Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oude IJsselstreek

Uitvoeringsnota Drugsbeleid 2021 Gemeente Oude IJsselstreek

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOude IJsselstreek
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingUitvoeringsnota Drugsbeleid 2021 Gemeente Oude IJsselstreek
CiteertitelDrugsbeleid Oude IJsselstreek 2021
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp
Externe bijlagebijlagen uitvoeringsnota drugsbeleid 2021

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-04-2021nieuwe regeling

13-04-2021

gmb-2021-126007

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoeringsnota Drugsbeleid 2021 Gemeente Oude IJsselstreek

 

Inhoudsopgave

1. Voorwoord 3

2. Inleiding 4

2.1 Wat is het doel van deze uitvoeringsnota? 4

2.2 Integraliteit beleid 4

2.3 Wat is erin vastgelegd? (leeswijzer) 5

3. Uitvoering 6

3.1 Gemeentelijke instrumentatrium 6

3.1.1. Preventie en voorlichting 6

3.1.2. Regulatie handel en gebruik 7

3.1.3. Handhaving 7

3.2 Gedoogbeleid en achterdeurproblematiek 8

4. Taken en verantwoordelijkheden 9

4.1 Samenwerking 9

4.2 Bestuurs- en strafrechtelijk optreden 9

5. Gedoogbeleid 15

5.1 Maximum aantal coffeeshops 15

5.2 Vestigingsgebied coffeeshops 15

5.3 Regulatie openingstijden coffeeshop 15

5.4 Vestigingscriteria 15

5.5 Ingezetenencriterium 15

6. Slot bepalingen 16

6.1 Overgangsrecht 16

6.2 inwerkingtreding 16

6.3 Intrekking Coffeeshopbeleid 16

6.4 Citeertitel 16

 

Bijlagen 17

Bijlage 1. Selectie- en gunningsleidraad coffeeshop 17

Bijlage 2. Gedoogvoorschriften 20

Bijlage 3. Voorschriften exploitatievergunning 22

Bijlage 4. Beleidsregel 13b Opiumwet 25

 

1. Voorwoord

 

Al vanaf de invoering van het coffeeshopbeleid in 2006 spant de gemeente Oude IJsselstreek zich in om de negatieve effecten van handel en het gebruik van drugs tegen te gaan. Nieuwe ontwikkelingen en gewijzigde inzichten maken het noodzakelijk het coffeeshopbeleid te actualiseren. Daarom ligt voor u de Uitvoeringsnota Drugsbeleid. Deze nota is opgesteld nadat er kennis is genomen van de behoefte en wensen van de gemeenteraad voor het nieuw op te stellen drugsbeleid. Dit is gedaan op basis van uitgangspunten.

De uitgangspunten vormen de basis voor deze Uitvoeringsnota Drugsbeleid. Daarmee krijgt de benadering van deze problematiek een meer integraal karakter dan dat bij het coffeeshopbeleid het geval was. Het instrumentarium dat ingezet wordt bestaat uit preventie, regulatie en handhaving. Met deze nota wordt zicht gegeven in hoe de gemeente en de daarin bevoegde bestuursorganen omgaan met de rol die zij kunnen uitoefenen binnen het landelijke drugsbeleid. Deze bevoegdheid spitst zich toe op drie hoofdbestanddelen:

 

o Het zorg dragen voor gedegen voorlichting en preventie;

o Regulatie op de handel in- en het gebruik van drugs;

o Handhaven van datgene dat door regelgeving niet is geoorloofd.

 

Al deze bestanddelen komen in deze nota aan bod. Daarbij wordt inzicht gegeven in welke doelen worden nagestreefd en op welke wijze de gemeente in samenwerking met de ketenpartners deze doelen wil bereiken.

 

2. Inleiding

 

Drugsgebruik en handel in drugs brengen risico’s met zich mee. Zowel voor de gebruiker of handelaar als voor de (directe)omgeving. Om deze risico’s te beperken, is de Uitvoeringsnota Drugsbeleid opgesteld. De uitvoeringsnota komt ter vervanging van wat voorheen het coffeeshopbeleid was, wat leidt tot een meer integraal en breder inzetbaar beleid in de aanpak van druggerelateerde problematiek.

Het doel van deze nota wordt toegelicht in paragraaf 2.1. In paragraaf 2.2 wordt ingegaan op de relatie tussen het drugsbeleid en onder andere ondermijning en veiligheid en in paragraaf 2.3 komt de leeswijzer aan bod.

 

2.1 Wat is het doel van deze uitvoeringsnota?

Om te komen tot een effectieve aanpak van druggerelateerde problematiek, zijn doelen geformuleerd die in deze uitvoeringsnota zijn vastgelegd in uitgangspunten. Om te komen tot deze uitgangspunten zijn ondernemers, scholen, Iriszorg en politie gevraagd naar hun wensen voor nieuw vast te stellen beleid. Vervolgens zijn de uitgangspunten voorgelegd aan en besproken met de gemeenteraad.

 

De doelstellingen van het drugsbeleid van de gemeente Oude IJsselstreek worden als volgt beschreven:

1. De toekomst en de gezondheid van met name jongeren beschermen, en voorkomen dat zij worden blootgesteld aan onverantwoorde risico’s die aan drugs verbonden zijn;

2. Het reguleren van handel en het gebruik van softdrugs door middel van preventie/voorlichting, beperken verkooppunten en strenge eisen aan de exploitatie;

3. Het behoud van een goed woon- en leefmilieu in de omgeving van de coffeeshop;

4. Het terugdringen van illegale handel en invloeden vanuit criminele circuits.

 

Om deze doelstellingen te behalen zijn de volgende uitgangspunten geformuleerd:

1. Het Coffeeshopbeleid uitbreiden naar een Uitvoeringsnota Drugsbeleid, waarbij het coffeeshopbeleid een onderdeel wordt van het drugsbeleid;

2. Passende preventie en voorlichtingen voor jeugd onder de 18 jaar en hun ouders/verzorgers.

3. Het toestaan van één coffeeshop;

4. Het opnemen van vestigingseisen;

5. De handhaving toespitsen op de illegale handel van softdrugs aan minderjarigen;

6. Een zero tolerance beleid voeren op alle andere drugs die verboden zijn volgens de Opiumwet;

7. Geen uitvoering geven aan het Ingezetenencriterium.

 

De uitwerken van de uitgangspunten en de gemaakte afspraken geeft inzicht in de wijze waarop de gemeente Oude IJsselstreek haar beleid omtrent drugs voert. Daarnaast wordt er inzicht gegeven in wat er gebeurt als er regels worden overtreden.

