Organisatie | Medemblik |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Medemblik houdende regels omtrent de handhaving van recreatief gebruik van recreatieverblijven (Beleidsregel handhaving recreatief gebruik recreatieverblijven in de gemeente Medemblik 2016) |
Citeertitel | Beleidsregel handhaving recreatief gebruik recreatieverblijven gemeente Medemblik 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-12-2015 | nieuwe regeling | 24-11-2015 De Medemblikker, 17 december 2015 | IV-15-05451 |
Burgemeester en wethouders van de gemeente Medemblik;
Wij op grond van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht verplicht zijn overeenkomstig deze beleidsregels te handelen, behalve indien de situatie voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die, wegens de bijzondere omstandigheden, onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
BELEIDSREGEL HANDHAVING RECREATIEF GEBRUIK RECREATIEVERBLIJVEN IN DE GEMEENTE MEDEMBLIK2016
Deze beleidsregels zijn van toepassing op de recreatieverblijven in de gemeente Medemblik die in gebruik zijn in strijd met de geldende bestemmingsplannen.
Burgemeester en wethouders van Medemblik treden eenduidig, doortastend en consistent op tegen onrechtmatig gebruik van recreatieverblijven. Onder het ‘gebruik’ wordt zowel het gebruik van het recreatieverblijf door de eigenaar zelf, als het (doen) laten gebruiken verstaan. Hieronder is inbegrepen het gebruiken van het recreatieverblijf, terwijl men geen eigenaar is van het recreatieverblijf.
Burgemeester en wethouders zullen in beginsel aan bewoners die voldoen aan de eisen zoals genoemd in artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder c juncto artikel 4, aanhef en onder 10, bijlage II, van het Besluit omgevingsrecht (Bor) een omgevingsvergunning verlenen voor het bewonen van een recreatiewoning in strijd met het bestemmingsplan. Op grond van artikel 2.25, derde lid, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in samenhang met artikel 5.18, vierde lid, van het Bor geldt een omgevingsvergunning voor het bewonen van een recreatiewoning slechts voor degene aan wie zij verleend is en voor de termijn gedurende welke degene aan wie de vergunning is verleend de desbetreffende recreatiewoning onafgebroken bewoont.
In afwijking van het vorige lid treden burgemeester en wethouders op door middel van een last onder bestuursdwang indien de aanwezige spoed dit vereist of indien het opleggen van een last onder dwangsom om enigerlei reden niet mogelijk is dan wel op een eerder moment onvruchtbaar is gebleken als herstelsanctie.
Gelet op de beperkte handhavingscapaciteit binnen de gemeente, zullen burgemeester en wethouders de volgende prioritering hanteren:
De handhaving genoemd in het eerste lid zal primair gericht zijn op recreatieverblijven waarover bij burgemeester en wethouders eerder melding is gedaan van onrechtmatig gebruik. Daarnaast zal het gericht zijn op de onrechtmatige (ver)huur / terbeschikkingstelling van recreatieverblijven aan (buitenlandse) werknemers. Bij voldoende capaciteit zal de handhaving zich vervolgens richten op permanente bewoning en ten slotte op overige vormen van onrechtmatig gebruik. Hierbij zal eerst onderzoek gedaan worden naar het gebruik van recreatieverblijven waarvan één eigenaar meerdere recreatieverblijven in eigendom heeft.
De verwachting is dat de regio’s binnen Noord-Holland Noord, gefaciliteerd door de provincie Noord-Holland, eind 2015 opdracht geven voor een Vitaliteitsonderzoek van alle recreatieparken binnen die regio’s. Deze opdracht zal in 2015/2016 verder worden vormgegeven en uitgevoerd.
Burgemeester en wethouders behouden zich het recht voor om geen uitvoering te geven aan het onderhavige beleid in afwachting van de resultaten van het vitaliteitsonderzoek.
Dit geld alleen voor de parken genoemd in prioriteit 2 en 3, g t/m m.
