Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Apeldoorn

Bankreglement gemeente Apeldoorn 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieApeldoorn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBankreglement gemeente Apeldoorn 2021
CiteertitelBankreglement gemeente Apeldoorn 2021
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het Bankreglement Gemeente Apeldoorn 2013.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 4:37 van de Wet op het financieel toezicht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-05-2021nieuwe regeling

06-04-2021

gmb-2021-133990

DOS 2021-019966

Tekst van de regeling

Intitulé

Bankreglement gemeente Apeldoorn 2021

Burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn;

 

gelezen het voorstel d.d. 27 maart 2021, DOS 2021-019966;

 

gelet op artikel 4:37 van de Wet op het financieel toezicht;

 

BESLUITEN:

 

vast te stellen het navolgende Bankreglement gemeente Apeldoorn 2021.

 

HOOFDSTUK I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van het bij of krachtens dit reglement bepaalde wordt verstaan onder:

 

  • bankreglement: dit reglement

  • begeleide: de natuurlijke persoon met wie de Stadsbank een overeenkomst tot budgetbegeleiding heeft gesloten;

  • bemiddelen: alle werkzaamheden gericht op het als tussenpersoon tot stand brengen van overeenkomsten inzake financiële producten tussen klanten en aanbieders;

  • besluit: Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft;

  • budgetbeheer: het geheel van activiteiten in het kader van het beheren van het inkomen van de rekeninghouder en het overeenkomstig het vastgestelde budgetplan verrichten van betalingen;

  • college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn;

  • financiële dienst: het aanbieden, adviseren of bemiddelen ter zake van een financieel product;

  • financiële dienstverlening: het verlenen van diensten als bedoeld in de wet, zijnde:

    • het aanbieden van kredieten;

    • het aanbieden van budgetbeheerrekeningen;

  • financieel product: het in dit bankreglement benoemde krediet

  • Inwoner: de niet in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf handelende natuurlijke persoon waaraan de Stadsbank een financiële dienst verleent of aan wie zij voornemens is een financiële dienst te verlenen of verleend heeft;

  • klacht: is een klacht over de uitleg van het bankreglement, en/of een verzoek tot heroverweging, voor zover tegen dit besluit geen bestuursrechtelijk bezwaarschrift kan of had kunnen worden ingediend of een klacht over handelingen of gedragingen van medewerkers van de Stadsbank;

  • krediet: het aan de kredietnemer ter beschikking stellen van een geldsom, waarbij de kredietnemer gehouden is ter zake één of meer betalingen te verrichten;

  • kredietnemer: de niet in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf handelende natuurlijke persoon waarmee de Stadsbank een overeenkomst tot kredietverlening sluit;

  • kredietovereenkomst: de overeenkomst waarbij de Stadsbank aan de kredietnemer een geldsom ter beschikking stelt en waarbij de kredietnemer gehouden is ter zake één of meer betalingen te verrichten;

  • overeenkomst op afstand: de overeenkomst die tussen de Stadsbank en een cliënt wordt gesloten in het kader van een georganiseerd systeem voor verkoop of dienstverlening op afstand zonder gelijktijdige persoonlijke aanwezigheid van een medewerker van de Stadsbank en cliënt en waarbij, tot en met het moment van het sluiten van de overeenkomst, uitsluitend gebruik wordt gemaakt van één of meer middelen voor communicatie op afstand (Boek 6, artikel 230g lid 1, sub e, Burgerlijk Wetboek);

  • representatieve organisatie: de NVVK, vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren statutair gevestigd te Amsterdam en kantoorhoudende te 3511 GB Utrecht aan de Catharijnesingel 30d;

  • saneringskrediet: een krediet dat door de Stadsbank op basis van de Gedragscode Schuldhulpverlening en de module schuldregeling van de representatieve organisatie wordt verstrekt, teneinde de schulden van de kredietnemer integraal of tegen finale kwijting te voldoen;

  • schuldenaar: de niet in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf handelende natuurlijke persoon die een aanvraag voor een schuldregeling indient;

  • schuldhulpverlening: integrale schuldhulpverlening in het kader van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, bestaande uit een samenhangend hulpaanbod van preventie tot en met nazorg met als doel zowel financiële problemen als oorzaken hiervan op te lossen op basis van een eenduidige doelstelling en eenduidige methodiek. Schuldhulpverlening is een verzamelnaam en omvat onder meer schuldregeling, budgethulp en preventie;

  • schuldregeling: het resultaat van de bemiddeling door de gemeenten die gebruik maken van de dienstverlening van de Stadsbank tussen de schuldenaar en zijn schuldeisers om een minnelijke regeling van de totale schuldenlast te bewerkstelligen;

  • sociaal krediet: een krediet dat door de Stadsbank, anders dan in de vorm van een saneringskrediet, in overeenstemming met de Wet financiering decentrale overheden aan de kredietnemer ter beschikking wordt gesteld;

  • Stadsbank: de gemeentelijke kredietbank, organisatorisch ondergebracht bij de afdeling Loket Sociaal van de gemeente Apeldoorn;

  • toezicht: het toezicht als bedoeld in artikel 4:37 lid 2 van de wet;

  • toezichthouder: het college;

  • wet: Wet op het financieel toezicht (Wft).