Door middel van deze nota wordt recht gedaan aan de integrale aanpak van de (on)zichtbare drugsproblematiek.

 

2.2 Integraliteit beleid

De (gezondheids)risico’s van het gebruik van (soft)drugs komen in veel opzichten overeen met die van het gebruik van alcohol. Zowel de verkoop van alcohol en (soft)drugs aan jongeren onder de 18 jaar als het bezit hiervan is verboden. Dit maakt dat preventieplannen en de aanpak van de handhaving voor een groot deel op elkaar aan kunnen sluiten. Dit komt onder andere terug in het Beleidsplan sociaal domein.

De aanpak van druggerelateerde criminaliteit is één van de prioriteiten in het veiligheidsbeleid van de gemeente en de politie. Het belang van inzet van politiecapaciteit wordt hiermee erkent. Afspraken over de aanpak maakt de burgemeester in de lokale driehoek.

In de landelijke en lokale politiek verschijnt ondermijning als steeds groter wordend thema op de agenda’s. Ondermijning is voornamelijk een lokaal fenomeen, dat vraagt om een lokale aanpak. Een belangrijk deelaspect van ondermijning is georganiseerde criminaliteit, wat zich onder andere uit in druggerelateerde problematiek. Ook in het kader van ondermijning vraagt drugs dus in belangrijke mate een integrale aanpak die prioriteit verdient.

 

2.3 Wat is erin vastgelegd? (leeswijzer)

Met deze beleidsnota wordt ingezet op een herziening en verbreding van het coffeeshopbeleid. Met die verbreding wordt bedoeld dat het eerdere coffeeshopbeleid over gaat in het drugsbeleid.

 

In deze uitvoeringsnota komen de volgende onderwerpen aan bod:

o In hoofdstuk 3 worden de doelen weergegeven die op het gebied van preventie, gedogen en handhaven beoogd worden en de wijze waarop deze doelen worden nagestreefd.

o In hoofdstuk 4 wordt de samenwerking toegelicht en worden de taken en verantwoordelijkheden van partners weergegeven die er zijn om het beleid vorm te geven en de wet- en regelgeving die hieraan ten grondslag ligt.

o In hoofdstuk 5 wordt weergegeven onder welke voorwaarden de handel in en het gebruik van softdrugs wordt gedoogd.

o Tot slot komen de bijlagen aan bod, waarin onder andere te vinden is hoe de aanvraagprocedure verloopt in het kader van de Wet Bibob en hoe de gedoogvoorschriften eruit zien.

 

3. Uitvoering

 

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op welke wijze de gemeenten en andere betrokken partijen uitvoering geven aan de regels van het drugsbeleid. In paragraaf 3.1 komt het gemeentelijk instrumentarium aan bod. Hierin wordt ingegaan op de verschillende vormen van preventie, regulatie en handhaving omtrent drugs.

 

3.1 Gemeentelijke instrumentatrium

De gemeentelijke doelstellingen zijn verwoord in hoofdstuk 2. Om deze doelstellingen te kunnen realiseren wordt een aantal instrumenten ingezet:

1. Het uitvoeren van voorlichtings- en preventieprojecten;

2. Het reguleren van de handel in en het gebruik van drugs;

3. Toezicht op de naleving van de regels en afspraken en de handhaving daarvan.

 

3.1.1. Preventie en voorlichting

Het resultaat dat nagestreefd wordt, is een afname van drugsgebruik. Hierbij ligt de focus op de experimentele groep. Dit is de groep (met jongeren) die aan het experimenteren is met (soft)drugs en die nog aan het begin van het gebruik staan. Met de juiste voorlichting kan gezorgd worden dat zij afzien van het gebruik van drugs en daarmee kan voorkomen worden dat zij vaste gebruikers worden.

Om de doelstellingen van het drugsbeleid te bereiken, is het stellen van regels alleen niet voldoende. Ook de zorg voor goede voorlichting is in het kader van preventie van essentieel belang. Het geven van algemene voorlichting over drugs, het gebruik ervan en de gezondheidsrisico’s op korte en lange termijn is primair een taak van de overheid. De overheid laat zich daarbij ondersteunen door ketenpartners. Op dit gebied wordt een breed scala aan diensten en producten aangeboden.

Hieronder wordt weergegeven op welke wijze de gemeente uitvoering geeft aan preventie.

 

Voorlichting (inclusief materiaal) over risico's (soft)drugsgebruik

Veelvuldig of intensief gebruik van softdrugs brengt onder andere gevaren met zich mee op het vlak van het psychosociaal functioneren. Hierom dient een eigenaar en/of leidinggevende van een coffeeshop (potentiële) gebruikers op de hoogte te stellen van de gevaren van softdrugsgebruik. Daarnaast dient deze tevens deugdelijk schriftelijk voorlichtingsmateriaal zichtbaar in de inrichting aanwezig en beschikbaar te hebben.

Op het onderwijs moet in de basis aandacht zijn voor voorlichting over drugs (en alcohol). Bij de voorlichting van jongeren in het onderwijs dienen ook de ouders betrokken te worden. Jongeren worden bewust gemaakt en bij ouders wordt de rol die zij kunnen spelen naar voren gebracht. Voorlichting begint zo vroeg mogelijk.

