet zonder schriftelijke toestemming van het college van burgemeester en wethouders door de aanvrager van aard of bestemming worden veranderd, vervreemd of met andere hypotheken worden belast.

  • 18.

    Afhankelijk van de financiële positie van de aanvrager kan het college van burgemeester en wethouders nadere voorwaarden stellen aan de aanvrager voor het aangaan of verstrekken van geldleningen of het afgeven van garanties.

  • 19.

    Aan derden te verstrekken garanties en leningen zoals bedoeld in lid 4, groter dan € 250.000 worden aan de gemeenteraad voorgelegd voor de wensen en bedenkingen procedure.

  • 20.

    Aan derden te verstrekken garanties en leningen zoals bedoeld in lid 4, groter dan € 2.500.000 worden aan de gemeenteraad voorgelegd ter besluitvorming.

  • 21.

    De gemeente hanteert een risicovergoeding voor het verlenen van een garantie. Deze vergoeding bedraagt voor relatief kleine garantstellingen (< 200 k.) eenmalig 0,75% en bij grote garantstellingen (> 200 k.) jaarlijks 0,5% van het openstaande bedrag.

  • 22.

    Met de aanvrager zal een garantieovereenkomst worden aangegaan waarin alle voorwaarden zoals hierboven beschreven worden opgenomen.

  • 23.

    Indien door de gemeente betalingen zijn verricht op grond van de garantstelling, dienen deze op eerste aanzegging van het college van burgemeester en wethouders aan haar te worden terugbetaald. De terugbetaling vindt plaats met vergoeding van de dan geldende wettelijke rente, te berekenen vanaf het tijdstip dat door de gemeente uit hoofde van de garantstelling betalingen zijn verricht.

4. Inwerkingtreding

4.1 Intrekken oude treasurystatuut en overgangsrecht

Het treasurystatuut 2016 en de uitvoeringsregels garanties 2016 worden ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar 2020 en op de begroting, jaarrekening en bijbehorende stukken 2021.

4.2 Inwerkingtreding en citeertitel

  • Dit treasurystatuut treedt in werking op 1 januari 2021.

  • Deze nota wordt aangehaald als: Treasurystatuut 2021.

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van 17 december 2021.

De voorzitter,

De griffier,