Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dongen

Afsprakenkader VVE gemeente Dongen mei 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDongen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAfsprakenkader VVE gemeente Dongen mei 2017
Citeertitel
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-11-2017nieuwe regeling

22-11-2017

gmb-2021-128143

Tekst van de regeling

Intitulé

Afsprakenkader VVE gemeente Dongen mei 2017

Inleiding

Sinds 1 januari 2016 wordt de peuteropvang, inclusief voor-en vroegschoolse educatie (hierna:VVE) uitgevoerd door drie aanbieders (St KID, Petito's en de Toverdroom) op vijf locaties in de kern Dongen, Dongen Vaart en 's Gravenmoer. Met aanbieders is afgesproken dat zij op basis van kwartaalrapportages inzicht geven in o.a. bezettingsgegevens, aantal kinderen met een VVE indicatie en wachtlijstgegevens. De GGD voert in opdracht van de gemeente aangekondigde en niet aangekondigde inspecties uit. Tijdens deze inspecties worden alle domeinen uit de Wet Kinderopvang en Kwaliteit Peuterspeelzalen (Wkkp), inclusief VVE geïnspecteerd en wordt beoordeeld of aan alle subsidievoorwaarden is voldaan. Via diverse overleggen (netwerkoverleggen, werkgroep herijking ondersteuningsstructuur, subwerkgroep doorgaande lijn en de Lokale Educatieve Agenda) wordt verder gewerkt aan een kwalitatief goed aanbod en het verbeteren van de ondersteuning en zorg aan kinderen in de gemeente Dongen.

Verbetering, versterking en doorontwikkeling zijn daarbij belangrijke uitgangspunten.

 

Waar staan we in onze gemeente als het gaat om VVE?

In 2016 hebben diverse netwerkbijeenkomsten plaatsgevonden met de aanbieders, jeugdgezondheidszorg GGD (hierna: JGZ), bibliotheek en gemeente waarin verschillende onderwerpen aan bod zijn gekomen zoals afspraken over samenwerking en overdracht tussen consultatiebureau en aanbieders, afspraken over zorg op maat indien sprake is van zwaardere (gedrags)problematiek, het opstellen van ontwikkelingsplannen voor VVE geïndiceerde peuters, verder versterken van de samenwerking met het onderwijs (kwaliteitsslag doorgaande lijn, overdrachtsformulier, observatiemethode), aansluiting met de herijking ondersteuningsstructuur, vergroten ouderbetrokkenheid, aanvullende vormen van opvoedingsondersteuning en de relatie met particuliere initiatieven (o.a. logopedie). Tevens zijn afspraken gemaakt over het verlagen van de instroomleeftijd VVE van 3 jaar naar 2 jaar en 6 maanden, indien nodig tussentijds beëindigen van een VVE traject en afspraken over toeleiding en monitoring. Voor de verschillende aspecten van VVE zijn in afstemming met alle partners beleidsdoelen opgesteld en in deze nota nader toegelicht.

 

Leeswijzer

In deze nota wordt een aantal begrippen rondom VVE uiteengezet, afspraken rondom toeleiding , bereik en aanbod VVE benoemd en vervolgens wordt stilgestaan bij de ontwikkelpunten: vergroten ouderbetrokkenheid, versterken doorgaande lijn, interne en gemeentelijke kwaliteitszorg vroegschoolse VVE, resultaatafspraken en gemeentelijke kwaliteitszorg.

Als bijlagen is opgenomen:

  • stroomschema indicering VVE

  • basiscontactschema JGZ

  • subsidievoorwaarden peuteropvang/VVE gemeente Dongen

  • werkafspraken VVE

  • afspraken rondom zorg in en om de school

1. Definitie van voor-en vroegschoolse educatie

VVE is erop gericht om ontwikkelingsachter¬standen bij kinderen in de leeftijd van 2 tot 6 jaar te voorkomen of te vermin¬deren door middel van educatieve programma’s. In de peuteropvang in de voorschoolse periode geven pedagogisch medewerkers structureel extra aandacht aan taalvaardigheid, sociaal-emotionele en motorische ontwikkeling (voorschoolse educatie) van peuters.

In de gemeente Dongen wordt op vijf locaties voor peuteropvang gewerkt met een VVE-programma. Samen willen we ervoor zorgen dat ieder kind klaar is voor een goede start op de basisschool.

2. Definitie doelgroepkind

Voor de gemeente Dongen geldt de volgende definitie:

Een peuter van 2,5 tot 4 jaar die in aanmerking komt voor de extra vve-dagdelen is een peuter die een achterstand heeft opgelopen of dreigt op te lopen in de taalontwikkeling en/of op sociaal-emotioneel gebied.

Ter verduidelijking van deze definitie zijn de volgende opmerkingen toegevoegd:

  • het hoofddoel van vve is het wegwerken of verkleinen van taalachterstanden en sociaal-emotionele problemen;

  • er moet altijd een taalachterstand zijn geconstateerd, of minimaal ziet men dat die taalachterstand er dreigt te komen;

  • problemen of risico's die daar de oorzaak van zijn kunnen liggen bij spraak-/taalproblemen en sociaal-emotionele problemen;

  • een gedragsprobleem is iets anders dan een taalprobleem en heeft ook een andere hulpvorm nodig. Getracht wordt met de ouders te zoeken naar een oplossing door onder andere informatie in te winnen bij of overleg te plegen met externe deskundigen.

  • het is geen automatisme dat een kind met externe deskundige hulp ook wordt geplaatst op de extra vve-dagdelen (bijvoorbeeld een kind dat een letter niet uit kan spreken kan hiervoor door de logopedie geholpen worden, maar heeft geen extra dagdelen ondersteuning nodig op de zaal);

  • een doelgroep peuter heeft niet in alle gevallen externe hulp nodig (bijvoorbeeld een kind dat de Nederlandse taal niet beheerst, maar wel taalbesef heeft, hoeft daarvoor niet per se naar logopedie). Het is dan aan de ouders om ook de Nederlandse taal aan te bieden. We stimuleren ouders nadrukkelijk om de Nederlandse taal aan te bieden.

