Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Drimmelen

Besluit van de raad van de gemeente Drimmelen tot vaststelling van de Algemene subsidieverordening Drimmelen 2021 (ASV Drimmelen 2021)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDrimmelen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van de raad van de gemeente Drimmelen tot vaststelling van de Algemene subsidieverordening Drimmelen 2021 (ASV Drimmelen 2021)
CiteertitelAlgemene subsidieverordening Drimmelen 2021 (ASV 2021)
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 149 van de Gemeentewet
  2. titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-06-202101-01-2021Nieuwe regeling

22-04-2021

gmb-2021-141479

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van de raad van de gemeente Drimmelen tot vaststelling van de Algemene subsidieverordening Drimmelen 2021 (ASV Drimmelen 2021)

De raad van de gemeente Drimmelen,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 maart 2021,

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht,

overwegende dat de huidige subsidieverordening verouderd is en dat vereenvoudiging en herziening van de verordening wenselijk is,

besluit vast te stellen:

 

Algemene subsidieverordening Drimmelen 2021 (ASV Drimmelen 2021)

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Aanvrager: een rechtspersoon of een groep van natuurlijke personen.

  • b.

    Accountantsverklaring: een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste en vijfde lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

  • c.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drimmelen.

  • d.

    De-minimissteun: steun die wordt verstrekt op basis van Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L 352/1); Verordening (EU) nr. 2019/316 van de Commissie tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (PbEU L 51 I/1); Verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PbEU L 190/45), of Verordening (EU) 2018/1923 van de Commissie van 7 december 2018 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun verleend aan diensten van algemeen economisch belang verrichtende ondernemingen (PbEU L 313/2).

  • e.

    Egalisatiereserve: Vermogensbestanddelen die worden opgenomen om in de toekomst fluctuaties in de (exploitatie)kosten op te vangen.

  • f.

    Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellings-verordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid, 107, 108 of 109 van het Verdrag heeft vastgesteld, waaronder de Algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 2017/1084 van de Commissie tot wijziging van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 156/1); de Landbouw vrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 193/1); en de Visserij vrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 1388/2014 van de Commissie van 16 december 2014 waarbij bepaalde categorieën steun voor ondernemingen die actief zijn in de productie, de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 369/37).

  • g.

    Gemeente: de gemeente Drimmelen.

  • h.

    Incidentele subsidie: Subsidie ten behoeve van bijzondere, incidentele projecten of activiteiten die niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager en waarvoor het college slechts voor een van te voren bepaalde tijd van één tot maximaal vier jaar subsidie wil verstrekken.

  • i.

    Ingezetene(n): geregistreerde inwoner(s) van de gemeente Drimmelen.

  • j.

    Onderneming: Iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische activiteit uitoefent.

  • k.

    Raad: de gemeenteraad van de gemeente Drimmelen.

  • l.

    Structurele subsidie: Subsidie die per (kalender)jaar of voor een bepaald aantal (kalender)jaren aan een organisatie wordt verleend.

  • m.

    Subsidie: subsidie zoals bedoeld in artikel 4:21, eerste lid, Awb.

  • n.

    Subsidieplafond: subsidieplafond zoals bedoeld in artikel 4.22, Awb en artikel 4 van deze verordening.

  • o.

    Verdrag: Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

  • p.

    Welzijnsorganisatie: Een rechtspersoon die zich de behartiging van belangen, specifiek gericht op het maatschappelijk welzijn van de ingezeten(e) van de gemeente Drimmelen, (mede) ten doel stelt en die subsidiabele activiteiten zonder winstoogmerk uitvoert.

  • q.

    Wet: Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 2 Reikwijdte verordening

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op de verlening van subsidies door het college, met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen, subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid van de wet (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is) en subsidies op de volgende beleidsterreinen:

    • a.

      Algemeen bestuur;

    • b.

      Openbare orde en veiligheid;

    • c.

      Verkeer, vervoer en waterstaat;

    • d.

      Economische zaken;

    • e.

      Onderwijs;

    • f.

      Cultuur, sport en recreatie;

    • g.

      Sociale voorzieningen en maatschappelijke aangelegenheden;

    • h.

