Organisatie | Etten-Leur |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene plaatselijke verordening Etten-Leur 2021 |
Citeertitel | Algemene plaatselijke verordening Etten-Leur 2021 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-06-2024 | artikel 2:50a, 2:71, 2:78 | 13-05-2024 | |||
01-01-2024 | 01-06-2024 | artikel 1:1, 1:2, 1:4, 1:5, 1:6, 2:10, 2:11, 2:12, 2:28, 2:39, 2:60, 2:63, 2:64, 2:71, 3:13, 4:1, 4:5, 4:6, 4:13, 4:15, 4:17, 4:18, 5:5, 5:6, 5:18, 5:20, 5:23, 5:24, 5:25, 5:28, 5:30, 5:32, 5:33, 5:34 | 19-09-2022 | ||
01-06-2023 | 07-03-2024 | hoofdstuk 2, afdeling 5, artikel 1:1, 2:24, 2:26, 2:29, 2:34a, 2:40d, 2:48, 2:48a, 2:50a, 2:51, 2:52, 2:65, 2:75, 2:79, 3:5, 5:10, 5:12 | 08-05-2023 | ||
05-05-2021 | 01-06-2023 | nieuwe regeling | 12-04-2021 |
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 9 februari 2021,
met overneming van de daarin vermelde motieven;
gelet op de artikelen 149, 149a, 151a, 151b, 151c, 151d, 154 en 154a van de Gemeentewet, de artikelen 3 en 4 van de Wet openbare manifestaties, de artikelen 4, 25a, 25b, 25c en 25d van de Drank- en Horecawet, artikel 5.13 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de artikelen 2.18, eerste lid, onder f en g, en vijfde lid, 2.21 en 3.148, tweede lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer, artikel 30c, tweede lid, van de Wet op de kansspelen, artikel 3 van de Winkeltijdenwet, artikel 64, tweede lid, van de Wet veiligheidsregio’s en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;
besluit vast te stellen de volgende verordening:
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Het bevoegde bestuursorgaan beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag. In die gevallen waarin de Lsp van toepassing is, beslist het bestuursorgaan binnen acht weken nadat alle voor de afhandeling noodzakelijke gegevens zijn ontvangen.
Hoofdstuk 2. Openbare orde en veiligheid, volksgezondheid en milieu
Afdeling 1. Voorkomen of bestrijden van ongeregeldheden
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet openbare manifestaties, geeft daarvan voor de openbare aankondiging en ten minste 48 uren voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.
Afdeling 2. Bruikbaarheid, uiterlijk aanzien en veilig gebruik van openbare plaatsen
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegde bestuursorgaan een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg.
Het verbod is voorts niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, de Wegenwet, het Wetboek van Strafrecht of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.
Artikel 2:25 Evenementenvergunning
Bij de indiening van de vergunningaanvraag worden de gegevens, bedoeld in artikel 2.3 van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen, aangeleverd voor zover voor het evenement een gebruiksmelding zou moeten worden gedaan op grond van artikel 2:1, eerste lid, van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen.
Afdeling 4. Toezicht op openbare inrichtingen
In deze afdeling wordt onder openbare inrichting verstaan een hotel, restaurant, pension, café, waterpijpcafé, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis of elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden bereid of verstrekt.
Een buiten de in het eerste lid bedoelde besloten ruimte liggend deel waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt, waaronder in ieder geval een terras, maakt voor de toepassing van deze afdeling deel uit van die besloten ruimte.
Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting
Bij de toepassing van de in het derde lid onder a genoemde weigeringsgrond houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin de openbare inrichting is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van het horecabedrijf en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie. de exploitant of de lei
Het is de exploitant verboden de openbare inrichting, waar of van waaruit uitsluitend eetwaren en/of alcoholvrije dranken plegen te worden verkocht, voor bezoekers geopend te hebben, of bezoekers in de openbare inrichting te laten verblijven: op maandag tot en met zondag tussen 03.00 uur en 07.00 uur.
Artikel 2:32 Handel binnen openbare inrichtingen
De exploitant van een openbare inrichting staat niet toe dat een handelaar, aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, of een voor hem handelend persoon in die inrichting enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enige andere wijze overdraagt.
Afdeling 5. Regulering paracommerciële rechtspersonen en overige aangelegenheden uit de Alcoholwet
Artikel 2:34b Regulering paracommerciële rechtspersonen
Voor zover er bij paracommerciële rechtspersonen als bedoeld in het eerste lid verenigings- of wedstrijdactiviteiten plaatsvinden die eindigen tijdens het laatste volledige uur voor aanvang of na afloop van de in dat lid genoemde schenktijden, is het deze paracommerciële rechtspersonen toegestaan, in aanvulling op de schenktijden genoemd in dat lid, alcoholhoudende drank te verstrekken tot anderhalf uur na beëindiging van deze activiteiten, maar niet later dan 01.00 uur. Lid 2 is niet van toepassing indien er sprake is van wedstrijden of verenigingsactiviteiten waaraan hoofdzakelijk jeugdigen in de leeftijd tot 18 jaar deelnemen en die activiteiten plaatsvinden voor 15.00 uur.