Er is algemene voorlichting op scholen mogelijk. In het verlengde van de algemene voorlichting zijn er ook voorlichtingsprogramma’s voor scholen op maat. Hierbij kunnen scholen zelf kiezen in welke richting of op welk gebied de voorlichting zich specifiek moet richten.

 

Samenwerking met Bureau Halt

In samenwerking met Bureau Halt kunnen jongeren die zijn betrapt op drugsgebruik of -bezit worden doorgestuurd voor een Halt-traject. Tijdens zo’n traject wordt er samen met de ouders naar een oplossing gezocht. Door jongeren vroegtijdig te confronteren met de gevolgen en gevaren van (alcohol- en) drugsgebruik, worden zij ontmoedigd om verslavende middelen te gebruiken. Door de ouders te betrekken en een ondersteunende rol te bieden, wordt er gebouwd aan een vangnet voor wanneer iets mis dreigt te gaan.

 

Halt-verwijzingsbevoegdheid voor boa’s en politie

Boa’s (bijzondere opsporingsambtenaren) en politie kunnen met toestemming van het OM jongeren aanhouden en doorverwijzen naar Halt. Het gaat hierbij om jongeren tussen de 12 en 18 jaar die het feit hebben bekend. Bij jongeren van 16- moeten de ouders ook instemmen met de Haltverwijzing. Ouders van jongeren ouder dan 16 jaar worden door Halt schriftelijk op de hoogte gesteld van de Halt-straf.

 

Acties op scholen

Als er drugsoverlast of drugsproblematiek geconstateerd wordt op een school, dan heeft de school de regie. De politie en gemeente kunnen hier bij aansluiten. De politie kan dan bijvoorbeeld kluiscontroles uitvoeren. In samenwerking met school is het dan goed hier tevens voorlichting op school aan te koppelen.

 

3.1.2. Regulatie handel en gebruik

De gemeente streeft ernaar om de handel en het gebruik van softdrugs tot een minimum te beperken. Het is belangrijk dat er een balans is tussen de behoefte en het aanbod. Met het toestaan van één coffeeshop wordt voorzien in de vraag. De voorwaarden waaronder de handel in softdrugs is gedoogd staan beschreven in bijlagen 3 en 4.

 

Verkoopverbod en verwijzingsplicht bij redelijk vermoeden van probleemgebruik

Met het oog op een verantwoorde bedrijfsvoering dient de eigenaar of leidinggevende van een coffeeshop actief op te treden in geval van indicaties van problematisch drugsgebruik. Indien er aanwijzingen bestaan van problematisch druggebruik, dient de leidinggevende af te zien van de verstrekking van drugs en dient hij/zij de betrokkene te verwijzen naar een instelling voor verslavingszorg.

 

Verbod ecodrugs

De verkoop en het gebruik van ecodrugs brengen risico's met zich mee voor zowel de openbare orde als de volksgezondheid. Ecodrugs zijn producten met een bewustzijns-beïnvloedende werking die rechtstreeks uit de natuur afkomstig zijn. De gecombineerde verkoop van softdrugs en ecodrugs bergt het gevaar van de overstap van softdrugs naar ecodrugs gebruik, met alle gevolgen van dien. Vanwege de veelal onvoorspelbare invloeden van de verschillende soorten en doseringen van ecodrugs op gezondheid en gedrag van de gebruiker(s), schuilt in de verkoop en het gebruik ervan het gevaar voor de openbare orde.

 

Verbod op schenken alcohol

Het is verboden alcohol te schenken in een coffeeshop. Het gecombineerde gebruik van alcohol en softdrugs leidt tot een onwenselijke combinatie van bewustzijn beïnvloedende middelen en tot een verhoogd gevaar voor overlast veroorzakend gedrag in en rond de inrichting. De gecombineerde verkoop van genoemde genotmiddelen veroorzaakt tevens een gecumuleerd verslavingsrisico. Ook de confrontatie van reguliere horecabezoekers met gebruikers van softdrugs leidt tot een verhoogd risico voor ordeverstoringen.

 

Verbod op Kansspelautomaten

Onderzoek heeft aangetoond dat kansspelverslaving in veel gevallen de aanleiding vormt om over te gaan tot het plegen van (verwervings)criminaliteit. Gelijktijdige beschikbaarheid van softdrugs en kansspelautomaten leidt tot een onwenselijke cumulatie van verslavingsrisico's, met gevaar voor de openbare orde.

 

Periodiek overleg

De vergunninghouder dient bereidt te zijn tot periodiek overleg met de gemeente en politie over de wijze van exploitatie en eventuele aanvullende maatregelen om overlast te voorkomen.

 

3.1.3. Handhaving

Om illegale handel tegen te gaan, maakt de gemeente gebruik van de bevoegdheden die in hoofdstuk 4 worden beschreven. Er zal met name gehandhaafd worden op grond van artikel 13b Opiumwet. Verschillende ketenpartners vervullen hierbij een rol. Enerzijds door signalering en anderzijds door de directe aanpak. Daarnaast zijn om de informatie-uitwisseling omtrent softdrugs mogelijk te maken afspraken vastgelegd in een convenant. Dit is het Hennepconvenant. Hierdoor kan een ieder zijn of haar maatregelen treffen.

In het integraal veiligheidsbeleid van de gemeente Oude IJsselstreek is aan de aanpak van ondermijning, waaronder drugsproblematiek valt, prioriteit gegeven. Politiecijfers en het veiligheidsbeeld per gemeente liggen ten grondslag aan het stellen van deze prioriteit.

Er ligt een belangrijke taak op dit gebied voor de politie. Daarom is deze prioriteit tevens onderdeel van het (politie)Jaarplan Basisteam Achterhoek West. Ook heeft het prioriteit in de Veiligheidsstrategie en het Meerjarenbeleidsplan Politie Eenheid Oost Nederland.

