Organisatie | Ameland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels en toelichting Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke lasten (TONK) |
Citeertitel | Beleidsregels Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke kosten (TONK) gemeente Ameland |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Maatschappelijke zorg en welzijn |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2021 | 01-01-2021 | 01-07-2021 | Nieuwe regeling | 26-04-2021 |
Artikel 6 - Hoogte eenmalige tegemoetkoming
De eenmalige tegemoetkoming per huishouden op basis van deze beleidsregel, bedraagt over de gehele periode:
Artikel 7 – Noodzakelijke woonlasten
De tegemoetkoming TONK is een tegemoetkoming in de kosten van:
Artikel 10 - Afzien opleggen verhuisverplichting
Het college legt aan de inwoner die op basis van deze beleidsregel in aanmerking komt voor de tegemoetkoming TONK, geen verhuisverplichting op.
Artikel 12 - Hardheidsclausule
Als de inwoner niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming TONK kan het college, gelet op alle omstandigheden waaronder een terugval in inkomen van de inwoner als gevolg van de coronacrisis, in het individuele geval beoordelen of de inwoner in afwijking van de beleidsregels alsnog in aanmerking komt voor een tegemoetkoming TONK, indien zeer dringende redenen hiertoe noodzaken.
Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten gemeente Ameland.
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ameland in zijn vergadering van 26 april 2021.
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ameland in zijn vergadering van 26 april 2021
Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, Algemene wet bestuursrecht of de Gemeentewet worden niet afzonderlijk gedefinieerd in deze beleidsregels. Deze zijn vanzelfsprekend van toepassing op deze beleidsregels.
De inkomensterugval is de terugval in inkomen wegens de coronacrisis. Een inwoner moet aantonen dat zijn inkomen is verminderd vanwege de coronacrisis. Het percentage van de inkomensterugval wordt als volgt berekend: (A-B)/A x 100%, waarbij:
A = inkomen voor de coronacrisis;
A = inkomen voor de coronacrisis € 4000,-
B = het huidige inkomen € 1000,-
Dan bedraagt de inkomensterugval
(4000-1000 = 3000) / 4000 = 0,75. Dit vermenigvuldigd met 100% levert een inkomensterugval van 75% op.
De woonquote is het procentuele deel van het inkomen dat uit woonlasten bestaat. Het percentage van de woonquote wordt als volgt berekend: (A x 100)/ B, waarbij:
A = de noodzakelijke woonlasten;
B = het inkomen in de maand januari 2021;
A = de noodzakelijke woonlasten € 900,-
B = inkomen in januari 2021 € 1600,-
(900x100) / 1600 = een woonquote van 56,25%.
Een belanghebbende heeft recht jegens het college van de gemeente waar hij zijn woonplaats heeft (artikel 40, eerste lid, van de wet). Hiermee is rekening gehouden met de definitie van het begrip inwoner.
Een tegemoetkoming TONK is bedoeld voor huishoudens:
• die door de huidige omstandigheden als gevolg van het coronavirus te maken hebben met een onvoorzienbare en onvermijdelijke terugval in hun inkomen,
• die daardoor noodzakelijke kosten zoals woonkosten niet meer kunnen voldoen, en
• waarvoor andere regelingen niet of onvoldoende uitkomst bieden.
Het college heeft - hiermee rekening houdend – in artikel 3 voorwaarden opgesteld waaronder recht bestaat op een tegemoetkoming TONK.
Voorwaarden uit de Participatiewet
De tegemoetkoming TONK is gebaseerd op artikel 35 Participatiewet. Dit betekent dat een belanghebbende moet behoren tot de kring van rechthebbenden. Zo moeten de kosten zijn verbonden aan Nederland en de belanghebbende moet een Nederlander zijn of een daaraan gelijkgestelde vreemdeling (artikel 11 Participatiewet). Ook mag een belanghebbende niet zijn uitgesloten van het recht op bijstand (artikel 13 Participatiewet).
