Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Brunssum

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Brunssum houdende regels omtrent de investeringen van de gemeente

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBrunssum
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van de gemeenteraad van de gemeente Brunssum houdende regels omtrent de investeringen van de gemeente
CiteertitelNota activabeleid 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Nota activabeleid 2005.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-04-2021nieuwe regeling

09-03-2021

gmb-2021-125476

982967

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Brunssum houdende regels omtrent de investeringen van de gemeente

Gemeente Brunssum

 

 

SAMENVATTING

Vaste activa, ook vaak investeringen genoemd, hebben vaak grote financiële consequenties. Investeringen zorgen immers voor langere tijd, afhankelijk van de gebruiksperiode, voor belasting van de jaarlijkse exploitatie. De investeringen zien we terug in de jaarrekening, in de staat vaste activa, terwijl de lasten die voortvloeien uit de investeringen (bijvoorbeeld: afschrijvingen, rentekosten, verzekeringen, onderhoud) behoren tot de jaarlijkse lasten.

 

Een groot deel van het gemeentelijk investeringsbeleid is vastgelegd in externe wet- en regelgeving. Echter op bepaalde punten is sprake van beleidsvrijheid voor een gemeente. Deze komen in het vervolg van deze nota aan de orde.

 

De wijzigingen in regelgeving en de bestaande behoeften aan een instrument dat zorgdraagt voor het eenduidig handelen bij gemeentelijke investeringen, maken een actualisatie van het activabeleid noodzakelijk.

 

Deze nota activabeleid leidt, in hoofdlijnen, tot de volgende wijzigingen:

 

  • Aanpassing aan gewijzigde regelgeving. De regels voor het activeren van uitgaven zijn aangescherpt. Het gevolg is dat investeringen met maatschappelijk nut worden geactiveerd.

  • Het eigen beleid wordt gewijzigd door alleen de linaire afschrijvingsmethode te hanteren. Verder zijn de afschrijvingstermijnen geactualiseerd. Ook worden rapportages over (de uitvoering) van investeringen en de toepassing van restwaarden verder aangescherpt.

Bovengenoemde wijzigingen moeten leiden tot een transparant beleid en een vermindering van de onderuitputting op investeringen. Daarnaast wordt bereikt dat er wordt voldaan aan de nieuwe wetgeving op het gebied van activa.

 

1. INLEIDING

 

Leeswijzer

Deze nota heeft een aantal doelen:

  • a.

    het wettelijk kader omtrent activa inventariseren (informerend);

  • b.

    vaststellen van het gemeentelijk beleid (besluitvormend);

  • c.

    actualiseren en bijstellen van de actuele activa (besluitvormend)

De aangeboden nota "Nota activabeleid 2021 " vervangt de nota uit het jaar 2005.

De wijzigingen in het Besluit Begroting en Verantwoording (hierna te noemen BBV) van de afgelopen tijd zijn wel in begroting en jaarrekening verwerkt maar nog niet in een beleidsnota vastgegelegd. De wijzigingen in de regelgeving leiden dan ook niet meer tot aanpassingen in de begroting.

2. ALGEMEEN

 

Deze nota is een nadere uitwerking van het financiële beleid rond de waardering en afschrijving van vaste activa, zoals opgenomen in artikel 9 van de Financiële verordening gemeente Brunssum 2019 (ex artikel 212 Gemeentewet).

 

De doelstelling van deze nota is het formuleren van beleid en vastlegging van uniforme regels ten aanzien van investeringen. Door de vernieuwing van het BBV is het wenselijk om het beleid omtrent investeringen vast te leggen in een nota.

 

Het activabeleid heeft een grote invloed op de jaarlijkse exploitatie en de vermogenspositie van de gemeente. Onjuiste afschrijvingstermijnen en methoden kunnen grote - ook politieke - risico's met zich meebrengen.

 

Een transparant en adequaat activabeleid vormt een belangrijke pijler voor het bepalen van de financiële positie en het financiële vermogen van de gemeente. De nota bakent de formele kaders af waarbinnen het college van burgemeester en wethouders en de ambtelijke organisatie dienen om te gaan met investeringen en afschrijvingen en vervult een ondersteunende rol bij de jaarrekening en de begroting.