Straathandel is een belangrijk thema onder de prioriteit drugsoverlast. Onder andere op grond van artikel 2:74a van de APV kan worden gehandhaafd op handel op straat. Tevens kan er met artikel 2:74a van de APV gericht gehandhaafd worden op drugsgebruik op straat. Een belangrijke doelgroep hierbij is de (minderjarige)jeugd(groepen).

3.2 Gedoogbeleid en achterdeurproblematiek

Geconstateerd kan worden dat in een periode van bijna 40 jaar gedogen nog steeds geen oplossing is gevonden voor het regelen van de zogenaamde achterdeurproblematiek. Enerzijds wordt de verkoop van softdrugs door coffeeshops gedoogd en anderzijds is de productie en toelevering van softdrugs (de achterdeur) aan de coffeeshops illegaal en dus strafbaar.

In het gedoogbeleid wordt onderscheid gemaakt tussen softdrug en harddrugs en de aanpak hiervan. Softdrugs zijn cannabisproducten zoals marihuana en hasj. Harddrugs zijn middelen met een groter gezondheidsrisico, zoals XTC, cocaïne en heroïne. De regels met betrekking tot drugs zijn beschreven in de Opiumwet.

Door de verkoop van cannabis binnen duidelijke grenzen te gedogen en streng op te treden tegen de verkoop van harddrugs, worden deze twee markten uit elkaar getrokken. Verkoop van cannabis in coffeeshops is hiervan een voorbeeld. De gedachte hierachter is dat een cannabisgebruiker zijn softdrugs dan niet bij een illegaal opererende dealer koopt die hem makkelijker in aanraking brengt met harddrugs. Door de handel in harddrugs en cannabis van elkaar te scheiden, kunnen gebruikers van cannabis beter worden afgeschermd van drugs die veel schadelijker voor de gezondheid zijn. Tegelijkertijd wordt het bezit of de verkoop van drugs harder aangepakt.

 

4. Taken en verantwoordelijkheden

Het gemeentelijk drugsbeleid moet onder andere passen binnen de kaders van de Opiumwet, het landelijk drugsbeleid en binnen de samenwerking met partners. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op deze samenwerking en op de taken en verantwoordelijkheden van de politie, Openbaar Ministerie (OM) en de gemeente en de wettelijke basis die zij hiervoor hebben.

 

4.1 Samenwerking

De gemeente, politie en het OM dragen elk vanuit hun eigen verantwoordelijkheid en bevoegdheid bij aan een samenhangend en effectief drugsbeleid. Het is daarom van belang om strafrechtelijke en bestuursrechtelijke bevoegdheden op elkaar af te stemmen, evenals de wijze waarop wordt omgegaan met handhaving. De gemeente heeft naast haar verantwoordelijkheid in de preventie van drugs(gebruik) in belangrijke mate een rol op het gebied van bestuursrechtelijke handhaving en toezicht. Maar waar gemeenten de bevoegdheid hebben een coffeeshop te sluiten, heeft het Openbaar Ministerie de bevoegdheid strafrechtelijk te vervolgen. De politie ondersteunt de gemeente op het gebied van bestuursrechtelijke handhaving en is verantwoordelijkheid voor de opsporing van strafbare feiten.

 

Voor de aanpak van handel, gebruik en overlast van drugs wordt er integraal samengewerkt. De aanpak van hennepteelt vindt plaats op basis van het regionaal hennepconvenant Oost Nederland. Binnen dit convenant werken gemeenten uit de provincies Overijssel en Gelderland samen met politie, het Openbaar Ministerie, woningcorporaties, stroomleveranciers en veiligheidsregio’s om door middel van een integrale aanpak een eind te maken aan de ongewenste ontwikkelingen ten aanzien van hennepkwekerijen. Zo zullen bij een redelijk vermoeden van de aanwezigheid van een hennepkwekerij en na de ontmanteling van een hennepkwekerij de convenantpartners, voor zover hen dit wettelijk is toegestaan, onderling de voor de taak van de ander relevante gegevens zo spoedig mogelijk uitwisselen via de aangewezen contactpersoon. Met deze samenwerking worden preventieve en repressieve maatregelen getroffen om gevaarlijke situaties te beëindigen, activiteiten met betrekking tot hennepkwekerijen te voorkomen en te bestrijden, de leefbaarheid in buurten te verbeteren en gevoelens van onveiligheid weg te nemen. Daarnaast wordt streng opgetreden bij oneigenlijke gebruik van woonruimte of lokalen, het oneigenlijk gebruik van uitkeringen en het illegaal aftappen van elektriciteit. Hieronder zijn de taken en bevoegdheden van de partners die onder andere voortvloeien uit dit convenant toegelicht. Daarnaast is toegelicht hoe in de samenwerking wordt omgegaan met handhaving.

 

4.2 Bestuurs- en strafrechtelijk optreden

Opiumwet

Met name de politie en het OM kunnen optreden op grond van de Opiumwet. Artikelen 2, 3 en 10 van de Opiumwet verbieden het telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, aanwezig hebben en vervaardigen van middelen als bedoeld in lijst I (harddrugs) en II (softdrugs) van de Opiumwet en/of voorhanden hebben van voorwerpen of stoffen bestemd voor de productie van harddrugs en/of grootschalige of bedrijfsmatige hennepteelt. Hier valt ook de openbaarmaking gericht op verkoop, aflevering of verstrekking van een middel uit de lijst onder. Afhankelijk van het type verbod dat wordt overtreden, gelden er bepaalde straffen. Dit verschilt van een geldboete tot een gevangenisstraf.

