Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Almere

Wegsleepverordening Almere 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlmere
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingWegsleepverordening Almere 2021
CiteertitelWegsleepverordening Almere 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 149 van de Gemeentewet
  2. artikel 170 van de Wegenverkeerswet 1994
  3. artikel 171 van de Wegenverkeerswet 1994
  4. artikel 172 van de Wegenverkeerswet 1994
  5. artikel 173, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994
  6. artikel 174 van de Wegenverkeerswet 1994
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-05-2021nieuwe regeling

15-04-2021

gmb-2021-134280

RV-25/2021

Tekst van de regeling

Intitulé

Wegsleepverordening Almere 2021

De raad van de gemeente Almere,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 16 maart 2021,

gelet op het bepaalde in:

  • artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 170 tot en met 174 van de Wegenverkeerswet 1994 en het Besluit wegslepen van voertuigen;

  • overwegende dat;

    burgemeester en wethouders ingevolge artikel 170 van de Wegenverkeerswet 1994 bevoegd zijn om in voorkomende gevallen op de weg staande voertuigen te verwijderen, over te brengen en in bewaring te stellen;

  • ter zake ingevolge artikel 173, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 bij gemeentelijke verordening nadere regels worden gesteld;

 

BESLUIT

vast te stellen de volgende verordening:

 

Wegsleepverordening Almere 2021

 

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • b.

    WVW: de Wegenverkeerswet 1994;

  • c.

    Besluit: het Besluit wegslepen van voertuigen;

  • d.

    Personenauto: wat hieronder wordt verstaan de in Regeling voertuigen;

  • e.

    Vrachtauto: een motorvoertuig, niet ingericht voor het vervoer van personen, waarvan de toegestane maximum massa meer bedraagt dan 3500 kg;

  • f.

    Het college: het college van burgemeester en wethouders;

 

Artikel 2. Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten

Als wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid, onder c van de WVW worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente aangewezen voor zover ze behoren tot een van de in artikel 2 van het Besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.

 

Artikel 3. Plaats van bewaring voertuigen

Als plaats van bewaring van voertuigen wordt aangewezen het terrein van:

Bergnet Almere, Koningsbeltweg 32, 1329 AG te Almere.

 

Artikel 4. Kosten voor het toepassen van bestuursdwang (het overbrengen en bewaren voertuigen)

  • 1.

    Afhankelijk van de uitgevoerde werkzaamheden worden de volgende kosten voor personenauto ‘s in rekening gebracht:

  • a.

    Voorrijkosten voor een loze rit;

  • b.

    Kosten voor een onvolledige sleep;

  • c.

    Standaardoverbrengingskosten naar de bewaarplaats.

  • 2.

    Voor het afhalen van voertuigen buiten reguliere openingstijden wordt een toeslag berekend.

  • 3.

    Voor het overbrengen van vrachtauto ‘s zijn altijd de minimumtarieven verschuldigd, vermeerderd met een toeslag per besteed kwartier indien de werkzaamheden langer dan 2 uur duren. Daarbij wordt eveneens onderscheid gemaakt in de tarieven tijdens reguliere openingstijden of daarbuiten volgens de vermelde tijden in de tarieventabel.

  • 4.

    De bewaringskosten van alle voertuigen worden per etmaal berekend. Er wordt daarbij geen onderscheid gemaakt tussen een volledig etmaal of deel van een etmaal. De bewaringskosten worden berekend vanaf de eerstvolgende dag na aankomst op de opslaglocatie. Voor bewaringskosten van personenauto ‘s en vrachtauto ‘s worden verschillende tarieven gehanteerd.

  • 5.

    De in artikel 4 en 5 genoemde tarieven staan vermeld in de bij deze verordening horende tarieventabel. Deze tarieven kunnen voor het eerst op 1 januari 2022 en vervolgens jaarlijks worden geïndexeerd. Indien hier sprake van is, beslist de raad hierover bij de Tarievennota.Daarbij zal het CBS-indexcijfer (CPI alle huishoudens) van dat jaar worden vergeleken met het CBS-indexcijfer van het jaar daaraan voorafgaand (de eerste gepubliceerde cijfers). Over de genoemde tarieven is 21% BTW verschuldigd.

