Organisatie | Almere |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Wegsleepverordening Almere 2021 |
Citeertitel | Wegsleepverordening Almere 2021 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-05-2021 | nieuwe regeling | 15-04-2021 | RV-25/2021 |
Artikel 2. Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten
Als wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid, onder c van de WVW worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente aangewezen voor zover ze behoren tot een van de in artikel 2 van het Besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.
Artikel 3. Plaats van bewaring voertuigen
Als plaats van bewaring van voertuigen wordt aangewezen het terrein van:
Artikel 4. Kosten voor het toepassen van bestuursdwang (het overbrengen en bewaren voertuigen)
Voor het overbrengen van vrachtauto ‘s zijn altijd de minimumtarieven verschuldigd, vermeerderd met een toeslag per besteed kwartier indien de werkzaamheden langer dan 2 uur duren. Daarbij wordt eveneens onderscheid gemaakt in de tarieven tijdens reguliere openingstijden of daarbuiten volgens de vermelde tijden in de tarieventabel.
De bewaringskosten van alle voertuigen worden per etmaal berekend. Er wordt daarbij geen onderscheid gemaakt tussen een volledig etmaal of deel van een etmaal. De bewaringskosten worden berekend vanaf de eerstvolgende dag na aankomst op de opslaglocatie. Voor bewaringskosten van personenauto ‘s en vrachtauto ‘s worden verschillende tarieven gehanteerd.
De in artikel 4 en 5 genoemde tarieven staan vermeld in de bij deze verordening horende tarieventabel. Deze tarieven kunnen voor het eerst op 1 januari 2022 en vervolgens jaarlijks worden geïndexeerd. Indien hier sprake van is, beslist de raad hierover bij de Tarievennota.Daarbij zal het CBS-indexcijfer (CPI alle huishoudens) van dat jaar worden vergeleken met het CBS-indexcijfer van het jaar daaraan voorafgaand (de eerste gepubliceerde cijfers). Over de genoemde tarieven is 21% BTW verschuldigd.
Als het voertuig niet binnen achtenveertig uur is afgehaald mogen de kosten die verband houden met het opstellen en bekendmaken van de beschikking tot overbrenging en in bewaringstelling door de gemeente ook in rekening worden gebracht. Waaronder inbegrepen de kosten ter opsporing van degene aan wie de beschikking bekend wordt gemaakt. Deze kosten bedragen ten hoogte 15% van het totale bedrag dat de berger aan kosten zoals genoemd in de artikelen 4 en 5 bij de gemeente in rekening brengt.
Artikel 6 Overbrenging en in bewaring stellen van motorvoertuigen waar een behoorlijk zichtbare kentekenplaat ontbreekt.
Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid bedoeld in artikel 174 eerste lid WVW zijn de artikel 3, 4 en 5 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 april 2021
De griffier, de voorzitter,
J.D. Pruim F.M. Weerwind
Tarieftijd I: maandag t/m vrijdag 8.30u – 17.30 uur
Tarieftijd II: alle uren buiten tarieftijd I + feestdagen
In de Wegenverkeerswet (WVW 1994) is het kader aangegeven waarbinnen het college van burgemeester en wethouders gebruik kan maken van zijn bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen. Hoewel de bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen in de wet is neergelegd, kan het college pas goed van deze bevoegdheid gebruikmaken wanneer de gemeenteraad in een verordening nadere regels heeft gesteld over de toepassing van deze bevoegdheid. In artikel 173, tweede lid van de WVW wordt voorgeschreven dat bij gemeentelijke verordening nadere regels worden gesteld inzake:
Het wegslepen van een voertuig moet worden gezien als een bijzondere vorm van bestuursdwang. In de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn algemene regels gesteld over de toepassing van bestuursdwang. Deze regels zijn voor een groot deel ook van toepassing op het wegslepen van voertuigen. Voorheen mochten op de weg staande voertuigen alleen worden weggesleept in het belang van de veiligheid op de weg, de vrijheid van het verkeer of het vrijhouden van invalidenparkeerplaatsen.