Artikel 5 Oplegging dwangsom of bestuursdwang
Voor permanente bewoning in een recreatieverblijf welke voldoet aan de voorschriften van bestaande bouw van het Bouwbesluit 2012 geldt een begunstigingstermijn van zes maanden tot maximaal twee jaar. De lengte van de begunstigingstermijn wordt daarbij gekoppeld aan de peildatum van inschrijving in de Basisregistratie personen (BRP). Deze inschrijving wordt aangemerkt als ‘start’ bewoning recreatieverblijf als hoofdverblijf. Hierbij worden de navolgende categorieën onderscheiden als in tabel 1 opgenomen:
Indien na verbeuring van de maximaal opgelegde dwangsom de overtreding niet is opgeheven zal een tweede Last onder dwangsom worden opgelegd waarbij de dwangsom wordt verdubbeld en of wordt een last onder bestuursdwang opgelegd. In die gevallen wordt geen vooraanschrijving meer verzonden en zal een maximale begunstigingstermijn van zes weken worden gehanteerd.
Als de onrechtmatige bewoning in een bepaald recreatieverblijf is beëindigd en vervolgens wordt voortgezet in een ander recreatieverblijf (al dan niet eigendom van dezelfde eigenaar of gefaciliteerd door dezelfde organisatie of persoon), dan geldt een begunstigingstermijn van vier weken voor permanente bewoning en een begunstigingstermijn van twee weken voor huisvesting (buitenlandse) werknemers.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze beleidsregel naar hun oordeel tot een bijzondere hardheid leidt voor van de overtreder en/of de rechthebbenden op het gebruik van de zaak waarop de last betrekking heeft af te wijken van deze beleidsregel.
In de beleidsregel zijn de volgende wijzigingen ingevoerd of verwijderd ten opzichte van de “beleidregel handhaving verbod onrechtmatige gebruik recreatiewoningen in de gemeente Medemblik” met nummer IV-14-03999.
Indien bij hercontrole dezelfde overtreding wordt geconstateerd – ook indien deze in de tussengelegen periode tijdelijk ongedaan is gemaakt – wordt de overtreder een last onder dwangsom opgelegd dan wel wordt bestuursdwang toegepast.
Oplegging last onder dwangsom is gericht op het beëindigen en beëindigd houden van de overtreding. Daar waar een overtreding is beëindigd wordt evengoed besloten een last onder dwangsom op te leggen. Specifiek op het beëindigd houden van de overtreding. Op grond van
artikel 5.34 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan het college, op verzoek van de overtreder, de last opheffen indien de last onder dwangsom een jaar van kracht is geweest zonder dat de dwangsom is verbeurd.
Voor de termijn waarbinnen ongedaan moet worden is onderscheid gemaakt tussen de overtreding “onrechtmatige verhuur aan (buitenlandse) werknemers” en “permanente bewoning”. De hersteltermijn van eerstgenoemde overtreding bedraagt vier weken. Voor permanente bewoning geldt een hersteltermijn van minimaal zes maanden tot maximaal twee jaar. In het beleid IV-14-03999 was deze begunstigingstermijn acht weken.
Verruiming begunstigingstermijn huisvesting (buitenlandse) werknemers
Verruiming begunstigingstermijn permanente bewoning
Argumentatie categorieën 1, 2 en 3 permanente bewoning.
Het woord ‘terbeschikkingstelling’ is toegevoegd aan artikel 3 lid 4 en artikel 5 lid 2 en 6.
Met deze toevoeging wordt aangesloten bij de huidige praktijk situatie. Het komt namelijk frequent voor dat een werkgever of een uitzendorganisatie het recreatieverblijf ter beschikking stelt aan (buitenlandse) werknemers zonder dat sprake is van een huurovereenkomst tussen beide.
Uitwijken naar ander recreatieverblijf
Als de onrechtmatige bewoning wordt beëindigd en in een ander recreatieverblijf, tevens in eigendom van de dezelfde eigenaar, wordt voorgezet dan geldt een begunstigingstermijn van vier weken voor permanente bewoning en twee weken voor huisvesting van (buitenlandse) werknemers.
