Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Medemblik

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Medemblik houdende regels omtrent het beheer van vaarwegen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMedemblik
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Medemblik houdende regels omtrent het beheer van vaarwegen
CiteertitelBeheer vaarwegen Medemblik 2017
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-11-2017nieuwe regeling

24-10-2017

De Medemblikker, 21 november 2017

DOC-17-032984

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Medemblik houdende regels omtrent het beheer van vaarwegen

INHOUD

 

Samenvatting

 

  • 1.

    Inleiding

  • 2.

    Welke vaarroutes liggen in de gemeente?

  • 3.

    Verantwoordelijkheden

  • 4.

    Waterplanten

  • 5.

    Ondieptes

  • 6.

    Infrastructurele knelpunten

  • 7.

    Overige voorzieningen

  • 8.

    Toekomstige ontwikkelingen

  • 9.

    Gebruikersparticipatie

Bijlages

 

  • A.

    Kaart vastgestelde vaarroutes Medemblik

  • B.

    Kaart overlast waterplanten

  • C.

    Infrastructurele knelpunten

  • D.

    Aktieplan 2018 – 2020

 

Samenvatting

 

De Nota beheer vaarwegen Medemblik is bedoeld om duidelijkheid te geven over de kaders waarin vaarrecreatie in de gemeente Medemblik wordt onderbracht. Wie doet wat en wanneer. Welke knelpunten zijn er? Hoe denken wij deze op te lossen en op wat voor termijn? In de nota wordt ingegaan op o.a. overlast waterplanten, ondieptes (baggeren) en infrastructerele knelpunten. Ook wordt gekeken naar toekomstig ontwikkelingen en hoe gebruikers meer betrokken kunnen worden bij beheer vaarwegen.

 

Op dit moment telt de gemeente 82 km aan officiele vastgestelde vaarroutes. Dit zijn vaarrroutes die vastgesteld zijn in samenwerking met Recreatieschap Westfriesland. De meeste vaarroutes bevinden zich ten westen van Wervershoof. In het oostelijk deel van de gemeente zijn geen vaarroutes aanwezig door de vele obstakels. Van de 82 km aan vaarroutes is slechts 4 km in beheer bij de gemeente. Het overige gedeelte van de vaaroutes is in beheer en eigendom van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK).

 

In totaal zijn drie organisaties betrokken bij het beheer van de vaarwegen. Dit zijn het Recreatieschap Westfriesland, Het Hoogheemraadschap (HHNK), en de gemeente. Voor het Hoogheemraadschap is vaarrecreatie van ondergeschikt belang. De prioriteit ligt bij afvoer van (overtollig) water. Het recreatieschap is verantwoordelijk voor de regionale regie en ontwikkeling op vaarroutes. Volgens de door de raad vastgesteld het Waterplan Enkhuizen-Medemblik (juli 2016) is de gemeente leidend als het aankomt op het gebied van recreatie, waaronder vaarroutes. Dit betekent dat de gemeente het initiatief neemt als er zich problemen voordoen op het gebied van vaarrecreatie zoals waterplanten.

 

De grootste ergernis bij het recreatieve varen zijn waterplanten. Dit is al jaren een punt van aandacht. In 2017 hebben we samen met HHNK ingezet op een extra maaironde in augustus om deze overlast tegen te gaan. Dit had een positief resultaat voor de doorvaarbaarheid van de binnenwateren en wordt daarom de komende jaren voortgezet.

 

Overige knelpunten zijn infrastructuur (o.a. te lage bruggen) en plaatselijk ondieptes. In bijlage C wordt een indicatieve lijst van knelpunten genoemd. In bijlage D wordt aangegeven op wat voor termijn wij deze denken aan te pakken. Verder geldt dat vrijwel alle vaarroutes op (keur) diepte zijn. Omdat de meest vaarroutes in beheer zijn bij HHNK, geldt dat deze organisatie verantwoordelijk is voor op diepte houden van de vaarroutes.

 

Enkele toekomstige ontwikkelingen die van invloed zijn op het beheer vaarwegen zijn de overdracht stedelijk water naar het HHNK en vaarduikers onder de N23 (Westfrisiaweg). Het komende jaar wordt een intentie overeenkomst gesloten met HHNK waarin beheer van het stedelijk water (op termijn) wordt overgedragen aan het Hoogheemraadschap. Als de vaarroutes worden doorgetrokken onder de N23 zijn infrastructurele aanpassingen nodig zijn om varen vanuit de gemeente Medemblik naar Drechterland mogelijk te maken.