Sinds 2002 mag een voertuig ook weggesleept worden als fout parkeren als zeer hinderlijk wordt ervaren zonder dat de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer in het geding is.
Direct optreden tegen dergelijke fout geparkeerde voertuigen kan in bepaalde gevallen zeer wenselijk zijn. Hierbij kan worden gedacht aan het onbevoegd parkeren op laad- en loshavens, taxistandplaatsen, marktterreinen, voetgangersgebieden en dergelijke.
Een voertuig kan niet zonder meer worden weggesleept als aan een van de criteria wordt voldaan. Degene die met de uitvoering van de wegsleepverordening is belast, dient per geval na te gaan of in dat specifieke geval het wegslepen van het desbetreffende voertuig noodzakelijk is.
Van de bevoegdheid tot het overbrengen en in bewaring stellen wordt geen gebruik gemaakt als de rechthebbende het voertuig verwijdert voordat met de overbrenging een aanvang wordt gemaakt (artikel 170, lid 6 van de WVW 1994). De kosten van de voorbereiding van de overbrenging zijn overigens wel verschuldigd (artikel 170, lid 6, tweede en laatste volzin van de WVW 1994).
Verhouding Wet-Mulder en bestuursdwang
Wanneer een voertuig fout geparkeerd staat en wegsleepwaardig is, zijn er in principe twee naast elkaar bestaande manieren om hiertegen op te treden:
Tot 2002 bestond er een onlosmakelijk verband tussen beide vormen van optreden. Voordat tot het wegslepen van een voertuig kon worden overgegaan, moest altijd eerst een proces-verbaal op grond van de Wet-Mulder worden opgemaakt. Indien het desbetreffende proces-verbaal werd geseponeerd of wanneer vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging volgde, dienden ook de kosten van het wegslepen en bewaren van het voertuig te worden terugbetaald. Het opmaken van een proces-verbaal op grond van de Wet-Mulder, voordat tot het wegslepen van een voertuig kan worden overgegaan, is niet langer vereist, maar kan wel naast elkaar worden toegepast.
Voor eventuele latere bezwaar- en beroepsprocedures op grond van de Awb is het verstandig de geconstateerde parkeerovertreding wel zo goed mogelijk vast te leggen in een schriftelijk document en bij voorkeur vergezeld te laten gaan van een foto die de feitelijke situatie weergeeft. Een eventueel sepot, vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging door justitie, respectievelijk de rechter naar aanleiding van een proces-verbaal is niet zonder meer een reden om ook de kosten van de bestuursdwang terug te betalen. Het college van burgemeester en wethouders maakt in een eventuele bezwaarprocedure een zelfstandige afweging.
Verwerking van persoonsgegevens in het kader van toezicht en handhaving
Op het verwerken van persoonsgegevens in verband met het uitvoeren van toezicht, is de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) van toepassing. Hoofdstuk 5, Handhaving van de Algemene wet bestuursrecht, geeft toezichthouders bevoegdheden waarbij persoonsgegevens verwerkt kunnen worden: een toezichthouder mag onder meer inlichtingen vorderen, inzage eisen in een identiteitsbewijs en inzage in zakelijke gegevens en bescheiden vorderen. Hij is daarbij bevoegd van de gegevens en bescheiden kopieën te maken.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
De omschrijving van de gebruikte begrippen spreekt voor zich. Veelal wordt verwezen naar definities uit bestaande wetgeving.