 

Kort samengevat dient de nota bij te dragen tot:

  • -

    Een transparant beleid op basis van objectieve grondslagen;

  • -

    Het zo veel mogelijk voorkomen van onderuitputting;

  • -

    Het maken van afspraken over de te volgen procedure om investeringen aan te vragen en uit te voeren;

  • -

    Het verkrijgen van inzicht in het verloop van investeringen;

  • -

    Het voorkomen van grote schommelingen in de afschrijvingskosten tussen jaren.

In het verleden is vaak tegelijk met de investering een reserve ter dekking van de kapitaallasten van die investering gecreëerd. Dit is een keuze van de raad en wettelijk niet verplicht. Indien dit in de toekomst van toepassing is, wordt dit betrokken bij de investeringsbeslissing met in achtneming van de Nota Reserves en voorzieningen 2019.

3. WETTELIJK KADER

 

Deze nota is primair bedoeld als instrument voor de kaderstellende rol van de raad. Deze nota vormt daardoor het formele kader waarbinnen het college en de ambtelijke organisatie met investeringen en afschrijvingen dienen om te gaan. Het wettelijk kader voor activa wordt gevormd door artikel 59 tot en met 65 van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Daarnaast heeft de commissie BBV via notities, stellige uitspraken en richtlijnen het kader verder ingevuld.

 

Als gevolg van het doen van investeringen ontstaan bezittingen, ofwel de zogenoemde vaste activa. Vaste activa worden naar hun aard onderscheiden in drie soorten:

  • -

    Immateriële vaste activa

  • -

    Materiële vaste activa

  • -

    Financiële vaste activa

Vaste activa worden voor het verwachte aantal gebruiksjaren (economische of technische levensduur) door de gemeente in exploitatie genomen. Vaste lasten, die uit de investeringen voortvloeien, vallen uiteen in de jaarlijkse waardevermindering (afschrijvingslasten) en de financieringslasten (rentekosten), i.c. de kapitaallasten.

 

In bijlage 2 wordt een aantal kernbegrippen beschreven.

4. GEWIJZIGDE REGELGEVING

 

Ten opzichte van de huidige geldende activanota zijn er wijzigingen geweest in de regelgeving. De wijzigingen in de BBV van de afgelopen tijd zijn wel in begroting en jaarrekening verwerkt, maar nog niet in een beleidsnota vastgelegd. Verder wordt de afschrijvingstabel geactualiseerd.

4.1. Wijziging BBV met ingang van 2017

  • 1.

    De systematiek van activering en afschrijving wordt voor alle investeringen gelijkgetrokken. De vrije keuze (van een gemeente) om investeringen met een maatschappelijk nut in de openbare ruimte wel of niet te activeren is komen te vervallen. Alle investeringen, dus zowel investeringen met een economisch nut als investeringen met een maatschappelijk nut, worden geactiveerd en over de te verwachten economische gebruiksduur afgeschreven. Hiermee wordt beoogd de vergelijkbaarheid van de kosten bij gemeenten te verbeteren. Dit nieuwe beleid is al van toepassing op alle investeringen vanaf 2017. Voor de bestaande activa (gerealiseerde investeringen tot en met 2016) blijft het oude activabeleid van kracht.

Deze wijziging had voor Brunssum met name gevolgen voor de financiële verwerking van het MIP (meerjarig investeringsplan) Openbare Ruimte (met uitzondering van riolering). In 2005 was besloten om deze investeringen met een maatschappelijk nut niet af te schrijven maar jaarlijks rechtstreeks ten laste van de exploitatie te brengen. Vanaf 2017 passen we deze gewijzigde regelgeving voor wegen toe in Begroting en Jaarrekening. Dit heeft dus nu geen nieuwe financiële gevolgen.

 

  • 2.

    In het kader van diezelfde uniformiteit, transparantie en vergelijkbaarheid is ook het zogenaamde ‘netto activeren’ verplicht gesteld zowel voor investeringen met een economisch als maatschappelijke nut. Voorheen gold dit enkel voor investeringen met een economisch nut. Dit houdt in dat eventuele bijdragen van derden in aftrek moeten worden gebracht op de investering. Het verrekenen van bijdragen uit de eigen reserves is met ingang van het begrotingsjaar 2017 niet meer toegestaan.