      Volksgezondheid;

    • i.

      Milieu;

    • j.

      Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting;

    • k.

      Openbare ruimte en leefomgevingskwaliteit.

  • 2.

    Ten aanzien van subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de wet (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is), kan het college bepalen dat deze verordening geheel of gedeeltelijk van toepassing is.

  • 3.

    Subsidie wordt alleen aanvullend op eigen middelen van de aanvrager verstrekt. In beginsel wordt geen volledige subsidie (voor 100% van de kosten) of nagenoeg volledige subsidie toegekend. Alleen indien omstandigheden zich voordoen waarin een eigen bijdrage van deelnemers voor diensten en/of activiteiten niet redelijk is, zal het college beoordelen of volledige subsidiëring kan plaatsvinden.

  • 4.

    De raad kan in afwijking van het eerste lid deze verordening ook van toepassing verklaren op andere beleidsterreinen.

Artikel 3 Subsidieregelingen

Het college kan bij nadere regelingen (subsidieregeling) vaststellen welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Voor zover van toepassing, wordt hierin tevens bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.

Artikel 4 Staatssteunregels

  • 1.

    Voor zover dat ten behoeve van het voldoen aan een Europees steunkader noodzakelijk is, kan het college bij subsidieregeling afwijken van deze verordening en deze aanvullen.

  • 2.

    Bij subsidieregelingen waarbij is bepaald dat toepassing kan worden gegeven aan een Europees steunkader, verwijst de subsidieregeling naar het desbetreffende steunkader.

  • 3.

    Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, verwijst de verleningsbeschikking naar de toepasselijke bepalingen van het steunkader.

  • 4.

    Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen de activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten voor vergoeding in aanmerking die voldoen aan de eisen van het desbetreffende steunkader.

  • 5.

    Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen ondernemingen alleen in aanmerking voor zover de subsidieverstrekking voldoet aan de voorwaarden van het desbetreffende steunkader.

Artikel 5 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1.

    Het college kan subsidieplafonds vaststellen. In dat geval bepalen zij bij nadere subsidieregeling de wijze van verdeling van de betrokken subsidie.

  • 2.

    Het college kan een subsidieplafond verlagen als:

    • a.

      het plafond wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd; en

    • b.

      de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting van het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.

  • 3.

    Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

  • 4.

    Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarden dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

Artikel 6 Weigering- en terugvorderingsgronden

  • 1.

    Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 Awb weigert het college de subsidie in ieder geval:

    • a.

      als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt; of

    • b.

      als het betreft een aanvrager tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge van een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun van Nederland onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard.

  • 2.

    Onverminderd het vorige lid weigert het college de subsidie in ieder geval als de subsidieverlening in strijd zou zijn met een Europees steunkader, omdat:

    • a.

      subsidie verleend zou worden aan een aanvrager die een onderneming drijft die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in het desbetreffende steunkader; of

    • b.

      de subsidie geen stimulerend effect heeft als bedoeld in het desbetreffende steunkader.

  • 3.

    Onverminderd de vorige leden kan het college de subsidie verder in ieder geval weigeren:

    • a.

      als de te subsidiëren activiteiten niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of als ze onvoldoende ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;

    • b.

      als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd;

    • c.

      als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

    • d.

      als de subsidieverlening in strijd zou zijn met een wettelijk voorschrift;

    • e.

      als de subsidieverlening niet is toegestaan totdat de Europese Commissie met toepassing van artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie verenigbaar is met de interne markt;

    • f.

      in de bij de betrokken subsidieregeling bepaalde gevallen.

  • 4.

    Het college vordert een subsidie (met rente conform Art. 6:119 BW) terug als dit nodig is ter uitvoering van een terugvorderingsbesluit van de Europese Commissie of een onherroepelijke rechterlijke uitspraak.

  • 5.

    Indien een meerjarige subsidie is verleend, behoudt het college de bevoegdheid om tot een tussentijdse vermindering van de subsidie over te gaan onder gelijktijdige aanpassing van de inhoudelijke subsidieafspraken. Van deze bevoegdheid wordt alleen gebruik gemaakt indien de budgettaire positie van de gemeente daartoe aanleiding geeft.

