Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zaanstad

Subsidieregeling Stimulering lokale culturele infrastructuur Zaanstad 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZaanstad
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling Stimulering lokale culturele infrastructuur Zaanstad 2021
CiteertitelSubsidieregeling Stimulering lokale culturele infrastructuur Zaanstad 2021
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Zaanstad/613695/CVDR613695_1.html

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-04-2021nieuwe regeling

20-04-2021

gmb-2021-132203

2021/7290

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling Stimulering lokale culturele infrastructuur Zaanstad 2021

Hoofdstuk 1  

Artikel 1.1 Looptijd

De subsidieregeling kent een looptijd van 1 mei 2021 tot en met 1 december 2021. Gedurende de looptijd van deze regeling kan een aanvrager slechts eenmaal in aanmerking komen voor een subsidie op grond van deze regeling.

 

Artikel 1.2 Subsidiabele activiteiten

Het college kan, overeenkomstig het bepaalde in deze regeling, aan een rechtspersoon of een niet-rechtspersoon die een ideële meerwaarde vertegenwoordigen in het Zaanse culturele leven op aanvraag subsidie verstrekken voor:

 

> Projecten die een impuls geven aan het culturele leven en de cultuurproductie in Zaanstad

 

Niet subsidiabel zijn:

> Projecten die vallen onder de reguliere activiteiten van de aanvrager

 

Artikel 1.3 Begripsbepalingen

  • a.

    ASV: algemene subsidie verordening Zaanstad 2018;

  • b.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad;

  • c.

    Corona/COVID-19-maatregelen: door het Rijk genomen maatregelen ter voorkoming van verdere verspreiding van het corona-virus (zoals verbod op evenementen, verplichte sluiting, maximaal aantal bezoekers en anderhalve meter afstand houden)

  • d.

    Culturele activiteit of project: een (bijzondere) culturele of artistieke verrichting zoals een optreden, voorstelling, concert, festival, rondleiding, workshop, experiment, kunstwerk; coronabestendig maken van ruimten voor cultureel gebruik, en/of doorontwikkeling van beroepspraktijk of bedrijfsvoering;

  • e.

    Culturele maker: persoon die professioneel werkzaam is in de cultuursector, bijvoorbeeld als beeldend kunstenaar, docent, theatermaker, muzikant, acteur, schrijver, filmmaker, danser, ontwerper etc.;

  • f.

    Culturele organisatie: een organisatie die rechtspersoonlijkheid bezit en zich ten doel stelt om activiteiten te verrichten op het gebied van amateurkunst of cultuur zoals amateurkunstverenigingen, organisatoren van culturele activiteiten, kleine culturele instellingen en overige (semi) professionele culturele ondernemers;

  • g.

    Ideële meerwaarde: culturele activiteiten die aantoonbaar ten goede komen aan de inwoners van Zaanstad door het openbare karakter van de activiteiten en daarmee een directe bijdrage leveren aan de continuering van het culturele leven in de gemeente Zaanstad;

  • h.

    Incidentele subsidie: de aanspraak op financiële middelen met het oog op het mogelijk maken van een project of activiteit;

  • i.

    Sluitingsdatum: de datum waarop de volledige aanvraag door het college ontvangen dient te zijn. (1 december 2021);

 

Artikel 1.4 Subsidiedoeleinden

  • 1.

    Het betreft een stimuleringssubsidie voor culturele organisaties en makers, al dan niet gesubsidieerd, voor het stimuleren van culturele activiteiten en projecten, binnen de geldende beperkingen die voortvloeien uit de corona-maatregelen die door de overheid worden uitgevaardigd. De activiteiten dienen een impuls te geven aan de doorontwikkeling van een authentieke, onderscheidende en stadsbrede cultuursector, waarin ruimte is voor vernieuwing.

  • 2.

    De activiteiten leveren prikkels en voeding aan de eigen organisatie/praktijk en het Zaanse culturele leven om nieuw publiek en voldoende draagvlak in de stad te verwerven.

  • 3.