Binnen de regio Noord-Holland Noord is men bezig met het inventariseren van alle recreatieparken. Hierbij wordt onderzoek gedaan naar de vitaliteit (levensvatbaarheid) van de recreatieparken en overige recreatieonderkomens zoals hotels en B&B’s. Dit onderzoek wordt gefaciliteerd door de provincie Noord-Holland. De verwachting is dat eind 2015 opdracht zal worden gegeven voor dit onderzoek. Deze opdracht zal dan in 2015 of 2016 verder worden vormgegeven en uitgevoerd.
Omdat uit dit onderzoek kan blijken dat recreatieparken binnen de gemeente Medemblik niet voldoen aan het vitaliteitsonderzoek. Kunnen burgemeester en wethouders besluiten niet handhavend op te treden tegen de parken genoemd in prioriteit 2 en 3, g t/m m.
Het nog niet handhavend optreden tegen permanente bewoning om de recreatieparken genoemd in prioriteit 2 en 3, g t/m m. Wil niet zeggen dat burgemeester en wethouders de permanente bewoning gedoogd. Indien een verzoek tot handhaving wordt ingediend zullen burgemeester en wethouder op dit verzoek moeten beslissen.
Burgemeester en wethouders stellen hoge eisen aan de leefkwaliteit van haar inwoners. Verblijven waarin gewoond mag worden dienen te voldoen aan het Bouwbesluit 2012. Op grond van artikel 4, onderdeel 10 van bijlage 2 Besluit Omgevingsrecht, dient een recreatiewoning te voldoen aan het Bouwbesluit 2012 om aanspraak te maken op een persoonsgebonden gedoogbeschikking. Er is onderscheid gemaakt in recreatieverblijven welke voldoen aan de voorschriften van het Bouwbesluit 2012 bestaande bouw, welke niet voldoen aan het Bouwbesluit 2012 bestaande bouw en recreatieverblijven geen gebouw zijnde.
Burgemeester en wethouders zijn van mening dat wanneer bewoners niet in aanmerking komen voor een gedoogbeschikking, het recreatieverblijf moet voldoen aan de eisen gesteld in het Bouwbesluit 2012 onderdeel bestaande bouw om aanspraak te mogen maken aan de begunstigingstermijnen gesteld in tabel 1.
Dit artikel met bijbehorende tabel is uitsluitend bedoeld voor permanente bewoning van een recreatieverblijf welke voldoet aan het Bouwbesluit 2012 onderdeel bestaande bouw.
Wanneer een recreatieverblijf niet voldoet aan de eisen gesteld in het Bouwbesluit 2012 bestaande bouw, geldt een begunstigingstermijn van zes maanden. Burgemeester en wethouders zijn van mening dat wanneer een recreatieverblijf niet voldoet aan het Bouwbesluit 2012 onderdeel bestaande bouw, men geen aanspraak maakt op de termijnen genoemd in tabel 1.
Betreft permanente bewoning van recreatieverblijven niet zijnde een bouwwerk. Hierbij bedoelen burgemeester en wethouders recreatieverblijven zoals (trekkers)tenten, tour- en stacaravans, kampers of andere motorvoertuigen. Omdat dergelijk verblijven vaak niet zijn voorzien van deugdelijke verwarming, ventilatie, waterdichtheid of niet voldoen aan de brandveiligheidseisen. Kiezen burgemeester en wethouders voor een zeer korte begunstigingstermijn van zes weken.
Toevoeging dat bij een tweede last onder dwangsom geen vooraanschrijving wordt verzonden. Daarnaast toegevoegd dat bij een tweede last onder dwangsom of last onder bestuursdwang een maximale begunstigingstermijn van maximaal zes weken zal gelden.
Uit de praktijk blijkt dat bij huisvesting van (buitenlandse) werknemers in recreatieverblijven deze na het opleggen van een last onder dwangsom worden verplaatst naar andere recreatieverblijven al dan niet op hetzelfde recreatiepark. Vaak zijn deze recreatieverblijven al dan niet in eigendom van dezelfde eigenaar of organisatie. Wanneer dit door de toezichthouder wordt geconstateerd geldt dan een maximale begunstigingstermijn van twee weken voor de huisvesting van (buitenlandse) werknemers en vier weken voor permanente bewoning ongeacht of het recreatieverblijf voldoet aan het Bouwbesluit 2012 onderdeel bestaande bouw.