  • 6.

    Als het voertuig niet binnen achtenveertig uur is afgehaald mogen de kosten die verband houden met het opstellen en bekendmaken van de beschikking tot overbrenging en in bewaringstelling door de gemeente ook in rekening worden gebracht. Waaronder inbegrepen de kosten ter opsporing van degene aan wie de beschikking bekend wordt gemaakt. Deze kosten bedragen ten hoogte 15% van het totale bedrag dat de berger aan kosten zoals genoemd in de artikelen 4 en 5 bij de gemeente in rekening brengt.

 

Artikel 5. Kosten taxatie, verkoop, overdracht eigendom of vernietiging

  • 1.

    Voor het taxeren, verkopen, overdragen of vernietigen van een voertuig worden kosten berekend.

  • Hierbij worden afzonderlijke tarieven gerekend voor:

  • a.

    het taxeren van een voertuig;

  • b.

    de verkoop, eigendomsoverdracht of vernietiging van het voertuig.

  • 2.

    De in lid 1 genoemde tarieven staan vermeld in het bij deze verordening horende tarievenblad.

  • Over de genoemde tarieven is BTW verschuldigd.

 

Artikel 6 Overbrenging en in bewaring stellen van motorvoertuigen waar een behoorlijk zichtbare kentekenplaat ontbreekt.

Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid bedoeld in artikel 174 eerste lid WVW zijn de artikel 3, 4 en 5 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 7. Intrekking oude regeling.

De Wegsleepverordening 2014 wordt ingetrokken.

 

Artikel 8. Overgangsrecht

Belastbare feiten die zich voor de inwerkingtreding van deze verordening hebben voorgedaan, worden afgedaan volgens de Wegsleepverordening 2014.

 

Artikel 9. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt de dag na publicatie in werking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Wegsleepverordening Almere 2021.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 april 2021

De griffier, de voorzitter,

J.D. Pruim F.M. Weerwind

Bijlage 1 Tarievenblad 2021

Werkzaamheden personenauto ‘s

Tarief excl. BTW

Standaardoverbrengingskosten personenauto

€ 177,69

Kosten loze rit

€ 89,25

Kosten onvolledige sleep

€ 125,00

Bewaringskosten per voertuig per etmaal of deel van een etmaal

€ 8,50

Toeslag voor afhalen buiten openingsuren

€ 41,32

Kosten voor taxatie per voertuig

€ 79,00

Kosten voor verkoop, overdracht of sloop

€ 55,00

 

Tarieftijden

Tarieftijd I: maandag t/m vrijdag 8.30u – 17.30 uur

Tarieftijd II: alle uren buiten tarieftijd I + feestdagen

 

Werkzaamheden vrachtauto ‘s

Tarief excl. BTW

Tarief excl. BTW

 

Minimum tarief

Na 2 uur per kwartier

Tarieftijd I

€ 370,00

€ 46,25

Tarieftijd II

€ 450,00

€ 56,25

Bewaringskosten per etmaal of deel van een etmaal

€ 25,50

-

 

 

Toelichting

Grondslag verordening

In de Wegenverkeerswet (WVW 1994) is het kader aangegeven waarbinnen het college van burgemeester en wethouders gebruik kan maken van zijn bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen. Hoewel de bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen in de wet is neergelegd, kan het college pas goed van deze bevoegdheid gebruikmaken wanneer de gemeenteraad in een verordening nadere regels heeft gesteld over de toepassing van deze bevoegdheid. In artikel 173, tweede lid van de WVW wordt voorgeschreven dat bij gemeentelijke verordening nadere regels worden gesteld inzake:

 

  • 1.

    de aanwijzing van de plaats(en) waar de weggesleepte voertuigen worden bewaard, en

  • 2.

    de berekening van de kosten die verbonden zijn aan de uitvoering van het wegslepen en bewaren van voertuigen, en

  • 3.

    de eventuele aanwijzing van wegen en weggedeelten waar op grond van artikel 170, eerste lid, onder c WVW 1994 voertuigen mogen worden weggesleept.