Overige paracommerciële rechtspersonen verstrekken uitsluitend alcoholhoudende drank gedurende de periode vanaf één uur voor aanvang en tot uiterlijk één uur na beëindiging van activiteiten die passen binnen de statutaire doelomschrijving van de paracommerciële rechtspersoon, maar niet later dan 01.00 uur.
Artikel 2:34c Bijeenkomsten bij paracommerciële rechtspersonen
Paracommerciële rechtspersonen verstrekken geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon zijn betrokken.
Artikel 2:34d Verbod ‘happy hours’
Ter bescherming van de volksgezondheid en in het belang van de openbare orde is het verboden in een horecalokaliteit of op een terras bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die daar gewoonlijk wordt gevraagd.
Afdeling 6. Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
In deze afdeling wordt onder inrichting verstaan elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft.
Afdeling 7. Toezicht op speelgelegenheden
In deze afdeling wordt onder speelgelegenheid verstaan een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren.
Afdeling 7A. Toezicht op smartshops
Artikel 2:40a Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Inrichting: een voor het publiek toegankelijke ruimte waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet handelingen en/of werkzaamheden worden verricht die verband houden met dan wel inherent zijn aan het exploiteren van hetgeen in het maatschappelijk verkeer wordt aangeduid als smartshop;
Artikel 2:40b Vergunningplicht
Het is verboden een inrichting als bedoeld in artikel 2:40a onder a, te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester.
Artikel 2:40e Weigeringgronden
De burgemeester kan de in artikel 2:40c bedoelde vergunning weigeren indien:
Artikel 2:40f Afwijking sluitingstijden: tijdelijke sluiting
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, of in het geval van bijzondere omstandigheden, te zijner beoordeling, voor één of meer inrichtingen, tijdelijk andere dan de voor de betreffende inrichtingen geldende sluitingstijden vaststellen of tijdelijke sluiting bevelen.
De burgemeester kan een inrichting, al dan niet voor een bepaalde termijn, gesloten verklaren indien:
Artikel 2:40h Aanwezigheid in gesloten inrichting
Het is de exploitant of leidinggevende(n) verboden gedurende de tijd dat een inrichting is gesloten ingevolge de reguliere sluitingstijden of krachtens een op grond van artikel 2:40f, dan wel artikel 2:40g genomen besluit, de inrichting voor bezoekers geopend te hebben of daarin één of meer bezoekers toe te laten of te laten verblijven.
Artikel 2:40i Intrekkinggronden
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 wordt de vergunning als bedoeld in artikel 2:40b door de burgemeester ingetrokken indien:
aannemelijk is dat de exploitant of leidinggevende van de inrichting betrokken is, of hem ernstige nalatigheid kan worden verweten, bij activiteiten in of vanuit de inrichting die een gevaar opleveren voor de openbare orde en/of een bedreiging vormen voor het woon- en leefklimaat in de omgeving van de inrichting;
Artikel 2:40j Aanwezigheid leidinggevende in de inrichting
Het is verboden een inrichting voor het publiek geopend te houden indien in de inrichting geen leidinggevende aanwezig is die op de vergunning vermeld staat.
Artikel 2:40l Overgangsbepaling
Wordt door de exploitant van een inrichting als bedoeld in het eerste lid binnen de in het eerste lid genoemde termijn een ingevolge artikel 2:40c, eerste lid, vereiste vergunning aangevraagd, dan wordt de tijdelijke vergunning als bedoeld in lid 1 geacht te zijn verlengd tot het tijdstip waarop door de burgemeester op de aanvraag is beslist.
Afdeling 8. Maatregelen ter voorkoming van overlast, gevaar of schade
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen
Het verbod is niet van toepassing als de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel en op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimten worden in elk geval verstaan portalen, telefooncellen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen.
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen, snorfietsen of bromfietsen
Het is verboden op een openbare plaats een fiets, snorfiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw of in de ingang van een portiek als dit in strijd is met de uitdrukkelijk verklaarde wil van de gebruiker van dat gebouw of dat portiek of als daardoor die ingang versperd wordt.
Artikel 2:52 Overlast van fiets, snorfiets of bromfiets op markt en kermisterrein en dergelijke
Het is verboden zich op door het college of de burgemeester aangewezen uren en plaatsen met een fiets, snorfiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid wordt gehouden die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden
Teneinde te kunnen voldoen aan de opheffing van de strafbaarheid van de overtreding als bedoeld in lid 4, dient hij die zorg heeft voor een hond dan wel hij die de hond onder zijn hoede heeft, bij het uitlaten of wandelen met de hond op de weg, te allen tijde een schepje of een ander ten dienste staand middel of voorwerp, daartoe door het college aangewezen, bij zich te dragen.