Brunssum past dit principe al sinds 2005 toe voor zowel investeringen met een economisch als maatschappelijk nut. Dit heeft dus nu geen financiële gevolgen.

4.2. BBV-notitie materiele vaste activa van januari 2020

Deze notitie geeft een overzicht van alle relevante aspecten van materiële vaste activa met betrekking tot vraagstukken van begroting en verantwoording voor gemeenten, provincies, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen. Dit betreft voornamelijk een actualisatie van eerdere notities, maar deze notitie bevat ook een nieuwe stellige uitspraak van de Commissie BBV. Van de stellige uitspraken wordt verwacht dat hiervan slechts kan worden afgeweken, indien daarvoor goede gronden zijn.

 

Met ingang van de begroting 2021 geldt een nieuwe stellige uitspraak van de Commissie BBV, namelijk inzake achterstallig onderhoud: “In geval van achterstallig onderhoud, waarbij sprake is van kapitaalvernietiging en/of onveilige situaties, wordt er op basis van artikel 44 lid 1a BBV een voorziening gevormd.”

 

Aangezien er in Brunssum hiervan niet sprake is, hoeft er ook geen voorziening gevormd te worden.

5. GRONDSLAGEN VOOR ACTIVEREN EN AFSCHRIJVEN

5.1. Activeren

  • -

    Grensbedrag te activeren investering

Voorgesteld wordt om uitgaven van investeringen met een totale waarde onder de € 10.000 niet te activeren. Deze maatregel voorkomt vele administratieve handelingen en vergroot de inzichtelijkheid van de investeringsstaat.

Uitgaven onder de € 10.000 die deel uitmaken van een nog niet afgerond investeringsproject (dat in totaliteit wel boven de € 10.000 komt) zullen wel worden geactiveerd. Dit is een voortzetting van het huidige beleid

 

Gedragslijn 1: investeringsprojecten onder de € 10.000 worden niet geactiveerd.

 

  • -

    Waarderingsgrondslag

Bij de waarderingsgrondslagen gaat het om de waardebepaling van activa en de regels die daarvoor gelden. Het gaat hierbij om de waardering van balansposten (bezittingen), teneinde een reëel beeld te krijgen van de vermogenspositie van de gemeente.

 

Het BBV geeft strikte regels voor de waardering van activa. Hiermee wordt voorkomen dat financiële resultaten kunnen worden beïnvloed en anderzijds wordt bereikt dat de financiële gegevens in de loop der tijd vergelijkbaar blijven.

De hoofdregel voor waardering van activa is opgenomen in artikel 63 van het BBV: activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Deze verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs en de bijkomende kosten. De vervaardigingsprijs omvat de aanschafkosten en de overige kosten, welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend.

 

In Brunssum worden activa gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Voor individuele investeringsprojecten wordt daarbij geen rekening gehouden met toegerekende uren van het gemeentelijk apparaat en overige indirecte kosten (overhead). Uitzondering is de huidige jaarlijkse toerekening van loonkosten van 1 Fte van de afdeling Openbare Ruimte aan de jaarlijkse investering aan wegen. Ook rente wordt niet aan de vervaardigingsprijs toegerekend. Voorgesteld wordt deze gedragslijn te continueren.

 

Een tweede belangrijke regel voor de waardering is opgenomen in artikel 64 van het BBV. Daarin is bepaald dat afschrijvingen niet afhankelijk mogen zijn van het resultaat in een boekjaar. Er moet dus worden afgeschreven volgens de vastgestelde methodiek van afschrijven.

 

BTW

De btw op de activa mag niet worden geactiveerd, als deze verrekenbaar is via aangifte of compensabel is volgens de Wet op het BTW-compensatiefonds. In dat geval mag de btw geen onderdeel uitmaken van de waarde.

 

Samenvattend: Activa te waarderen tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Niet-compensabele of niet-verrekenbare BTW wordt opgeteld bij de verkrijgings- of vervaardigingsprijs (wettelijk)

 

Gedragslijn 2: Rente en eigen uren worden niet geactiveerd. Uitzondering is de huidige jaarlijkse toerekening van loonkosten van 1 Fte van de afdeling Openbare Ruimte aan de jaarlijkse investering aan wegen.