3. Toeleiding en bereik

Vanaf het eerste consult wordt door de JGZ (consultatiebureau) met de ouders gesproken over de taalontwikkeling van het kind. Het kind is weliswaar nog te jong om al een taalachterstand bij hem of haar te kunnen vaststellen, maar een potentiële achterstand doordat ouders bijvoorbeeld allebei geen Nederlands spreken of een laag opleidingsniveau hebben, kan wel gesignaleerd worden. Bij het 15- maandenconsult worden deze ouders nogmaals geattendeerd over de voorschool en wordt hierover meer informatie aangeboden (meegeven informatiefolder peuteropvang Dongen). De duur van het 2-jaars consult is per 1 januari 2016 uitgebreid, zodat de jeugdarts tijd heeft voor een zorgvuldig spraaktaalonderzoek van het kind. Door middel van het Van Wiechenschema een achterstand of dreigende achterstand gesignaleerd. Er is een stroomschema (zie bijlage I) ontwikkeld waarin de tijdstippen en routes vermeld zijn in verband met de verwijzing.

Als dat nodig is vindt een huisbezoek plaats door de jeugdverpleegkundige om het kind te observeren in de thuissituatie.

Bij peuters bij wie zorg bestaat rondom de spraaktaalontwikkeling wordt een herhaalconsult afgesproken bij 2,6 jaar bij de jeugdarts. De beoordeling van de taalontwikkeling wordt betrokken bij het advies. Instromen in VVE in de gemeente Dongen start bij de leeftijd van 2,5 jaar.

 

Voor het volledige oproepschema van de JGZ wordt verwezen naar bijlage II.

Wat doet de JGZ verder nog?

De JGZ investeert in voorlichting over de spraak- en taalontwikkeling en het belang van voorlezen. De JGZ werkt aan een goede samenwerking met (voor-)scholen en ondersteunen hen bij hun vragen over de ontwikkeling van kinderen. Samen met de gemeente Dongen en netwerkpartners wordt gewerkt aan een goede toeleiding van doelgroepkinderen naar VVE en desgewenst naar zorg.

 

Concrete afspraken zijn:

  • de JGZ (consultatiebureau) indiceert kinderen voor VVE op basis van de criteria zoals hierboven aangegeven;

  • de JGZ vraagt bij indicering na bij welke peuteropvang (VVE) het kind is/wordt ingeschreven en vraagt schriftelijke toestemming voor een ‘warme’ overdracht aan de peuteropvang;

  • de JGZ verzoekt ouders om binnen twee weken contact op te nemen met een aanbieder van peuteropvang/VVE;

  • de aanbieder peuteropvang/VVE laat de JGZ weten dat het kind is ingeschreven voor VVE;

  • de JGZ belt ouders van VVE kinderen binnen twee tot vier weken na indicering VVE als plaatsing nog niet heeft plaatsgevonden en zet indien nodig vervolgactie uit;

  • indien de peuteropvang geen warme overdracht heeft ontvangen van het consultatiebureau vraagt de peuteropvang toestemming aan ouders om dit alsnog te ontvangen;

  • het JGZ-team (jeugdgezondheidszorgteam van wijkverpleegkundigen) bezoekt driemaandelijks de verschillende opvanglocaties om de kinderen zo goed mogelijk te blijven volgen. Indien nodig vindt tussendoor ook overleg plaats;

  • op de verschillende opvanglocaties worden inloopspreekuren gehouden;

  • de JGZ registreert in KIDOS (kindvolgsysteem);

  • indien nodig maakt de JGZ gebruik van een tolk.

4. Aanbod VVE

In de gemeente Dongen krijgen vve-geïndiceerde peuters vier dagdelen peuteropvang met een vve-programma aangeboden. Het derde en vierde dagdeel wordt geheel bekostigd door de gemeente.

Op vijf locaties wordt peuteropvang/VVE aangeboden door St KID, Petito's en de Toverdroom. De aanbieders werken met VVE gecertificeerde medewerkers en met een aantoonbaar VVE programma dat is goedgekeurd door de inspectie (in Dongen: Uk & Puk en Puk & co, Piramide). Er is sprake van een thematische koppeling tussen reguliere peuteropvangactiviteiten en Vve activiteiten.

De gemeente stelt als voorwaarde dat de tien uren worden verdeeld over vier dagdelen en niet aaneensluitend over bijvoorbeeld één of twee dagdelen. De doelen hebben zowel betrekking op taalontwikkeling als op de sociaal emotionele ontwikkeling: o.a. vergroten van de woordenschat, taalbegrip, het doen en ervaren omzetten in taal, leren benoemen en communiceren, interactie met speelgenootjes.

In de tweemaandelijkse netwerkbijeenkomsten met de aanbieders, bibliotheek, gemeente en de JGZ is bereik en toeleiding een vast gespreksonderwerp: hebben wij alle (zorg-)peuters in beeld, moet er een extra interventie of oproepmoment worden ingezet, moeten wij ouders nabellen, is er aanvullende zorg benodigd. Tevens wordt tijdens deze netwerkbijeenkomsten input opgehaald ter versterking van het VVE beleid en worden themabijeenkomsten georganiseerd (zie bijlage IV werkafspraken).

Door Oberon wordt momenteel onderzocht wat de mogelijkheden zijn om de peuteropvang / VVE vraaggericht te financieren waarmee alleen betaald wordt voor daadwerkelijk gebruik. Tevens wordt beoogd om de keuzevrijheid van ouders te vergroten door meer locaties te contracteren met behoud van de kwaliteit zoals we die gewend zijn. Beoogde ingangsdatum is 1 januari 2018.

5. Stand van zaken

De GGD toetst of aanbieders voldoen aan de voorwaarden waarbinnen VVE moet worden uitgevoerd. Tijdens deze inspecties worden alle domeinen uit de Wet Kinderopvang en Kwaliteit Peuterspeelzalen (Wkkp), inclusief VVE geïnspecteerd. Op dit moment voldoen alle aanbieders.

 

De inspectie voor het Onderwijs ziet toe op de inhoudelijke kwaliteit van VVE en heeft deze in het schooljaar 2016-2017 onderzocht middels een digitale vragenlijst en een onderzoek naar de uitvoering van de wettelijke VVE verplichtingen. Door de inspectie is daarbij gekeken naar het beleid van de gemeente en ook de uitvoering van VVE. De inspectie is op bezoek geweest bij één van de VVE-locaties is 's Gravenmoer. In het VVE-rapport van de inspectie zijn scores gegeven op de verschillende beleidsonderdelen. Per onderdeel is beschreven op welke punten zij het gemeentelijk beleid als voldoende (3) beoordelen, waar nog verbeterpunten worden gezien, zowel zonder (2) als met (1) afspraken en op welke punten de gemeente gezien wordt als voorbeeld voor anderen (4). De gemeente Dongen scoort als volgt:

 

  • Definitie doelgroep: 3

  • Bereik 3

  • Toeleiding naar VVE 3

  • Ouderbetrokkenheid 2

  • Integraal programma VVE 3

  • Externe zorg 3

  • Interne kwaliteitszorg voor-en vroegscholen 2

  • Doorgaande lijn 3

  • Resultaten-afspraken 1

  • Coördinatie 3

  • Systematisch evaluatie en verbetering 2

  • GGD rapport 3

  • Subsidie kader 3

 

Onze gemeente heeft 9 van de 13 VVE-zaken op orde, maar er zijn ook beleidsterreinen waarvan de inspectie vindt dat die nog verder ontwikkeld moeten worden. Di t zijn de beleidsonderdelen die een score 1 of 2 haalden.