Artikel 2:59a Gevaarlijke honden op eigen terrein
Het is de eigenaar of houder van een hond verboden deze hond op zijn terrein zonder muilkorf te laten loslopen als de burgemeester een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod heeft opgelegd als bedoeld in artikel 2:59, eerste lid of heeft meegedeeld dat hij de hond gevaarlijk acht, dan wel als de hond is opgeleid voor bewakings-, opsporings- en verdedigingswerk.
Artikel 2:59c Optreden tegen ernstige bijtincidenten
Bij het onvrijwillig in beslag nemen kan in opdracht van de houder de hond aan een risico-assessment worden onderworpen die de burgemeester betrouwbaar acht. De test zal moeten uitwijzen of de hond resocialiseerbaar of elders herplaatsbaar is, of dat het risico bij terugplaatsing bij de houder als te groot moet worden ingeschat.
Bij bijtrecidive of bij (zeer) ernstige bijtincidenten informeert de gemeente het Openbaar Ministerie zodat dit kan overwegen of het instellen van strafvervolging tegen de houder van de hond, terzake van mishandeling, vernieling, geen voldoende zorg dragen voor onschadelijk houden van een gevaarlijk dier, of overtreding van de APV aan de orde is.
Artikel 2:59d:Optreden tegen overige honden
Als de eigenaar of houder van een hond die als gevaarlijke hond is aangewezen in strijd met artikel 2:59 APV de hond houdt en de hond een nieuw bijtincident veroorzaakt dan geeft de burgemeester toepassing aan het vorige lid en gaat het na of er aanleiding is dat naast de bestuursrechtelijke maatregel een strafrechtelijke sanctie op zijn plaats is wegens overtreding van de APV.
Artikel 2:60 Houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren
Het is verboden op door het college ter voorkoming of opheffing van overlast of schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren:
De rechthebbende op vee dat zich bevinden in een weiland of op een terrein dat niet van de weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken.
Afdeling 9. Bestrijding van heling van goederen
In deze afdeling wordt onder handelaar verstaan de handelaar aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Afdeling 10. Consumentenvuurwerk en Carbidschieten
In deze afdeling wordt onder consumentenvuurwerk verstaan vuurwerk dat op grond van artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om, al dan niet tegen betaling, middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2:74a Openlijk drugsgebruik
Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.
Afdeling 12. Bijzondere bevoegdheden van de burgemeester
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats als deze personen het bepaalde in artikelen 2:1, 2:10., 2:11., 2:26, 2:47 tot en met 2:50, 2:74, 2:74 en 5:34 groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet besluiten tot plaatsing van camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats.
Artikel 2:78 Gebiedsontzeggingen
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die een strafbaar feit pleegt en/of die de openbare orde verstoort of dreigt te verstoren:
Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie ten minste eenmaal een tijdelijk verbod is opgelegd als bedoeld in dat lid en die binnen zes maanden na een eerder tijdelijk verbod opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een tijdelijk verbod opleggen om zich niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats aanwezig te zijn. Het verbod geldt voor:
Indien de officier van justitie een persoon een gedragsaanwijzing heeft gegeven als bedoeld in artikel 509hh, tweede lid, onderdeel a, van het Wetboek van Strafvordering, legt de burgemeester aan deze persoon voor hetzelfde gebied niet een tijdelijk verbod op als bedoeld in het eerste of tweede lid.
Artikel 2:79 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet
Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
Hoofdstuk 3. Seksinrichtingen, sekswinkels, straatwinkels, straatprostitutie e.d.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
Afdeling 2. Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder
Naast de gestelde eisen in het eerste lid, is de exploitant en de beheerder niet:
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, inclusief de drie openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint-Eustatius, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem terzake geen verwijt treft.
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en
De burgemeester kan met het oog op de in artikel 3:13, tweede lid, genoemde belangen personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid bij besluit verbieden zich gedurende bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen en op de tijden bedoeld in het eerste lid.
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
Afdeling 3. Beslistermijn; weigeringsgronden
Artikel 3:13 Weigeringsgronden
Voor seksinrichtingen en in Nederland gevestigde escortbedrijven kan, onverminderd het bepaalde in artikel 1:8, de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, worden geweigerd dan wel de aanwijzing of vaststelling bedoeld in artikel 3:9, eerste lid, achterwege gelaten, in het belang van:
Afdeling 4. Beëindiging exploitatie; wijziging beheer
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:13, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 4. Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1. Voorkomen of beperken geluidhinder en hinder door verlichting
In deze afdeling wordt verstaan onder:
inrichting: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, met dien verstande dat de artikelen 4:2 tot en met 4:5 uitsluitend van toepassing zijn op inrichtingen type A of type B als bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer;
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 3.148, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Op de dagen, bedoeld in het eerste lid, wordt het ten gehore brengen van extra muziek hoger dan de geluidsnorm, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4:5, op zaterdag en zondag uiterlijk om 01.00 uur en op andere dagen om 00.00 uur te worden beëindigd.