Artikel 2. Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten
In dit artikel worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente Almere aangewezen als toepassingsgebied van de Wegsleepverordening. Zoals hiervoor aangegeven is de bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen in de wet zelf geregeld. Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer hoeven geen wegen en weggedeelten te worden aangewezen. Van deze bevoegdheid kan op alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente gebruik worden gemaakt. In artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen is nader aangegeven om welke soorten van wegen en weggedeelten het kan gaan, zoals onder andere gehandicaptenparkeerplaatsen, taxistandplaatsen, laad- en loshavens, parkeerplaatsen voor vergunninghouders of specifiek voor het opladen van elektrische voertuigen, voetgangersgebieden en dergelijke. Voor de volledigheid wordt nog eens opgemerkt dat een parkeerovertreding, zoals in deze bepaling bedoeld, op zich niet zonder meer voldoende is om over te gaan tot het wegslepen en in bewaring stellen van een voertuig. Per geval zal tevens moeten worden beoordeeld of de specifieke parkeerovertreding het wegslepen en in bewaring stellen van het desbetreffende voertuig ook rechtvaardigt. Indien bijvoorbeeld een voertuig midden in de nacht op een laad- en loshaven wordt geparkeerd terwijl alle winkels en bedrijven dicht zijn, zal het normaal gesproken niet weggesleept mogen worden. Het voertuig zal doorgaans pas mogen worden weggesleept wanneer de winkels en bedrijven weer opengaan of enige tijd daarvoor.
Artikel 3. Plaats bewaring voertuigen
Vanwege de redactie van artikel 173, tweede lid WVW 1994 moet de plaats van bewaring van voertuigen door de gemeenteraad worden aangewezen. In onvoorziene omstandigheden is het denkbaar dat de burgemeester op grond van zijn bijzondere bevoegdheden ter handhaving van de openbare orde tijdelijk ook andere terreinen aanwijst als plaats van bewaring van voertuigen. Het uitgangspunt is dat ruime openingstijden gelden. Openstelling van de bewaarplaats(en) alleen gedurende werkdagen lijkt niet voldoende omdat iemand hierdoor onevenredige schade kan lijden, die mogelijk op de gemeente wordt verhaald. Het is wel mogelijk om op afspraak, buiten de reguliere openingstijden een personenvoertuig af te halen. Vanwege de extra inspanningen die hiervoor moeten worden verricht door de berger wordt hiervoor een toeslagtarief in rekening gebracht. De openingstijden van de bewaarplaats en bijbehorende tijdvakken waarover een toeslag wordt berekend zijn afzonderlijk opgenomen in het tarievenblad.
Artikel 4. Kosten voor toepassing van bestuursdwang ( het overbrengen en bewaren voertuigen)
In artikel 12 tot en met 14 van het Besluit wegslepen van voertuigen is geregeld welke kosten die verbonden zijn aan het toepassen van bestuursdwang, in rekening kunnen worden gebracht. Dit betreft:
Kosten die verband houden met de bekendmaking van de beschikking tot overbrenging en inbewaringstelling. Waaronder begrepen de kosten ter opsporing van degene aan wie de beschikking bekend wordt gemaakt. Deze indirecte kosten bedragen ten hoogte 15% van de directe kosten die verschuldigd zijn.
In de Wegsleepverordening wordt volstaan met een uitsplitsing van de kosten die verbonden zijn aan het wegslepen van voertuigen enerzijds en de kosten van bewaring van deze voertuigen anderzijds. Zodra de opdracht tot wegslepen is gegeven wordt de overtreder altijd geconfronteerd met de voorrijkosten. Hiervan is sprake als reeds opdracht is gegeven aan de berger om het voertuig weg te slepen maar de overtreder zich tussentijds meldt. Bij de overtreder worden dan slechts de kosten voor een loze rit in rekening gebracht. Op het moment dat er naast het voorrijden ook andere kosten zijn gemaakt en de overtreder meldt zich, worden ook deze kosten in rekening gebracht.
Voor vrachtvoertuigen gelden andere tarieven. Afhankelijk van de grootte van het voertuig kost het meer tijd en inspanning om een dergelijk voertuig weg te slepen en op te slaan. De tarieventabel vermeldt de tarieven die de berger bij de gemeente in rekening brengt, exclusief de daarover verschuldigde BTW. De totaal in rekening gebrachte kosten inclusief de verschuldigde BTW mogen worden doorbelast aan de eigenaar/houder van het weggesleepte voertuig of object.