 

De Opiumwet is een wet uit het strafrecht, maar kent toch één bestuursrechtelijk component. Artikel 13b Opiumwet (ook wel de Wet Damocles genoemd) biedt de burgemeester namelijk de mogelijkheid bestuursdwang toe te passen als er in een lokaal of een woning drugs wordt verhandeld. Onder handel wordt verstaan de teelt, bereiding, bewerking, vervaardiging, verkoop, aflevering, verstrekking en aanwezigheid van drugs en/of voorwerpen of stoffen bestemd voor de productie van harddrugs en/of grootschalige of bedrijfsmatige hennepteelt.

 

Artikel 13b Opiumwet luidt als volgt:

1. De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf:

a. een middel als bedoeld in lijst I of II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;

b. een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, of artikel 11a voorhanden is.

 

2. Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

De handel in drugs, maar ook de hennepteelt, kan (grote) overlast veroorzaken voor de directe omgeving in de vorm van brandgevaar, wateroverlast, vervuiling, geluidshinder en vandalisme. Ook kan het onveiligheidsgevoel van omwonenden hierdoor toenemen. Er wordt daarom streng opgetreden bij overtredingen op grond van artikel 13b Opiumwet.

Hiervoor is de een Beleidsregel bestuurlijke sancties artikel 13b Opiumwet gemeente Oude IJsselstreek opgesteld, waarin is vastgelegd hoe de burgemeester van de gemeente Oude IJsselstreek zal omgaan met de bevoegdheid. Bestuursdwang is immers een ingrijpend middel en sluiting van panden staat op gespannen voet met een aantal mensenrechten. In de beleidsregel is het complete handhavingsarrangement terug te vinden. Onderdeel van het handhavingsarrangement is dat er verzwarende omstandigheden kunnen zijn die leiden tot zwaardere maatregelen. Voorbeelden van deze omstandigheden zijn:

 

- er is sprake van gevaar voor de omgeving en/of risico voor omwonenden;

- er is sprake van één of meer (vuur)wapens/verboden wapenbezit als bedoeld in de Wet Wapens en Munitie;

- er is sprake van betrokkenheid bij georganiseerde criminaliteit.

Artikel 174a Gemeentewet

Artikel 174a Gemeentewet staat ook wel bekend als Wet Victoria. Dit artikel geeft de burgemeester de bevoegdheid om een woning te sluiten indien door gedragingen in de woning (of op het erf behorende bij de woning) de openbare orde rond de woning, het lokaal of het erf wordt verstoord. Deze bevoegdheid komt de burgemeester eveneens toe in geval van ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde rond de woning, het lokaal of erf.

 

Artikel 174a Gemeentewet:

1. De burgemeester kan besluiten een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te sluiten, indien door gedragingen in de woning of het lokaal of op het erf de openbare orde rond de woning, het lokaal of het erf wordt verstoord.

 

2. De in het eerste lid genoemde bevoegdheid komt de burgemeester eveneens toe in geval van ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde op de grond dat de rechthebbende op de woning, het lokaal of het erf eerder een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf op een zodanige wijze heeft gebruikt of doen gebruiken dat die woning, dat lokaal of dat erf op grond van het eerste lid is gesloten, en er aanwijzingen zijn dat betrokkene de woning, het lokaal of het erf ten aanzien waarvan hij rechthebbende is eveneens op een zodanige wijze zal gebruiken of doen gebruiken.

 

 

3. De burgemeester bepaalt in het besluit de duur van de sluiting. In geval van ernstige vrees voor herhaling van de verstoring van de openbare orde kan hij besluiten de duur van de sluiting tot een door hem te bepalen tijdstip te verlengen.

 

4. Bij de bekendmaking van het besluit worden belanghebbenden in de gelegenheid gesteld binnen een te stellen termijn maatregelen te treffen waardoor de verstoring van de openbare orde wordt beëindigd. De eerste volzin is niet van toepassing, indien voorafgaande bekendmaking in spoedeisende gevallen niet mogelijk is.

 

5. De artikelen 5:25 tot en met 5:28 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

 

De burgemeester kan van de overtreder de ingevolge artikel 5:25 van de Algemene wet bestuursrecht verschuldigde kosten invorderen bij dwangbevel.

 

Artikel 14 Woningwet en artikel 77 lid 1, sub 7 Onteigeningswet

Artikel 14 Woningwet staat ook wel bekend als Wet Victor. Deze wet geeft zowel de burgemeester als het college van burgemeester en wethouders de mogelijkheid om na sluiting van een woning of een niet voor publiek toegankelijk lokaal over te gaan tot het opleggen van de verplichting tot een ander gebruik. Hier zal toe worden overgegaan als het bijvoorbeeld nodig is de staat van een woning of lokaal te verbeteren. Indien dit niet tot verbetering leidt, kan de gemeenteraad op grond van artikel 77 lid 1, sub 7 Onteigeningswet, tot onteigening van de woning of het pand.

 

Artikel 14 Woningwet:

1. Indien een gebouw, open erf of terrein in beheer is gegeven als bedoeld in artikel 13b, tweede lid, stelt het bevoegd gezag een beheervergoeding vast die degene tot wie het in artikel 13b, tweede lid bedoelde besluit is gericht, is verschuldigd aan het bevoegd gezag ten behoeve van het beheer.

 

2. De beheervergoeding bestaat uit een kostendekkende vergoeding voor de uitvoering van het beheer.

 

3. Degene tot wie het in artikel 13b, tweede lid bedoelde besluit is gericht, betaalt de beheervergoeding en de verschuldigde kosten voor het treffen van de voorzieningen of aanpassingen, bedoeld in artikel 13b, vierde lid, vaan de beheerder.

 

4. Het bevoegd gezag kan de beheervergoeding en de verschuldigde kosten van de voorzieningen of aanpassingen, bedoeld in artikel 13b, vierde lid, invorderen bij dwangbevel.