HOOFDSTUK II Doel, taakstelling, beheer en toezicht

Artikel 2 Doel

De Stadsbank heeft tot doel:

 

  • 1.

    het op sociaal/maatschappelijk verantwoorde wijze verstrekken van krediet;

  • 2.

    het uitvoeren van de publieke taak zoals deze voor de Stadsbank onder meer is vastgelegd in de wet en in de beleidskeuzes van het college;

  • 3.

    het bevorderen van maatregelen op lokaal niveau ter voorkoming van overkreditering en andere financiële misstanden;

  • 4.

    het aanbieden van andere financiële dienstverlening conform de bepalingen in artikel 1 van dit reglement.

Artikel 3 Taakstelling

De Stadsbank tracht haar doel onder meer te verwezenlijken door:

 

  • 1.

    het op sociaal/maatschappelijk verantwoorde wijze verstrekken van kredieten;

  • 2.

    het aanhouden van budgetbeheerrekeningen;

  • 3.

    het bieden van faciliteiten voor de uitvoering van de bewindvoering als bedoeld in Titel III van de Faillissementswet en titel 19 van Boek I van het Burgerlijk Wetboek;

  • 4.

    het verrichten van overige diensten welke een bijdrage kunnen leveren aan het realiseren van het doel van de Stadsbank als bedoeld in artikel 2 van dit bankreglement.

Artikel 4 Beheer

  • 1.

    De Stadsbank wordt beheerd door het college.

  • 2.

    Het college mandateert het beheer van de Stadsbank aan het afdelingshoofd Realisatie Sociaal. De feitelijke leiding van de Stadsbank berust bij de teammanagers Schuldhulpverlening, Uitbetalen en Terugvorderen van de gemeente Apeldoorn.

  • 3.

    Het college mandateert de bevoegdheden zoals genoemd in dit reglement aan het Afdelingshoofd Realisatie Sociaal, die deze bevoegdheid vervolgens doormandateert aan het onder voorgaande lid genoemde teammanagers en mogelijk de daaronder vallende medewerkers.

  • 4.

    Het ressort van de Stadsbank omvat de gemeente Apeldoorn, alsmede omliggende gemeenten, welke niet over een eigen gemeentelijke kredietvoorziening beschikken en waarmee ter zake van de dienstverlening door de Stadsbank een samenwerkingsovereenkomst is aangegaan.

  • 5.

    Kredieten worden verstrekt aan hen die inwoner zijn van gemeenten welke vallen onder het in vierde lid van dit artikel genoemde ressort van de Stadsbank. Met betrekking tot de kredietverlening aan deze personen, wonende in gemeenten waarmee de Stadsbank een samenwerkingsovereenkomst is aangegaan, zijn de bepalingen van dit reglement en van die overeenkomst van toepassing.

Artikel 5 Toezicht

Het college ziet overeenkomstig artikel 4:37, lid 2 van de wet toe op de naleving van dit bankreglement door de Stadsbank.

HOOFDSTUK III Financiële dienstverlening

Artikel 6 Toepassingsbereik

De artikelen 7 tot en met 14 zijn alleen van toepassing op financiële diensten en financiële producten waarop de wet van toepassing is.

Artikel 7 Betrouwbaarheid

  • 1.

    De Stadsbank stelt de betrouwbaarheid van de personen die het beleid bepalen of mede bepalen objectief vast.

  • 2.

    De Stadsbank stelt de betrouwbaarheid van haar werknemers en andere personen die zich onder haar verantwoordelijkheid rechtstreeks met financiële dienstverlening bezighouden objectief vast.

  • 3.

    De artikelen 12 tot en met 16 van het besluit zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8 Vakmanschap

  • 1.

    De Stadsbank draagt er zorg voor dat de personen die het dagelijkse beleid van de Stadsbank bepalen deskundig zijn in verband met de bedrijfsvoering.

  • 2.

    De Stadsbank draagt zorg voor de deskundigheid van haar werknemers en van andere natuurlijke personen die zich onder haar verantwoordelijkheid rechtstreeks bezighouden met het verlenen van financiële diensten aan inwoners.

  • 3.

    Op de deskundigheid van de personen als bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel is artikel 4:9 van de wet alsmede hoofdstuk 2, artikelen 5 tot en met 11 van het besluit van toepassing.

Artikel 9 Integere en beheerste bedrijfsvoering

  • 1.

    De Stadsbank voert een adequaat beleid dat een integere uitoefening van zijn bedrijf waarborgt.

  • 2.

    De Stadsbank ziet erop toe dat de Stadsbank of haar medewerkers in de uitvoering van hun taken integer handelen en geen handelingen verrichten die het vertrouwen in de Stadsbank of in de financiële markten kunnen schaden.

  • 3.

    De Stadsbank is niet met personen verbonden in een formele of feitelijke zeggenschapsstructuur die in zodanige mate ondoorzichtig is dat deze een belemmering vormt of kan vormen voor het adequaat uitoefenen van toezicht op de Stadsbank.

  • 4.

    De Stadsbank richt de bedrijfsvoering zodanig in dat deze een beheerste en integere uitoefening van haar bedrijf waarborgt.

  • 5.

    De Stadsbank stelt de beheerste en integere bedrijfsvoering vast op basis van de bepalingen in de artikelen 4:11 en 4:15 van de wet.

Artikel 10 Zorgvuldige dienstverlening en zorgvuldig informatie- en communicatiebeleid

  • 1.

    De Stadsbank draagt er zorg voor dat de door of namens haar verstrekte of beschikbaar gestelde informatie ter zake van een financieel product of financiële dienst, waaronder reclame-uitingen, geen afbreuk doet aan de bij of krachtens de wet aan de cliënt te verstrekken of beschikbaar te stellen informatie.