 

Algemeen

Het wegslepen van een voertuig moet worden gezien als een bijzondere vorm van bestuursdwang. In de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn algemene regels gesteld over de toepassing van bestuursdwang. Deze regels zijn voor een groot deel ook van toepassing op het wegslepen van voertuigen. Voorheen mochten op de weg staande voertuigen alleen worden weggesleept in het belang van de veiligheid op de weg, de vrijheid van het verkeer of het vrijhouden van invalidenparkeerplaatsen.

Sinds 2002 mag een voertuig ook weggesleept worden als fout parkeren als zeer hinderlijk wordt ervaren zonder dat de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer in het geding is.

Direct optreden tegen dergelijke fout geparkeerde voertuigen kan in bepaalde gevallen zeer wenselijk zijn. Hierbij kan worden gedacht aan het onbevoegd parkeren op laad- en loshavens, taxistandplaatsen, marktterreinen, voetgangersgebieden en dergelijke.

Een voertuig kan niet zonder meer worden weggesleept als aan een van de criteria wordt voldaan. Degene die met de uitvoering van de wegsleepverordening is belast, dient per geval na te gaan of in dat specifieke geval het wegslepen van het desbetreffende voertuig noodzakelijk is.

Van de bevoegdheid tot het overbrengen en in bewaring stellen wordt geen gebruik gemaakt als de rechthebbende het voertuig verwijdert voordat met de overbrenging een aanvang wordt gemaakt (artikel 170, lid 6 van de WVW 1994). De kosten van de voorbereiding van de overbrenging zijn overigens wel verschuldigd (artikel 170, lid 6, tweede en laatste volzin van de WVW 1994).

 

Verhouding Wet-Mulder en bestuursdwang

Wanneer een voertuig fout geparkeerd staat en wegsleepwaardig is, zijn er in principe twee naast elkaar bestaande manieren om hiertegen op te treden:

  • a.

    door politie en justitie op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wet-Mulder) via het opmaken van een proces-verbaal.

  • b.

    door het uitvoeren van bestuursdwang (lees: het laten wegslepen en bewaren van dat voertuig) door het college van burgemeester en wethouders.

Tot 2002 bestond er een onlosmakelijk verband tussen beide vormen van optreden. Voordat tot het wegslepen van een voertuig kon worden overgegaan, moest altijd eerst een proces-verbaal op grond van de Wet-Mulder worden opgemaakt. Indien het desbetreffende proces-verbaal werd geseponeerd of wanneer vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging volgde, dienden ook de kosten van het wegslepen en bewaren van het voertuig te worden terugbetaald. Het opmaken van een proces-verbaal op grond van de Wet-Mulder, voordat tot het wegslepen van een voertuig kan worden overgegaan, is niet langer vereist, maar kan wel naast elkaar worden toegepast.

 

Voor eventuele latere bezwaar- en beroepsprocedures op grond van de Awb is het verstandig de geconstateerde parkeerovertreding wel zo goed mogelijk vast te leggen in een schriftelijk document en bij voorkeur vergezeld te laten gaan van een foto die de feitelijke situatie weergeeft. Een eventueel sepot, vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging door justitie, respectievelijk de rechter naar aanleiding van een proces-verbaal is niet zonder meer een reden om ook de kosten van de bestuursdwang terug te betalen. Het college van burgemeester en wethouders maakt in een eventuele bezwaarprocedure een zelfstandige afweging.

 

Verwerking van persoonsgegevens in het kader van toezicht en handhaving

Op het verwerken van persoonsgegevens in verband met het uitvoeren van toezicht, is de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) van toepassing. Hoofdstuk 5, Handhaving van de Algemene wet bestuursrecht, geeft toezichthouders bevoegdheden waarbij persoonsgegevens verwerkt kunnen worden: een toezichthouder mag onder meer inlichtingen vorderen, inzage eisen in een identiteitsbewijs en inzage in zakelijke gegevens en bescheiden vorderen. Hij is daarbij bevoegd van de gegevens en bescheiden kopieën te maken.

 

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De omschrijving van de gebruikte begrippen spreekt voor zich. Veelal wordt verwezen naar definities uit bestaande wetgeving.