Artikel 4:3 Melding incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan op maximaal 12 dagen of dagdelen per kalenderjaar incidentele festiviteiten te houden waarbij de geluidsnormen, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4:5, niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 12 dagen of dagdelen per kalenderjaar in verband met de viering van incidentele festiviteiten de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college.
Op de dagen, bedoeld in het eerste lid, wordt het ten gehore brengen van extra muziek hoger dan de geluidsnorm, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4:5 van deze verordening, op zaterdag en zondag uiterlijk om 01.00 uur en op andere dagen om 00.00 uur te worden beëindigd.
Artikel 4:5 Onversterkte muziek
Bij het ten gehore brengen van onversterkte muziek als bedoeld in artikel 2.18, eerste lid, onder f, en vijfde lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer binnen inrichtingen is de in het tweede lid opgenomen tabel van toepassing, met dien verstande dat:
de waarden in in- en aanpandige gevoelige gebouwen, voor zover het woningen betreft, gelden in geluidsgevoelige ruimten als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder en verblijfsruimten als bedoeld in artikel 1.1, onder d, van het Besluit geluidhinder, zoals die wet en dat besluit luidden direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet;
Artikel 4:5c Geluidhinder door dieren
Degene die buiten een inrichting de zorg heeft voor een dier, voorkomt dat dit voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder veroorzaakt.
Afdeling 2. Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
Afdeling 4. Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen en dergelijke
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
Afdeling 5. Kamperen buiten kampeerterreinen
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan een niet-grondgebonden onderkomen of voertuig, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Hoofdstuk 5. Andere onderwerpen betreffende de huishouding van de gemeente
Afdeling 1. Parkeerexcessen en stopverbod
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5:9 Uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hen anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:12 Overlast van fietsen, snorfietsen of bromfietsen
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of beëindiging van overlast of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen fietsen, snorfietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen of leden- of donateurwerving
Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden, dan wel in het openbaar leden of donateurs te werven als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Onder een inzameling als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan het aanvaarden van geld of goederen bij het aanbieden van diensten of goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Het verbod geldt niet voor een inzameling of werving die wordt gehouden:
In de gemeente Etten-Leur gevestigde verenigingen en stichtingen, die krachtens statuten en activiteiten een doel nastreven dat van algemeen (gemeenschaps-) belang is en die geld of goederen inzamelen buiten de periodes die door het Centraal Bureau Fondsenwerving zijn toegewezen aan gecertificeerde instellingen en zich hebben gemeld bij de gemeente.
Het is verboden zonder vergunning van het college in de uitoefening van handel op of aan de weg of aan een openbaar water, aan een huis dan wel op een andere - al dan niet met enige beperking - voor het publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats goederen te koop aan te bieden, te verkopen of af te geven dan wel diensten aan te bieden.
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Artikel 5:23a Maximum aantal markten
De burgemeester is bevoegd om in het belang van de openbare orde en veiligheid of het beperken van de overlast in de omgeving het aantal vergunningen voor markten als bedoeld in artikel 5:22 en voor markten die vallen onder de reikwijdte van artikel 2:25, vast te stellen op een bepaald maximum per jaar.
Afdeling 6. Openbaar water en waterstaatswerken
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, als dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.
Artikel 5:25 Ligplaats vaartuigen
Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door het Besluit bouwwerken leefomgeving of het overige bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet, de Wet milieubeheer of het Binnenvaartpolitiereglement.
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen die bij de gemeente in beheer zijn.
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
Afdeling 7. Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets te crossen buiten wedstrijdverband, een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Hoofdstuk 6. Sanctie-, overgangs- en slotbepalingen
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de daarbij op grond van artikel 1:4 gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 6:4 Intrekking oude verordening
De Algemene Plaatselijke verordening Etten-Leur 2017, alsmede de daarbij horende eerste en tweede wijziging, wordt ingetrokken per datum dat de Algemene Plaatselijke Verordening Etten-Leur 2021 in werking treedt.
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering
van 12 april 2021
De raad voornoemd,
Dhr. drs. W.C.M. Voeten MBA
griffier
Mw. dr. M.W.M. de Vries
voorzitter
Toelichting bij de gewijzigde artikelen van de APV Etten-Leur 2021
Het vermelden van medebewindswetgeving in de aanhef van het raadsbesluit tot vaststelling van de Algemene plaatselijke verordening Etten-Leur 2021 (hierna: APV);
In de aanhef van het raadsbesluit tot vaststelling van de APV hebben wij als grondslag van de verordenende bevoegdheid de medebewindswetgeving benoemd. De APV is voor een groot deel gebaseerd op de algemene verordende bevoegdheid van de gemeenteraad (artikel 149 van de Gemeentewet). Maar de APV bevat ook een aantal bepalingen waarvoor de verordenende bevoegdheid is gebaseerd op andere wettelijke bepalingen.