  • 2.

    De door de Stadsbank verstrekte informatie is feitelijk juist, begrijpelijk en niet misleidend.

  • 3.

    De Stadsbank verstrekt de cliënt voorafgaand aan het adviseren of de totstandkoming van de overeenkomst inzake een financieel product informatie voor zover dit redelijkerwijs relevant is voor een adequate beoordeling van dat product.

  • 4.

    De Stadsbank verstrekt de cliënt gedurende de looptijd van een overeenkomst inzake een financieel product of een financiële dienst tijdig informatie over wezenlijke wijzigingen in de informatie bedoeld in het derde lid van dit artikel, voor zover deze informatie redelijkerwijs relevant is voor de cliënt dan wel informatie over bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen andere onderwerpen.

  • 5.

    De artikelen 32, 33, 49, 51, 53, 54, 57, 59a, 68a, en 111 tot en met 115a en b van het besluit zijn mede van toepassing.

Artikel 11 Adviseren en niet adviseren (execution only)

  • 1.

    Indien de Stadsbank een inwoner adviseert:

    • a.

      wint de Stadsbank in het belang van de inwoner informatie in over zijn financiële positie, kennis, ervaring, doelstellingen en risicobereidheid, voor zover dit redelijkerwijs relevant is voor het advies;

    • b.

      draagt de Stadsbank er zorg voor dat haar advies, voor zover redelijkerwijs mogelijk, rekening houdt met de onder a bedoelde informatie;

    • c.

      licht de Stadsbank de overwegingen toe die ten grondslag liggen aan het advies, voor zover dit nodig is voor een goed begrip van het advies.

  • 2.

    Indien de Stadsbank bij het verlenen van een financiële dienst aan een inwoner niet adviseert (execution only), maakt de Stadsbank dat bij de aanvang van de dienstverlening aan de inwoner kenbaar.

  • 3.

    De Stadsbank is in deze gehouden aan de bepalingen van de artikelen 80e en 86f van de wet en kan een klantprofiel zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel vastleggen.

Artikel 12 Zorgvuldige bejegening van de inwoner

  • 1.

    De Stadsbank houdt zich aan de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen nadere regels ten aanzien van de bij de behandeling van de inwoner in acht te nemen zorgvuldigheid.

  • 2.

    Artikel 81 van het besluit is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13 Uitbesteding werkzaamheden

  • 1.

    Bij uitbesteding van werkzaamheden aan een derde draagt de Stadsbank er zorg voor dat deze derde bij de uitvoering van de werkzaamheden de regels die bij of krachtens de wet zijn gesteld ten aanzien van die werkzaamheden naleeft.

  • 2.

    Artikel 37 van het besluit is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 14 Verkoop op afstand

  • 1.

    De artikelen 230 tot en met 230z en in het bijzonder 230w tot en met 230z van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek zijn van toepassing op het sluiten van overeenkomsten op afstand.

  • 2.

    De artikelen 77 tot en met 80 van het besluit zijn van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK IV Kredietverlening

Paragraaf 1 Inleidende bepalingen

Artikel 15 Kredietverlening

  • 1.

    De Stadsbank kan kredieten verstrekken aan inwoners van de eigen gemeente of aan inwoners van een gemeente waarmee een samenwerkingsovereenkomst is gesloten.

  • 2.

    De kredietverlening vindt plaats met inachtneming van de Gedragscode Sociale Kredietverlening van de representatieve organisatie.

Artikel 16 Kredietregistratie

De Stadsbank neemt deel aan een stelsel van kredietregistratie.

Artikel 17 Formulier standaardinformatie inzake consumptief krediet

  • 1.

    De Stadsbank verleent voorafgaand aan de totstandkoming van een kredietovereenkomst aan de inwoner informatie met het oog op een adequate beoordeling van het krediet.

  • 2.

    De informatie als bedoeld in het eerste lid wordt schriftelijk of op een andere duurzame drager aan de cliënt verstrekt in de vorm van het ESIC formulier.

  • 3.

    In het geval dat de cliënt heeft verzocht de kredietovereenkomst tot stand te laten komen met gebruikmaking van een techniek voor communicatie op afstand waardoor de in lid 1 bedoelde informatie niet schriftelijk of op een duurzame drager kan worden verstrekt voorafgaand aan de totstandkoming van de kredietovereenkomst, verstrekt de Stadsbank de informatie aan de cliënt onmiddellijk na de totstandkoming van de kredietovereenkomst.

  • 4.

    Artikel 112 van het besluit is van overeenkomstige toepassing.

     

Paragraaf 2 Kredietaanvraag en afwijzing

Artikel 18 Aanvraag krediet

  • 1.

    Een krediet kan worden aangevraagd bij de Stadsbank.

  • 2.

    De aanvraag tot kredietverlening vindt plaats op een daartoe door de Stadsbank op verzoek van de inwoner ter beschikking te stellen aanvraagformulier.

  • 3.

    De Stadsbank kan het model aanvraagformulier van de representatieve organisatie gebruiken.

Artikel 19 Beoordeling kredietaanvraag

  • 1.

    De Stadsbank legt de criteria vast die zij ten grondslag legt aan de beoordeling van de kredietaanvraag van een inwoner en past deze criteria toe bij de beoordeling van de kredietaanvraag.

  • 2.

    De artikelen 113 lid 1, 114 en 115 lid 1, 3-7 van het besluit zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 20 Afwijzing kredietaanvraag

  • 1.