 

Gebruikers kunnen op verschillende manieren betrokken worden bij het beheer van vaarwegen: informele gesprekken, via de dorpsraad, of een oproep in de lokale media. Doel is om inzicht te krijgen in het gebruik van de vaarwegen en feedback over de staat van de vaarroutes.

1 Inleiding

 

West Friesland en varen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Werden de vaarwegen vroeger voornamelijk gebruikt om de oogst van het land te halen, is tegenwoordig het recreatief gebruik van vaarroutes de meest belangrijk vaarfunctie. Zo bezit menig inwoner van de gemeente Medemblik een tuindersvlet, bootje of kano. Op een zonnig zomerdag worden deze vaak gebruikt om een paar uurtjes te varen op de verschillende vaarten die binnen de gemeente liggen. Ook toeristen vinden het vaak leuk om een dagje te varen binnen de gemeente.

 

Deze beheernota is opgesteld om duidelijkheid te verschaffen over de vaarroutes binnen de gemeente Medemblik. Wie doet wat en wanneer? Welke vaarroutes hebben wij in beheer? Welke knelpunten liggen er? Hoeveel zou het kosten om deze knelpunten op te lossen en in welke tijdframe denken wij dit te realiseren? In hoeverre zijn wij afhankelijk van anderen?

1.1 Afbakening

De vaarroutes zijn vastgesteld in samenwerking met Recreatieschap Westfriesland. Deze routes zijn aangegeven op kaart 1. De vaarroutes binnen de gemeente Medemblik zijn bedoeld voor de kleine recreatievaart. Dat wil zeggen boten met een diepgang tot 60 cm, zoals kano’s, tuindersvletten en kleine motorboten. De officiële vaarroutes vastgesteld door Recreatieschap Westfriesland hebben geen formele status, zoals bijvoorbeeld de sloepenroute van de beleidsvisie recreatie vaarten 2008 (BRTN 2008).

 

Deze nota is niet bedoeld voor boten met een diepgang van meer dan 60 cm, oftewel de grotere sloepen. Hoewel binnen de gemeente wel op een aantal plekken met dit soort boten gevaren kan worden (o.a. op de Grote Vliet en langs de West Friese Omringdijk) geldt dat op de doorgaande routes er vaak obstakels liggen waardoor deze boten niet verder kunnen varen. De vaarwegen van de gemeente Medemblik zijn daarom ook niet opgenomen in de BRTN 2008 1 .

 

Duidelijk mag zijn dat deze beheernota alleen gaat over vaarrecreatie binnen de Westfriese omringdijk. Al het overige water van de Gemeente Medemblik (“IJsselmeer”) wordt behandeld in het Masterplan Medemblik: Watersportgemeente.

 

Fig. 1: Vaarroutes binnen de gemeente

2 Welke vaarroutes liggen in de gemeente?

 

 

In totaal heeft de gemeente Medemblik op dit moment 82 km aan vaarroutes (zie Fig. 1). Dit zijn officieel vastgesteld vaarroutes waar de gemeente zich inspant voor de recreant. Wanneer de niet-officiële vaarwegen worden meegeteld, ligt er uiteraard (veel) meer. Bijlage A geeft aan welke vastgestelde vaarroutes er in de gemeente liggen.

 

De officiële vaarroutes bevinden zich voornamelijk in het westelijk deel van de gemeente (Medemblik, Opperdoes Abbekerk en Midwoud). Ten oosten van Wervershoof zijn geen officiële vaarroutes, met uitzondering van de doorgaande route naar Enkhuizen. Het oostelijk deel leent zich dan ook veel minder voor varen. Zo zijn er bijvoorbeeld veel dammen en lage bruggen. Daarnaast is er een verschil in het waterpeil tussen het westelijke en oostelijk deel van de gemeente en ontbreekt de aan infrastructuur (sluis) om dit verschil te overbruggen.

 

Naast de doorgaande route naar Enkhuizen, kan men ook een “groot” rondje Medemblik varen (Medemblik – Twisk – Oostwoud – Grote Vliet). Beide met een lengte van ongeveer 24 km. Met een vaarsnelheid van 6 km per uur betekent dit dat men al snel 4 á 5 bezig om dergelijke route te varen.