Artikel 7 Intrekking of wijziging subsidieverlening

  • 1.

    Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het college de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigingen, indien:

    • a.

      De activiteit waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel heeft plaatsgevonden of zal plaatsvinden.

    • b.

      De subsidieontvanger niet voldoet aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

    • c.

      De subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste en volledige gegevens tot een andere beschikking zou hebben geleid.

    • d.

      De subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.

  • 2.

    De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Hoofdstuk 2 De subsidieaanvraag

Artikel 8 Subsidiesoorten

  • 1.

    Als soorten van structurele en incidentele subsidies worden onderscheiden:

    Structurele subsidies:

    • a.

      Waarderingssubsidie: Een subsidie voor een activiteit of activiteiten die wordt verstrekt om de waardering van de gemeente voor het ondernemen daarvan tot uitdrukking te brengen, zonder dat hieronder een directe bekostigingsgrondslag wordt gelegd of verantwoording over de besteding van de subsidiegelden wordt vereist;

    • b.

      Stimuleringssubsidie: Een subsidie die aan een (vrijwilligers)organisatie in de gemeente Drimmelen beschikbaar wordt gesteld ter stimulering van bepaalde activiteiten zonder dat de hoogte daarvan afhankelijk wordt gesteld van aard en inhoud van de activiteit(en).

    • c.

      Beleidsgestuurde Contractfinanciering (BCF) subsidie: Een subsidie die wordt verleend aan een professionele (welzijns)organisatie waarmee specifieke afspraken worden gemaakt over de door de organisatie te leveren producten en/of diensten, bijkomende specifieke kosten en resultaatverwachtingen, welke afspraken worden vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst en waarover jaarlijks verantwoording wordt afgelegd.

    Incidentele subsidies:

    • d.

      Activiteitensubsidie: Een subsidie voor de duur van meerdere jaren op grondslag van activiteiten die bijdragen aan het beleid van de gemeente.

    • e.

      Projectsubsidie: Een tijdelijk subsidie voor de duur van één tot maximaal drie jaar om startende of éénmalige initiatieven te ondersteunen die met hun activiteiten bijdragen aan het beleid van de gemeente.

  • 2.

    De voorwaarden waaronder en de vorm waarin subsidie wordt verleend, zijn opgenomen in de onderliggende subsidieregelingen van de gemeente Drimmelen.

Artikel 9 Aanvraag

  • 1.

    De aanvraag voor subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college met gebruikmaking van een volledig ingevuld en ondertekend, door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2.

    Bij de aanvraag legt de aanvrager in ieder geval de volgende gegevens over:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      de doelen en resultaten welke met de activiteiten worden nagestreefd en een beschrijving van hoe deze activiteiten bijdragen aan de doelen of beleidsterreinen van de gemeente;

    • c.

      een begroting van en een dekkingsplan voor de kosten van deze activiteiten. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij anderen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • d.

      als de aanvrager een onderneming is:

      • 1.

        een opgave van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die al zijn of zullen worden ontvangen voor de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

      • 2.

        een verklaring als bedoeld in de verordening met betrekking tot de-minimissteun (de-minimisverklaring);

    • e.

      als het een subsidie betreft die per boekjaar aan een rechtspersoon wordt verstrekt, de stand van de egalisatiereserve op het moment van de aanvraag.

  • 3.

    Een rechtspersoon die voor de eerste keer subsidie aanvraagt, legt tevens over een exemplaar van de oprichtingsakte of de statuten, alsmede van het jaarverslag, de jaarrekening of de balans van het voorgaande jaar.

  • 4.

    Het college kan bij aanvullende subsidieregels afwijken van de voorgaande leden en nadere richtlijnen verstrekken.

Artikel 10 Aanvraagtermijn

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, wordt ingediend voordat de te subsidiëren activiteit begint, tenzij het college hier in aanvullende subsidieregels van afwijkt. Aanvragen die niet binnen deze termijn zijn ontvangen, worden afgewezen.

  • 2.

    In voorkomende gevallen kan het college uitstel verlenen van de termijn bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Bij aanvullende subsidieregels kunnen andere termijnen worden gesteld.