    Indien de Stadsbank besluit de kredietaanvraag af te wijzen, doet zij hiervan schriftelijk mededeling aan de aanvrager van een krediet onder opgaaf van redenen.

  • 2.

    In de mededeling, als bedoeld in het eerste lid, wordt tevens vermeld welke klachtmogelijkheden tegen de afwijzing van de kredietaanvraag openstaan.

     

Paragraaf 3 Kredietovereenkomst

Artikel 21 Algemeen

  • 1.

    De kredietovereenkomst wordt op papier of op een andere duurzame drager aangegaan.

  • 2.

    De Stadsbank verstrekt de inwoner een exemplaar van de kredietovereenkomst en behoudt zelf ook een exemplaar.

  • 3.

    De Stadsbank wint in het belang van de kredietnemer voorafgaand aan de totstandkoming van de kredietovereenkomst informatie in over de financiële positie van de kredietnemer en beoordeelt, ter voorkoming van overkreditering van de kredietnemer, of het aangaan van de overeenkomst verantwoord is.

  • 4.

    De Stadsbank gaat geen kredietovereenkomst aan met een kredietnemer indien dit met het oog op het voorkomen van overkreditering van de kredietnemer onverantwoord is.

  • 5.

    De artikelen 113 lid 1, 114 en 115 lid 1, 3-7 van het besluit zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 22 Inhoud kredietovereenkomst

  • 1.

    Elke kredietovereenkomst dient op papier of een andere duurzame drager te zijn vastgelegd en dient in ieder geval op duidelijke en beknopte wijze te vermelden:

    • a.

      het soort krediet;

    • b.

      de identiteit en geografische adressen van de overeenkomst sluitende partijen en in voorkomend geval de identiteit en het geografische adres van de betrokken bemiddelaar;

    • c.

      de duur van de kredietovereenkomst;

    • d.

      het totale kredietbedrag en de voorwaarden voor kredietopneming;

    • e.

      de debetrentevoet, de voorwaarden die de toepassing van deze rentevoet regelen en voor zover beschikbaar, indices of referentierentevoeten die betrekking hebben op de aanvankelijke debetrentevoet, alsmede de termijnen, voorwaarden en procedures voor wijziging ervan;

    • f.

      het jaarlijks kostenpercentage en het totale door de cliënt te betalen bedrag, berekend bij het sluiten van de kredietovereenkomst, alsmede alle bij de berekening van dit percentage gebruikte hypothesen;

    • g.

      het bedrag, het aantal en de frequentie van de door de cliënt te verrichten betalingen, en, in voorkomend geval, de volgorde waarin de betalingen aan de verschillende openstaande saldi tegen verschillende debetrentevoeten worden toegerekend met het oog op aflossing;

    • h.

      in geval van aflossing van het krediet van een kredietovereenkomst met vaste looptijd, het recht van de cliënt om gratis en op verzoek op enig ogenblik tijdens de looptijd van de kredietovereenkomst een overzicht van de rekening te ontvangen;

    • i.

      een waarschuwing betreffende de gevolgen van wanbetaling;

    • j.

      de eventueel gevraagde zekerheden en verzekeringen;

    • k.

      het al dan niet bestaan van het recht van ontbinding van de kredietovereenkomst en de termijn voor de uitoefening daarvan, alsmede andere uitoefeningsvoorwaarden, zoals informatie over de verplichting voor de cliënt om het krediet aan de Stadsbank terug te betalen binnen 30 kalenderdagen vermeerderd met de over het krediet verschuldigde kredietvergoeding tot het moment dat het krediet wordt terugbetaald;

    • l.

      het recht op vervroegde aflossing, de hiervoor te volgen procedure alsmede, in voorkomend geval, informatie over het recht van de Stadsbank op een vergoeding en de wijze waarop deze vergoeding wordt vastgelegd;

    • m.

      de procedure voor de uitoefening van het recht van beëindiging van de kredietovereenkomst;

    • n.

      voor de cliënt openstaande buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedures en, indien dit het geval is, hoe de cliënt die procedure kan inleiden;

    • o.

      in voorkomend geval, de overige contractvoorwaarden, en;

    • p.

      in voorkomend geval, naam en adres van het college.

  • 2.

    Indien niet wordt voldaan aan het bepaalde in het eerste lid, is de overeenkomst vernietigbaar.

  • 3.

    Alleen de kredietnemer kan een beroep doen op de vernietigbaarheid.

Artikel 23 Ter beschikking stelling kredietsom

  • 1.

    Na het sluiten van de kredietovereenkomst wordt:

    • a.

      bij een aflopend krediet (persoonlijke lening), niet zijnde een saneringskrediet, de kredietsom die bij de kredietovereenkomst is bepaald, door de Stadsbank in zijn geheel of gedeeltelijk aan de kredietnemer ter beschikking gesteld;

    • b.

      bij een aflopend krediet, zijnde een saneringskrediet, de kredietsom die bij de kredietovereenkomst is bepaald, door de Stadsbank in zijn geheel aan de bij de Stadsbank bekende schuldeisers uitgekeerd, en wel na daartoe verkregen akkoord van alle bekende schuldeisers;

  • 2.

    Indien de ter beschikkingstelling op onjuiste wijze plaatsvindt en dit geheel of in overwegende mate te wijten is aan onregelmatigheden aan de kant van de kredietnemer, is dit geheel voor rekening en risico van de kredietnemer.

  • 3.