 

In de praktijk blijkt dat mensen eerder geneigd zijn om een kleiner rondje te varen van ongeveer 2 á 3 uur. In Medemblik en Opperdoes is dit niet een probleem, er zijn voldoende sloten aanwezig waardoor het mogelijk is om een klein rondje te varen. In de kernen zoals Hauwert en Nibbixwoud is het echter veel problematischer om een een dergelijk rondje te varen. In de toekomst zetten we ons in om (waar mogelijk) een vaarrondje per kern op te zetten.

2.1 Eigendom

Van de in totaal 82 km vaarroutes, is minder dan 4 km in eigendom en beheer van de gemeente. Dit geeft aan dat de directe zeggenschap van de gemeente beperkt is. Er wordt dan ook vaak overlegd met het Hoogheemraadschap over bijvoorbeeld het maaien van waterplanten.

 

De vaarroutes die in beheer van de gemeente zijn bevinden zich met name rondom Opperdoes en Medemblik. In het kader van overdracht stedelijk water komen deze vaarroutes in de toekomst in beheer bij het Hoogheemraadschap (zie ook 8.1).

3 Verantwoordelijkheden

 

In totaal zijn er drie partijen betrokken bij het beheer en onderhoud van recreatieve vaarroutes. Dit zijn de gemeente, het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) en het Recreatieschap Westfriesland (RSWF). Hieronder wordt aangegeven welke de taken en verantwoordelijkheden iedere partij heeft.

3.1 Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier

Het merendeel van het vaarwater is in beheer bij het Hoogheemraadschap. Deze organisatie heeft als functionele overheid slechts een beperkt belang bij het recreatief varen. Er wordt alleen onderhouden op voldoende doorstroomprofiel en waterkwaliteit. In de praktijk gaat dit niet altijd samen met het belang van recreatievaart. De jaarlijkse schouw en maaiboot onderhoud is gericht op doorstroming en niet op recreatief (mede)gebruik.

 

Omdat waterplanten al jaren een punt van zorg zijn is er in 2016 een intentieovereenkomst gesloten tussen het Recreatieschap Westfriesland en het Hoogheemraadschap over onderhoud van vaarroutes. In deze overeenkomst zijn ook afspraken gemaakt over extra maairondes. In 4.2 wordt hier verder op ingegaan.

3.2 Gemeente

Volgens de door de raad vastgesteld het Waterplan Enkhuizen-Medemblik is de gemeente leidend als het aankomt op het gebied van recreatie, waaronder vaarroutes. Dit betekent dat de gemeente het initiatief neemt als er zich problemen voordoen op het gebied van vaarrecreatie (bijvoorbeeld waterplanten of infrastructurele knelpunten). Dit betekent niet dat de gemeente zelf problemen financieel oplost maar in gesprek gaat met andere organisaties om tot oplossingen te komen.

 

Binnen de grenzen van de bebouwde kom is de gemeente verantwoordelijk voor voldoende diepte en doorstroomprofiel van de vaarwegen. In de praktijk betekent dit dat er elk jaar gemaaid moeten worden en dat er regelmatig wordt gebaggerd. De gemeente heeft echter maar 4 km van de vastgestelde vaarroutes in beheer en eigendom.

3.3 Recreatieschap Westfriesland

Het Recreatieschap Westfriesland (RSWF) is een gemeenschappelijke regeling voor de Westfriese gemeenten. Het behartigt de belangen van openluchtrecreatie, natuur en landschap in West Friesland, waaronder ook vaarrecreatie.

 

De meest belangrijke rol van het RSWF ten aanzien van vaarrecreatie is de regie functie op de regionale ontwikkelingen van vaarroutes. Zo vindt er regelmatig overleg plaats met de gemeentes om te kijken welke kansen zich voordoen. Ook worden regionale ontwikkelingen (zoals verbreding van de N23) bekeken om er voor te zorgen dat er geen verdere knelpunten ontstaan.

 

Daarnaast is het Recreatieschap verantwoordelijk voor de bewegwijzering van de vaarroutes. In 2017 zijn alle vaarroutes van nieuwe bewegwijzering voorzien.

 

Het Recreatieschap ondersteunt ook het oplossen van regionale knelpunten, zoals lage bruggen. Deze komen in aanmerking voor cofinanciering. De gemeente kan hiervoor een aanvraag indienen bij het recreatieschap. Bij goedkeuring door het Algemeen Bestuur van het Recreatieschap kan tot maximaal 50% van de aanlegkosten vergoed worden.

