Organisatie | Rotterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Rotterdam houdende regels omtrent de rechtspositie van de gemeentelijke ombudsman en de directeur van de rekenkamer (Verordening rechtspositie gemeentelijke ombudsman en directeur Rekenkamer Rotterdam) |
Citeertitel | Verordening rechtspositie gemeentelijke ombudsman en directeur Rekenkamer Rotterdam |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening rechtspositie gemeentelijke ombudsman en directeur Rekenkamer Rotterdam 2006.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-05-2021 | nieuwe regeling | 18-03-2021 | Gemeenteblad 2021, nummer 85 |
Artikel 2 Plaatsvervangend functionaris
Het in artikel 5, vierde lid en paragraaf 2 van deze verordening ten aanzien van de functionaris bepaalde is voor zover de inhoud of de strekking van de regeling zich daar niet tegen verzet, van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangend functionaris indien de vervanging schriftelijk aan het presidium is gemeld. De beëindiging van de vervanging wordt eveneens schriftelijk gemeld aan het presidium.
Artikel 3 Wijziging van toepassing zijnde regelingen
Wijzigingen in de van toepassing verklaarde artikelen uit het Burgerlijk Wetboek (BW), de Ambtenarenwet 2017, de Cao Gemeenten of het Personeelshandboek 010 zijn niet dan na een daartoe strekkend besluit van de raad op de functionaris van toepassing.
Benoeming vindt slechts plaats nadat ten aanzien van de kandidaat-functionaris en de kandidaat plaatsvervangend functionaris een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens. Voor zover hieraan kosten zijn verbonden, komen deze voor rekening van de gemeente.
Indien betrokkene geen Nederlander is, kan hij slechts worden benoemd indien hem verblijf in Nederland is toegestaan op grond van artikel 9 van de Vreemdelingenwet en de vergunning tot verblijf het verrichten van arbeid in loondienst niet uitsluit, of indien hem verblijf is toegestaan op grond van artikel 10 van de Vreemdelingenwet.
Aan de functionaris wordt een benoemingsbesluit uitgereikt, welke naast de wettelijk vereiste gegevens, ten minste vermeldt:
Artikel 7 Ziekte en arbeidsongeschiktheid
Bij arbeidsongeschiktheid van de functionaris is het bepaalde in artikel 7:658a BW, artikel 7:660a BW, hoofdstuk 7 van de Cao Gemeenten, hoofdstuk 7 van het Personeelshandboek 010 alsook artikel 3.3, lid 4 en artikel 5.3 van het Personeelshandboek 010 van overeenkomstige toepassing. Bij ziekte en herstel doet de functionaris daarvan mededeling aan de raad.
Onverminderd het bepaalde in de Wet verbetering poortwachter, kan de raad, indien er naar zijn oordeel voldoende redenen bestaan om aan te nemen dat de functionaris in verband met zijn lichamelijke of geestelijke toestand niet in staat is zijn functie naar behoren te vervullen, bepalen dat hij aan een geneeskundig onderzoek wordt onderworpen ter beoordeling van de vraag of, en zo ja, wanneer en in welke mate hij de vervulling van zijn functie weer kan hervatten.
Artikel 8 Bezoldiging en ziekte
Op beslissing van de raad wordt de doorbetaling van de bezoldiging gestaakt, indien en voor zolang de functionaris: weigert zich te onderwerpen aan een geneeskundig onderzoek als bedoeld in artikel 6, vierde lid of, na voor een dergelijk onderzoek te zijn opgeroepen, zonder geldige reden niet verschijnt; zich zodanig gedraagt, dat zijn genezing ernstig wordt belemmerd of vertraagd.
Het niet uitgekeerde bedrag van ingehouden bezoldiging kan op beslissing van de raad alsnog aan de functionaris worden uitbetaald, wanneer uit een verklaring van een of meer door de raad aangewezen geneeskundige(n) blijkt, dat de grond waarop de doorbetaling geheel of ten dele werd gestaakt, zich niet meer voordoet.
Ten aanzien van de tegemoetkoming in de verhuiskosten van de functionaris is artikel 3.24 van het Personeelshandboek 010 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 3.17, uitgezonderd lid 3 aanhef en onder c, van de Cao Gemeenten is op de functionaris van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat waar in lid 3, aanhef en onder d, naar artikel 7:699 lid 3, onder b BW wordt verwezen, dit gelezen wordt als artikel 81a, lid 3, aanhef en onder b, Gemeentewet.