Artikel 11 Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist na vaststelling van de gemeentebegroting doch uiterlijk 31 december van het jaar waarin de subsidieaanvraag is ontvangen, op de subsidieaanvraag door middel van het afgeven van een beschikking.

  • 2.

    Bij aanvullende subsidieregels kunnen andere termijnen worden gesteld.

Artikel 12 Rechtspersoonlijkheid

  • 1.

    Subsidies kunnen verstrekt worden aan aanvragers die geen rechtspersoon zijn of aan (groepen van) natuurlijke personen.

  • 2.

    BCF-subsidies worden slechts verleend aan welzijnsorganisaties die rechtspersoon zijn.

Artikel 13 Verantwoording

Voor zover dit niet is bepaald bij subsidieregeling of is vastgelegd in de nadere subsidieregelingen, wordt bij de verleningsbeschikking vermeld op welke wijze de subsidieontvanger de besteding van de subsidie verantwoordt.

Artikel 14 Algemene verplichtingen van subsidieontvangers

  • 1.

    Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidieontvanger dat direct, doch uiterlijk binnen vier weken onder opgave van redenen, schriftelijk aan het college.

  • 2.

    Een subsidieontvanger informeert het college direct, doch uiterlijk binnen vier weken schriftelijk over:

    • a.

      beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat de subsidieontvanger de aan de subsidie verbonden verplichtingen niet, niet tijdig of niet geheel zal kunnen nakomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of bestuurders en het doel van de rechtspersoon.

Artikel 15 Aan een subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen

  • 1.

    Bij subsidies hoger dan € 50.000, verleend voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan de verplichting worden opgelegd tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de tot dan verrichtte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. De verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar verlangd.

  • 2.

    Bij subsidieregeling of verleningsbeschikking kunnen aan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen dan genoemd in artikel 4:37, eerste lid, van de wet worden opgelegd, voor zover deze strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie. In de toelichting bij de subsidieregeling wordt uiteengezet waarom daartoe wordt overgegaan.

  • 3.

    Bij subsidieregeling kunnen verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie aan de subsidie worden verbonden, voor zover deze verplichtingen betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht. In de toelichting bij de subsidieregeling wordt uiteengezet waarom daartoe wordt overgegaan.

  • 4.

    Bij subsidieregeling of verleningsbeschikking kan worden bepaald dat de subsidieontvanger, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, daarvoor aan het college een vergoeding verschuldigd is als zich een gebeurtenis voordoet als bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, van de wet. Daarbij wordt tevens aangegeven hoe de hoogte van de vergoeding wordt bepaald.

  • 5.

    Het college kan bij aanvullende subsidieregels afwijken van de voorgaande leden en nadere richtlijnen verstrekken.

Artikel 16 Egalisatiereserve

  • 1.

    Bij verleningsbeschikking kan worden bepaald dat de subsidieontvanger van een per kalenderjaar verleende subsidie die meer dan € 50.000 bedraagt, een egalisatiereserve als bedoeld in artikel 4:72, eerste lid van de wet vormt.

  • 2.

    De ontvanger van een andere subsidie dan bedoeld in het eerste lid kan het college verzoeken een egalisatiereserve te mogen vormen. In dat geval is artikel 4:72 van de wet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 17 Wijze van verstrekking en eindverantwoording subsidies tot en met € 5.000

  • 1.

    Subsidies tot en met € 5.000 worden door het college direct vastgesteld of verleend en – tenzij toepassing wordt gegeven aan het volgende lid – binnen vier weken nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht, ambtshalve vastgesteld.

  • 2.

    Als bij verleningsbeschikking de subsidieaanvrager wordt verplicht om op de daarbij aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen, vindt de vaststelling plaats binnen vier weken nadat de gevraagde inlichtingen zijn verstrekt.

  • 3.

    In geval van verlening van een subsidie van ten hoogste € 5.000 wordt een voorschot verstrekt ter hoogte van de verleende subsidie.

  • 4.

    Het college kan bij aanvullende subsidieregels afwijken van de voorgaande leden en nadere richtlijnen verstrekken.