 

Baggeren

Maaien

Waterplanten

Infrastructurele

Knelpunten

Bewegwijzering

Hoogheemraadschap

(HHNK)

Ja

Ja

Nee

Nee

Gemeente

Ja

Ja

Ja

Nee

Recreatieschap

(RSWF)

Nee

Nee

Ja

(cofinanciëring)

Ja

Fig. 2: Matrix verantwoordelijkheden van de verschillende organisaties

4 Waterplanten

 

 

Waterplanten blijken verreweg de grootste ergernis te zijn bij vaarrecreanten. Waterplanten raken verstrikt in de schroef van de boot, waardoor het vermogen afneemt en niet meer mogelijk is om verder te varen. Waterplanten om de schroef betekent meestal stoppen, motor omhoog en de schroef ontdoen van waterplanten. Een vervelende klus, vooral als men denkt ongestoord te kunnen varen.

 

Fig. 2: Zelfs een kleine hoeveelheid waterplanten geeft al een grote ergernis….

4.1 Huidig beheer

Het Hoogheemraadschap en de gemeente hanteren dezelfde werkwijze voor het maaien van waterplanten. In principe worden alle watergangen twee keer per jaar gemaaid. Doel hiervan is doorstroming van water te bevorderen.

 

  • 1e maaironde: medio juni. In deze maaironde worden alle sloten van de gemeente gemaaid (ook de de vaarroutes). De bedoeling is om de sloot vrij te houden van belemmeringen voor de doorstroming. Tijdens deze maaironde wordt ongeveer 70% van de waterplanten verwijderd. De resterende 30% blijft staan i.v.m. de biodiversiteit.

  • 2e maaironde: medio september/oktober, ongeveer 6 weken voor de najaarsschouw. De bedoeling van deze schouw is dat de sloten en vaarten schoon de winter ingaan. Omdat er vanaf oktober weinig wordt gevaren, is deze maaironde van mindere betekenis voor de vaarroutes.

Tussen de eerste en tweede maaironde zit een periode van drie maanden (juli t/m september), waarin de waterplanten ongestoord groeien. Juist met hoge temperaturen en voldoende water kunnen waterplanten gaan woekeren. Deze periode is ook juist de periode waarin de meeste mensen gaan varen, en dus overlast van waterplanten kunnen ervaren.

4.2 Extra maaironde

Om overlast van waterplanten te voorkomen is afgesproken dat met ingang van 2017 er een extra maaironde plaatsvindt in de eerste week van augustus. Er is hiertoe ook een intentieovereenkomst gesloten tussen het Hoogheemraadschap en het Recreatieschap Westfriesland. Deze maaironde is een beperkte maaironde waarbij de bekende locaties (met veel overlast van waterplanten) worden aangepakt. Bijlage B geeft de locaties aan waar de extra gemaaid kan worden. In totaal gaat het om een lengte van 18,1 km, dat extra gemaaid kan worden.

 

Afgelopen augustus is voor het eerst een extra maaironde ingelast. De werkwijze die op dit moment gehanteerd wordt is dat de gemeente de afgesproken locaties halverwege juli schouwt en dit doorgeeft aan HHNK. Begin augustus wordt dan gemaaid door HHNK (indien nodig).

 

In 2017 bleek het nodig om slechts de helft van de locaties te maaien, met een totale lengte van 9 km. Volgens de afgesproken norm van € 0,75/m gaat het dan over een bedrag van € 6.800. Dit bedrag wordt betaald door het Recreatieschap Westfriesland. Het Recreatieschap heeft hiertoe een bedrag gereserveerd. De komende vijf jaar (tot 2022) kan hier aanspraak op worden gemaakt. Daarna wordt het project geëvalueerd en gekeken op welke wijze dit wordt voortgezet.

 

Bovenstaande werkwijze geldt alleen voor vaarten van het Hoogheemraadschap. Daarnaast maait de gemeente zelf ook enkele vaarten in Opperdoes ten behoeve van het varen. Dit wordt betaald uit het regulier budget (maaien waterplanten). In totaal gaat het om 1 km vaarroute.