Het gaat dan om:

  • 1.

    interne kwaliteitszorg voor en vroegscholen;

  • 2.

    resultaatafspraken;

  • 3.

    ouderbetrokkenheid;

  • 4.

    systematische evaluatie en verbetering.

Hierbij dient opgemerkt te worden dat de overgang van activiteiten peuteropvang en VVE van Stichting Peuterspeelzalen Dongen naar drie nieuwe aanbieders voor overgangseffecten heeft gezorgd. Een aantal afspraken die voorheen golden voor de oude aanbieder moeten opnieuw gemaakt worden. In de komende periode gaan we met deze ontwikkelpunten verder aan de slag. Deze lichten we hierna verder toe.

Aanpak verbeterpunten

 

Ad.1 en 2. Interne kwaliteitszorg en resultatenafspraken

Op gemeentelijk niveau dient aangegeven te zijn wat belangrijk is met betrekking tot de kwaliteit van vve en hoe deze kwaliteit gemeten én geborgd wordt.

 

Wat gaan we doen?

Vastleggen van eisen die in de gemeente Dongen gesteld worden aan de kwaliteit van de dienstverlening. De al bestaande subsidieafspraken vormen de basis.

 

Afspraken

  • 1.

    Voor de uitvoering van de VVE activiteiten is het wettelijk kader leidend. Dit betreft de wet OKE, Wet Kinderopvang, Wet IKK en de Wet op het primair onderwijs (onderwijsachterstanden);

  • 2.

    De aanbieder werkt volgens de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;

  • 3.

    De pedagogisch medewerkers voldoen (uiterlijk op 1 augustus 2019) aan het taalniveau 3F

  • 4.

    Aanbieders maken gebruik van een landelijk goedgekeurd VVE programma dat aansluit op de gebruikte programma's in het basisonderwijs;

  • 5.

    De ontwikkeling van de doelgroepkinderen en de behaalde resultaten wordt gemonitord middels een kind-volgsysteem

  • 6.

    De behoefte van doelgroepkinderen wordt in kaart gebracht en de handelingsstappen worden daar op aangepast (opbrengst-en doelgericht werken)

  • 7.

    De aanbieder beschrijft de wijze waarop ouders worden betrokken bij de ontwikkeling van hun kind

  • 8.

    De pedagogisch medewerkers schakelen bij kind overstijgende problematiek de expertise in van het Sociaal Team in Dongen

  • 9.

    Er is voldoende aanbod voor alle doelgroepkinderen. Van wachtlijsten kan geen sprake zijn. Indien er knelpunten ontstaan over het tijdig kunnen bieden van VVE, dan neemt de aanbieder hierover contact op met de gemeente.

Resultaat

  • Er is voldoende aanbod voor alle door de GGD geïndiceerde doelgroepkinderen in de leeftijd 2,5 jaar tot 4 jaar;

  • Op basis van het kindvolgsysteem is groei te zien in de ontwikkeling van doelgroepkinderen;

  • Er is bij alle doelgroepkinderen sprake van een warme overdracht van voorschoolse educatie naar basisonderwijs;

De taalontwikkeling wordt driemaal per jaar gemeten door middel van de citotoets / observatielijsten en vanaf schooljaar 2017-2018 met KIJK! Bij de doelgroepkinderen wordt de citotoets afgenomen bij de start, na zes maanden en een jaar later weer. Met behulp van KIJK! wordt de voortgang in de taalontwikkeling inzichtelijk gemaakt en zo nodig vervolgactie uitgezet.

Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt dat de inspanningen rond VVE en taalbeleid effect hebben gehad op de ontwikkeling van de VVE-doelgroep

 

Indicatoren

Jaarlijkse monitor met daarin in elk geval opgenomen:

  • Bezettingsgegevens

  • Aantal kinderen met een VVE indicatie

  • wachtlijstgegevens.

  • Ontwikkelgroei op basis van kind-volgsysteem

  • Vermelding van degene die de VVE indicatie heeft gesteld

Ad. 3. Ouderbetrokkenheid

Het stimuleren van de ontwikkeling van de kinderen in de thuissituatie is een belangrijke succesfactor in de VVE. Helaas moeten we constateren dat nog vele 2 tot 4 jarige allochtone (veelal Turkse en Poolse) kinderen de Nederlandse taal nog niet beheersen.

Er is nog geen concreet beleid ontwikkeld om ouders als partner te betrekken bij het voorkomen van achterstanden bij hun kinderen. Een analyse van de ouderpopulatie die doelen en activiteiten beschrijft, moet nog worden gemaakt.

 

Het ouderbeleid op gemeentelijk niveau dient betrekking te hebben op:

  • of er een gericht ouderbeleid is dat aansluit bij de specifieke vve-behoefte van de ouders in deze gemeente;

  • de intakeprocedure / of ouders voldoende geïnformeerd zijn over VVE;

  • hoe ouders gestimuleerd worden om thuis ontwikkeling bevorderende activiteiten met hun kinderen te doen;

  • hoe ouders betrokken worden bij vve op de voorschool;

  • hoe ouders geïnformeerd worden over de ontwikkeling van hun kind;

  • of rekening wordt gehouden met de thuistaal.

Wat gaan we doen?

  • alle aanbieders van VVE ontwikkelen in de periode 2017-2019 een eigen ouderbeleidsplan, gebaseerd op de populatie van de eigen ouders in de instelling. De handreiking van Sardes over ouderbeleid kan als hulpmiddel worden gebruikt;

  • ouders krijgen boek -en spelmateriaal mee om thuis met hun kinderen te gebruiken de ouder toont initiatieven om adviezen voor in de thuissituatie op te volgen. Ook ouders dienen een actieve rol hierin te hebben.

  • Aanbieders voeren een intakegesprek met de ouders wanneer het kind deel gaat nemen aan VVE. Daarin wordt gesproken over:

  • Wat verandert er voor mij als ouder.