Het herbenoemen van een aantal hoofdstukken en afdelingen en het in verband hiermee schrappen van een aantal titels.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Art. 1:1: Hier zijn enkele kleine wijzigingen t.o.v. de vorige APV. Zijn echter geen in het oog springende wijzigingen. Een aantal definities zijn overgeheveld naar art. 1:1 vanuit 5:1 en 5:31a.
Art. 1:2. Lid 3 is in overeenstemming met de model APV gebracht.
Art. 1:7: Lid 2 is toegevoegd. Artikel 1:7 is gewijzigd vanwege de nu al klassieke uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (02-11-2016) over de schaarse vergunningen (https://www.raadvanstate.nl/pers/persberichten/tekst-persbericht.html?id=995). Daaruit blijkt dat voor onbepaalde tijd verleende vergunningen zich niet altijd verdragen met het formele gelijkheidsbeginsel.
Hoofdstuk 2 Openbare orde en veiligheid, volksgezondheid en milieu
Afdeling 1. Voorkomen of bestrijden van ongeregeldheden
Art. 2.3: Lid 2 kleine tekstuele wijziging.
Art. 2:9: titel van het artikel is gewijzigd.
Afdeling 2. Bruikbaarheid, uiterlijk aanzien en veilig gebruik van openbare plaatsen
2:10: Is omgebouwd maar in de kern hetzelfde gebleven. Nieuw is lid 4 sub f. Als er nadere regels worden gesteld en een voorgenomen activiteit alleen gemeld hoeft te worden, is dit een stukje (administratieve) lastenverlichting voor bijvoorbeeld scholen die tijdelijk in het kader van een schoolactiviteit kleine objecten plaatsen (opblaasbare glijbaan, partytentje, klein springkussen).
Art. 2:11: Kern hetzelfde anders geformuleerd.
Art. 2:12 : korte toevoeging; ontvangen melding wordt gepubliceerd op de gemeentelijke website van De Bode.
Art. 2:19: Vervalt, wordt nooit gebruikt.
Lid 1 sub a toevoeging overgenomen uit de model APV.
Lid 2 sub f kleine toevoeging rondom vechtsporten n.a.v. wijziging in de model APV.
Lid 3 is in feite het oude artikel 2:25 lid 2 met een enkele kleine aanpassing.
Lid 3 sub e: Geluidsnivo is concreet gemaakt, waarbij aansluiting is gezocht bij het geldende evenementenbeleid (vgl. artikel 2:25 lis 2 sub h APV 2017).
Lid 3 sub h: Is het aantal personen waarvoor o.g.v. de BGBOP géén gebruiksmelding nodig is.
Lid 2 : nieuw opgenomen omdat met de komst van het Besluit brandveilig gebruik overige plaatsen (BGBOP) in 2018 de brandbeveiligingsverordening grotendeels is komen te vervallen. Onderwerpen als brandveiligheid van tenten op evenemententerreinen en tribunes worden in de BGBOP geregeld. De gegevens die normaliter aangeleverd werden op basis van de Brandbeveiligingsverordening worden nu bij de evenementenvergunning gevraagd.
Lid 3 sub h: het aantal van 150 personen sluit aan bij de BGBOP. Boven de 150 personen geldt een melding o.g.v. de BGBOP daaronder hoeft geen gebruiksmelding gedaan te worden.
Lid 6: Door de meldingsplicht voor kleine evenementen niet van toepassing te verklaren op vechtsportwedstrijden of -gala’s, geldt voor deze evenementen altijd een vergunningplicht op grond van het eerste lid.
Art.2:26:Toevoeging tweede en derde lid zijn nieuw
Op verzoek van de VNG-commissie Bestuur en Veiligheid zijn in de Model-Algemene plaatselijke verordening (Model-APV) bepalingen opgenomen die ertoe strekken uiterlijk vertoon van verboden organisaties, zoals Outlaw Motorcycle Gangs (OMG), in de openbare ruimte te verbieden.
Daarom wijzigt dit artikel over ordeverstoring bij evenementen (artikel 2:26) en nemen wij ook het nieuwe artikel 2:50a op in deze APV. Afdeling 4 van hoofdstuk 2 heeft een andere titel gekregen.