De functionaris kan via de voorzitter van de werkgeverscommissie aan de raad vrijstelling vragen van de plicht toestemming te vragen voor het gebruik van de eigen auto voor het maken van dienstreizen. Vergoeding van de kosten geschiedt op declaratiebasis. De functionaris kan declaraties voor werkelijk gemaakte kosten met bewijsmiddelen indienen bij de salarisadministratie van de Rekenkamer, respectievelijk het bureau van de gemeentelijke ombudsman.
De functionaris is bevoegd binnen diens begroting beschikbare budget uitgaven te doen en verplichtingen aan te gaan ten behoeve van de uitvoering van zijn taken. Vergoeding van eventuele overige kosten geschiedt op declaratiebasis met bewijsmiddelen voor werkelijk gemaakte kosten. De functionaris kan declaraties indienen bij de salarisadministratie van de Rekenkamer, respectievelijk het bureau van de gemeentelijke ombudsman.
De functionaris die bij de uitvoering van de overeenkomst schade toebrengt aan de werkgever of aan een derde jegens wie de werkgever tot vergoeding van die schade is gehouden, is te dier zake niet jegens de werkgever aansprakelijk, tenzij de schade een gevolg is van zijn opzet of bewuste roekeloosheid. Uit de omstandigheden van het geval kan, mede gelet op de aard van de overeenkomst, anders voortvloeien dan in de vorige zin is bepaald.
Artikel 18 Hoorplicht bij ontslag
Behoudens bijzondere omstandigheden wordt ongevraagd ontslag niet verleend of blijft herbenoeming niet achterwege dan nadat de functionaris in de gelegenheid is gesteld, desgewenst bijgestaan door een raadsman, door of vanwege de raad te worden gehoord.
Artikel 19 Uitkering na ontslag
Indien de functionaris wordt ontslagen in gevallen bij de wet bepaald en in ieder geval ook:
omdat hij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt is zijn functie te vervullen, heeft hij met ingang van de datum van zijn ontslag dan wel met ingang van de dag volgende op die waarop de termijn van benoeming eindigt, recht op een uitkering overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 10 van de Cao Gemeenten.
Artikel 20 Rechten gewezen functionaris
Voor zover deze verordening daarin niet voorziet, zijn op de gewezen functionaris de bepalingen ten aanzien van de positie van de oud-werknemer uit de Cao Gemeenten van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de benoeming die de gewezen functionaris heeft gehad gelijk wordt gesteld met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en dat daar waar in de tekst werkgever staat vermeld, dit gelezen wordt als raad.
Artikel 21 Nagelaten betrekkingen
Voor zover deze verordening daarin niet voorziet, zijn ten aanzien van de nagelaten betrekkingen van de functionaris de artikelen 4.5 lid 2 en 10.20 van de Cao Gemeenten van overeenkomstige toepassing.
Artikel 22 Onvoorziene situaties
In gevallen waarin deze verordening of de wetgeving waarop deze is gebaseerd niet of niet genoegzaam voorziet, beslist de raad.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 18 maart 2021.
De griffier,
I.C.M. Broeders
De voorzitter,
A. Aboutaleb
Dit gemeenteblad is uitgegeven op 29 april 2021 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halvemaanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)
(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)
Bijlage 1 als bedoeld in artikel in 6, vijfde lid van de Verordening rechtspositie gemeentelijke ombudsman en directeur Rekenkamer Rotterdam
De bezoldiging van de plaatsvervangend functionarissen wordt als volgt vastgesteld.
De hoogte van de bezoldiging voor de plaatsvervangend gemeentelijke ombudsman is vastgesteld op salarisklasse 14, genoemd in artikel 3.1 van het Personeelshandboek 010. De bezoldiging wordt door de gemeentelijke ombudsman nader vastgesteld.
De maximale hoogte van de bezoldiging voor de plaatsvervangend directeur Rekenkamer Rotterdam is vastgesteld op salarisklasse 15, genoemd in bijlage B.1 behorende bij het Bezoldigingsbesluit 1993.
De bezoldiging wordt door de directeur Rekenkamer Rotterdam nader vastgesteld.