5.2. Afschrijven

Algemeen

De gemeente Brunssum hanteert een lineaire en een annuïtaire afschrijvingsmethode. In principe wordt de lineaire afschrijvingsmethode gehanteerd. De keuze voor annuïtaire afschrijvingen bij de gemeente Brunssum werd beschouwd als een afwijking van de standaard en diende te allen tijde expliciet en gemotiveerd te worden aangevraagd via de raad. De annuïtaire methode werd alleen bij die activa toegestaan waar het van belang wordt geacht de lasten gedurende de looptijd gelijk te houden (op dit moment vindt de annuïtaire methode alleen plaats bij de BMV-Oost, BMV-Zuid, BMV-Treebeek en de Brikke Oave). Voor een uniforme werkwijze wordt voor nieuwe investeringen alleen de linaire afschrijvingsmethode gehanteerd.

 

Lineaire afschrijvingen

Lineaire afschrijvingen worden berekend op basis van de historische kostprijs verminderd met de (eventuele) restwaarde gedeeld door de voor het betreffende actief geschatte economische levensduur.

 

Met betrekking tot de afschrijvingen zijn nog de volgende opmerkingen te maken:

  • -

    op gronden wordt niet afgeschreven;

  • -

    uitgaven tot € 10.000,00 worden niet geactiveerd maar rechtstreeks ten laste van de exploitatie gebracht (zie 5.1.1);

  • -

    in het eerste jaar (aanschaf/ingebruikname) worden de afschrijvingen berekend met ingang van het moment dat het actief in gebruik wordt genomen.

Afschrijvingstermijnen

De afschrijvingstermijnen van de activa zijn in bijlage 1 opgenomen, zodat op eenvoudige en eenduidige wijze de termijnen voor de meest voorkomende investeringen zijn af te lezen. De in deze tabel benoemde afschrijvingstermijnen zijn gebaseerd op de verschillen in de geschatte economische levensduur. De tabel is niet limitatief en kan aangevuld worden met nieuwe soorten activa.

 

Herwaardering en extra afschrijvingen

De afschrijvingen mogen niet resultaatafhankelijk zijn. Er zal dus ook moeten worden afgeschreven bij een "slecht" jaarresultaat.

Herwaardering van activa dient wel te geschieden als: De bestemming van het actief verandert, dan wordt de vervangingswaarde van de nieuwe bestemming in de balans opgenomen (artikel 63 lid 5).

De waarde van het actief duurzaam vermindert of het actief uit bedrijf wordt genomen (artikel 65 lid 1). In dit geval is een extra afschrijving noodzakelijk.

 

Gedragslijn 3: De lineaire afschrijvingsmethode wordt gehanteerd.

Gedragslijn 4: In bijzondere gevallen kan hiervan bij een besluit van de raad – bij het vaststellen van het krediet – worden afgeweken.

Gedragslijn 5: De afschrijvingstermijnen conform bijlage 1 worden gehanteerd.

Gedragslijn 6: De afschrijving te starten na gereed komen van de investering.

5.3. Rente

De rente die wordt toegerekend aan de geactiveerde kapitaaluitgaven is de zogenaamde omslagrente. Deze wordt jaarlijks vastgesteld bij de samenstelling van de begroting (voor de begroting 2021 is dit 1%). Dit gebeurt conform de berekeningswijze van de notitie rente (juli 2016) van de Commissie BBV.

Voor de Gondexploitatie geldt sinds 2016 echter een andere berekeningswijze (conform notitie Grondbeleid in begroting en jaarstukken van de Commissie BBV). Dit is het gewogen gemiddelde percentage naar verhouding vreemd vermogen in relatie tot het totaal vermogen. In de begroting 2021 is dit 1,2%.

 

  • Gedragslijn 7: Rente wordt berekend over de boekwaarde op 1 januari van het betreffende actief en ten laste van de exploitatie gebracht.

5.4. Dekking kapitaallasten

De hoofdregel is dat de kapitaallasten worden gedekt uit de algemene middelen. Wanneer er sprake is van een compartiment worden de lasten gedekt met middelen van het betreffende compartiment.