5 Ondieptes

 

Voor vrijwel alle vaarroutes geldt dat deze op diepte zijn. Voor de vastgestelde vaarroutes geldt een minimale keurdiepte van 80 cm. Voor een aantal locaties (o.a. Broerdijk, Grote Vliet, Dijkgracht) geldt dat deze minimale (keur) diepte ruimschoots wordt overschreden, met een diepte van 1,2 tot 1,5 meter.

 

Het Hoogheemraadschap hanteert in het landelijk gebied een baggercyclus van één keer per zeven jaar. Er wordt dan ook gelijk een overdiepte aangebracht. Dit betekent dat als een sloot een minimale diepte heeft van 80 cm er vaak tot 90 cm gebaggerd wordt. Met een slib aanwas van één centimeter per jaar betekent dit dat de sloot theoretisch één keer per 10 jaar gebaggerd hoeft te worden.

 

Wel zijn plaatselijk ondieptes aanwezig. In sloten met haakse bochten is de waterbodem vaak wat ondieper doordat de stroming hier trager verloopt. Een andere oorzaak van ondiepte is de infrastructuur ter plaatse. Zo is het aquaduct in de Kadijkersloot (richting Enkhuizen) slechts 75cm diep. Ook langs de Horndersloot (Twisk) is een onderwaterkabelgoot aanwezig, waardoor de waterdiepte hier ongeveer 50cm is, over een zeer beperkte lengte, maar wat wel een behoorlijk obstakel vormt voor de meeste boten. Een laatste oorzaak van plaatselijk ondieptes zijn de plas-dras bermen die op verschillende plekken in de gemeente zijn aangelegd.

5.1 Huidig baggerbeleid

De meeste vaarroutes zijn in beheer en eigendom van het Hoogheemraadschap. De gemeente Medemblik heeft slechts een beperkt gedeelte van de routes in beheer en eigendom. De invloed van de gemeente om de vaarroutes op diepte te houden is daardoor beperkt. Deze vaarroutes zijn echter allemaal in stedelijk gebied. Hier wordt het meest gevaren, dus het is belangrijk dat deze sloten op diepte worden gehouden.

 

In de toekomst neemt deze invloed af omdat het de bedoeling is om het stedelijk water over te dragen aan het Hoogheemraadschap (zie ook 8.1). Goede afspraken met het Hoogheemraadschap zijn noodzakelijk. Zo hebben de vaarroutes in Opperdoes last van loopzand, hier moet vaker gebaggerd worden dan de normale cyclus van HHNK2.

 

In 2018 inventarisaren wij de diepte van de watergangen in beheer bij de gemeente. Dit naar aanleiding van overdracht stedelijk water. Naar aanleiding van deze inventarisatie worden de watergangen op diepte gebracht. Hierna worden deze watergangen overgedragen aan het Hoogheemraadschap.

6 Infrastructurele Knelpunten

 

Op een aantal plekken binnen de gemeente zijn infrastructurele knelpunten. Infrastructurele knelpunten zijn knelpunten van lokale aard en die zich het hele jaar voordoen en de doorvaart belemmeren. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld explosieve groei van waterplanten wat alleen in het voorjaar en in de zomer voorkomt.

 

Voorbeelden van infrastructurele knelpunten zijn plaatselijk ondieptes, overhangende bomen en

(te) lage bruggen. In bijlage A is een indicatief overzicht van de bestaande infrastructurele knelpunten opgegeven. In Bijlage B wordt een globale planning gegeven van de knelpunten die wij de komende jaren willen aanpakken.

6.1 Bruggen

Het grootste probleem op de vastgestelde vaarroutes zijn bruggen die te laag zijn of niet breed genoeg. Met name rond Oostwoud zijn een aantal bruggen die een hoogte van slechts 1.10m hebben. De komende jaren worden alle lage bruggen geïnventariseerd. Daarna wordt bekeken welke bruggen worden aangepakt. Omdat dit vaak particuliere bruggen betreft is het niet altijd mogelijk om een dergelijk knelpunt op te lossen. De eigenaren moeten bijvoorbeeld bereid zijn om mee te werken. Ook is het soms technische niet mogelijk om bruggen te verhogen. Dit geldt bijvoorbeeld voor een aantal bruggen van de Stoomtram Hoorn-Medemblik.

 

Volgens de richtlijnen van het Recreatieschap dienen nieuwe bruggen op officieel vastgestelde vaarroutes een minimale doorvaart hoogte hebben van 1.50m en een breedte van 3.0m

6.2 Overhangende bomen

Een ander probleem dat op verschillende locaties speelt zijn overhangende bomen. Deze belemmeren de doorvaart, vooral als de vaarroute wat smaller is. Dit probleem speelt op verschillende plekken in het gebied (o.a. Twisk, Zwaagdijk Oost en Abbekerk).