 

Artikel 2. Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten

In dit artikel worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente Almere aangewezen als toepassingsgebied van de Wegsleepverordening. Zoals hiervoor aangegeven is de bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen in de wet zelf geregeld. Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer hoeven geen wegen en weggedeelten te worden aangewezen. Van deze bevoegdheid kan op alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente gebruik worden gemaakt. In artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen is nader aangegeven om welke soorten van wegen en weggedeelten het kan gaan, zoals onder andere gehandicaptenparkeerplaatsen, taxistandplaatsen, laad- en loshavens, parkeerplaatsen voor vergunninghouders of specifiek voor het opladen van elektrische voertuigen, voetgangersgebieden en dergelijke. Voor de volledigheid wordt nog eens opgemerkt dat een parkeerovertreding, zoals in deze bepaling bedoeld, op zich niet zonder meer voldoende is om over te gaan tot het wegslepen en in bewaring stellen van een voertuig. Per geval zal tevens moeten worden beoordeeld of de specifieke parkeerovertreding het wegslepen en in bewaring stellen van het desbetreffende voertuig ook rechtvaardigt. Indien bijvoorbeeld een voertuig midden in de nacht op een laad- en loshaven wordt geparkeerd terwijl alle winkels en bedrijven dicht zijn, zal het normaal gesproken niet weggesleept mogen worden. Het voertuig zal doorgaans pas mogen worden weggesleept wanneer de winkels en bedrijven weer opengaan of enige tijd daarvoor.

 

Artikel 3. Plaats bewaring voertuigen

Vanwege de redactie van artikel 173, tweede lid WVW 1994 moet de plaats van bewaring van voertuigen door de gemeenteraad worden aangewezen. In onvoorziene omstandigheden is het denkbaar dat de burgemeester op grond van zijn bijzondere bevoegdheden ter handhaving van de openbare orde tijdelijk ook andere terreinen aanwijst als plaats van bewaring van voertuigen. Het uitgangspunt is dat ruime openingstijden gelden. Openstelling van de bewaarplaats(en) alleen gedurende werkdagen lijkt niet voldoende omdat iemand hierdoor onevenredige schade kan lijden, die mogelijk op de gemeente wordt verhaald. Het is wel mogelijk om op afspraak, buiten de reguliere openingstijden een personenvoertuig af te halen. Vanwege de extra inspanningen die hiervoor moeten worden verricht door de berger wordt hiervoor een toeslagtarief in rekening gebracht. De openingstijden van de bewaarplaats en bijbehorende tijdvakken waarover een toeslag wordt berekend zijn afzonderlijk opgenomen in het tarievenblad.

 

Artikel 4. Kosten voor toepassing van bestuursdwang ( het overbrengen en bewaren voertuigen)

In artikel 12 tot en met 14 van het Besluit wegslepen van voertuigen is geregeld welke kosten die verbonden zijn aan het toepassen van bestuursdwang, in rekening kunnen worden gebracht. Dit betreft:

Directe kosten:

  • 1.

    De kosten die verband houden met het wegslepen en in bewaring houden van voertuigen die de berger bij de gemeente in rekening brengt (artikel 12 van het Besluit);

  • 2.

    Kosten voor verkoop, eigendomsoverdracht, vernietiging en taxatie.

Indirecte kosten:

Kosten die verband houden met de bekendmaking van de beschikking tot overbrenging en inbewaringstelling. Waaronder begrepen de kosten ter opsporing van degene aan wie de beschikking bekend wordt gemaakt. Deze indirecte kosten bedragen ten hoogte 15% van de directe kosten die verschuldigd zijn.

 

Specificatie kosten

In de Wegsleepverordening wordt volstaan met een uitsplitsing van de kosten die verbonden zijn aan het wegslepen van voertuigen enerzijds en de kosten van bewaring van deze voertuigen anderzijds. Zodra de opdracht tot wegslepen is gegeven wordt de overtreder altijd geconfronteerd met de voorrijkosten. Hiervan is sprake als reeds opdracht is gegeven aan de berger om het voertuig weg te slepen maar de overtreder zich tussentijds meldt. Bij de overtreder worden dan slechts de kosten voor een loze rit in rekening gebracht. Op het moment dat er naast het voorrijden ook andere kosten zijn gemaakt en de overtreder meldt zich, worden ook deze kosten in rekening gebracht.