Artikel 18 Eindverantwoording subsidies tussen € 5.000 en € 50.000

  • 1.

    Bij subsidies van meer dan € 5.000 en ten hoogste € 50.000 dient de subsidieontvanger uiterlijk vier weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht, een aanvraag tot vaststelling in.

  • 2.

    De aanvraag bevat een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan.

  • 3.

    Bij subsidieregeling kan door het college worden bepaald dat op een andere manier wordt aangetoond in hoeverre de activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan.

Artikel 19 Eindverantwoording subsidies van meer dan € 50.000

  • 1.

    Bij subsidies van meer dan € 50.000 dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in:

    • a.

      in geval van een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, uiterlijk op 1 juni van het jaar dat volgt op het betrokken kalenderjaar;

    • b.

      in andere gevallen uiterlijk twaalf weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.

  • 2.

    De aanvraag bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan;

    • b.

      een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

    • c.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop; en

    • d.

      een controleverklaring, opgesteld door een onafhankelijk accountant.

  • 3.

    Bij subsidieregeling kunnen door het college andere termijnen worden vastgesteld of andere gegevens worden verlangd.

Artikel 20 Subsidievaststelling subsidies van meer dan € 5.000

  • 1.

    Het college stelt een subsidie van meer dan € 5.000 vast binnen acht weken na de ontvangst van een aanvraag tot subsidievaststelling, tenzij bij subsidieregeling anders is bepaald.

  • 2.

    Deze termijn kan éénmaal voor ten hoogste vier weken worden verdaagd.

  • 3.

    Bij subsidieregeling kunnen categorieën subsidieontvangers worden aangewezen waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat een aanvraag tot subsidievaststelling hoeft te worden ingediend.

  • 4.

    Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip bedoeld in de artikelen 18, eerste lid en 19, eerste lid is ingediend, kan het college de subsidieontvanger op verzoek van de ontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Als de aanvraag niet binnen deze termijn wordt ingediend, kan het college overgaan tot ambtshalve vaststelling.

  • 5.

    Het college kan bij aanvullende subsidieregels afwijken van de voorgaande leden en nadere richtlijnen verstrekken.

Artikel 21 Berekening van uurtarieven, uniforme kostenbegrippen

  • 1.

    Als bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruik wordt gemaakt van uurtarieven, worden deze door de subsidieaanvrager berekend met gebruikmaking van een bij subsidieregeling voorgeschreven berekeningswijze.

  • 2.

    Bij het hanteren van kostenbegrippen bij de berekening van uurtarieven wordt uitgegaan van de bij subsidieregeling voorgeschreven definities.

  • 3.

    Bij subsidie waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen die tarieven en kostenbegrippen in aanmerking die voldoen aan de eisen van het toepasselijke steunkader.

Hoofdstuk 3 Overige en slotbepalingen

Artikel 22 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende van het bepaalde in deze verordening afwijken, indien toepassing van de betreffende verordening tot onbillijkheden van overwegende aard zal leiden.

Artikel 23 Gemeenschappelijke regelingen

Deze verordening is niet van toepassing op activiteiten van organisaties ingesteld bij Wet gemeenschappelijke regelingen waaraan de gemeente Drimmelen deelneemt.

Deze verordening is daarentegen wel van toepassing op de activiteiten van de betreffende organisaties die de gemeente bereid is te bekostigen, maar waartoe zij niet verplicht is op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 24 Overgangsrecht

Bij de inwerkingtreding van deze “Algemene subsidieverordening Drimmelen 2021” komt de “Algemene subsidieverordening Drimmelen 2017” te vervallen, met dien verstande dat de laatstgenoemde verordening van toepassing blijft op de subsidies die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend en/of vastgesteld.

Artikel 25 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening dient te worden aangehaald als: “Algemene subsidieverordening Drimmelen 2021” of ASV 2021.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking zes weken na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2021.

  • 3.

    De “Algemene Subsidieverordening Drimmelen 2017” wordt ingetrokken per 1 januari 2021.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Drimmelen van 22 april 2021,

de raad voornoemd,

F.M.C.Ronde

griffier

drs. G.L.C.M. deKok

voorzitter