Als het voertuig niet binnen achtenveertig uur is afgehaald dan mogen ook de kosten die verbonden zijn aan de bekendmaking van de beschikking in rekening worden gebracht. Waaronder begrepen de kosten ter opsporing van degene aan die beschikking wordt bekendgemaakt. In de bekendmaking moet worden gewezen op het verschuldigd zijn van kosten, verbonden aan de oplegging van een last onder bestuursdwang. Volgens artikel 13 van het Besluit mogen bij de vaststelling van deze kosten, indirecte kosten tot ten hoogste 15% van de directe kosten worden meegenomen.
Het afgesloten contract met de berger biedt ruimte voor een jaarlijkse indexatie van de tarieven volgens de indexeringscijfers van het CBS. Om te voorkomen dat door de berger in rekening gebrachte kosten niet kunnen worden doorberekend aan de overtreder kan het college deze tarieven jaarlijks indexeren.
Artikel 5 Kosten taxatie, verkoop, overdracht of vernietiging
Indien de totale kosten van het wegslepen en bewaren van een voertuig de dagwaarde van dit voertuig dreigen te overschrijden, kan na een minimale bewaartermijn van 14 dagen het voertuig worden verkocht of anderszins vervreemd. Het Besluit wegslepen van voertuigen eist in artikel 15 dat een voertuig wordt getaxeerd voordat het wordt verkocht, in eigendom overgedragen of vernietigd.
De kosten voor taxatie en verkoop zijn afzonderlijk in dit artikel opgenomen om aan te geven dat deze kosten geen onderdeel uitmaken van het bewaren op zich. Bij verkoop, overdracht om niet of vernietiging van het voertuig (conform artikel 5:30 Algemene wet bestuursrecht) worden de kosten waaronder begrepen de kosten van taxatie van het voertuig, als directe kosten in rekening gebracht.
Gedurende drie jaren na het tijdstip van verkoop heeft degene die op dat tijdstip eigenaar was, recht op de opbrengst van de zaak onder aftrek van verschuldigde kosten. Na drie jaar vervalt een batig saldo aan het bestuursorgaan. Deze kosten vallen ook onder directe kosten.
Artikel 6 Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van het ontbreken van een zichtbare kentekenplaat
Naast de in artikel 170, eerste lid WVW 1994 bedoelde gevallen is in deze wet nog een geval genoemd, waarin het noodzakelijk kan zijn om een voertuig te laten wegslepen en in bewaring te laten stellen. Hier wordt gedoeld op de situatie dat een motorrijtuig niet beschikt over een behoorlijk zichtbare kentekenplaat en waarbij de eigenaar of houder van dat motorrijtuig niet direct te achterhalen is. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan voertuigwrakken die geen kenteken meer hebben of aan situaties dat er sprake kan zijn van het 'knoeien' met kentekens in geval van autodiefstal. Wanneer in dit soort gevallen een voertuig moet worden weggesleept en in bewaring genomen, is er geen sprake van uitoefening van bestuursdwang. Artikel 170, eerste lid WVW 1994, waarin de bestuursdwangbevoegdheid is geregeld, is dan ook niet van toepassing verklaard in de genoemde gevallen.
In feite gaat het om een vorm van inbeslagneming van goederen die ook in het strafrecht voorkomt. Wel heeft de wetgever voor deze gevallen diverse bepalingen uit hoofdstuk X van de WVW (artikel 170 WVW e.v.) van overeenkomstige toepassing verklaard. Artikel 3 (de bewaarplaats), artikel 4 (kosten van overbrengen en bewaren van voertuigen) en artikel 5 (kosten inzake taxatie, verkoop, overdracht en vernietiging) zijn voor deze gevallen van overeenkomstige toepassing. De politie is in dergelijke gevallen de opdrachtgever voor het wegslepen.
Artikel 7. Intrekking oude regeling
Deze bepaling spreekt voor zich.
Deze bepaling spreekt voor zich.
Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel
Deze bepaling spreekt voor zich.