Afdeling 4. Toezicht op openbare inrichtingen
Art. 2:27: Het begrip horecabedrijf is vervangen door het begrip openbare inrichting. In dit artikel is waterpijpcafé (ook bekend als shisha-lounge) toegevoegd in de opsomming van openbare inrichtingen. Voor de exploitatie van een waterpijpcafé is hierdoor altijd aan een vergunning nodig.
Art. 2:28: de verouderde term ‘horecabedrijf’ vervangen door ‘openbare inrichting’ om deze bepaling in overeenstemming te brengen met de terminologie in de huidige wet- en regelgeving.
Lid 5 is een samenvoeging van de lid 5 en 7 APV 2017.
Art. 2:29: Geen wezenlijke wijzigingen.
Art. 2:31: Is een samenvoeging van het art. 2:31 en 2:33 APV 2017.
Afdeling 7. Toezicht op speelgelegenheden
Art. 2:38a t/m 2:40: is nagenoeg gelijk aan Afdeling 10 art. 2:39 t/m 2:40 van de APV 2017. Omdat de in deze afdeling voorkomende begrippen dezelfde betekenis hebben als in die wet die in de Wet op de Kansspelen (Wok) zijn veel omschrijvingen verdwenen omdat ze in de Wok worden uitgelegd.
Laagdrempelige activiteiten zijn doorgaans: afhalen van maaltijden, bowlen, zalenverhuur voor feesten, sportkantine.
Hoogdrempelig zijn doorgaans: café, restaurant
Let op: de feitelijke situatie blijft bepalend!
Afdeling 8. Maatregelen ter voorkoming van overlast, gevaar of schade
Art. 2:44a: Nieuw artikel. Voor de leesbaarheid is deze bepaling als een apart artikel opgenomen. In de APV 2017 staat het onder art. 2:44 lid 3 en 4.
Art. 2:48a:Nieuw artikel lachgas verbod
Op dit moment in er nog geen landelijk lachgas verbod, gemeenten kunnen tot die tijd een dergelijk verbod wel zelf opnemen in de APV. Het landelijke lachgasverbod wordt naar verwachting in 2021 ingevoerd door het plaatsen van dit genotmiddel op de lijst II van de Opiumwet. Hiermee komt een einde aan het recreatief gebruik van lachgas. Hierdoor zal onder meer de verkoop, het afleveren, het verstrekken en het aanwezig hebben van lachgas voor oneigenlijk gebruik verboden worden. Dat heeft een gunstig effect op de mate van overlast in de openbare ruimte.
Op grond van dit artikel geldt een verbod om op openbare plaatsen en in voor publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of ontbonden is vanwege strijd met de openbare orde. Te denken valt hierbij aan zogenoemde Outlaw Motorcycle Gangs (OMG). Het kan bijvoorbeeld gaan om de naam, logo’s, spreuken, kleding en andere aanduiding op motoren.
Art. 2:51: Is anders geformuleerd. Inhoud hetzelfde.
Art. 2:57: Overeenkomstig de model APV is het verbod voor niet-aangelijnde honden uitgebreid tot openbare plaatsen binnen de bebouwde kom (was alleen binnen de bebouwde kom op de weg, zie eerste lid, onder b). Hierdoor geldt het verbod ook voor andere plaatsen binnen de bebouwde kom, zoals parken en plantsoenen of andere voor publiek openstaande plaatsen. Dat past ook beter bij de uitzondering in het tweede lid, waar wordt gesproken over ‘aangewezen plaatsen’.
In het eerste lid is een nieuw onderdeel c ingevoegd en het oude onderdeel c verletterd tot onderdeel d. Lid c biedt de mogelijkheid om buiten de bebouwde kom gebieden aan te wijzen waar de hond aan de lijn moet blijven. Die mogelijkheid wordt hier gecreëerd. Vanwege het nieuwe onderdeel c in het eerste lid is ook het derde lid aangepast. Verder hebben het tweede en derde lid een kleine (nadere) redactionele verbetering ondergaan
Art. 2:58: Inhoud onveranderd, wel anders genoteerd.
Artikel 2:59: In lid 2 en 3 is uitdrukkelijker aangegeven dat de eigenaar of houder van de hond zich moet houden aan een opgelegd aanlijn- en muilkorfgebod. Dit is mede gebeurd op aanwijzing van het OM in het kader van de handhaving. Het aanlijngebod houdt in dat de lijn een lengte kan hebben van ten hoogste 1,50 meter. In de feitcodes van het OM staat ‘kort aangelijnd’. Om discussie te voorkomen, hebben wij het woord ‘kort’ toegevoegd aan de bepaling.
Lid 5 wordt hier geschrapt omdat het ruimer geformuleerde art. 4:5c is opgenomen.
Artikel 2:59a: Nieuw artikel. Artikel 2:59 voorkomt niet dat mensen geconfronteerd worden met bijtincidenten op privéterrein. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan postbezorgers en koeriers, maar ook aan bijtincidenten die plaatsvinden binnen een huishouden. Om hier aan tegemoet te komen is artikel 2:59a opgenomen. De vereisten in lid 2 zijn cumulatief.