    Ten aanzien van de ter beschikkingstelling van het krediet kan de Stadsbank aanvullende voorwaarden stellen.

Artikel 24 Algemene voorwaarden

  • 1.

    Het college stelt de algemene voorwaarden op die van toepassing zijn op de door de Stadsbank gesloten kredietovereenkomsten.

  • 2.

    De algemene voorwaarden dienen in ieder geval de volgende bepalingen te bevatten:

    • a.

      de boeken, dit in de ruimste zin van het woord, van Stadsbank strekken tot volledig bewijs van:

      • i.

        alle door de Stadsbank aan of voor rekening van de kredietnemer gedane betalingen;

      • ii.

        alle door of vanwege de kredietnemer aan de Stadsbank gedane betalingen;

      • iii.

        de hoogte van de vordering;

        één en ander onverminderd het recht van de kredietnemer tot het leveren van tegenbewijs;

    • b.

      de Stadsbank zal ook in rechte ten bewijze van haar vordering kunnen volstaan met het produceren van door haar conform getekende uittreksels uit haar boeken;

    • c.

      de Stadsbank is bevoegd het krediet vervroegd op te eisen in de gevallen als bedoeld in artikel 31.

  • 3.

    De Stadsbank draagt er zorg voor dat de aanvrager van een krediet uiterlijk voor of bij het sluiten van de kredietovereenkomst een schriftelijk exemplaar van de algemene voorwaarden ontvangt.

Artikel 25 Zakelijke of persoonlijke zekerheid

Indien omstandigheden met betrekking tot de kredietnemer dan wel het doel van de kredietverlening dit rechtvaardigen, kan de Stadsbank verlangen dat zakelijke of persoonlijke zekerheid wordt gesteld.

Artikel 26 Overige bepalingen

  • 1.

    Van elke aflossing wordt de kredietnemer een bewijs verstrekt, tenzij betaling is geschied door tussenkomst van een aan het giraal of elektronisch verkeer deelnemende instelling.

  • 2.

    Bij inhouding op uitkering of loon dient de uitkeringsspecificatie en/of salarisspecificatie als bewijs van aflossing.

  • 3.

    De Stadsbank berekent het jaarlijkse kostenpercentage van een krediet overeenkomstig artikel 1 van het Besluit.

  • 4.

    De Stadsbank informeert de inwoner gedurende de looptijd van de kredietovereenkomst overeenkomstig artikel 68, 68a, 68b en 80 van het besluit.

     

Paragraaf 4 Betalingsregeling (maandlast) en vervroegde aflossing

Artikel 27 Betalingsregeling

  • 1.

    De Stadsbank houdt bij de vaststelling van de betalingsregeling van het krediet rekening met de draagkracht van de kredietnemer.

  • 2.

    De Stadsbank kan aan de kredietnemer een vergoeding wegens vervroegde aflossing in rekening brengen.

Artikel 28 Vervroegde aflossing krediet

De kredietnemer is te allen tijde bevoegd tot gehele of gedeeltelijke vervroegde aflossing van het krediet.

 

Paragraaf 5 Kredietvergoeding

Artikel 29 Kredietvergoeding niet doorlopend krediet

Indien een krediet met een van tevoren vastgelegde kredietsom is overeengekomen kunnen door de Stadsbank vergoedingen in rekening worden gebracht:

 

  • a.

    voor de afwikkeling overeenkomstig de betalingsregeling van de krediettransactie;

  • b.

    indien de kredietnemer, na ingebrekestelling, nalatig blijft in zijn verplichting tot betaling ingevolge de krediettransactie;

  • c.

    indien de kredietnemer vervroegd aflost.

Artikel 30 Vaststelling kredietvergoedingen

  • 1.

    Het college stelt de kredietvergoedingen vast.

  • 2.

    De kredietvergoedingen bedragen ten hoogste de door de minister van Financiën toegelaten maximum kredietvergoedingen voor zover deze betrekking hebben op consumptief krediet.

     

Paragraaf 6 Opeisbaarheid en kwijtschelding

Artikel 31 Opeisbaarheid

De Stadsbank is bevoegd het krediet vervroegd op te eisen, indien de kredietnemer:

 

  • gedurende tenminste twee maanden achterstallig is in de betaling van een vervallen maandtermijn, na in gebreke te zijn gesteld, en nalatig blijft in de nakoming van zijn verplichtingen;

  • Nederland heeft verlaten, dan wel redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de kredietnemer Nederland binnen enkele maanden zal verlaten;

  • is overleden en de Stadsbank gegronde redenen heeft om aan te nemen dat diens verplichtingen uit hoofde van de kredietovereenkomst niet zullen worden nagekomen;

  • in staat van faillissement of surseance van betaling is komen te verkeren of ten aanzien van de kredietnemer de Wsnp van toepassing is verklaard;

  • de tot zekerheid verbonden zaak heeft verduisterd;

  • aan de Stadsbank, met het oog op het aangaan van de kredietovereenkomst, bewust onjuiste inlichtingen heeft verstrekt van dien aard, dat de Stadsbank de kredietovereenkomst geheel niet of niet onder dezelfde voorwaarden zou zijn aangegaan indien de afdeling Stadsbank de juiste stand van zaken bekend zou zijn geweest.

Artikel 32 Kwijtschelding bij overlijden

  • 1.

    Het college kan het nog niet afgeloste deel van het krediet tot een nader vast te stellen bedrag kwijtschelden, indien een kredietnemer overlijdt.

  • 2.