 

5. Het bevoegd gezag kan de door de beheerder geïnde huurpenningen verrekenen met de beheervergoeding en de verschuldigde kosten van de voorzieningen of aanpassingen, bedoeld in artikel 13b, vierde lid.

 

6. De beheerder draagt de door hem geïnde huurpenningen slechts af aan degene tot wie het in artikel 13b, tweede lid bedoelde besluit is gericht, voor zover geen geldschulden, bedoeld in het derde lid, open staan.

 

Artikel 77 lid 1, sub 7 Onteigeningswet:

o Onteigening, bedoeld in deze titel kan plaatsvinden bij een gebouw als bedoeld in artikel 13b, tweede lid, van de Woningwet ten behoeve van de handhaving van de openbare orde rond dat gebouw of van de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet in zodanig gebouw, indien de uitoefening van bevoegdheden, bedoeld in artikel 13b, tweede lid, van de Woningwet, geen uitzicht heeft geboden op een duurzaam herstel van de openbare orde rond dat gebouw welke is verstoord door gedragingen in het gebouw, onderscheidenlijk het duurzaam achterwege blijven van een overtreding van artikel 2 of 3 van de Opiumwet in dat gebouw.

Artikel 174 Gemeentewet

De burgemeester is op basis van artikel 174 Gemeentewet belast met het toezicht op openbare inrichtingen en met de uitvoering van verordeningen die betrekking hebben op dat toezicht. Hieruit volgt dat de bevoegdheid om tegen de vestiging van coffeeshops op te treden en ten aanzien hiervan beleid te voeren expliciet bij de burgemeester ligt.

 

Artikel 174 Gemeentewet:

1. De burgemeester is belast met het toezicht op de openbare samenkomsten en vermakelijkheden alsmede op de voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven.

2. De burgemeester is bevoegd bij de uitoefening van het toezicht, bedoeld in het eerste lid, de bevelen te geven die met het oog op de bescherming van veiligheid en gezondheid nodig zijn.

3. De burgemeester is belast met de uitvoering van verordeningen voor zover deze betrekking hebben op het in het eerste lid bedoelde toezicht.

 

Artikel 1:7 van de Algemene Plaatselijke Verordening

Artikel 1:7 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Oude IJsselstreek (hierna APV) stelt dat de aard van de vergunning zich verzet tegen gelding voor onbepaalde tijd indien het aantal vergunningen is beperkt en het aantal mogelijke aanvragers het aantal beschikbare vergunningen overtreft.

Met het toestaan van één coffeeshop, geldt dit artikel ook voor de vergunning van een coffeeshop. Het gaat dan om een zogeheten schaarse vergunning en hiervoor is het niet mogelijk een vergunning voor onbepaalde tijd te verlenen. Daarom is in bijlage 1 een selectie- en gunningsleidraad opgenomen waarin staat hoe de vergunning voor een coffeeshop wordt verleend. De vergunning wordt verleend voor een termijn van 5 jaar.

 

Artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening

Artikel 2:28 van de APV biedt de gemeente de mogelijkheid toezicht te houden en handhavend op te treden bij horecabedrijven. Een coffeeshop valt hier ook onder. Een coffeeshop is hiermee verplicht een vergunning aan te vragen voor de exploitatie en geeft de gemeente de bevoegdheid voorschriften op te leggen. In bijlage 1 is de aanvraagprocedure voor een coffeeshop opgenomen. In bijlage 3 zijn de voorschriften opgenomen die worden gesteld aan de exploitatievergunning van een coffeeshop.

Artikel 2:28 van de APV:

 

1. Het is verboden een horecabedrijf te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester. De behandelingstermijn is 8 weken. Deze termijn kan met maximaal 8 weken worden verlengd.

 

2. De burgemeester weigert de vergunning indien de vestiging of de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met een geldend bestemmingsplan.

 

3. In afwijking van artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren, indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.

 

4. Bij de toepassing van de in het derde lid genoemde weigeringsgrond houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin de openbare inrichting is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van de openbare inrichting en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie.

 

5. Het eerste lid geldt niet voor een openbare inrichting in een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet voor zover de horeca een nevenactiviteit is van de winkelactiviteit.

 

6. Voor de openbare inrichting als bedoeld in lid 5 gelden dezelfde sluitingstijden als voor de winkel.

 

7. Voorts geldt het eerste lid niet voor:

a. een openbare inrichting in zorginstellingen;

b. een openbare inrichting in musea;

c. een openbare inrichting in buurthuizen;

d. een openbare inrichting in verenigingsgebouwen.

8. De burgemeester kan de vergunning als bedoeld in het eerste lid weigeren indien de aanvrager geen verklaring omtrent gedrag overlegt die uiterlijk drie maanden voor de datum waarop de vergunningaanvraag is ingediend, is afgegeven.

9. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing op de vergunning bedoeld in het eerste lid en op de vrijstelling bedoeld in het vijfde lid.

 

Gedoogbeleid

Er is een landelijk en gemeentelijk gedoogbeleid. Het landelijke kader van het gedoogbeleid bestaat uit de Opiumwet en de Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie (OM). In artikel 3 van de Opiumwet staat het verbod op de verkoop van hennepproducten. Deze producten staan gespecificeerd op Lijst II van dezelfde wet.

De basis van het gedoogbeleid is de Aanwijzing Opiumwet van het OM. Onder strenge voorwaarden, die in de Aanwijzing staan beschreven, wordt er niet strafrechtelijk opgetreden tegen de verkoop van hennepproducten die op Lijst II staan. Deze voorwaarden gelden voor alle coffeeshops in Nederland. Het is niet mogelijk om als gemeente in het coffeeshopbeleid hiervan af te wijken. De voorwaarden worden ook wel aangeduid als AHOJGI-criteria.