    Een impuls te geven aan het culturele leven van de gemeente Zaanstad, het opstarten van (nieuwe) activiteiten en/of het ontwikkelen van nieuwe concepten die zijn gericht op de toekomst.

  • 4.

    Het gaat om activiteiten of projecten.

 

Artikel 1.5 Hoogte subsidie

  • 1.

    De hoogte van het subsidiabele bedrag is maximaal € 20.000 voor rechtspersonen en maximaal € 5.000 voor natuurlijke personen.

  • 2.

    De hoogte van de subsidie is afhankelijk van de toetsing op de criteria zoals genoemd in artikel 1.10.

  • 3.

    Het college stelt de hoogte van het te ontvangen bedrag vast met inachtneming van de maximale subsidie zoals bedoeld onder lid 1.

 

Artikel 1.6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    Alleen kosten die in redelijkheid direct verband houden met de activiteit worden in aanmerking genomen.

  • 2.

    Organisatiekosten van de aanvrager kunnen tot maximaal 50% deel uitmaken van de begroting tegen een maximaal uurloon van € 45.

  • 3.

    Aanvragers gaan een inspanningsverplichting aan om 20% van de begroting uit eigen dan wel externe middelen te financieren.

 

Artikel 1.7 Aanvrager, aanvraag en aanvraagtermijn

  • 1.

    Aanvrager is een rechtspersoon of een niet-rechtspersoon werkzaam in de cultuursector, zoals blijkend uit KVK-inschrijving.

  • 2.

    De subsidieaanvraag wordt met een volledig ingevuld, gedateerd en ondertekend aanvraagformulier ingediend.

  • 3.

    Een aanvraag om een subsidie wordt uiterlijk 1 december 2021 ingediend. Dit is de uiterlijke sluitingsdatum, waarop de volledige aanvraag ingediend moet zijn.

  • 4.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de aanvraag de datum waarop de aanvraag is aangevuld en compleet geworden is. In geval dat wordt geconstateerd dat het dossier niet compleet is, dient de aanvraag uiterlijk binnen twee weken te zijn aangevuld met de gevraagde informatie.

  • 5.

    Na de sluitingsdatum ingediende aanvragen worden niet in behandeling genomen.

 

Artikel 1.8 Aanvraagformulier

  • 1.

    De subsidieaanvraag wordt met een volledig ingevuld, gedateerd en ondertekend digitaal aanvraagformulier ingediend.

  • 2.

    De aanvraag betreft in ieder geval een projectplan en een begroting van de uitgaven en inkomsten die sluitend is en vergezeld gaat van een realistisch dekkingsplan of een onderbouwde kostenraming.

  • 3.

    In het geval dat de activiteiten slechts deels in Zaanstad plaatsvinden dient door de aanvrager duidelijk worden aangegeven welk onderdeel in Zaanstad plaatsvindt en welke kosten en inkomsten daar mee gepaard gaan

 

Artikel 1.9 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt voor aanvragen die voor de uiterlijke aanvraagtermijn, bedoeld in artikel 1.7, derde lid worden ingediend, een subsidieplafond van €200.000.

  • 2.

    Het in het eerste lid bedoelde bedrag wordt verdeeld op basis van volgorde van binnenkomst van aanvragen, waarbij als moment van binnenkomst geldt het moment dat de aanvraag volledig is.

 

Artikel 1.10 Subsidiecriteria

Aanvragen voor een subsidie worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria. Aanvragen moeten in ieder geval voldoen aan alle instapcriteria. De overige criteria gelden als toetsings- en/of beoordelingscriteria waarmee de hoogte van de subsidie wordt bepaald.

  • 1.

    [instapcriterium] Het project heeft betrekking op Kunst & Cultuur.

  • 2.

    [instapcriterium] De aanvrager en/of het project hebben aantoonbare connectie met de stad Zaanstad, wat betekent dat het project plaatsvindt in de stad of dat de aanvrager een aantoonbare connectie heeft met de stad en zorg draagt voor zichtbaarheid aldaar.