Het college kan geen tegemoetkoming TONK verstrekken als een inwoner een beroep kan doen op een voorliggende voorziening die gezien haar aard en doel geacht wordt passend en toereikend te zijn (artikel 15 Participatiewet). Er kan samenloop zijn met andere regelingen uit het steun- en herstelpakket van het Rijk zoals de Tozo. Een inwoner die Tozo-uitkering ontvangt is niet bij voorbaat uitgesloten voor de tegemoetkoming TONK.
De Wet op de huurtoeslag is volgens deze beleidsregels aan te merken als een passende en toereikende voorliggende voorziening voor de kosten van een huurwoning, als er op de dag van aanvraag gebruik van wordt gemaakt. Dit geldt ook voor woonkostentoeslag op grond van de ‘Beleidsregels Rechtmatigheid Participatiewet, IOAW en IOAZ 2020’.
Let op! Een vergoeding op basis van de TVL of NOW wordt niet beschouwd als een voorliggende voorziening voor de kosten waarin de tegemoetkoming TONK voorziet.
Wanneer is vastgesteld dat de aanvrager tot de kring van rechthebbende behoort, dan moet worden getoetst aan de voorwaarden van artikel 35 Participatiewet. Het college moet bij een aanvraag om een tegemoetkoming TONK, net als bij een aanvraag om bijzondere bijstand, altijd de volgende 4 vragen in een dwingende volgorde te beantwoorden om vast te stellen of recht bestaat op bijzondere bijstand:
Zie artikel 7 op welke kosten de tegemoetkoming TONK betrekking heeft. We gaan er vanuit dat vanwege de hoge woonlasten er ook problemen ontstaan bij de betaling van andere vaste lasten. Door het verstrekken van de tegemoetkoming ontstaat ruimte om ook andere lasten te kunnen blijven te voldoen. Er wordt daarom niet te streng getoetst of de woonlasten wel of niet (deels) zijn betaald.
Een inwoner heeft recht op een tegemoetkoming TONK als er sprake is van een terugval in inkomen van meer dan 25%.Ook wordt beoordeeld of de inwoner deze kosten niet zelf kan dragen. Dit is het geval als de noodzakelijke kosten waarvoor een tegemoetkoming TONK kan worden verstrekt ten minste 40% van het inkomen bedragen.
Kortweg zijn de voorwaarden dus:
• een terugval in inkomen van meer dan 25% door de coronacrisis;
• woonkosten bedragen ten minste 40% van het inkomen.
De hoogte van het huidige inkomen staat dus op zichzelf niet in de weg aan recht op een tegemoetkoming TONK, zolang maar voldaan is aan bovengenoemde voorwaarden.
Een inwoner met een inkomen van € 3000,- voor de coronacrisis en een huidig inkomen van € 1200,- en woonkosten van € 800,- voldoet aan de voorwaarden voor een tegemoetkoming TONK. De terugval in inkomsten is immers groter dan 30%. De woonkosten bedragen meer dan 40% van het inkomen in de maand januari 2021.
In dit artikel is neergelegd op welke wijze de aanvraag moet worden ingediend (eerste lid). Ook is bepaald welke stukken de aanvrager moet verstrekken bij de aanvraag (tweede lid).
Als de peilmaand waaraan het inkomen wordt getoetst tot een onredelijke uitsluiting leidt, kan worden besloten om de peilmaand te verleggen of kan een gemiddelde genomen worden van meerdere maanden. Als de maanden (zoals bedoeld onder lid 2 onderdeel b) niet representatief zijn om de inkomensterugval te kunnen vaststellen, dient de aanvrager hiervan een voldoende te onderbouwing te geven. Voorbeelden zijn:
• Ondernemers die in de maand januari 2020 een slechte omzet draaien waar dat gebruikelijk is na de december maand.
• Er eenmalig in de maand januari 2021 inkomen is ontvangen, waardoor er geen sprake is van een inkomensterugval als er getoetst wordt aan de peilmaand.
Een aanvraag tegemoetkoming TONK moet uiterlijk op 30 juni 2021 door het college zijn ontvangen (vierde lid). Dat is immers de laatste dag van de periode waarop de TONK geldt. Met ingang van 1 juli 2021 worden deze (tijdelijke) beleidsregels in principe ingetrokken.