 

Op grond van de AHOJGI-criteria is het voor een coffeeshop verboden te:

- Afficheren;

- Harddrugs te verhandelen;

- Overlast te veroorzaken;

- Jeugdigen onder de 18 jaar in de coffeeshop toe te laten of aan hen te verkopen;

- Grote hoeveelheden te verhandelen (niet meer dan 5 gram per persoon per transactie) of op voorraad te hebben (niet meer dan 500 gram);

- toegang te verlenen en te verkopen aan anderen dan Ingezetenen van Nederland.

 

Per 1 januari 2013 is het ingezetencriterium aan de gedoogcriteria toegevoegd. Het criterium maakt daarmee onderdeel uit van het landelijk kader, waarmee het lokale beleid in overeenstemming dient te zijn. De invoering van het ingezetenencriterium dient echter te worden onderscheiden van de handhaving van het criterium. De prioriteit van handhaving van het criterium kan namelijk in overleg met de lokale driehoek worden vastgesteld, waarbij wordt aangesloten bij het lokale drugsbeleid. In de gemeente Oude IJsselstreek zal om deze reden geen prioriteit worden gegeven aan de handhaving van het criterium.

Bij constatering van een overtreding van een van de bovenstaande criteria kan het OM, de politie of de gemeente optreden aan de hand van onderstaand handhavingsarrangement.

De hoogte van de dwangsom en de sluiting voor een langere periode zijn nader te bepalen. De burgemeester is bevoegd om gemotiveerd af te wijken van onderstaand handhavingsarrangement.

 

Criterium

Aantal overtredingen

Bestuurlijke actie

Affichering

1e keer

Schriftelijke waarschuwing

 

2e keer binnen 3 jaar na eerdere constatering

Last onder dwangsom

 

3e keer binnen 3 jaar na eerdere constatering

Sluiting voor 3 maanden

 

4e keer binnen 3 jaar na eerdere constatering

Sluiting zolang de burgemeester dit afhankelijk van de ernst van de overtreding en van de omstandigheden nodig acht

Overlast met criminele activiteiten (ernstig of dreigende verstoring van het woon- en leefklimaat in of rondom de coffeeshop waarbij ook criminele activiteiten vanuit de coffeeshop worden ontplooid).

1e keer

Sluiting voor 12 maanden

Overlast zonder criminele activiteiten

(dreigende verstoring van het woon- en leefklimaat in of rondom de coffeeshop door gedragingen van bezoekers, personeel e.d. zonder criminele activiteiten; er zijn meerdere klachten geregistreerd bij de politie.)

1e keer

Schriftelijke waarschuwing

 

2e keer binnen 3 jaar

Last onder dwangsom

 

3e keer binnen 3 jaar

Sluiting voor 3 maanden

 

4e keer binnen 3 jaar

  • 1.

    Sluiting zolang de burgemeester dit afhankelijk van de ernst van de overtreding en van de omstandigheden nodig acht

  • 2.

    Intrekking van de gedoogbeschikking

Verkoophoeveelheid p.p.p.d.

1e keer

Sluiting voor 3 maanden

 

2e keer binnen 3 jaar

Sluiting voor 6 maanden

 

3e keer binnen 3 jaar

Sluiting voor 12 maanden

 

4e keer binnen 3 jaar

  • 1.

    Sluiting voor de duur dat de burgemeester dit afhankelijk van de ernst van de overtreding en van de omstandigheden nodig acht als je de gedoogbeschikking intrekt, kan nu sluiting de bedrijfsvoering niet weer worden opgepakt. Dan enkel op exploitatievergunning

  • 2.

    Intrekking van de gedoogbeschikking

Jeugd

1e keer

Sluiting voor 3 maanden

 

2e keer binnen 3 jaar

Sluiting voor 6 maanden

 

3e keer binnen 3 jaar

Sluiting voor 12 maanden

 

4e keer binnen 3 jaar

  • 1.

    Sluiting voor de duur dat de burgemeester dit afhankelijk van de ernst van de overtreding en van de omstandigheden nodig acht idem

  • 2.

    Intrekking van de gedoogbeschikking

Alcohol

1e keer

Schriftelijke waarschuwing

 

2e keer binnen 3 jaar

Last onder dwangsom

 

3e keer binnen 3 jaar

Sluiting voor 3 maanden

 

4e keer

Intrekken van de gedoogbeschikking

Handelsvoorraad

1e keer

Sluiting voor 3 maanden

 

2e keer binnen 3 jaar

Sluiting voor 6 maanden

 

3e keer binnen 3 jaar

Sluiting voor 12 maanden

 

4e keer binnen 3 jaar

  • 1.

    Sluiting voor de duur dat de burgemeester dit afhankelijk van de ernst van de overtreding en van de omstandigheden nodig acht idem

  • 2.

    Intrekking van de gedoogbeschikking

Harddrugs

1e keer

De gedoogbeschikking intrekken en de exploitant gedurende 10 jaar weren uit gemeente

Ingezetenen

1e keer

Sluiting voor 3 maanden

 

2e keer binnen 3 jaar

Sluiting voor 6 maanden

 

3e keer binnen 3 jaar

Sluiting voor 12 maanden

 

4e keer binnen 3 jaar

  • 1.

    Sluiting voor de duur dat de burgemeester dit afhankelijk van de ernst van de overtreding en van de omstandigheden nodig acht idem

  • 2.

    Intrekking van de gedoogbeschikking

 

Naast de exploitatievergunning is een coffeeshop ook verplicht te beschikken over een gedoogverklaring van de gemeente. In de gedoogverklaring zijn in aanvulling op het landelijk gedoogbeleid voorschriften opgenomen die worden gesteld aan het gedogen van een coffeeshop in de gemeente Oude IJsselstreek. De gemeente kan hier toezicht op houden en indien nodig handhavend optreden. Bij overtredingen van de voorschriften van de gedoogverklaring is artikel 13b van de Opiumwet de basis voor handhavend optreden en dus niet de gedoogverklaring zelf.