  • 3.

    [instapcriterium] De aanvraag betreft projectgebonden activiteiten: activiteiten die binnen een afgebakend tijdsbestek plaatsvinden. Er is sprake van een duidelijk begin en einde.

  • 4.

    [instapcriterium] Het project kent een publiek toegankelijk presentatiemoment en/of de resultaten zijn (online of offline) openbaar toegankelijk voor publiek.

  • 5.

    Er is sprake van samenwerking binnen en/of buiten de eigen discipline of sector.

  • 6.

    Het project is nieuw en/of heeft een vernieuwend karakter.

  • 7.

    De aanvrager wil zich middels dit project nader verdiepen in één van de volgende thema’s:

    • a.

      Hybride vormen van presentatie of bedrijfsvoering

    • b.

      De stad in transitie: nieuw publiek bereiken

    • c.

      De waarde van cultuur voor maatschappelijke vraagstukken

Waarbij uit het projectplan duidelijk wordt hoe en met welk beoogd resultaat.

 

  • 8.

    De kwaliteit en impact van het project: welk effect heeft dit project op de aanvrager en wat is de (maatschappelijke) impact op de stad? Hoe vergroot dit de toekomstbestendigheid?

 

Artikel 1.11 Besluitvorming

  • 1.

    De aanvragen zullen worden getoetst aan de criteria uit artikel 1.10 en ambtelijk worden afgehandeld. Er moet aan de instapcriteria worden voldaan om in aanmerking te komen voor subsidie. Een positieve beoordeling op twee of meer van de genoemde beoordelingscriteria geeft recht op 50% van het maximale subsidiebedrag zoals genoemd in artikel 1.5 lid 1. Een positieve beoordeling op alle genoemde beoordelingscriteria geeft recht op 100% van het maximale subsidiebedrag zoals genoemd in artikel 1.5 lid 1.

  • 2.

    Beoordeling geschiedt op basis van het ingediende projectplan.

  • 3.

    Een aanvrager zal na het indienen van een aanvraag, mogelijk gevraagd worden om een pitch te houden.

  • 4.

    Als een project van een aanvrager is toegekend, wordt in datzelfde kalenderjaar van deze aanvrager geen nieuwe aanvraag in behandeling genomen. In het geval van een samenwerking geldt deze regel alleen voor de hoofdaanvrager.

 

Artikel 1.12 Weigeringsgronden

Naast de weigeringsgronden genoemd in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, in artikel 10 van de Algemene subsidieverordening Zaanstad 2018 en in het sanctiebeleid, wordt de subsidie niet verleend indien:

  • 1.

    de activiteiten van de aanvrager niet in voldoende mate een ideële meerwaarde vertegenwoordigen en/of niet voldoende in het algemeen gemeentelijk belang zijn;

  • 2.

    de aanvrager ook zonder subsidie over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

  • 3.

    de activiteiten zoals blijkt uit de ingediende begroting een onvoldoende betrouwbare financiële basis hebben;

  • 4.

    de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

  • 5.

    de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

  • 6.

    niet voldaan is aan de eisen en criteria genoemd in deze regeling;

  • 7.

    de financiële onderbouwing onduidelijk, ondeugdelijk, niet sluitend of onvoldoende is;

  • 8.

    er voor hetzelfde project al subsidie is ontvangen van gemeente Zaanstad;

  • 9.

    de aanvraag te laat is ingediend.

 

Hoofdstuk 2 Verantwoording, vaststelling en bevoorschotting

Artikel 2.1 Verantwoording van subsidies tot en met € 5.000

  • 1.

    De subsidie wordt direct vastgesteld. Bij een subsidie tot € 5.000 kan de aanvrager worden verplicht om aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. In dat geval vindt de vaststelling plaats binnen 9 weken nadat de gevraagde inlichtingen zijn verstrekt.

  • 2.

    Onverminderd de verplichtingen van de subsidieontvanger als bedoeld in artikel 11 van de ASV, verstrekt de subsidieontvanger op verzoek van het college inlichtingen waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 3.