Art. 2:59b: is vernummerd was 2:59A
Art. 2:59c: is vernummerd was 2:59B
Art 2:59d: is vernummerd was 2:59C. Een fout uit de vorige APV wordt hier hersteld; het betreft hier een burgemeestersbevoegdheid en geen collegebevoegdheid.
Art.2:60:Andere taalkundige formulering.
Art. 2:65: Er geldt een bedelverbod voor aangewezen gebieden of op de weg of in een voor het publiek toegankelijk gebouw. Deze begrippen zijn vervangen door het begrip ‘openbare plaatsen’, waardoor het verbod ook in bijvoorbeeld parken of plantsoenen gaat gelden. ‘Een voor het publiek toegankelijk gebouw’ voor zover het verblijf daarin door de gerechtigde niet aan een doel is gebonden, is ook een openbare plaats.
Afdeling 10. Consumentenvuurwerk en Carbidschieten
Art. 2:71: Begripsomschrijving is anders geformuleerd.
Art. 2:72 lid 2: nieuw, conform modelverordening.
Art. 73a: Artikel gewijzigd n.a.v. toezegging burgemeester december 2020. Het houdt globaal in dat carbid schieten verboden is, alleen tijdens de jaarwisseling is het toegestaan buiten de bebouwde kom op eigen terrein of met toestemming van de rechthebbende van het terrein carbid te schieten, onder een aantal door het college te bepalen strenge voorwaarden. Daarnaast kan het college ook nog plaatsen aanwijzen buiten de bebouwde kom waarbinnen ook een verbod geldt.
Hiermee halen we het artikel uit de vergunningensfeer zoals dat in december 2020 is opgenomen in de APV, maar behouden we wel de mogelijkheid om te handhaven als niet voldaan wordt aan de voorwaarden.
Art. 2:73b: Kan vervallen nu de voorwaarden in art. 2:73a staan.
Art. 2:74a: Nieuw artikel dat het mogelijk maakt ook tegen het openlijk gebruik van drugs op te kunnen treden. Op sommige plaatsen in de publieke ruimte ervaren mensen hinder, overlast en gevoelens van onveiligheid doordat op die plaatsen drugs wordt gebruikt. Deze bepaling, die vanuit een openbare orde motief is ingegeven, strijdt niet met de Opiumwet.
Afdeling 12. Bijzondere bevoegdheden van de burgemeester
Art.2:75: kleine ondergeschikte wijziging van vervallen en nieuwe artikelen in de opsomming.
Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1. Voorkomen of beperken geluidhinder en hinder door verlichting
In het gehele hoofdstuk 4 afdeling 1 zijn geen noemenswaardige wijzigingen aangebracht. Betreft m.n. kleine ondergeschikte wijzigingen zoals het vervangen van vervallen wetsartikelen door nieuwe artikelen.
Art. 4:1: Geen noemenswaardige wijzigingen
Art. 4:2 lid 1 en lid 8: toevoeging van 2:17a en 2:19a van het Activiteitenbesluit milieubeheer:
Lid 2: ander artikel Activiteitenbesluit milieubeheer.
Art. 4:3 lid 1 en lid 8: toevoeging van 2:17a en 2:19a van het Activiteitenbesluit milieubeheer:
Lid 2: ander artikel Activiteitenbesluit milieubeheer.
Art. 4:5: Inhoudelijk geen wijzigingen, enkel in de redactie.
Art 4:5c: Nieuw artikel; is in de plaats gekomen van het geschrapte artikel 2:59 lid 5 APV 2017.
Dit artikel is ruimer geformuleerd waardoor niet alleen tegen overlast van honden maar ook van andere dieren kan worden opgetreden. Denk bijvoorbeeld aan hanen.
Art. 4:6 lid 4 en 5:Vervallen. Het inzetten van een geluidswagen komt alleen voor bij evenementen en wordt dan in de evenementenvergunning meegenomen.
Afdeling 2. Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Art. 4:7: Vervalt. Artikel wordt nooit gebruikt. Mocht het zo zijn dat onderhoud aan de weg noodzakelijk is terwijl we er niet bij kunnen vanwege de aanwezigheid van voertuigen dan kan altijd nog worden opgetreden op grond van hoofdstuk 5 afdeling 1:parkeerexcessen.
Dit verbod is opgenomen n.a.v. een eerdere toezegging aan de raad in 2019. Ook het oplaten van wensballonnen vallen onder dit verbod. De metalen constructie verwondt vogels, en het vuur erin kan brand veroorzaken. Als de ballonnen met een kabel of touw bevestigd zijn, waardoor ze niet de lucht in gaan, geldt het verbod niet. Dan worden de ballonnen niet opgelaten.