In bijlage 2 zijn de gedoogvoorschriften terug te vinden. In hoofdstuk 5 wordt uitgebreider ingegaan op het gemeentelijk gedoogbeleid.

Artikel 2:74a APV Openlijk drugsgebruik

In dit artikel van de Algemene Plaatselijke Verordening is het verboden om op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben. Mede op basis van dit artikel kan worden gehandhaafd op handel op straat. Tevens kan er gericht op (minderjarige)jeugd(groepen) gehandhaafd worden op drugsgebruik. Er kan dan van de gelegenheid gebruik worden gemaakt met de jeugd in gesprek te gaan over drugs(gebruik).

 

Wet Bibob

Sinds 2003 is de Wet Bibob van kracht. Bibob staat voor ‘Bevordering integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur’. De wet geeft gemeenten meer mogelijkheden om bij onder andere het verlenen van vergunningen eventuele criminele activiteiten van de aanvragers van de vergunning mee te wegen in de vergunningverlening.

 

Op grond van artikel 3 van de Wet Bibob kan een verklaring geweigerd of ingetrokken worden indien:

- Sprake is van een ernstig gevaar dat de verklaring mede gebruikt zal worden om strafbare feiten te plegen of om voordeel te halen uit het plegen van strafbare feiten;

- Een redelijk vermoeden bestaat dat ter verkrijgen van de aangevraagde dan wel gegeven vergunning een strafbaar feit is gepleegd.

 

Op basis van de Wet Bibob heeft de gemeente een beleidslijn Bibob voor de gemeente Oude IJsselstreek opgesteld. Hierin is opgenomen in welke situaties nader onderzoek wordt gedaan of een advies wordt gevraagd bij het Landelijk Bureau Bibob. Als gevolg van dit beleid wordt bij elke aanvraag voor een verklaring als bedoeld in artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening (exploitatievergunning) een Bibob-toets uitgevoerd.

 

5. Gedoogbeleid

In dit hoofdstuk wordt beschreven onder welke voorwaarden het gedoogbeleid uitgevoerd kan worden. In paragraaf 5.1 wordt het maximum aantal coffeeshops toegelicht. In paragraaf 5.2 komt het vestigingsgebied aan bod. De openingstijden van de coffeeshop komen aan bod in paragraaf 5.3. In paragraaf 5.4 worden de vestigingscriteria toegelicht. Het hoofdstuk sluit af met het Ingezetenen-criterium in paragraaf 5.5.

 

5.1 Maximum aantal coffeeshops

Voor het nastreven van de doelstellingen van dit drugsbeleid geldt dat er een maximum aantal coffeeshops wordt gedoogd. Bij het bepalen van dit maximum is rekening gehouden met ontwikkelingen die daarop van invloed kunnen zijn. Gezien de huidige situatie binnen de gemeente Oude IJsselstreek wordt er ten hoogste één gedoogverklaring afgegeven voor het exploiteren van een coffeeshop.

 

5.2 Vestigingsgebied coffeeshops

Een coffeeshop mag alleen gevestigd worden aan de rand van het centrum of langs invalswegen binnen de bebouwde kom.

 

5.3 Regulatie openingstijden coffeeshop

De openingstijden van de coffeeshop worden gereguleerd. Op doordeweekse dagen mag de coffeeshop geopend zijn van 13:00 tot 23.00 uur en in het weekend gelden openingstijden van 12:00 tot 24.00 uur.

 

5.4 Vestigingscriteria

De locatie wordt beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

1. Voldoet aan de regels met betrekking tot de openingstijden;

2. De afstand van scholen c.q. jongerenvoorzieningen tot een coffeeshop dient minimaal 250 meter te zijn;

3. De burgemeester heeft een tijdelijke exploitatievergunning verleend als bedoeld in artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening;

4. Het zoekgebied voor de vestiging van de coffeeshop is beperkt tot de rand van het centrum of een locatie aan een invalsweg binnen de bebouwde kom;

5. Voldoet aan de voorwaarden die zijn gesteld met betrekking tot de aanvraagprocedure in bijlage 1;

6. Voldoet aan de voorwaarden die zijn gesteld met betrekking tot de tijdelijke gedoogverklaring in bijlage 2.

 

5.5 Ingezetenencriterium

Het Ingezetenencriterium blijft op landelijk niveau in stand en hiermee blijft het als strafrechtelijk instrument bestaan. Zoals in hoofdstuk 4 aangegeven, wordt geen prioriteit gegeven aan handhaving van het criterium. Gebleken is dat het handhaven op dit criterium resulteert in een toename van de overlast. Hierin wordt gelijk opgetrokken met de gemeente Doetinchem en Winterswijk.

 

6. Slot bepalingen

6.1 Overgangsrecht

Met het in werking treden van het drugsbeleid uit 2018, kwam de vergunning voor onbepaalde tijd voor een coffeeshop te vervallen. De toen vergunde coffeeshop heeft op basis van het overgangsrecht een vergunning gekregen voor de termijn van 5 jaar na verlening van deze vergunning. Na aflopen van deze vergunning zal een transparante gunningsprocedure volgens van te voren openbaar gemaakte regels en selectiecriteria (zie bijlage 1) worden gevolgd voor het verlenen van een nieuwe vergunning.

 

6.2 inwerkingtreding

De uitvoeringsnota drugsbeleid treedt na publicatie in werking.

 

6.3 Intrekking Coffeeshopbeleid

Met het in werking treden van de Uitvoeringsnota Drugsbeleid gemeente Oude IJsselstreek vervalt de Uitvoeringsnota Drugsbeleid gemeente Oude IJsselstreek vastgesteld op 13/06/2018.

 

6.4 Citeertitel

De Uitvoeringsnota Drugsbeleid gemeente Oude IJsselstreek kan worden aangehaald als Drugsbeleid Oude IJsselstreek 2021.