  • Waar gaan we gericht aan werken en wat is mijn rol als ouder hierin.

  • Welke ondersteuning kan de peuteropvang aanbieder hierin geven aan de ouder.

  • Maak voor ieder kind met VVE een hulpvraag en ontwikkelingsplan (pedagogische vraagstelling) in samenwerking met de ouders en evt. externe instanties zodat voor de ouder ook duidelijk wordt aan welk ontwikkelingsdoel bij het kind wordt gewerkt en wat de rol van de ouder hierin is en hoe zij ondersteund kunnen worden. D.m.v. de hulpvraag is ook meetbaar wanneer het doel is bereikt.

  • Naast een financiële plaatsingsovereenkomst ook een overeenkomst voor VVE waarin voorwaarden worden vastgelegd m.b.t. deelname aan VVE (soortgelijk aan overeenkomst van peuterspeelzaal VVE).

  • Intakegesprek is dan VVE specifiek gericht op hulpvraag van het kind en rol van de ouder hierin.

     

  • In de uitwerking kan de ouder-component van VVE-programma Uk en Puk worden gebruikt. Op deze wijze kunnen we de ouder meer betrekken bij de verschillende thema’s en krijgen we handreikingen hoe we dit kunnen vorm geven. Het ouder component wordt er bij ieder thema gebruikt.

  • Als een kind nog geen lid is van de bibliotheek, en wel achterloopt in de taalontwikkeling dan kan de pm-er of leerkracht nog eens aandacht besteden aan de vele mogelijkheden die de bibliotheek kan bieden.

  • Samen met de bibliotheek/basisscholen/voorscholen is veel aandacht voor inbedding van alle projecten rond (voor-)leesbevordering. Het gaat om projecten zoals Boekstart en de bieb-producten.

  • Op verschillende VVE-locaties een voorleessessie door bibliotheek in aanwezigheid van de ouders. Planning in overleg met de aanbieders; zij weten immers wanneer de beste tijd is.

  • Stimuleren van activiteiten over (voor-)leesbevordering bij de voorscholen en de vroegscholen door het inzetten van projecten (concretiseren).

Relatie met aanpak laaggeletterdheid

Het gaat bij de bovenstaande projecten tot nog toe over (voor-)leesbevorderingsactiviteiten met doelgroepkinderen en hun ouders. Bij die integrale aanpak van laaggeletterden gaan we aansluiting zoeken bij het landelijke actieprogramma “Tel mee met Taal”. Dit gaat lopen in 2017-2018. Er komen extra middelen voor dit actieprogramma ter beschikking vanuit het rijk. Daarbij wordt ook een link gelegd met volwasseneneducatie. Het is zowel een regionale als een lokale aanpak. Nog niet duidelijk is of er ook extra middelen komen voor onderwijs inzake Tel mee met Taal.

 

In de periode 2017-2018 wordt binnen de gemeente samenwerking gezocht met de andere beleidsterreinen van de integrale actieprogramma Tel mee met Taal. Bezien wordt of een gemeentelijke integrale aanpak laaggeletterdheid ontwikkeld kan worden, waarbij de beleidsterreinen volwasseneneducatie en werk/inkomen en de welzijnsinstelling Contour/DeTwern worden betrokken.

Ad. 4. Interne kwaliteitszorg voorschoolse VVE

In 2014 is het Kwaliteitskader voor-en vroegschoolse educatie: VVE locaties vastgesteld. Daarin staat beschreven wat de kwaliteitseisen zijn voor een VVE-locatie. In het Kwaliteitskader staan de kwaliteitseisen (of een verwijzing naar die eisen) die de inspectie voor Onderwijs ook gebruikt in haar werkinstructie voor de VVE-locaties. De inspectie gebruikt deze Werkinstructie bij het uitvoeren van het toezicht op de VVE. Het gaat dan om:

 

  • er is een VVE coördinator op de locatie;

  • de vve locatie evalueert de kwaliteit van VVE regelmatig;

  • de vve locatie evalueert de resultaten van VVE;

  • er wordt planmatig gewerkt aan vve-verbetermaatregelen;

  • de VVE locatie borgt de kwaliteit van de VVE educatie

Wat gaan we doen?

  • Als instellingen voor peuteropvang/VVE die minimaal twee jaren (let op: afspreken!) een VVE-locatie hebben, moeten hun interne kwaliteitszorg op orde brengen. Aan het einde van schooljaar 2017-2018 laten deze instellingen zien dat ze hun interne kwaliteitszorg geregeld hebben. Het gaat dan onder meer over de volgende zaken:

Kwaliteit van uitvoering VVE

  • werken met een doelgerichte planning;

  • het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd;

  • er worden structureel effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd;

  • de pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen;

  • de pedagogisch medewerkers/leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen.

Ontwikkeling begeleiding en zorg

  • volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen;

  • de begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind;

  • de evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg;

  • specifieke aandacht voor de taalontwikkeling bij begeleiding en zorg;

  • de pedagogisch medewerkers/leerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden.

Voor het volledige overzicht wordt verwezen naar de werk instructie toezichtkader VVE 2014 (onderdeel C) van de inspectie.

  • Vanaf 2018 gaan we wellicht ook met nieuwe VVE-locaties samenwerken. Afspraak: een beginnende VVE-locatie krijgt 1-1,5 jaar de tijd om de basiskwaliteit voor VVE op orde te brengen; dit zullen we ook communiceren met de GGD, die een controlerende taak heeft bij de basiskwaliteit van de Voorschoolse educatie.

  • Met de scholen en aanbieders wordt minimaal één keer per jaar de organisatie van de doorlopende leerlijn van voorschool naar vroegschool besproken en indien nodig worden dan voorstellen voor bijstelling van de afspraken gedaan. De subwerkgroep doorgaande lijn komt 4-5 keer bij elkaar en initieert, bespreekt/evalueert voorstellen voor de doorgaande ontwikkelingslijn en de monitoring hiervan in het schooljaar 2017-2018;

Vroegschoolse Educatie

Schakelklas

De subsidiering van de schakelfunctie op de basisscholen St Jan, Westerkim en Noorderpoort is de afgelopen jaren gehandhaafd. Het gaat hierbij om kinderen uit groep 1 en 2 van het basisonderwijs, die behoren tot de doelgroep van de Voor- en Vroegschoolse Educatie. Leerlingen met een grote achterstand in Nederlandse taal krijgen een jaar lang extra ondersteuning. Met de schoolbesturen INITIA, PCPO Midden Brabant en BRAVOO is afgesproken dat er een start wordt gemaakt met een update van de definitie van ‘het taalzwakke kind’. Na op dit vlak overeenstemming bereikt te hebben gaan we inventariseren om hoeveel kinderen het gaat in de gemeente en waar deze kinderen op school zitten. De uitkomst van dit onderzoek dient als basis voor een nieuwe aanpak met ingang van schooljaar 2017-2018.