Toelichting bij het wegslepen in het kader van:
A. Veiligheid op de weg en vrijheid van het verkeer
Als gevallen waarin verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg en de vrijheid van het verkeer (zie artikel 170, eerste lid, aanhef en onder a en b WVW 1994) noodzakelijk kunnen zijn, kunnen worden genoemd:
een voertuig is tot stilstand gebracht:
langs een gele doorgetrokken streep of in strijd met bord E2 van bijlage 1 RVV 1990; - op de rijbaan, inclusief de invoeg- en uitrijstrook, van een autosnelweg of autoweg, of - behoudens in noodgevallen - op de vluchtstrook, de vluchthaven of de berm van zo'n weg. (Zie artikel 23, 43, tweede lid, en 81 RVV 1990 en bord E2 van bijlage 1 bij het RVV 1990.)
Gevaarlijk of hinderlijk gedrag
Hiervoor zijn diverse wegsleepwaardige overtredingen van de wegenverkeerswetgeving opgenomen, waarbij het motief ligt bij de verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer.
Zoals reeds in de algemene toelichting is aangegeven, zal van geval tot geval beoordeeld moeten worden of de geconstateerde parkeerovertreding ook daadwerkelijk wegsleepwaardig is.
In onderdeel a gaat het om overtreding van artikel 10 RVV 1990. Bestuurders van voertuigen, met uitzondering van fietsen, bromfietsen en invalidenvoertuigen (zie artikel 5 tot en met 7 RVV 1990), gebruiken de rijbaan. Zij mogen hun voertuig niet parkeren op een trottoir, voetpad of fietspad.
In onderdeel b gaat het om overtreding van het bepaalde in artikel 23, 43, tweede lid, en 81 RVV 1990 en bord E2 van bijlage 1 bij het RVV 1990.
In onderdeel c is er sprake van overtreding van het bepaalde in artikel 24, 25, 38 e.v. en 46 RVV 1990 en bord E1 van bijlage 1 bij het RVV 1990.
In onderdeel d wordt gedoeld op overtreding van het bepaalde in artikel 82 RVV 1990.
In onderdeel e gaat het om overtreding van het bepaalde in artikel 5 WVW 1994, het kapstokartikel. Op grond van deze bepaling is het verboden zich zodanig te gedragen dat er gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan worden gehinderd. De inhoud van deze bepaling is zo ruim dat ongewenst gedrag op de weg, i.c. ongewenst parkeren, dat niet reeds in onderdeel a tot en met d is geregeld, doorgaans onder deze bepaling kan worden gebracht.
B. Vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen
Verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen (zie artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c WVW 1994 en artikel 2 Besluit wegslepen van voertuigen) kan noodzakelijk zijn in het geval dat een voertuig geparkeerd is:
op een parkeerplaats nader aangeduid door bord E4 van die bijlage (al dan niet met onderbord) voor zover:
– het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;
– het voertuig op een andere dan de aangegeven wijze is geparkeerd;
– het voertuig op andere dagen of uren dan aangegeven is geparkeerd;
op een gehandicaptenparkeerplaats, nader aangeduid met bord E6 van die bijlage:
– tenzij het parkeren gebeurt met een gehandicaptenvoertuig;
– tenzij gebruik wordt gemaakt van een geldige en duidelijk zichtbaar aangebrachte gehandicaptenparkeerkaart;
– die gereserveerd is voor een bepaald voertuig, tenzij het parkeren gebeurt met dat voertuig;
Hiervoor zijn diverse wegsleepwaardige overtredingen van de wegenverkeerswetgeving opgenomen, waarbij het motief niet zozeer ligt bij de verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer, maar wel bij het vrijhouden van wegen en weggedeelten. In de oude wettelijke regeling werd een specifiek voorbeeld van een locatie genoemd waar voertuigen mochten worden weggesleept wanneer hier door onbevoegden werd geparkeerd, namelijk de gehandicaptenparkeerplaats. In de praktijk bleken er aanzienlijk meer locaties denkbaar te zijn waar het wegslepen van voertuigen noodzakelijk werd geacht zonder dat er direct sprake was van verkeersonveiligheid of belemmering van de doorstroming van het verkeer. In artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen is concreet aangegeven op welke soorten wegen en weggedeelten voertuigen mogen worden weggesleept in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten. Deze soorten wegen en weggedeelten zijn eerder onder a tot en met i nader aangeduid.