Afdeling 3. Het bewaren van houtopstanden
Art. 4:10: Is anders geredigeerd. De criteria voor een beschermde boom horen niet in de APV maar in de bomenlijst en zijn daarom verwijderd. Definitie van een bomenlijst is verplaatst naar 4:11 lid 1.
Art. 4:11 : Anders geredigeerd en dubbelingen met de Wet Natuurbescherming zijn eruit gehaald (lid 4 APV 2017). Wat daar geregeld is, hoeft en mag niet meer in de APV. Daarnaast staan de bomen genoemd in het vervallen lid 4 sub c niet op de beschermde bomenlijst en geldt er daarom geen vergunningplicht o.g.v. de APV voor.
Lid 3 sub k”: de weigeringsgrond ”de hoofdgroen- of hoofdwaterstructuur” uit de APV 2017 is vervallen omdat dit uit de groenbeleidsnota volgt.
De verwijzing naar het Bomenfonds is verwijderd omdat deze nooit van de grond is gekomen. Wel is in lid 5 een herplantplicht opgenomen. In de bomenlijst staan de criteria hiervoor uitgewerkt.
Afdeling 4. Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Art. 4:13: Is anders genoteerd.
lid 2 oude APV 2017 is vervallen, was dubbelop.
Afdeling 5. Kamperen buiten kampeerterreinen
Art.4:18: Tekstuele wijziging.
Lid 2 is nieuw. Overgenomen uit model APV.
Hoofdstuk 5. Andere onderwerpen betreffende de huishouding van de gemeente
Afdeling 1. Parkeerexcessen en stopverbod
Art. 5:1: De begripsomschrijving is vervallen.
Art.5:6: De benaming van de Westpolderplas is vervallen omdat in 2017 de gemeenteraad het bestemmingsplan ‘Westpolderplas’ heeft vastgesteld. In dit bestemmingsplan is binnen de bestemming ‘Recreatie’ een strook van ca. 80 meter ten westen van de jachthaven aangeduid voor camperplaatsen. Dezelfde strook is mede bestemd voor opslag van boten en winterstalling van boten. Deze strook mag vol worden gezet met campers, er is geen maximum aantal campers genoemd (vol=vol).
Art 5:10: Nieuw artikel. Wordt toegevoegd n.a.v. de uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden van 23 mei 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:3927, en uitleg daarin van het Verdrag inzake verkeerstekens. Verkeersbord E1 (verkeersverbod) geldt alleen voor de rijbaan. De APV-bepaling is nodig om het parkeerverbod ook voor de berm te laten gelden. Daarvoor is dan eigen bebording nodig.
Art. 5:13: Nieuw is dat donateur en ledenwerving ook in het artikel is opgenomen. In de praktijk bestaat soms onduidelijkheid over de vraag of voor deze wervingsactiviteiten nu wel of geen vergunning moet worden aangevraagd en zo ja wat voor soort vergunning daarvoor precies benodigd is. Deze onduidelijkheid wordt door zowel de gemeenten als de betrokken organisaties als onwenselijk ervaren. Om die reden worden wervingsacties thans expliciet geregeld in dit artikel.
Er zijn leden samengevoegd in de nieuwe APV, wat de leesbaarheid ten goede komt.
Lid 3 sub c is nieuw. Hierdoor hoeven lokale verenigingen en instellingen geen vergunning meer aan te vragen en volstaat een melding mits ze aan de voorwaarden voldoen.
Lid 4: CBF-keur of certificaat bestaat niet meer en is vervangen door een CBF-erkenning
Art. 5:16: Vervallen, conform model APV. Geregeld in Grondwet, mag niet beperkt worden
Art. 5:17 lid 2 sub a: h wordt vervangen door g..
Art. 5:18: lid 1 is anders geformuleerd maar inhoud is onveranderd.
Lid 4 is nieuw: LSP opgenomen vanwege openbare orde en veiligheid karakter.
Art. 5:19: Nieuw, conform model APV VNG.
Art. 5:20 lid 2 : Verwijzing naar tweede lid is vervangen door derde lid
Afdeling 6. Openbaar water en waterstaatswerken
Art. 5.25 is een samenvoeging van 5:25 en 5:26 APV 2017
Art.5.26 Komt hierdoor te vervallen.
Art.5:27 Vervalt omdat dit verwijst naar 5:26 oud.
Afdeling 7. Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Artikel 5:32: Tekstueel aangepast.
Artikel 5:33: Tekstueel aangepast (gebruik van andere woorden, vermelding van nieuwere wetgeving).
Art 5:36 lid 3: Anders geformuleerd, inhoudelijk hetzelfde.
Hoofdstuk 6. Sanctie-, overgangs- en slotbepalingen
Art. 6:2 :Anders geformuleerd, inhoudelijk hetzelfde.
Art. 6:4: Juridische aanpassing