Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Reusel-De Mierden

Beleidsregels bekostiging leerlingenvervoer Reusel-De Mierden 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieReusel-De Mierden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels bekostiging leerlingenvervoer Reusel-De Mierden 2021
CiteertitelBeleidsregels bekostiging leerlingenvervoer Reusel-De Mierden 2021
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerpOnderwijs en wetenschap

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze beleidsregels vervangen de beleidsregels leerlingenvervoer 2016.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op het primair onderwijs
  2. Wet op de expertisecentra
  3. Wet op het voortgezet onderwijs

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-05-2021Nieuwe regeling

09-03-2021

gmb-2021-142896

BW21.0062

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels bekostiging leerlingenvervoer Reusel-De Mierden 2021

Burgemeester en wethouders van Reusel-De Mierden;

 

Gelezen het voorstel aan het college van 2021;

 

Gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht en artikel 24 van de Verordening bekostiging leerlingen-vervoer gemeente Reusel-De Mierden 2021;

 

overwegende dat:

 

1. vanuit de praktijk van de Kempengemeenten Bladel, Reusel-De Mierden, Eersel, Oirschot en

Bergeijk blijkt dat voormelde verordening op een aantal punten verduidelijking / inkadering behoeft;

2. deze beleidsregels zijn opgesteld om aanvragen voor bekostiging van leerlingenvervoer op een eenduidige manier te kunnen beoordelen.

 

besluit vast te stellen:

 

“Beleidsregels bekostiging leerlingenvervoer Reusel-De Mierden 2021”

 

 

 

 

1. Regels met betrekking tot onaanvaardbaar wangedrag in het leerlingenvervoer (artikel 7)

  • 1.

    Indien de vervoerder, de school of de ouders een incident meldt dat mogelijk gevolgen kan hebben voor het vervoer van de leerling(en), start het college een onderzoek. Het incident wordt besproken met de ouders van de betrokken leerling(en).

  • 2.

    Samen met vervoerder, ouders en eventueel school wordt een passende oplossing gezocht waarbij ouders tijdelijk ingezet kunnen worden (bijv. begeleiding vervoer door ouders of eigen vervoer door ouders).

  • 3.

    Het college kan sancties treffen. Afhankelijk van de ernst van het incident ontvangen de ouders van het college een beschikking met:

    • a.

      een eerste waarschuwing, of

    • b.

      een tijdelijke uitsluiting, of

    • c.

      een (tijdelijke) uitsluiting zonder voorafgaande waarschuwing.

  • Het college koppelt de actie terug aan de vervoerder en de school.

  • 4.

    Voor het bepaalde in het vorige lid geldt het volgende:

    • a.

      eerste waarschuwing: Ouders ontvangen een waarschuwingsbrief. In deze brief wordt medegedeeld dat bij herhaling van het ongewenste gedrag, de leerling voor een termijn van maximaal vier weken wordt geschorst van leerlingenvervoer;

    • b.

      tijdelijke uitsluiting: Vindt er opnieuw ongewenst gedrag plaats, dan ontvangen de ouders een brief waarin hen, onder verwijzing naar de waarschuwingsbrief, wordt medegedeeld dat de leerling voor een termijn van één dag tot maximaal vier weken wordt uitgesloten van het leerlingenvervoer. Als de leerling zich na de schorsing opnieuw schuldig maakt aan ongewenst gedrag, dan wordt de leerling uitgesloten van het leerlingenvervoer met een maximum van twee maanden (exclusief vakan-ties);

    • c.

      (tijdelijke) uitsluiting zonder voorafgaande waarschuwing: Indien de leerling zich schuldig maakt aan een zeer ernstig incident, dan wordt de leerling, zonder waarschuwing vooraf, gedurende een perio-de van minimaal drie maanden uitgesloten van het leerlingenvervoer. Onder zeer ernstig incident wordt verstaan: een situatie waarin een leerling dreigt met geweld of feitelijk geweld gebruikt tegen medeleerlingen en/of chauffeur (bijvoorbeeld: zwaaien met een mes of wapen dan wel het feitelijk gebruik ervan).