    Een verzoek om inlichtingen als bedoeld in het tweede lid, kan door het college worden gedaan tot vijf jaar na de datum van de subsidievaststelling.

  • 4.

    Een verzoek om inlichtingen als bedoeld in het tweede lid, kan deel uitmaken van het besluit tot subsidieverstrekking.

 

Artikel 2.2 Verantwoording van subsidies hoger dan € 5.000

  • 1.

    Bij een subsidie boven € 5.000 vindt de vaststelling van de subsidie binnen 9 weken na ontvangst van de volledige verantwoording plaats.

  • 2.

    Bij subsidies van meer dan € 5.000 dient de subsidieontvanger uiterlijk 13 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht, een aanvraag tot vaststelling in. Deze aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      Een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de activiteiten zijn verricht;

    • b.

      Indien van toepassing, een kopie van de publiciteit omtrent de gesubsidieerde activiteit;

    • c.

      Een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten, t.o.v. de oorspronkelijke begroting (financieel verslag);

 

Artikel 2.3 Subsidievaststelling

  • 1.

    De aanvrager kan worden verplicht om aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. In dat geval vindt de vaststelling plaats binnen 9 weken nadat de gevraagde inlichtingen zijn verstrekt.

  • 2.

    De in lid 1 en 2 genoemde termijnen kunnen eenmaal met ten hoogste 9 weken worden verdaagd. Het college doet hiervan voor afloop van de eerste termijn mededeling aan de aanvrager.

 

Artikel 2.4 Bevoorschotting

De subsidie wordt uiterlijk binnen 6 weken na de verstrekking volledig uitbetaald.

 

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 3.1 Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, afwijken van het bepaalde in deze regeling, indien een strikte toepassing daarvan zal leiden tot een onevenredige benadeling van de aanvrager of subsidieontvanger.

 

Artikel 3.2 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist het college.

 

Artikel 3.3 Slotbepalingen

Deze subsidieregeling treedt in werking op de dag na bekendmaking. De subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Stimulering lokale culturele infrastructuur Zaanstad 2021

 

 

 

Bijlage 1 Toelichting op de regeling

Algemeen

Dit is een tijdelijke subsidieregeling voor het stimuleren van nieuwe/vernieuwende culturele activiteiten en projecten door culturele organisaties en makers, binnen de geldende beperkingen die voortvloeien uit de coronamaatregelen die door de overheid worden uitgevaardigd.

 

De reserves van de spelers in het culturele veld zijn door Corona uitgeput. Hierdoor wordt het opstarten van nieuwe culturele activiteiten bemoeilijkt. Daarnaast vragen de maatregelen in relatie tot Corona om een nieuwe/vernieuwende blik op de organisatie van culturele activiteiten. Om culturele activiteiten en projecten door culturele organisaties en makers, binnen de geldende beperkingen die voortvloeien uit de corona-maatregelen, mogelijk te maken en te stimuleren is een tijdelijke subsidieregeling opgesteld.

 

Door middel van deze subsidieregeling wil gemeente Zaanstad organisaties, makers en gezelschappen helpen weer sterker te worden en de levendigheid en creativiteit voor de stad te behouden.

 

Hoofdstuk 1

Artikel 1.6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Lid 2: Dat betekent dat het college van gemeente Zaanstad maximaal €45,- van het uurloon subsidieert.

Lid 3: Uit de aanvraag moet blijken dat de inspanningsverplichting is geleverd

 

Artikel 1.10 Subsidiecriteria

Aanvragen voor een subsidie worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria. Aanvragen moeten in ieder geval voldoen aan alle instapcriteria. De overige criteria gelden als toetsings- en/of beoordelingscriteria waarmee de hoogte van de subsidie wordt bepaald.

Er kan gevraagd worden een pitch te houden ter aanvulling op het projectplan. In het projectplan dienen de criteria op basis van volgordelijkheid beschreven te worden.

Ga in het projectplan in op de volgende aspecten van de beoordelingscriteria uit artikel 1.10:

Lid 5: Er is sprake van samenwerking binnen en/of buiten de eigen discipline of sector.