 

Resultaten

  • Aantal kinderen dat een niveau stijgt

  • Aantal kinderen dat minimaal op niveau C zit

  • Afspraken over de minimale woordenschat aan het einde van groep 2 (vroegscholen)

Taalondersteuning nieuwkomers:

Scholen in Dongen worden regelmatig geconfronteerd worden met leerlingen die niet of nauwelijks Nederlands spreken. De schakelfunctie is in deze gevallen niet toereikend en is ook alleen gericht op kinderen in de vroegschoolse periode. In 2016 is met de drie schoolbesturen afgesproken dat deze niet Nederlands sprekende kinderen het eerste jaar onderwijs volgen op de Eerste Opvang Anderstaligen Breda (onderdeel van BS De Fontein in Breda). Daarna vindt terug verwijzing plaats naar de eerste school van aanmelding.

Tot slot

Gemeente Dongen , onderwijs, voorscholen en partners in Dongen hebben ingezet op betere afstemming en een sterkere verbinding tussen de ondersteuning van kinderen in de opvang en het onderwijs enerzijds en de hulp aan kinderen en gezinnen in de thuissituatie anderzijds. Doel is om kinderen die extra ondersteuning nodig hebben, beter en sneller hulp te kunnen bieden. Dit gebeurt door een herijking van de zorgstructuur rond voorschoolse voorzieningen, primair - en voortgezet onderwijs in de gemeente Dongen. Overleg hierover vindt periodiek plaats in de stuurgroep en werkgroep herijking ondersteuningsstructuur, de subwerkgroep doorgaande lijn en het overleg in het kader van de Lokale Educatieve Agenda.

 

Afspraken

Op 19 april 2017 hebben de bestuurders van de gemeente, voorschoolse voorzieningen en onderwijs in Dongen de adviezen van de werkgroep overgenomen en geaccordeerd. Hiertoe hebben de bestuurders een convenant getekend.

Daarmee gaan gemeente, het onderwijs en de opvang over tot de implementatie van een set concrete werkafspraken. De afspraken, die zijn gebaseerd op de visie zoals overeengekomen in oktober 2016 en als bijlage V opgenomen.

BIJLAGE I. Stroomschema indicering VVE

Stroomschema indicering VVE in de gemeente Dongen.

 

  • 1.

    Kind 2 jaar: ouder en kind komen bij jeugdarts op het Consultatiebureau: hier wordt bezien of het kind een (mogelijke) risico loopt bij de SpraakTaal-Ontwikkeling (STO).

    Methode: Van Wiegenschema + risicoregistratie + omgevingsanalyse.

  • Als jeugdarts vindt JA:

    • dan doorleiding naar peuteropvang met melding STO-risico/VVE indicatie

    • op de peuteropvang houdt men het kind dan in de gaten

  • Als jeugdarts twijfelt, dan:

    • een herhaalconsult als het kind 2,5 jaar is

    • en mogelijk doorleiding naar peuteropvang met melding STO-risico

    • als het kind geen gebruik maakt/gaat maken van de peuteropvang, en de GGD geen gebruik kan maken van de signaleringskracht van de voorschool, wordt een kind standaard voor een extra consult STO opgeroepen op het consultatiebureau.

       

  • 2.

    Op de peuteropvang doet men een check als het door JGZ STO- gemelde kind 2,5 jaar is

  • als kdo/peuteropvang de indruk heeft dat het een VVE-doelgroeppeuter kan zijn, dan aanvraag voor onderzoek indicatie VVE bij JGZ (kan via overleg op locatie, of individueel)

  • Consult op Consultatiebureau voor Van Wiechenschema+ risicoregistratie+omgevingsanalyse. Gevolg:

    • indicatie VVE, dus start VVE-traject met 2,5 jaar

    • geen indicatie VVE

       

  • 3.

    In de periode tussen 2,5 en 4 jaar wordt de doelgroep peuter in de gaten gehouden door kdo/peuteropvang.

  • bij twijfel of het een VVE-doelgroeppeuter is, kan de JGZ worden ingeschakeld om te komen observeren (dit kan overigens altijd bij twijfel, ook als het kind jonger is);

BIJLAGE II Basiscontactschema JGZ

Hoe ziet het basiscontactschema eruit?

 

Basiscontactschema 0-1 jaar

3-7 dg Hielprik/gehoorscreening huisbezoek neonatale screener

2 weken huisbezoek jeugdverpleegkundige

4 weken jeugdarts en teamassistente

8 weken jeugdverpleegkundige en teamassistente

3 maanden jeugdarts en teamassistente

4 maanden jeugdverpleegkundige en teamassistente

6 maanden jeugdarts en teamassistente

8 maanden jeugdverpleegkundige en teamassistente

11 maanden jeugdarts en teamassistente

Basiscontactschema 1-12 jaar

15 maanden jeugdverpleegkundige en teamassistente

2 jaar - 2 jaar 3 maanden jeugdarts en teamassistente

3 jaar en 4 maanden - 3 jaar 6 maanden jeugdverpleegkundige en teamassistente

5-6 jaar jeugdarts en teamassistente

9-10 jaar jeugdverpleegkundige en teamassistente (inclusief vaccinatie DTP/BMR)

Basiscontactschema 13-19 jaar

13-14 jaar teamassistente (klas 2) (praktijkschool en LWOO jeugdverpleegkundige/jeugdarts)

14+ Pubercontactmoment (volgens regionale invulling)

 

BIJLAGE III Voorwaarden peuteropvang/VVE in de gemeente Dongen 2017

PRESTATIECRITERIA

Begripsbepalingen

  • leidster = gekwalificeerd pedagogisch medewerker die voldoet aan de wettelijke opleidingseisen en daarnaast beschikt over een door de inspectie goedgekeurd VVE-certificaat/diploma

  • Peuteropvanggroep = vaste groep van maximaal 16 kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar, die op 2 dagdelen per week 2,5 uur peuterspeelzaalopvang genieten