Voor vrachtvoertuigen gelden andere tarieven. Afhankelijk van de grootte van het voertuig kost het meer tijd en inspanning om een dergelijk voertuig weg te slepen en op te slaan. De tarieventabel vermeldt de tarieven die de berger bij de gemeente in rekening brengt, exclusief de daarover verschuldigde BTW. De totaal in rekening gebrachte kosten inclusief de verschuldigde BTW mogen worden doorbelast aan de eigenaar/houder van het weggesleepte voertuig of object.

 

Indirecte kosten

Als het voertuig niet binnen achtenveertig uur is afgehaald dan mogen ook de kosten die verbonden zijn aan de bekendmaking van de beschikking in rekening worden gebracht. Waaronder begrepen de kosten ter opsporing van degene aan die beschikking wordt bekendgemaakt. In de bekendmaking moet worden gewezen op het verschuldigd zijn van kosten, verbonden aan de oplegging van een last onder bestuursdwang. Volgens artikel 13 van het Besluit mogen bij de vaststelling van deze kosten, indirecte kosten tot ten hoogste 15% van de directe kosten worden meegenomen.

 

Indexeren kosten

Het afgesloten contract met de berger biedt ruimte voor een jaarlijkse indexatie van de tarieven volgens de indexeringscijfers van het CBS. Om te voorkomen dat door de berger in rekening gebrachte kosten niet kunnen worden doorberekend aan de overtreder kan het college deze tarieven jaarlijks indexeren.

 

Artikel 5 Kosten taxatie, verkoop, overdracht of vernietiging

Indien de totale kosten van het wegslepen en bewaren van een voertuig de dagwaarde van dit voertuig dreigen te overschrijden, kan na een minimale bewaartermijn van 14 dagen het voertuig worden verkocht of anderszins vervreemd. Het Besluit wegslepen van voertuigen eist in artikel 15 dat een voertuig wordt getaxeerd voordat het wordt verkocht, in eigendom overgedragen of vernietigd.

De kosten voor taxatie en verkoop zijn afzonderlijk in dit artikel opgenomen om aan te geven dat deze kosten geen onderdeel uitmaken van het bewaren op zich. Bij verkoop, overdracht om niet of vernietiging van het voertuig (conform artikel 5:30 Algemene wet bestuursrecht) worden de kosten waaronder begrepen de kosten van taxatie van het voertuig, als directe kosten in rekening gebracht.

Gedurende drie jaren na het tijdstip van verkoop heeft degene die op dat tijdstip eigenaar was, recht op de opbrengst van de zaak onder aftrek van verschuldigde kosten. Na drie jaar vervalt een batig saldo aan het bestuursorgaan. Deze kosten vallen ook onder directe kosten.

 

Artikel 6 Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van het ontbreken van een zichtbare kentekenplaat

Naast de in artikel 170, eerste lid WVW 1994 bedoelde gevallen is in deze wet nog een geval genoemd, waarin het noodzakelijk kan zijn om een voertuig te laten wegslepen en in bewaring te laten stellen. Hier wordt gedoeld op de situatie dat een motorrijtuig niet beschikt over een behoorlijk zichtbare kentekenplaat en waarbij de eigenaar of houder van dat motorrijtuig niet direct te achterhalen is. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan voertuigwrakken die geen kenteken meer hebben of aan situaties dat er sprake kan zijn van het 'knoeien' met kentekens in geval van autodiefstal. Wanneer in dit soort gevallen een voertuig moet worden weggesleept en in bewaring genomen, is er geen sprake van uitoefening van bestuursdwang. Artikel 170, eerste lid WVW 1994, waarin de bestuursdwangbevoegdheid is geregeld, is dan ook niet van toepassing verklaard in de genoemde gevallen.

In feite gaat het om een vorm van inbeslagneming van goederen die ook in het strafrecht voorkomt. Wel heeft de wetgever voor deze gevallen diverse bepalingen uit hoofdstuk X van de WVW (artikel 170 WVW e.v.) van overeenkomstige toepassing verklaard. Artikel 3 (de bewaarplaats), artikel 4 (kosten van overbrengen en bewaren van voertuigen) en artikel 5 (kosten inzake taxatie, verkoop, overdracht en vernietiging) zijn voor deze gevallen van overeenkomstige toepassing. De politie is in dergelijke gevallen de opdrachtgever voor het wegslepen.