Bij dit criterium wordt beoordeeld in hoeverre er sprake is van samenwerking met andere instellingen binnen of buiten de culturele sector. Met de eigen discipline wordt een instelling bedoeld die inhoudelijk dezelfde doelen nastreeft, soortgelijke activiteiten ontwikkelt en met dezelfde kunstvorm werkt (bv dans, theater etc.). Buiten de eigen discipline kan betekenen dat er wordt samengewerkt tussen verschillende kunstvormen , maar ook met een niet-culturele instelling, bijvoorbeeld met een sportvereniging of een winkeliersvereniging, etc. Commerciële inhuur voor bijvoorbeeld de uitvoering van een onderdeel van de activiteit of huur van locatie of materialen wordt niet gezien als samenwerking.

Lid 6:Het project is nieuw en/of heeft een vernieuwend karakter.

Uit de aanvraag blijkt dat deze een voor de aanvrager bijzonder, niet-regulier project betreft, dat tevens een aanvulling vormt op het culturele aanbod in de stad. Een eigen visie, originele invalshoek, eigen ‘signatuur’ gelden als een pre bij de beoordeling.

Lid 7: Ga in het projectplan ook in op de volgende aspecten (zie voor meer informatie over deze drie thema’s de registratie van de digitale inspiratiesessies cultuur):

  • a.

    Hybride vormen van presentatie of bedrijfsvoering

De situatie waarin we ons nu bevinden vraagt om vernieuwende oplossingen. ‘Hybride ondernemen’, een combinatie van real life en online culturele activiteiten, wordt voor de cultuursector steeds relevanter. Dit heeft zowel invloed op je programmering als op je bedrijfsvoering (verschillende financieringsvormen).

  • b.

    De stad in transitie: nieuw publiek bereiken

De bevolking van Zaanstad dijt de komende twee decennia flink uit. Dit heeft ook invloed op de bevolkingssamenstelling. Hoe speel je hier als culturele organisatie op in? Op welk publiek richt je je en hoe, en moet je dit aanpassen om meer toekomstbestendig te worden?

  • c.

    De waarde van cultuur voor maatschappelijke vraagstukken

Kunst helpt ons betere vragen te stellen. Het geeft betekenis en emotie aan abstracte ideeën. Het geeft kracht en emancipeert. Of het nu gaat om een klein gebaar van je welkom voelen tot grotere thema’s als klimaatverandering, kansengelijkheid, armoede of biodiversiteit; kunst kan een positieve bijdrage leveren. Er zijn steeds meer connecties tussen het culturele veld en het maatschappelijk domein. Welke kansen liggen hier voor jouw organisatie?

Lid 8: De kwaliteit en impact van het project: welk effect heeft dit project op de aanvrager en wat is de (maatschappelijke) impact op de stad? Hoe vergroot dit de toekomstbestendigheid?

Wat voegt jouw plan/activiteit toe aan meerwaarde in de Zaanse samenleving?

 

Artikel 1.11 Besluitvorming

De toetsings- en/of beoordelingscriteria waarmee de hoogte van de subsidie wordt bepaald, kan aanleiding geven om aan de aanvrager te vragen om de aanvraag te pitchen. Eventueel laat de gemeente zich daarin bijstaan door een panel van externe deskundigen. Deze deskundigen beoordelen de gehele aanvraag mede aan de hand van de pitch.

 

Hoofdstuk 2 Verantwoording, vaststelling en bevoorschotting

Hierbij is zoveel mogelijk aangesloten bij de ASV. Subsidies tot € 5.000 worden direct verstrekt. Aanvrager hoeft geen verantwoording achteraf af te leggen, tenzij hier expliciet om gevraagd wordt. De gegevens moeten hiertoe vijf jaar bewaard worden na afloop van de activiteit.

Subsidies boven € 5.000 dienen wel verantwoord te worden. Verantwoording vindt plaats door een inhoudelijk en een financieel verslag.