 

Fig. 3: Overhangende bomen belemmeren vaak de doorvaart (Twisk)

 

Hoewel het Hoogheemraadschap de eigenaren hierop kan aanspreken blijkt in de praktijk dit lastig te zijn. Zolang de doorstroming niet in het geding is, kan het Hoogheemraadschap geen bestuursrecht toepassen. De komende tijd willen wij samen met het Hoogheemraadschap kijken naar de probleem locaties en naar mogelijk oplossingen zoeken.

6.3 Sluizen

In het gebied van de gemeente zijn drie schutsluizen aanwezig. Het Arkje (voor polderschuiten) bij Zwaagdijk Oost en twee schutsluizen in Medemblik zelf. De Westerhaven is in beheer van de Stichting Medemblikker havens, terwijl de Overlekersluis in beheer is bij het Hoogheemraadschap.

 

De sluizen op zich vormen geen infrastructurele knelpunt. De bediening bij de Overlekersluis echter wel. In de praktijk blijkt dat vaarrecreanten niet makkelijk contact kunnen leggen met de Overlekersluis. Deze sluis is slechts telefonisch bereikbaar, daar er geen marifoon op de sluis aanwezig is. Door privacy wetgeving mag de Havendienst het telefoonnummer van de sluis niet doorgeven. Dit belemmert een soepele doorgang van boten richting de Wieringermeer. Komend jaar gaan wij in overleg met het Hoogheemraadschap overleggen over dit probleem.

7 Overige voorzieningen

 

Onder overige voorzieningen wordt verstaan: voorzieningen die nodig zijn om het vaarrecreatie volledig tot zijn recht te laten komen. Op verschillende plekken in de gemeente zijn botenhellingen en steigers nodig om ofwel boten te water te laten of aan te meren. Daarnaast is ook beschoeiing nodig om oevers te bescherming tegen afkalving.

 

Overigens zijn oevers langs vaarroutes niet geschikt voor het aanleggen van natuurvriendelijk oevers.

Het betreft meestal een stedelijke omgeving waar vaak (te) hard wordt gevaren. Ook al zou er ruimte zijn voor een natuurlijk vriendelijke oever, een dergelijke oever is binnen een dergelijke omgeving geen duurzame oplossing.

7.1 Beschoeiingen

De gemeente heeft op een aantal plekken beschoeiingen langs de vaarroute. Dit om schade aan oevers te voorkomen. Op dit moment heeft de de gemeente circa 12 km in beheer en eigendom langs de verschillende vaarroutes. Beschoeiingen van de gemeente zijn vaak gelegen aan vaarroutes die in beheer zijn bij het Hoogheemraadschap. Dit betekent dat de gemeente een grotere lengte aan beschoeiing in beheer heeft dan aan vaarroutes. Zo zijn de Spooksingel en Brakesloot in Medemblik in beheer van het Hoogheemraadschap, maar is de beschoeiing erlangs de verantwoording van de gemeente.

 

Behalve bestaande beschoeiingen vervangen, moet de komende tijd ook nieuwe beschoeiingen geplaatst door de gemeente. Nieuwe woningbouw locaties worden vaak aan het water gerealiseerd waardoor er meer vaarrecreatie plaatsvindt. Deugdelijk oeverbescherming is dan noodzakelijk wil men geen afkalving van de slootkant. Een voorbeeld hiervan is de Matjador in Wervershoof (zie foto)

 

Fig. 4: Afkalving door vaarrecreatie (omgeving Matjador)

7.2 Botenhellingen

De gemeente heeft ook een aantal boothellingen in beheer en onderhoud. Zo zijn er botenhellingen te vinden in o.a. Midwoud, Nibbixwoud, Medemblik en Wervershoof. Een enkele boothelling daargelaten, bevinden de meeste botenhellingen zich in een goede staat van onderhoud.

 

Het komende jaar worden botenhellingen in Midwoud en Nibbixwoud hersteld. In Midwoud is verwijdering van plantengroei nodig, terwijl de botenhelling in Nibbixwoud in zijn geheel herstelt dient te worden. In de begroting 2018 is hiervoor geld gereserveerd.