 

Artikel 7. Intrekking oude regeling

Deze bepaling spreekt voor zich.

 

Artikel 8. Overgangsrecht

Deze bepaling spreekt voor zich.

 

Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel

Deze bepaling spreekt voor zich.

 

Toelichting bij het wegslepen in het kader van:

A. Veiligheid op de weg en vrijheid van het verkeer

Als gevallen waarin verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg en de vrijheid van het verkeer (zie artikel 170, eerste lid, aanhef en onder a en b WVW 1994) noodzakelijk kunnen zijn, kunnen worden genoemd:

 

Plaats op de weg

  • a.

    een voertuig is tot stilstand gebracht op een trottoir, voetpad of fietspad, tenzij het een fiets, bromfiets of invalidenvoertuig betreft (zie artikel 10 en artikel 5 tot en met 7 RVV 1990).

Laten stilstaan

  • b.

    een voertuig is tot stilstand gebracht:

    • 1.

      op een kruispunt, rotonde of een overweg;

    • 2.

      op een fietsstrook of de rijbaan langs een fietsstrook;

    • 3.

      op een oversteekplaats of binnen een afstand van 5 meter daarvan;

    • 4.

      in een tunnel;

    • 5.

      bij een bord bushalte ter hoogte van de geblokte markering of, indien die markering niet is aangebracht, op een afstand van minder dan 12 meter van het bord, tenzij het stilstaan dient voor het onmiddellijk laten in- en uitstappen van passagiers;

    • 6.

      op de rijbaan langs een busstrook;

    • 7.

      op een busbaan of een busstrook met uitzondering van een lijnbus;

    • 8.

      langs een gele doorgetrokken streep of in strijd met bord E2 van bijlage 1 RVV 1990; - op de rijbaan, inclusief de invoeg- en uitrijstrook, van een autosnelweg of autoweg, of - behoudens in noodgevallen - op de vluchtstrook, de vluchthaven of de berm van zo'n weg. (Zie artikel 23, 43, tweede lid, en 81 RVV 1990 en bord E2 van bijlage 1 bij het RVV 1990.)

  • c.

    een voertuig is geparkeerd:

  • 1.

    bij een kruispunt op een afstand van minder dan 5 meter daarvan;

  • 2.

    voor een inrit of een uitrit;

  • 3.

    buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg;

  • 4.

    langs een gele onderbroken streep of in strijd met bord E1 van bijlage 1 RVV 1990;

  • 5.

    op een wijze waardoor er sprake is van dubbel parkeren;

  • 6.

    binnen een erf, waarbij - voor zover het een motorvoertuig betreft - geen gebruik is gemaakt van de parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangewezen;

  • 7.

    op een weg waarvoor een geslotenverklaring geldt;

  • 8.

    zonder dat de voorgeschreven voertuigverlichting in werking is gesteld; (Zie artikel 24, 25, 38 e.v. en 46 RVV 1990 en bord E1 van bijlage 1 bij het RVV 1990.)

  • d.

    een voertuig is tot stilstand gebracht in strijd met een bevel of een aanwijzing, gegeven door een daartoe bevoegd en als zodanig kenbare ambtenaar of ander persoon; (Zie artikel 82 RVV 1990.)

 

Gevaarlijk of hinderlijk gedrag

  • e.

    een voertuig is overigens zodanig tot stilstand gebracht of geparkeerd dat gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan worden gehinderd. (Zie artikel 5 WVW 1994, het zogenaamde kapstokartikel.)

 

Hiervoor zijn diverse wegsleepwaardige overtredingen van de wegenverkeerswetgeving opgenomen, waarbij het motief ligt bij de verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer.

Zoals reeds in de algemene toelichting is aangegeven, zal van geval tot geval beoordeeld moeten worden of de geconstateerde parkeerovertreding ook daadwerkelijk wegsleepwaardig is.

In onderdeel a gaat het om overtreding van artikel 10 RVV 1990. Bestuurders van voertuigen, met uitzondering van fietsen, bromfietsen en invalidenvoertuigen (zie artikel 5 tot en met 7 RVV 1990), gebruiken de rijbaan. Zij mogen hun voertuig niet parkeren op een trottoir, voetpad of fietspad.