 

Indien er specifieke middelen, zoals inzet van reserves en incidentele budgetten, aanwezig waren, zijn deze als dekking ingezet. Met deze specifieke middelen worden dan “Reserves ter dekking van kapitaallasten” gevormd (zie ook de Nota Reserves en Voorzieningen 2019). Het bedrag van de jaarlijkse kapitaallasten wordt dan onttrekken aan deze reserve.

In de exploitatie worden de kapitaallasten op het betreffende taakveld verantwoord. De onttrekking aan de reserve wordt verantwoord op taakveld XT-010 “Mutaties reserves”. Per saldo wordt dan de jaarlijkse exploitatie met deze werkwijze niet belast.

 

Voor de onderwijsgebouwen Brede School Centrum en Brede School Treebeek, worden de jaarlijkse kapitaallasten onttrokken aan de “reserve decentralisatie onderwijs”. Verder geldt dezelfde werkwijze als bij de “reserves ter dekking van kapitaallasten”.

 

  • Gedragslijn 8: Uitgangspunt is dat de kapitaallasten van nieuwe investeringen worden gedekt uit algemene middelen.

  • Gedragslijn 9: Alleen indien de investering wordt ingezet ten behoeve van een bepaald compartiment, wordt deze investering gedekt uit de middelen van het betreffende compartiment.

  • Gedragslijn 10: Het instellen van een nieuwe “Reserve ter dekking van kapitaallasten” gebeurt enkel wanneer er specifieke middelen ter beschikking zijn gesteld.

  • Gedragslijn 11: De dekking van bestaande en lopende investeringen wordt niet gewijzigd.

6. PROCEDURES AANVRAGEN EN UITVOERING INVESTERINGEN

 

De bevoegdheid tot het toekennen van investeringskredieten berust bij de gemeenteraad. De gemeenteraad geeft door middel van investeringskredieten de bevoegdheid tot het uitvoeren van de investering aan het College van Burgemeester en Wethouders. Uitgangspunt is dat ingediende investeringsvoorstellen zo veel mogelijk integraal worden afgewogen tegen de beschikbare financiële middelen. Door te beoordelen of er sprake is van een restwaarde, is het mogelijk om de jaarlijkse afschrijvingskosten te beperken. Van de in het voorjaar door afdelingen ingediende verzoeken voor investeringen, worden de financiële effecten meegenomen in het begrotingsbeeld ten behoeve van de Voorjaarsbrief. De gehonoreerde investeringen worden vervolgens verwerkt in de begroting en opgenomen in de bijlage “Meerjarig investeringsschema”. Na vaststelling van de begroting mogen de gehonoreerde investeringen in uitvoering worden genomen.

Investeringen die niet in het voorjaar zijn aangekondigd dienen gedurende het jaar via separate raadsvoorstellen te worden voorgelegd aan de raad.

 

Onderbouwing aangevraagde investeringen

De gemeenteraad zal alleen in staat zijn (uitbreidings)investeringen te accorderen die in voldoende mate onderbouwd en gespecificeerd zijn. Investeringsaanvragen dienen dan ook voldoende uitgewerkt te zijn

 

Onderbouwing investeringsaanvraag;

  • Programma/taakveld waartoe de investering behoort en het doel van de investering

  • Vervanging/uitbreiding;

  • Afschrijvingstermijn;

  • Eventuele restwaarde;

  • Eventuele aan te vragen subsidies;

  • Liquiditeitsplanning.

Gedragslijn 12: In de begroting wordt een Meerjarig investeringsschema opgenomen

Gedragslijn 13: De investeringsaanvragen worden onderbouwd en gespecificeerd.

Gedragslijn 14: Voor iedere investeringsaanvraag wordt, indien mogelijk, de hoogte van de restwaarde bepaald.

7. INFORMATIEVERSTREKKING

 

Voor het verkrijgen van inzicht in de voortgang en afwikkeling van uitgegeven investeringskredieten is het voor de gemeenteraad van belang hierin inzicht te hebben. De volgende rapportagemomenten worden gehanteerd:

  • 1.

    rapportage en nacalculatie na afronding;

  • 2.

    tussentijdse rapportages (onderdeel van de Bestuursrapportages en Programmarekening)

7.1. Rapportage en nacalculatie na afronding

Bij afronding van investeringskredieten kunnen de volgende situaties zich voordoen:

  • 1.