  • 5.

    Als uit het onderzoek blijkt dat het voorval moet worden toegerekend aan de chauffeur, dan treft het college met de vervoerder een gepaste maatregel tot oplossing van het probleem. Het college stelt de ouders en de school op de hoogte van het resultaat.

 

2. Centrale opstapplaatsen (artikel 10)

  • 1.

    Voor een efficiënte uitvoering van het leerlingenvervoer wordt voor leerlingen die aangepast vervoer aangeboden krijgen, gebruik gemaakt van centrale opstapplaatsen.

  • 2.

    Het college stelt één centrale opstapplaats per kern vast.

  • 3.

    Per leerling wordt in principe één opstapplaats toegewezen die het dichtst bij het woonadres is gelegen.

  • 4.

    Het college deelt de ouders/verzorgers in de beschikking mee of voor het vervoer van de leerling gebruik wordt gemaakt van een centrale opstapplaats. Als dit het geval is, wordt de locatie van de toegewezen opstapplaats in de beschikking opgenomen.

 

3. Tweede opstapplaats (artikel 10)

Leerlingen in het aangepast vervoer die (nog) geen gebruik kunnen maken van de centrale opstapplaats worden op het woonadres opgehaald en teruggebracht. Indien ouders/verzorgers verzoeken om een tweede opstap- of afzetadres gelden onderstaande voorwaarden:

  • a.

    de leerling heeft recht op aangepast vervoer;

  • b.

    er is één andere opstapplaats, naast het huisadres toegestaan;

  • c.

    de tweede opstapplaats ligt binnen dezelfde kern als het woonadres;

  • d.

    er dient sprake te zijn van een vast patroon, dat wil zeggen één vast adres alsook op vaste dagen per week;

  • e.

    een volwassene moet aanwezig zijn op de tweede opstapplaats;

  • f.

    vervoer vanaf een opvangadres naar het huisadres behoort in geen geval tot de mogelijkheden;

  • g.

    indien het vervoer naar een tweede opstapplaats leidt tot individueel vervoer of om andere redenen leidt tot hogere kosten dan vervoer naar het woonadres dan wel langere reistijd voor de overige leerlingen, behoudt het college zich het recht voor het vervoer naar een tweede opstapplaats niet toe te staan.

 

4. Afwijkende schooltijden (artikel 13)

Aangepast vervoer op afwijkende tijden in verband met introductiedagen, verkorte lesdagen, proefwerkweken, studiedagen etc. is niet mogelijk. Uitzondering hierop is het vervoer tijdens de eindexamenweken.

 

5. Individueel aangepast vervoer (artikel 19)

Individueel aangepast vervoer wordt niet genoemd in de verordening. Onder individueel aangepast vervoer verstaat de gemeente Reusel-De Mierden dat een leerling vanwege een beperking niet samen met andere leerlingen kan worden vervoerd. Het doel van leerlingenvervoer voor leerlingen met een beperking is het waarborgen van de toegankelijkheid van onderwijs. Vanuit dat oogpunt wordt individueel aangepast vervoer alleen ingezet als een leerling vanwege de beperking ook aangewezen is op individueel onderwijs. Om dit vast te kunnen stellen, leveren ouders het individuele ondersteuningsplan aan dat door de school is opgesteld en waaruit blijkt dat de leerling aangewezen is op individueel onderwijs en dit ontvangt. Daarnaast geldt dat begeleiding in het aangepaste vervoer voorliggend is aan individueel aangepast vervoer.

 

6. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

 

7. Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als: Beleidsregels bekostiging leerlingenvervoer Reusel-De Mierden 2021.

 

 

 

Aldus vastgesteld op 9 maart 2021.

Het college voornoemd,

mr. R.P.B.M. Brekelmans

secretaris,

mw. A.J.M.H. van de Ven

burgemeester,