  • VVE-peuteropvang = peuteropvang met een volledig VVE-programma goedgekeurd door de inspectie kinderopvang met registratie in het LRKP als VVE-peuteropvang

  • Gekwalificeerd personeel = personeel wat beschikt over voor de functie van pedagogisch medewerker op minimaal MBO 3 niveau

  • Toeslagkinderen = kinderen waarvan de ouders recht kunnen doen gelden op kinderopvangtoeslag via de belastingdienst

  • Niet-toeslagkinderen = kinderen waarvan de ouders geen recht kunnen doen gelden op kinderopvangtoeslag

  • Aanbod opvangcapaciteit = het aantal dagdelen peuteropvangaanbod ongeacht het aantal geplaatste kinderen

  • Bezettingspercentage = het gedeelte van de aangeboden opvangcapaciteit waarvoor kinderen ingeschreven zijn en ouderbijdrage betaald wordt

Te leveren prestaties:

Opvangcapaciteit en gebruik

  • De aanbieder werkt in de peutergroep met 1 leidster op 1-8 kinderen en 2 leidsters op 9 tot 16 kinderen.

  • De peuters komen en gaan op vaste tijdstippen.

  • Opvangduur van 2 dagdelen per week van 2,5 uur per dagdeel. Indien mogelijk wordt tussen twee opvangdagen minimaal één 'rustdag' ingebouwd op voorwaarde dat opvang dan ook daadwerkelijk geboden kan worden.

  • Opvangduur van 4 dagdelen per week van 2,5 uur per dagdeel voor VVE geïndiceerde peuters.

  • Combinatie met kinderopvangkinderen is alleen toegestaan als zonder die combinatie geen peuteropvang mogelijk is. Dat is het geval als het aantal kinderen structureel minder is dan 8.

  • Minimale capaciteit 1 groep van 2 dagdelen in elke locatie zodat alle clusters bediend worden en mogelijkheid voor aanbod voor 2 extra dagdelen voor peuters met een VVE indicatie.

  • Door de gemeente gesubsidieerde plaatsen moeten bij leegstand vrij gehouden worden. Dus geen toeslagkinderen op door de gemeente gesubsidieerde plaatsen.

  • Kinderen worden uitsluitend op VVE capaciteit geplaatst op basis van indicatiestelling door het Consultatiebureau Dongen. De aanbieder toont dit in de verantwoording aan.

  • De aanbieder is gehouden door het Consultatiebureau geïndiceerde kinderen te plaatsen tot gelijktijdig maximaal 12 kinderen.

  • Aangetoond moet worden dat in het aanbod voor VVE peuters is voldaan aan de minimale en tevens maximale hoeveelheid van vier aangeboden dagdelen van 2,5 uur (gedurende 40 weken).

  • Aangetoond moet worden dat in het aanbod van door de gemeente gesubsidieerde niet-VVE peuters is voldaan aan de minimale en tevens maximale hoeveelheid van 2 dagdelen van 2,5 uur (gedurende 40 weken).

  • De aan- en afwezigheid van geplaatste kinderen wordt schriftelijk vastgelegd en bij het jaarverslag gevoegd.

Programma en kwaliteit

  • Aanbieder voldoet geheel aan de gestelde eisen van de Wet kinderopvang zoals deze thans luidt of gedurende het jaar 2017 gewijzigd wordt.

  • De peuteropvanggroep voldoet aan de eisen/ criteria van de Wet Kinderopvang zodat voor toeslagkinderen kinderopvangtoeslag mogelijk is.

  • Het personeel voldoet aan alle opleidingseisen en vereiste kennis-en vaardigheidsniveau conform wet en regelgeving zoals die nu en in de toekomst door de rijksoverheid wordt vastgesteld.

  • In alle door de gemeente gesubsidieerde peuteropvanggroepen wordt gewerkt met een aantoonbaar VVE-programma dat is goedgekeurd door de Inspectie en kinderopvang met registratie in het landelijk register als VVE voorziening.

  • Is er sprake van een thematische koppeling tussen reguliere peuteropvangactiviteiten en VVE-activiteiten;

  • De pedagogisch medewerksters zijn VVE gekwalificeerd.

  • Er wordt gewerkt met vaste groepen en vaste leidsters.

  • Aanbieder werkt aantoonbaar samen met basisscholen gericht op het realiseren van een doorgaande leer- en ontwikkelingslijn.

  • De GGD voert in opdracht van de gemeente aangekondigde en niet-aangekondigde inspecties uit. Tijdens deze inspecties worden alle domeinen uit de Wet Kinderopvang en Kwaliteit peuterspeelzalen (Wkkp) geïnspecteerd en wordt beoordeeld of aan alle voorwaarden is voldaan.

  • Eventuele handhaving in het kader van de Wet kinderopvang verloopt via de subsidievaststelling.

Financieel

  • De gemeentelijke subsidie voor peuteropvang van niet-toeslagkinderen wordt uitsluitend verleend indien de door aanbieder gehanteerde uurprijs niet hoger is dan € 8,25 per uur. De inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor door de gemeente gesubsidieerde peuteropvang kent een maximum subsidiabele uurprijs van € 7,18 per uur. Indien de uurprijs van de aanbieder hoger is dan € 7,18 per uur is het meerdere geheel voor rekening van de ouder(s).

  • Voor toeslagkinderen met een VVE-indicatie worden twee dagdelen volledig bij de ouder in rekening gebracht. Voor niet-toeslagkinderen met een VVE-indicatie is voor de eerste twee dagdelen de door de gemeente vastgestelde ouderbijdragetabel van toepassing. Voor alle kinderen met een VVE indicatie zijn de 2 extra dagdelen gratis.

  • In de kwartaalrapportage wordt per kind het aantal geplaatste dagdelen en de eigen bijdrage die per kind is ontvangen weergegeven.

  • Ouders van niet-toeslagkinderen die geen inkomensinformatie willen verstrekken komen niet in aanmerking voor een door de gemeente gesubsidieerde plaats. (dat is immers voor ouders van toeslagkinderen ook een verplichting). Dat betekent dat deze ouders de volledige uurprijs die de ondernemer hanteert moeten betalen.

Overige subsidievoorwaarden

  • Aanbieder is deelnemer aan het door de gemeente geïnitieerde LEA-overleg.

  • Aantoonbare afspraken met het basisonderwijs over warme en koude overdracht.