Na afloop van de TONK-regeling, kan steekproefsgewijs een aantal verstrekkingen gecontroleerd worden (vijfde lid). De inwoner zal daarom tot 1 juli 2022 op verzoek van het college bewijsstukken van de besteding van de tegemoetkoming moeten kunnen overleggen. Het college bepaalt de omvang van deze steekproef. Wanneer de inwoner dit niet of niet volledig aan kan tonen, kan het college de tegemoetkoming geheel of deels terugvorderen.
De TONK geldt van 1 januari tot 1 juli 2021. Met de verstrekking van de tegemoetkoming wordt hierbij aangesloten. Het artikel spreekt over ten hoogste omdat vanwege een latere aanvraag of het niet (over de gehele periode) voldoen aan de voorwaarden ervoor kan zorgen dat er voor een kortere duur recht op een tegemoetkoming TONK kan bestaan.
Het uitgangspunt is dat de tegemoetkoming TONK om niet verstrekt wordt. Dit betekent dat belanghebbende de tegemoetkoming niet hoeft terug te betalen.
Artikel 6 - Hoogte eenmalige tegemoetkoming
De eenmalige tegemoetkoming op basis van de beleidsregel is afhankelijk van de het percentage dat de noodzakelijke woonkosten deel uitmaakt van het inkomen. Er is onderscheid gemaakt in verschillende percentages. De hoogte van de tegemoetkoming hangt af van de hoogte van de woonquote. De tegemoetkoming bedraagt per huishouden over de gehele periode (6 maanden):
Artikel 7 – Noodzakelijke woonlasten
Het kabinet heeft bij de invoering van de TONK gedacht aan huishoudens die in problemen raken met de betaling van noodzakelijke kosten, waaronder woonkosten. Het college heeft besloten een tegemoetkoming te verstrekken voor de kosten van:
De tegemoetkoming TONK voorziet alleen in deze kosten voor zover het gaat om een door de aanvrager bewoonde woning. Het gaat dan om de woning waar belanghebbende hoofdverblijf heeft. De tegemoetkoming TONK voorziet niet in de kosten van een tweede woning of een zakelijk pand.
Met betrekking tot de kosten van huur van de woning gaat het niet om de kale huur maar om de all-in prijs. Dit betekent dat eventuele servicekosten in aanmerking kunnen komen voor een tegemoetkoming. Hiervoor kiest het college in verband met een eenvoudige uitvoering van de TONK.
Indien er kosten voor energie (GWL) worden gerekend in de all-in prijs, dan wordt daar een fortfair bedrag ter hoogte van € 143,- per maand op in mindering gebracht. Dit is de gemiddelde kosten voor gas- en stroomgebruik volgens de NIBUD Prijzengids 2020-2021. Dit vanuit het oogpunt dat volgens deze beleidsregels de energielasten geen deel uitmaken van de noodzakelijke woonlasten.
Het volledige inkomen waarover een inwoner redelijkerwijs kan beschikken als bedoeld in artikel 32, eerste lid, van de Participatiewet wordt in aanmerking genomen.
Bij het in aanmerking te nemen inkomen kan in ieder geval worden gedacht aan:
Er is voor gekozen om kinderalimentatie niet mee te rekenen als inkomen. Deze inkomsten zijn bestemd voor kosten die betrekking hebben op het kind. Huishoudens met kinderen willen we hiermee ontlasten.
Het inkomen moet worden berekend over de maanden januari 2020 en januari 2021. Dit geldt ook voor zelfstandigen. Voor zelfstandigen kan dit inkomen worden berekend zoals conform de regels van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers. Het inkomen uit het bedrijf of zelfstandig beroep dat in aanmerking wordt genomen voor de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers betreft de netto beloning van de zelfstandige. Hierbij gaat het om het bedrag van de omzet (factuurbedrag) minus omzetbelasting, minus zakelijke kosten en minus het forfaitair percentage als bedoeld in artikel 6 lid 2 Tozo.