    De in het voorgaande lid bedoelde kwijtschelding geldt in ieder geval niet:

    • a.

      voor zover deze betrekking heeft op betalingen van achterstallige termijnen en daaruit voortvloeiende bijkomende kosten;

    • b.

      voor zover deze betrekking heeft op vervroegd betaalde termijnen;

    • c.

      indien dit uitdrukkelijk door de Stadsbank en de kredietnemer is overeengekomen.

    • d.

      overige oorzaken die de Stadsbank nopen om kwijtschelding te verlenen.

  • 3.

    Het college kan besluiten, indien het voorgaande lid van toepassing is, wegens bijzondere omstandigheden alsnog kwijtschelding verlenen.

Artikel 33 Kwijtschelding bij arbeidsongeschiktheid

  • 1.

    Het college kan het nog niet afgeloste deel van het krediet tot een nader vast te stellen bedrag kwijtschelden, indien een kredietnemer gedurende de looptijd van de kredietovereenkomst arbeidsongeschikt wordt verklaard.

  • 2.

    De in het voorgaande lid bedoelde kwijtschelding vindt niet plaats, indien de kredietnemer:

    • a.

      al bij het aangaan van de kredietovereenkomst inkomsten genoot uit een of meerdere sociale verzekeringen, dan wel uit een overeenkomst van verzekering ter vervanging van de sociale verzekeringen;

    • b.

      al bij het aangaan van de kredietovereenkomst niet in staat was zijn werkzaamheden, op grond van zijn gezondheid, naar behoren te verrichten;

    • c.

      bij het beroep op kwijtschelding geen verklaring kan overleggen van de uitkerende instantie dat de arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 80 tot 100 procent en deze arbeidsongeschiktheid een langdurig karakter heeft.

  • 3.

    Het college kan besluiten, indien het voorgaande lid van toepassing is, wegens bijzondere omstandigheden van het geval alsnog kwijtschelding te verlenen.

HOODSTUK V Bepalingen van comptabele aard

Artikel 34 Verslag werkzaamheden en bedrijfseconomische ontwikkeling

  • 1.

    De Stadsbank doet jaarlijks verslag van haar werkzaamheden en van de bedrijfseconomische ontwikkeling.

  • 2.

    Het verslag wordt ter kennis gebracht van de eigen gemeente en van de gemeenten waarmee de Stadsbank een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten.

Artikel 35 Begroting

  • 1.

    De Stadsbank valt onder het begrotingsregime van de gemeente Apeldoorn.

  • 2.

    Voordelen uit activiteiten van de Stadsbank komen ten gunste van de algemene middelen; nadelen uit activiteiten van de Stadsbank komen ten laste van de algemene middelen.

HOOFDSTUK VI Klachten

Artikel 36 Klachtenprocedure

  • 1.

    De Stadsbank draagt zorg voor een adequate behandeling van klachten van cliënten over financiële diensten, financiële producten en andere producten van de Stadsbank.

  • 2.

    Dit hoofdstuk voorziet in de behandeling van klachten van natuurlijke personen met betrekking tot de beslissing en de gang van zaken rond kredietverlening én gedragingen jegens de inwoner.

  • 3.

    De Stadsbank geeft op afdoende wijze bekendheid aan het bestaan van een klachtenprocedure.

  • 4.

    Met het oog op een adequate behandeling van klachten over de door de Stadsbank verleende diensten en producten beschikt de Stadsbank over een klachtenregister, waarbij tenminste wordt vastgelegd:

    • a.

      de naam en het adres van de cliënt die een klacht heeft ingediend;

    • b.

      de klacht, met de daarbij behorende dagtekening van ontvangst;

    • c.

      een omschrijving van de klacht; en

    • d.

      een beschrijving van de wijze waarop de Stadsbank de klacht heeft behandeld;

    • e.

      de afhandeling en de opvolging.

Artikel 37 Klachten over de uitleg van het bankreglement

Het college beslist:

 

  • a.

    over alle klachten die betrekking hebben over de uitleg van dit reglement;

  • b.

    nadat de teammanager Schuldhulpverlening, Uitbetalen en Terugvorderen in de gelegenheid is gesteld zijn visie ten aanzien van de klacht kenbaar te maken.

Artikel 38 Klachten over de financiële diensten en financiële producten van de Stadsbank

  • 1.

    Indien een inwoner zich niet kan verenigen met een beslissing die betrekking heeft op een financiële dienst en/of – product, kan hij een verzoek tot heroverweging indienen, voor zover tegen dit besluit geen bezwaarschrift kan of had kunnen worden ingediend. Hierbij wordt toepassing gegeven aan de procedure overeenkomstig artikel 36 van dit reglement.

  • 2.

    Na de behandeling het verzoek tot heroverweging, als bedoeld in het eerste lid, kan de inwoner een klacht voorleggen bij de Stichting Klachteninstituut Financiële Dienstverlening dan wel een rechtsopvolger, voor zover deze klacht betrekking heeft op een financiële dienst en/of financieel product als bedoeld in de wet.

Artikel 39 Klachten over handelingen en gedragingen van medewerkers van de Stadsbank

  • 1.

    Klachten over handelingen en/of gedragingen van medewerkers van de Stadsbank worden behandeld door het college, overeenkomstig hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    Na de behandeling, als bedoeld in het eerste lid, kan een klacht worden ingediend bij de Nationale Ombudsman.

Artikel 40 Interne behandeling van een verzoek tot heroverweging over financiële diensten en financiële producten van de Stadsbank

  • 1.