  • Een aantoonbaar kind-volgsysteem waarmee de ontwikkeling van ieder individueel kind overdraagbaar vastgelegd is

Monitor

Om de effecten van de nieuwe subsidieregeling nauwlettend te monitoren brengen aanbieders via kwartaalrapportages verslag uit.Onderdelen van de rapportage zijn in elk geval:

  • bezettingsgegevens van groepen met door de gemeente Dongen gesubsidieerde peuteropvang (per groep het aantal ingeschreven toeslagkinderen en het aantal ingeschreven niet-toeslagkinderen);

  • geanonimiseerde basisgegevens van alle geplaatste kinderen en kinderen op de wachtlijst: geboortedatum; datum start opvang, datum einde opvang; - toeslagkind of niet -toeslagkind;

  • van niet-toeslagkinderen een eigen verklaring van de ouder dat hij/zij niet in aanmerking komt voor Kinderopvangtoeslag volgens het voor de gemeente Dongen vastgestelde model;

  • aantal geplaatste toeslagkinderen zonder VVE – indicatie;

  • aantal geplaatste toeslagkinderen met VVE- indicatie;

  • aantal geplaatste niet-toeslagkinderen zonder VVE-indicatie

  • aantal geplaatste niet-toeslagkinderen met VVE-indicatie.

  • actuele wachtlijstgegevens (onderverdeeld naar toeslagplaatsen, niet-toeslagplaatsen en VVE)

De kwartaalrapportages ontvangen we graag van u op 1 april 2017, 1 juli 2017, 1 oktober 2017 en 2 januari 2018.

BIJLAGE IV VVE werkafspraken

Tijdens de netwerkbijeenkomsten zijn met de partners aanvullende afspraken gemaakt over:

  • 1.

    Wanneer wordt een VVE traject beëindigd?

  • 2.

    Afspraken over terug verwijzing naar de JGZ als er onvoldoende vooruitgang of er toenemende zorg is over een kind.

  • 3.

    Hoe gaan we om met spraak/taal vs overige gedragsproblematiek

  • 4.

    Hoe wordt vrijblijvende deelname aan VVE voorkomen?

 

Ad.1. Wanneer wordt een VVE traject beëindigd?

  • het VVE traject in de voorschoolse periode eindigt in ieder geval als het kind 4 jaar wordt en doorstroomt naar de basisschool;

     

  • is er geen groei in de ontwikkeling dan zijn er de volgende opties:

  • Inzet van overige expertise + VVE + peuteropvang

  • Inzet van overige expertise + peuteropvang, maar geen VVE

  • Inzet van overige expertise, einde peuteropvang, einde VVE

     

  • wanneer een kind wel ontwikkeling heeft doorgemaakt, maar nog steeds niet gemiddeld of voldoende Nederlands spreekt vanuit een anderstalig/meertalig gezin, kan bepaald worden dat er geen sprake meer is van een ontwikkelingsachterstand;

  • via de periodieke overleggen tussen aanbieder en GGD (inclusief observatie op locatie) wordt de voortgang besproken. De aanbieder toetst het niveau wordt getoetst via snellijst, CITO toets en observatielijst Puk & Co;

  • de jeugdarts GGD beoordeelt of de doelen zijn behaald en uitstroom wordt in gezamenlijk overleg met de aanbieder vastgesteld en met de ouders besproken.

Ad.2. Welke afspraken maken we rondom terugverwijzen van peuters bij onvoldoende voortgang VVE?

  • kan het kind daadwerkelijk geholpen worden d.m.v. VVE in de huidige groepssamenstelling / leidster-kind ratio of is extra ondersteuning of een andere setting vereist. Als het kind niet geholpen kan worden d.m.v. VVE dan kan i.p.v. 4 dagdelen VVE het kind wel gebruik maken van 2 dagdelen reguliere peuteropvang met evt. extra ondersteuning in de thuissituatie d.m.v. inzet van het sociaal team in afwachting op plaatsing in een vervolgtraject;

  • dat het kind, indien blijkt dat er intensievere zorg / andere onderwijsbehoefte nodig is, vroegtijdig wordt geholpen bij een passend vervolgtraject, zodat het kind met 4 jaar de juiste onderwijsbehoefte krijgt aangeboden;

  • bij gedragsproblematiek: dat de plaatsing binnen de peuteropvang kan worden beëindigd wanneer het kind een normale opvang van de andere kinderen onevenredig verzwaart of belemmert;

  • bij signaleren van onvoldoende voortgang VVE onderhoudt de peuteropvang contact met de ouders, C.B. en/of het sociaal team en externe instanties zoals bv. Loket Vroeghulp, audiologisch centrum, logopedist enz;

  • de peuteropvang informeert ouders bij welke instanties ze terecht kunnen. Ouders kunnen zelf contact opnemen met externe instanties. Peuteropvang, C.B. en sociaal team kunnen ouders hulp/ ondersteuning bieden bij doorverwijzing naar externe instanties;

Ad.3. Hoe gaan we om met spraak/taal vs. overige gedragsproblematiek

Bij een taalverwervingsprobleem is VVE geïndiceerd, bij gedragsproblemen zal specifieke zorg op maat worden ingezet. Soms staat een taalverwervingsprobleem niet op zich zelf en zal er een combi van VVE en zorg op maat ingezet moeten worden om de kinderen de beste ontwikkelingskansen te bieden. Bij problemen in de haalbaarheid van VVE zal er opnieuw bekeken moeten worden wat de beste zorg/ begeleiding is. Signalen worden bespreken met ouders en verwijzen naar Jeugdarts voor verder onderzoek en doorverwijzing.

Aandachtspunten hierbij zijn:

  • kunnen we het kind met een gedragsprobleem daadwerkelijk helpen d.m.v. VVE binnen de peuteropvang zonder de overige kinderen uit de peuteropvang groep hiermee te kort te doen;

  • kunnen we het kind met een gedragsprobleem d.m.v. VVE stimuleren in zijn ontwikkeling, zijn er voldoende mogelijkheden om het gedragsprobleem te verminderen of te verhelpen en zijn er daarnaast voldoende mogelijkheden om aan de reguliere peuters zonder VVE een veilig, ontspannen klimaat te kunnen bieden waarbinnen zij zich zo optimaal mogelijk kunnen ontwikkelen en positieve ervaringen op kunnen doen;

  • blijven er voldoende mogelijkheden over om VVE kinderen zonder gedragsproblematiek de extra ondersteuning te kunnen bieden die zij nodig hebben;

  • JGZ komt het kind met een gedragsprobleem observeren op de peuteropvang.

  • JGZ en de peuteropvang brengen in samenspraak de gedragsproblematiek in kaart.