7.3 Steigers

In 2018 worden de steigers langs de vaarroutes geïnventariseerd. Afhankelijk van de staat van de steiger vinden reparaties plaats of worden ze vervangen (voor zover in eigendom en beheer bij de gemeente).

 

Het is ook de bedoeling om bij Lambertschaag een steiger te plaatsen om een in een uitstappen bij de beweegbare stuw te vergemakkelijken. Op dit moment is in- en uitstappen op deze locatie problematisch.

8 Toekomstige ontwikkelingen

 

Goed beleid beperkt zich niet alleen tot de huidige situatie, maar kijkt ook uit naar toekomstig ontwikkelingen. Voor de vaarroutes zijn er twee belangrijk ontwikkelingen die hun stempel drukken op het vaarweg beheer in de komende vijf jaar. Dit is overdracht van het stedelijk water naar het Hoogheemraadschap en het ontwikkelen van vaarroutes onder de N23 (Westfrisiaweg).

8.1 Overdracht Stedelijk Water

Het is de bedoeling om in het najaar van 2017 een intentieovereenkomst aan te gaan met het Hoogheemraadschap over de overname van het stedelijk water. Op dit moment valt beheer van het stedelijk water bij de gemeente. Omdat het efficiënter is om al het waterbeheer door één partij te laten uitvoeren, en het voor de burger duidelijker is, is er gekozen om al het stedelijk water onder te brengen bij het Hoogheemraadschap.

 

Het komende jaar (2018) worden alle watergangen en kunstwerken die nu in beheer zijn van de gemeente geïnventariseerd. Doel is om een compleet beeld te krijgen van de onderhoudsstaat van het stedelijk water. Nadat het achterstallig onderhoud is weggewerkt worden deze watergangen overgedragen aan het Hoogheemraadschap. Deze overdracht gebeurt gefaseerd tussen 2019 en 2025.

 

De meeste vaarroutes zijn al in beheer van HHNK. Goede afspraken zijn nodig over de vaarroutes die nu in het beheer zijn van de gemeente. Dit betreft dan niet alleen afspraken over het op diepte houden van sloten, maar ook maaiwerkzaamheden.

8.2 Vaarduikers N23 (Westfrisiaweg)

 

Eind 2018 is de N23 gereed. Door inspanning van het recreatieschap tijdens de aanleg van de Westfrisiaweg zijn vier vaarduikers onder deze weg gerealiseerd. De noordelijk en zuidelijk gelegen vaarroutes worden met elkaar in verbinding gebracht. Het realiseren van een vaarduiker betekent echter niet dat de vaarroute gereed is.

 

Voor de gemeente Medemblik zijn twee vaarduikers van belang: vaarduiker Zevenhuizen (gemeente Hoorn) en de vaarduiker Noorderboekert. Beide duikers vormen een verbinding tussen gebieden met een verschillend waterpeil (Polder de Vier Noorderkoggen en het Grootslag). Dit betekent dat er sluizen gerealiseerd moeten worden om dit peilverschil te overbruggen.

 

De meest voor de hand liggende oplossing is de constructie van een sluis zoals het Arkje bij Zwaagdijk Oost. Een soortgelijke sluis is onlangs in het Drachterveld gerealiseerd door de gemeente Hoorn. Dit heeft (prijspeil 2012) €300.000 gekost.

 

Fig. 5: Op den duur (2025?) wordt bij de Noorderboekert een dergelijke schutsluis gerealiseerd.

 

De andere vaarroute (bij Zevenhuizen) wordt niet op korte termijn gerealiseerd. De gemeente Hoorn heeft de ambitie om de stad te ontsluiten voor vaarrecreatie. Dit is echter wel een lange termijn visie. Zo is het niet duidelijk hoe de sloot in industrieterrein Zevenhuizen loopt en of dit aansluit bij de Medemblikse situatie. Behalve een kunstwerk (sluis) om het peilverschil te overbruggen is een vaarduiker onder de Zwaagdijk nodig zijn. Komend jaar vindt overleg plaats met de gemeente Hoorn over deze situatie.

 

Voor meer informatie over de benodigde werkzaamheden (en kosten) om vaarroutes onder de Westfrisiaweg weg te realiseren wordt verwezen naar informatie nota IVR-16-04539. Duiker A betreft de vaarduiker bij Zevenhuizen en Duiker B betreft de vaarduiker bij de Noorderboekert.

