Organisatie | Valkenburg aan de Geul |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Raadsbesluit Verordening beslistermijn schuldhulpverlening gemeente Valkenburg aan de Geul 2021 e.v.TOELICHTING |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Raadsbesluit Verordening beslistermijn schuldhulpverlening |
Geen
artikel 4a van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2021 | 01-01-2021 | Raadsbesluit Verordening beslistermijn schuldhulpverlening | 22-02-2021 |
Besluit van de raad van de gemeente Valkenburg aan de Geul tot vaststelling van de Verordening beslistermijn schuldhulpverlening gemeente Valkenburg aan de Geul 2021 e.v.
DE RAAD DER GEMEENTE VALKENBURG AAN DE GEUL,
gelezen het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders d.d. 15 december 2020;
gelet op artikel 4a, derde lid, van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;
gezien het advies van de commissie Sociaal Domein d.d. 1 februari 2021;
De Verordening beslistermijn schuldhulpverlening gemeente Valkenburg aan de Geul 2021 e.v. geeft uitvoering aan artikel 4a, derde lid, van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (hierna: wet), zoals deze met ingang van 1 januari 2021 zal gelden. Artikel 4a van de wet is ingevoerd bij Wet van 24 juni 2020 tot wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening ten behoeve van de uitwisseling van persoonsgegevens (Stb. 239).
Begrippen die al zijn omschreven in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, de Algemene wet bestuursrecht of de Gemeentewet worden niet afzonderlijk gedefinieerd in deze verordening. Deze zijn vanzelfsprekend van toepassing op deze verordening.
Artikel 2. Beslistermijn schuldhulpverlening
De wet regelt dat inwoners met problematische schulden bij gemeenten terecht kunnen voor onder meer advies, schuldbemiddeling of een saneringskrediet. Het uitgangspunt is dat schuldhulpverlening breed toegankelijk is. Daarbij is van belang dat het voor de inwoner duidelijk is binnen welke termijn na het eerste gesprek over de hulpvraag besloten wordt of diegene voor een schuldenregeling in aanmerking komt.
Om deze reden is bij de genoemde wetswijziging in navolging van het advies van de Nationale Ombudsman besloten een wettelijke termijn op te nemen waarbinnen de gemeente na het eerste gesprek over de hulpvraag moet besluiten of iemand voor een schuldenregeling in aanmerking komt. Niet alleen burgers dienen zich aan wettelijke termijnen te houden. Ook van een dienende overheid mag verwacht worden dat zij op een verzoek van een burger binnen een redelijke, door de raad in een gemeentelijke verordening vastgestelde, termijn reageert.
Deze termijn mag volgens artikel 4a, derde lid, van de wet niet langer zijn dan acht weken. Dit is gelijk aan de maximale redelijke termijn die in artikel 4:13, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt gesteld. Een kortere beslistermijn vaststellen is wel toegestaan.
In deze verordening is de beslistermijn bepaald op maximaal acht weken, gelet op een zorgvuldige uitvoering van de wet en in aansluiting op de bestaande praktijk en de bepalingen uit de Algemene wet bestuursrecht.
-College: college van burgermeester en wethouders;
-Schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg;
-Eerste gesprek: het eerste gesprek waarin de schriftelijke of mondelinge hulpvraag wordt vastgesteld.
Artikel 2. Beslistermijn schuldhulpverlening
De beschikking tot schuldhulpverlening of de afwijzing ervan, bedoeld in artikel 4a, eerste lid van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, wordt genomen binnen een termijn van maximaal acht weken na de dag waarop het eerste gesprek, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van die wet, heeft plaatsgevonden.