N.a.v. deze bevindingen wordt bekeken of het kind geholpen kan worden binnen de peuteropvang of dat een vervolg traject voor het kind noodzakelijk is

 

Ad. 4 Hoe wordt vrijblijvende deelname aan VVE voorkomen?

  • In beeld brengen waarom een kind niet kan komen (thuissituatie breder in beeld brengen).

  • Het onvoldoende beheersen van de Nederlandse taal door ouders kan een belemmering zijn.

  • Triple p positief opvoeden, bredere insteek kiezen om ouders te informeren.

  • Kind dat iets extra's nodig heeft (bijvoorbeeld logopedie): oefeningen ook bij de aanbieder herhalen.

  • Ouders aanspreken op niet aanwezig zijn.

  • Financiële plaatsingsovereenkomst ook koppelen aan VVE.

  • Maak voor ieder kind met VVE een hulpvraag en ontwikkelingsplan i.s.m. de ouders en evt. externe instanties zodat voor de ouder ook duidelijk wordt aan welk ontwikkeldoel bij het kind wordt gewerkt en wat de rol van de ouder hierin is.

 

BIJLAGE V Zorg in en om de school

 

In het voorjaar van 2014 is door het college de notitie 'Doorontwikkeling Sociaal Team' vastgesteld. In deze notitie is ingegaan op de herijking van de zorgstructuur in het onderwijs. Een herijking is nodig om de huidige structuur te ontwikkelen naar een meer efficiënte en effectieve structuur die aansluit op de ontwikkelingen binnen het passend onderwijs, de transitie van de jeugdzorg en het in 2015 geïntroduceerde sociaal team in Dongen. Op basis van input van betrokken partijen (primair en voortgezet onderwijs, voorschoolse veld, IMW, ContourdeTwern, GGD, Theek 5 en gemeente) is een gezamenlijke visie ontwikkeld en is gesproken over de wijze waarop de implementatie vorm moet krijgen. Afgesproken is dat wordt ingezet op een sterkere verbinding tussen de ondersteuning van kinderen in de opvang/ onderwijs enerzijds en de hulp aan kinderen en gezinnen in de thuissituatie anderzijds. Doel is om kinderen die extra ondersteuning nodig hebben, beter en sneller hulp te kunnen bieden. De volgende uitgangspunten en randvoorwaarden zijn leidend:

 

  • 1.

    Kind centraal

Het kind staat centraal in de driehoek ouders-school-zorg. Ouders worden meteen van het begin af aan betrokken, praten mét ouders (en niet over ouders) is het startpunt. De school signaleert, de zorg biedt de benodigde hulp. Het gaat om laagdrempelige hulp, zo dicht mogelijk bij het kind. Enerzijds is dit het inzetten van hulp op de scholen, anderzijds betekent dit de juiste expertise direct kunnen inzetten om het kind te helpen in plaats van tijd spenderen aan het vinden van een organisatie die het kind kan helpen.

 

  • 2.

    Doorgaande lijn 0-18

We dragen zorg voor goede overgangen en een doorgaande ontwikkeling van kinderen van 0-18 jaar. Met aandacht voor zorg in de voorschoolse periode, de overgang naar de basisschool en vervolgens naar het voortgezet onderwijs. We zorgen voor een goede, warme overdracht van leerlingen, inclusief het benoemen van problematiek en ondersteuningsbehoefte. Hiermee wordt gezorgd voor continuïteit in de zorg en ondersteuning van kinderen, jongeren en hun gezinnen.

 

  • 3.

    Eén gezin, één plan, één regisseur

Het is duidelijk wie de ketenverantwoordelijke is. De ketenverantwoordelijke is één persoon en volgt het kind en biedt kind, ouders en school vertrouwen dat de zorgvraag goed wordt opgepakt en afgehandeld. De ketenverantwoordelijke bepaalt in overleg met school en ouders welke hulp moet worden ingezet. Er is sprake van actieve en regelmatige terugkoppeling naar school en ouders over voortgang en resultaten.

 

  • 4.

    Zorg voor alle scholen toegankelijk

Alle scholen en voorschoolse voorzieningen in de gemeente Dongen hebben voor hun kinderen toegang tot dezelfde zorg – onafhankelijk van locatie of grootte. Het schoolmaatschappelijk werk en het sociaal team worden zodanig doorontwikkeld dat elke school of instelling een vast contactpersoon heeft waarbij hulpvragen belegd kunnen worden.

 

  • 5.

    Er komt één loket

Het sociaal team wordt doorontwikkeld tot één loket in Dongen waar alle scholen (en burgers) met hun hulpvragen terecht kunnen. De beste generalisten staan vooraan, professionals met brede kennis en ervaring die goed kunnen inschatten wat een kind nodig heeft en wat het vervolg (o.a. opschalen naar zwaardere ondersteuning of afschalen naar lichte hulp) moet zijn.

 

  • 6.

    Integraal werken met de meldcode

Alle scholen en instellingen in Dongen gaan werken met dezelfde meldcode. De deskundigheid van scholen en voorschoolse instellingen met betrekking tot het werken met de meldcode dient op niveau te worden gebracht. De meldcode is in feite een stappenplan waarin de juiste expertise per casus wordt bepaald (dus er zitten niet standaard dezelfde mensen in overleg).

 

  • 7.

    Transparant

Gemeente, schoolbesturen en samenwerkingsverbanden primair onderwijs (po) en voortgezet onderwijs (vo) informeren elkaar tijdig over beleid en de inzet van middelen.

 

  • 8.

    Draagvlak en betrokkenheid

Bestuurders dragen zorg voor de communicatie en informatievoorziening binnen hun organisaties.

 

  • 9.

    Sturing

Bestuurders van gemeente, onderwijs en het voorschoolse veld bekrachtigen de afspraken en zien toe op de voortgang en de uitvoering er van in de eigen organisatie.

 

Een werkgroep waarin de partners vertegenwoordigd zijn is afgelopen november gestart met het vertalen van de afspraken naar een set concrete, praktische en haalbare afspraken die nog in het lopende schooljaar 2016/2017 in gebruik kan worden genomen. Het streven is om de nieuwe werkwijze van het Sociaal Team in het 2de kwartaal 2017 operationeel te hebben waarmee een belangrijke slag wordt gemaakt in de herijking van de zorgstructuur in Dongen. Tevens zijn afspraken gemaakt over de introductie van één uniforme observatiemethode/overdracht voor kinderen 0-7 jaar. Hiermee wordt een belangrijke kwaliteitsimpuls in met name het voorschoolse veld beoogd.