In onderdeel b gaat het om overtreding van het bepaalde in artikel 23, 43, tweede lid, en 81 RVV 1990 en bord E2 van bijlage 1 bij het RVV 1990.

In onderdeel c is er sprake van overtreding van het bepaalde in artikel 24, 25, 38 e.v. en 46 RVV 1990 en bord E1 van bijlage 1 bij het RVV 1990.

In onderdeel d wordt gedoeld op overtreding van het bepaalde in artikel 82 RVV 1990.

In onderdeel e gaat het om overtreding van het bepaalde in artikel 5 WVW 1994, het kapstokartikel. Op grond van deze bepaling is het verboden zich zodanig te gedragen dat er gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan worden gehinderd. De inhoud van deze bepaling is zo ruim dat ongewenst gedrag op de weg, i.c. ongewenst parkeren, dat niet reeds in onderdeel a tot en met d is geregeld, doorgaans onder deze bepaling kan worden gebracht.

 

B. Vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen

Verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen (zie artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c WVW 1994 en artikel 2 Besluit wegslepen van voertuigen) kan noodzakelijk zijn in het geval dat een voertuig geparkeerd is:

  • a.

    op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E1 van bijlage 1 van het RVV 1990 of door middel van een gele onderbroken streep als bedoeld in artikel 24, lid 1 onder e RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een parkeerverbod geldt;

  • b.

    op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E2 van die bijlage of door middel van een gele doorgetrokken streep als bedoeld in artikel 23, lid 1 onder g RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een verbod stil te staan geldt;

  • c.

    op een parkeerplaats nader aangeduid door bord E4 van die bijlage (al dan niet met onderbord) voor zover:

    – het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;

    – het voertuig op een andere dan de aangegeven wijze is geparkeerd;

    – het voertuig op andere dagen of uren dan aangegeven is geparkeerd;

  • d.

    op een taxistandplaats, nader aangeduid door bord E5 van die bijlage, tenzij het parkeren gebeurt met een taxi;

  • e.

    op een gehandicaptenparkeerplaats, nader aangeduid met bord E6 van die bijlage:

    – tenzij het parkeren gebeurt met een gehandicaptenvoertuig;

    – tenzij gebruik wordt gemaakt van een geldige en duidelijk zichtbaar aangebrachte gehandicaptenparkeerkaart;

    – die gereserveerd is voor een bepaald voertuig, tenzij het parkeren gebeurt met dat voertuig;

  • f.

    op een laad- en losplaats, nader aangeduid door bord E7 van die bijlage (met uitzondering van de aangegeven dagen of uren), tenzij de bestuurder van het voertuig bezig is met het onmiddellijk laden en lossen van goederen;

  • g.

    op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E8 van die bijlage voor zover het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;

  • h.

    op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E9 van die bijlage en bestemd voor vergunninghouders, tenzij het parkeren gebeurt met het voertuig waarvoor een parkeervergunning is afgegeven;

  • i.

    in een voetgangersgebied, nader aangeduid door bord G7 of C1 van die bijlage (eventueel: met uitzondering van aangegeven dagen en uren.

 

Hiervoor zijn diverse wegsleepwaardige overtredingen van de wegenverkeerswetgeving opgenomen, waarbij het motief niet zozeer ligt bij de verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer, maar wel bij het vrijhouden van wegen en weggedeelten. In de oude wettelijke regeling werd een specifiek voorbeeld van een locatie genoemd waar voertuigen mochten worden weggesleept wanneer hier door onbevoegden werd geparkeerd, namelijk de gehandicaptenparkeerplaats. In de praktijk bleken er aanzienlijk meer locaties denkbaar te zijn waar het wegslepen van voertuigen noodzakelijk werd geacht zonder dat er direct sprake was van verkeersonveiligheid of belemmering van de doorstroming van het verkeer. In artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen is concreet aangegeven op welke soorten wegen en weggedeelten voertuigen mogen worden weggesleept in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten. Deze soorten wegen en weggedeelten zijn eerder onder a tot en met i nader aangeduid.