9 Gebruikersparticipatie

 

Voor het opstellen van deze vaarnota is met verschillende doelgroepen gesproken. Er is o.a. gesproken met bootverhuurders, vaarverenigingen en andere direct betrokkenen. Dit heeft veel inzichten opgeleverd. Het betrekken van gebruikers bij het vaarweg beheer biedt een aantal voordelen:

 

  • -

    Feedback over de staat van de vaarwegen

  • -

    Inzicht in gebruikersbehoeftes

  • -

    Creëren van draagvlak

  • -

    Het bij elkaar brengen van verschillende partijen.

Het betrekken van gebruikers kan op verschillende manieren gebeuren.

 

Informeel overleg is waarschijnlijk de beste manier om met de verschillende partijen in contact te blijven. Dit kan telefonisch en via persoonlijk contact. Voorbeelden van gestelde vragen zijn: Hoe is het afgelopen vaarseizoen verlopen ? Wat zijn verbeterpunten? Tijdens dit overleg kunnen ook eventuele nieuwe ideeën worden aangedragen. Dit overleg zou het beste in eind september / begin oktober kunnen plaatsvinden, net na het einde van het vaarseizoen.

 

Een tweede manier is het opstellen van een (korte!) vragenlijst, die gelinkt is aan een of meerdere vaarapps. Er zijn al verschillende vaar apps in omloop, bijvoorbeeld www.sloepennetwerk.nl. Aan deze apps wordt een eenvoudig vragenformulier gelinkt, waar mensen kunnen aangeven hoe lang ze varen en wat voor problemen ze tegenaan zijn gelopen. Doel hiervan is inzicht te krijgen in de verschillende doelgroepen die gebruik maken van de vaarwegen (toeristen, sportvissers) en waar zij tegen aan lopen.

 

Voor de inwoners van de gemeente is een andere benadering nodig. Daar zij het gebied goed kennen is de behoefte aan een dergelijk vaar app (en dus ook de vragenlijst) veel minder. Deze doelgroep is het best te bereiken via de verschillende bewoners overleggen c.q. dorpsraden. Een andere mogelijkheid is een oproep via de lokale media.

Bijlage A: Kaart vastgestelde vaarroutes Medemblik

Bijlage B: Kaart overlast waterplanten

Bijlage C: Infrastructurele Knelpunten

De lijst die hieronder staat is slechts een indicatieve lijst van knelpunten op de vastgestelde vaarroutes. In de loop van 2018 zullen wij een definitieve lijst vaststellen en gaan we kijken welke knelpunten wij het eerst zullen aanpakken.

 

Brug net voorbij Sluis t’Arkje (Zwaagdijk 11)

 

Brug bij het Twisk (dorpsweg): overgroeiende bomen, slechte beschoeiing

 

Brug begin Hornderweg (hoek): kabelgoot, Twisk

 

Brug bij Bennemeer/Broerdijk

 

Brug Broerdijk nr. 4

 

Botenhelling Nibbixwoud (en aanvaarroute)

 

Brug Abbekerk (Plantsoenstraat/Vekenweg)

 

Bijlage D: Indicatieve planning 2018 – 2020 Vaarroutes

Dit is een indicatieve planning. Naarmate de tijd verstrijkt is het moeilijker om acties te benoemen. Daarnaast speelt het vaststellen van begroting, en de prioriteiten die de raad legt een rol. Vanaf 2017 zetten wij in op een extra maaironde in augustus i.s.m. het Hoogheemraadschap.

 

Jaar

Actie

2018

Extra maaironde begin augustus

Aanpak doorvaart brug Dorpsweg Twisk

Aanpak brug nabij het Arkje, Zwaagdijk Oost

Botenhelling Nibbixwoud

Steiger Lambertschaag

N23 (Westfrisiaweg weg) gereed

2019

Extra maaironde begin augustus

Haalbaarheids studie schutsluis Noorderboekert

Brug Broerdijk nr. 4

Kabelgoot Horndersloot

Evt. herstel boothelling(nog te bepalen)

2020

Extra maaironde begin augustus

Nog nader te bepalen

 


1

Het enige stuk BRTN vaarroute dat binnen de gemeente ligt (0.7km), is het stuk tussen de Westerhavensluis en de Overlekersluis.

2

Een keer per zeven voor het landelijk gebied, en een keer per veertien jaar voor het stedelijk gebied.