- Het bedrag van de omzet (factuurbedrag)€ 1.210
- Minus omzetbelasting (in het voorbeeld 21%)€ 210
- minus zakelijke kosten*€ 500
- minus het forfaitair percentage (18% van het inkomen) **€ 90 (18% van 500)(1.210-210-500) =
Wat dan nog overblijft is het inkomen wat je op moet geven€ 410
Artikel 10 - Afzien opleggen verhuisverplichting
Het college legt geen verhuisverplichting op bij de verstrekking van een tegemoetkoming TONK. Dit past immers niet bij het doel van deze tijdelijke tegemoetkoming in verband met de coronacrisis.
Artikel 12 - Hardheidsclausule
Als de inwoner niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming TONK kan het college, gelet op alle omstandigheden waaronder een terugval in inkomen van de inwoner als gevolg van de coronacrisis, in het individuele geval beoordelen of de inwoner in afwijking van de beleidsregels alsnog in aanmerking komt voor een tegemoetkoming TONK, indien zeer dringende redenen hiertoe noodzaken.
Artikel 13 – Inwerkingtreding, duur beleidsregels en toepassingsbereik
De TONK geldt voorlopig van 1 januari 2021 tot 1 juli 2021. Hiermee is rekening gehouden bij de inwerkintreding met terugwerkende kracht van deze beleidsregels en de intrekking ervan per 1 juli 2021.
Toepassingsbereik reguliere beleidsregels bijzondere bijstand
In verband met de tegemoetkoming TONK is het nodig om af te wijken van de huidige Beleidsregels bijzondere bijstand. Daarom is bepaald dat hoofdstuk 4 van de Beleidsregels Rechtmatigheid Participatiewet, IOAW en IOAZ 2020 niet van toepassing zijn bij een aanvraag voor een tegemoetkoming TONK.
Toelichting op beleidsregels Tijdelijke ondersteuning noodzakelijke lasten (TONK)
De TONK is een tijdelijke tegemoetkoming in noodzakelijke kosten. Deze tegemoetkoming is voor huishoudens die te maken hebben met een inkomensterugval en daardoor de noodzakelijke kosten niet meer kunnen betalen uit het inkomen. Het gaat hierbij om een vergoeding voor daadwerkelijke noodzakelijke kosten, niet om een inkomensondersteunende regeling . De tijdelijke noodmaatregel TONK geldt van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021.
In deze periode wordt een ruimere toegang tot het instrument van de bijzondere bijstand geboden. Op grond van de Participatiewet kan door de gemeente in individuele gevallen bijzondere bijstand verstrekt worden als het door bijzondere omstandigheden niet meer mogelijk is om de noodzakelijke kosten te betalen (artikel 35 lid 1 Participatiewet). Gemeenten hebben daarbij eigen beleidsvrijheid. Er worden voor de tegemoetkoming TONK géén nadere centrale regels vastgesteld. Het is aan gemeenten om in voorkomende individuele gevallen, ruimhartiger om te gaan met draagkracht dan de gemeentelijke richtlijnen in “niet coronatijd” voorschrijven.
Aangezien de TONK is gegoten in de vorm van bijzondere bijstand, blijft de systematiek van de bijstand gelden. Dit betekent dat voldaan moet worden aan de algemene regels voor bijzondere bijstandsverlening, en dat alleen sprake is van een verruiming ten opzichte van de Participatiewet en de reguliere beleidsregels bijzondere bijstand. Dat de systematiek van de Participatiewet geldt, impliceert ook dat gehuwden slechts een gezamenlijk recht op een tegemoetkoming TONK hebben.
De inlichtingenplicht geldt voor de TONK onverkort (artikel 17 Participatiewet). Dat betekent dat de aanvrager elke wijziging die van invloed is of kan zijn op het recht op of de hoogte van de tegemoetkoming moet doorgeven. Het is belangrijk om hier helder over te communiceren bij de aanvraag, omdat het vaak zal gaan om mensen die geen bijstand ontvangen en dus niet bekend zijn met de regels.
Als achteraf blijkt dat op basis van onjuiste informatie ten onrechte of tot een te hoog bedrag bijstand is verstrekt, dan gaat het college over tot terugvordering.
Enkel die bepalingen die een nadere toelichting behoeven worden hier behandeld.