    Het verzoek tot heroverweging als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van dit reglement wordt ingediend binnen 10 dagen na de dag waarop de beslissing ter kennis is gekomen van de inwoner.

  • 2.

    Het college beslist binnen een termijn van 30 dagen na ontvangst van het verzoek tot heroverweging.

  • 3.

    Met het oog op een adequate behandeling beschikt de Stadsbank over een administratie, waarin ten minste wordt vastgelegd:

    • a.

      de naam en het adres van de inwoner die het verzoek heeft ingediend;

    • b.

      het verzoek, met de daarbij behorende dagtekening van ontvangst;

    • c.

      een omschrijving van het verzoek tot heroverweging; en

    • d.

      een beschrijving van de wijze waarop het verzoek is behandeld.

  • 1.

    De gegevens als bedoeld in het tweede lid worden gedurende de periode van ten minste één jaar nadat het verzoek is afgehandeld, bewaard.

HOOFDSTUK VII Slotbepalingen

Artikel 41 Annex

Aan dit Bankreglement is een annex toegevoegd, die indien in de tekst van de annex niet anders is bepaald, onverkort van toepassing is.

Artikel 42 Slotbepaling

  • 1.

    In alle gevallen waarin niet bij of krachtens de wet of dit reglement is voorzien, beslist het college naar redelijkheid en billijkheid.

  • 2.

    Het college kan deze bevoegdheid aan de Teammanager Schuldhulpverlening, Uitbetalen en Terugvorderen mandateren.

Artikel 43 Inwerkingtreding

  • 1.

    Het reglement treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2.

    Met ingang van de datum van inwerkintreding van dit reglement vervalt het Bankreglement Gemeente Apeldoorn 2013, vastgesteld door het college op 19 juni 2013.

Artikel 44 Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als ‘Bankreglement gemeente Apeldoorn 2021’.

Aldus vastgesteld d.d. 06 april 2021

Gepubliceerd d.d. 30 april 2021

Inwerking getreden d.d. 01 mei 2021

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

T.J.H.M. Berben

de burgemeester

A.J.M. Heerts

Annex bij het bankreglement gemeente Apeldoorn 2021

 

In de annex worden op enkele artikelen van het bankreglement aanvullende bepalingen vastgesteld en wordt een nadere uitleg gegeven. Deze aanvullingen op het Bankreglement zijn noodzakelijk om tegemoet te komen aan de bijzondere positie van de Kredietbanken binnen de landelijke wet- en regelgeving. Het gaat er dan om de landelijke regelgeving te vertalen naar de Kredietbanken. In deze annex zijn voor een belangrijk deel bepalingen overgenomen die eerder in de toelichting waren ondergebracht. De bepalingen in deze annex gelden - wanneer van toepassing en indien niet nader in de tekst toegelicht - onverkort voor de Stadsbank.

 

De Stadsbank maakt voor dit bankreglement gebruik van het model bankreglement en de model annex van de representatieve organisatie versie 2019. De Stadsbank vervult echter niet alle taken en werkzaamheden die in dit model bankreglement benoemd worden. Taken en werkzaamheden die de Stadsbank niet (meer) uitvoert zijn niet in deze versie van het bankreglement opgenomen. Mochten er ten aanzien van de bepalingen in dit bankreglement of de annex onduidelijkheden zijn of bepalingen ontbreken dan gelden de bepalingen zoals benoemd in het model reglement en de annex van de representatieve organisatie versie 2019 voor zover deze bepalingen kunnen verduidelijken en/of aanvullen.

 

Ten aanzien van artikel 7, Betrouwbaarheid

 

De Stadsbank volgt de bepalingen die op Betrouwbaarheid zien in de wet- en regelgeving, zoals vastgelegd in artikel 4.10 van de Wft en de ter zake doende bepalingen van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen (BGfo).

In aanvulling daarop geldt:

De Stadsbank stelt naast de wettelijk verplichte betrouwbaarheidstoets voor de beleidsbepalers, ook de betrouwbaarheid van de medewerkers en andere personen die zich onder zijn verantwoordelijkheid rechtstreeks bezighouden met financiële dienstverlening, objectief vast.

 

De Stadsbank meldt aan het college schriftelijk het voornemen tot benoeming van:

  • a.

    een persoon die het beleid van de Stadsbank bepaalt of mede bepaalt;

  • b.

    een persoon die onderdeel is van een orgaan dat belast is met het toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken van de Stadsbank.

De Stadsbank geeft geen uitvoering aan het voornemen, bedoeld in het eerste lid, voordat het college de betrouwbaarheid van de betrokken persoon objectief heeft vastgesteld.

 

Een persoon is betrouwbaar, indien:

 

  • hij een verklaring omtrent gedrag als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens kan overleggen;

  • hij tien jaar voorafgaand niet failliet is verklaard of op hem de schuldsaneringsregeling niet van toepassing is verklaard;

  • hij weliswaar failliet is verklaard maar hij overeenkomstig artikel 212 Fw is gerehabiliteerd.

De leden 1 tot en met 3 zijn niet van toepassing op personen die zich op 1 januari 2009 al onder verantwoordelijkheid van de Stadsbank rechtstreeks bezighielden met financiële dienstverlening.

 

In het geval dat het college heeft geconcludeerd dat de betrouwbaarheid niet (meer) buiten twijfel staat en uit de wet zelf geen directe consequenties voortvloeien, stelt het college de Stadsbank en betrokkene hiervan in kennis. Indien de Stadsbank in het kader van zijn normale bedrijfsvoering constateert dat zich een wijziging heeft voorgedaan in de voor de beoordeling van de betrouwbaarheid relevante gegevens met betrekking tot een persoon die het beleid van de Stadsbank bepaalt of meebepaalt, stelt de Stadsbank het college daarvan onverwijld schriftelijk in kennis.

 

De beoordeling van de betrouwbaarheid kan achterwege blijven bij betrokkenen, indien ten aanzien van de (mede)beleidsbepaler(s) op grond van zijn (hun) aanstelling als lid (leden) van het college al een onderzoek naar de antecedenten heeft plaatsgevonden.

 

Ten aanzien van artikel 9, Integere en beheerste bedrijfsvoering

De Stadsbank volgt de bepalingen die betrekking hebben op betrouwbaarheid in de wet- en regelgeving, zoals in de artikelen 4:11, 4:13 en 4:15 van de Wft en de ter zake doende bepalingen van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen (BGfo).

 

In aanvulling daarop geldt:

De bedrijfsvoering van de Stadsbank stelt het college in staat toezicht te houden op de naleving van de bij of krachtens de wet gestelde regels.

 

De Stadsbank stelt procedures en maatregelen vast met betrekking tot de omgang met en vastlegging van incidenten.

 

De Stadsbank neemt naar aanleiding van een incident passende maatregelen. Deze maatregelen zijn gericht op het beheersen van de opgetreden risico’s en het voorkomen van herhaling. De Stadsbank informeert het college onverwijld omtrent incidenten.

 

De administratieve vastlegging van incidenten omvat tenminste de feiten en omstandigheden van het incident, informatie over de functie van degene of degenen die het incident heeft of hebben bewerkstelligd en de maatregelen die naar aanleiding van het incident zijn genomen. De Stadsbank bewaart de aldus vastgelegde gegevens gedurende tenminste vijf jaar.

 

De Stadsbank informeert het college omtrent een incident indien:

 

  • a.

    aangifte van het incident bij justitiële autoriteiten is of zal worden gedaan;

  • b.

    het voortbestaan van de Stadsbank door het incident zou kunnen worden bedreigd of wordt bedreigd; of

  • c.

    de ernst, de omvang of de overige omstandigheden van het incident in aanmerking genomen, het college in verband met haar toezichthoudende taak redelijkerwijs behoort te worden geïnformeerd.

De in het eerste lid bedoelde informatie betreft tenminste:

 

  • a.

    de feiten en omstandigheden van het incident;

  • b.

    informatie over de functie van degene of degenen die het incident heeft of hebben bewerkstelligd.

De Stadsbank is niet met personen verbonden in een formele of feitelijke zeggenschap die in zodanige mate ondoorzichtig is dat deze een belemmering vormt of kan vormen voor het adequaat uitoefenen van toezicht op de Stadsbank.

 

Ten aanzien van artikel 10, Zorgvuldige dienstverlening

Op grond van artikel 32 BGfo is de Stadsbank gehouden enkel financiële producten aan te bieden die rekening houden met de belangen van de doelgroep in het algemeen en de klant in het bijzonder. De wijze waarop deze belangenafweging plaatsvindt is gesystematiseerd en kan door middel van klantprofielen worden vormgegeven.

 

Ten aanzien van artikel 10, Zorgvuldig Informatie- en Communicatiebeleid

De Wft en het BGfo kennen een uitgebreid stelsel van voorschriften ten aanzien van de informatieverstrekking aan de cliënt. De artikelen 49 tot en met 86 hebben achtereenvolgens betrekking op de algemene informatieverstrekking (artikel 49 tot en met 51 BGfo), de onverplichte precontractuele informatieverstrekking (artikelen 52 tot en met 56 BGfo), de verplichte precontractuele informatie (artikelen 57 tot en met 63 BGfo), de financiële bijsluiter (artikelen 64 tot en met 66 BGfo), de informatieverstrekking gedurende de looptijd van een overeenkomst (artikelen 67 tot en met 75), informatieverstrekking in het kader van een overeenkomst op afstand (artikelen 77 tot en met 80) en de overige bepalingen met betrekking tot zorgvuldige dienstverlening. Niet alle bepalingen zijn gezien het takenpakket van de Stadsbank van belang. De Stadsbank moet in deze de juiste afwegingen maken.

 

Ten aanzien van artikel 10, Zorgvuldige dienstverlening en zorgvuldig informatie- en communicatiebeleid

Op grond van artikel 4:19 lid 2 Wft dient de ingevolge de Wet te verstrekken informatie feitelijk juist, begrijpelijk en niet misleidend te zijn. Deze hoofdregel is ook vastgelegd in artikel 10 lid 2 van het Bankreglement. In de praktijk is het echter niet eenvoudig vast te stellen of de verstrekte informatie al dan niet misleidend is. De AFM heeft in de Beleidsregel Informatieverstrekking vastgesteld aan welke voorwaarden zorgvuldige informatieverstrekking moet voldoen. De Beleidsregel is ook van toepassing op Kredietbanken.

 

Ten aanzien van artikel 26, lid 3, Jaarlijks Kostenpercentage (JKP)

Voor de berekening van het JKP maakt de Stadsbank gebruik van de formule die in Bijlage A van het BGfo beschikbaar is. De formule geeft de gelijkwaardigheid weer van de kredietopnemingen enerzijds en de aflossingen en kosten anderzijds.