    Het krediet is overschreden. De gemeenteraad is in een eerder stadium (via de tussenrapportages) al op de hoogte gebracht van het verloop van de investering.

  • 2.

    Het krediet is toereikend geweest en voor het juiste doel aangewend.

  • 3.

    Het krediet is te hoog. De overblijvende middelen vloeien terug in de algemene middelen. De gemeenteraad dient in een zo vroeg mogelijk stadium, via een bestuursrapportage, te worden geïnformeerd over de onderschrijding van het krediet.

Het is niet toegestaan tegenvallers en meevallers met elkaar te verrekenen. Ook het gebruiken van kredieten voor een andere bestemming is niet toegestaan. In de nacalculatie zal ook worden vermeld in hoeverre de beoogde maatschappelijke effecten zijn gerealiseerd.

  • a)

    Nacalculatie:

  • Voor alle investeringen dient een nacalculatie te worden opgesteld direct na afronding van het krediet. Voor investeringen met een afwijking groter dan 25% wordt de analyse worden opgenomen in een bestuursrapportage of in de jaarrekening.

  • b)

    Voor investeringen groter dan € 100.000,00 (was € 50.000) zal de nacalculatie separaat aan de gemeenteraad worden aangeboden. Uitzondering hierop zijn de jaarlijkse terugkerende investeringen.

Het rapporteren is de laatste jaren niet consequent gebeurd. Dit zal nu extra aandacht krijgen.

 

Gedragslijn 15: Na afronding van een investeringskrediet wordt een rapportage opgesteld.

7.2. Tussentijds rapportages

In de bestuursrapportages c.q. de jaarrrekening wordt integraal ingegaan op de stand van zaken met betrekking tot in uitvoering zijnde investeringen.

 

In de bestuursrapportages c.q. de jaarrekening zal alleen nader worden ingegaan op de investeringen die afwijken van de planning. Vermeld worden dan:

  • De oude planning van in aanvang nemen;

  • De oude planning van realisatie;

  • Een verklaring van de afwijking van de planning;

  • De acties, die worden opgestart, om de planning alsnog te halen;

  • De financiële gevolgen van de afwijking.

  • De nieuwe planning van in aanvang nemen;

  • De nieuwe planning realisatie;

  • De financiële gevolgen van de nieuwe planning.

In de jaarrekening wordt verder een lijst opgenomen met alle nog openstaande kredieten. In deze lijst worden opgenomen de omschrijving, de datum van het besluit, het kredietbedrag, het restant van het krediet en de (verwachte) maand en jaar van afronding.

 

Op basis van deze lijst kunnen kredieten worden bijgesteld. Aangevraagde kredieten die na twee jaar nog niet in uitvoering zijn genomen worden afgesloten. Ook kredieten die na 2 jaar na de geplande realisatiedatum nog niet volledig zijn benut worden afgesloten. Hiervan kan alleen worden afgeweken indien de oorzaken van overschrijding van deze termijn onderbouwd kunnen worden en de raad hierover is geïnformeerd.

 

  • Gedragslijn 16: In de jaarrekening wordt een lijst met openstaande kredieten opgenomen.

  • Gedragslijn 17: Investeringskredieten af te sluiten indien 2 jaar na vaststelling van het krediet nog geen uitgaven zijn gedaan. Dit gebeurt tenzij de raad is geïnformeerd over gewijzigde uitvoering van het krediet.

  • Gedragslijn 18: Investeringskredieten af te sluiten indien 2 jaar na de eerste investeringsuitgaven het krediet nog niet is afgesloten. Dit gebeurt tenzij de raad is geïnformeerd over gewijzigde uitvoering van het krediet.

  • Gedragslijn 19: Afwijkingen (zowel onder- als overschrijdingen) van de investeringsramingen te melden bij de bestuursrapportages of jaarrekening;

8. TOTAALOVERZICHT

 

De voorgestelde gedragslijnen met betrekking tot de aanvraag, activering, uitvoering en afsluiting van investeringen kunnen als volgt worden samengevat.

 

Er zijn wijzigingen ingegeven door de gewijzigde regelgeving en de wijzigingen die voortvloeien uit eigen beleid.

 

Wijzigingen in wetgeving:

  • 1.

    Investeringen met een maatschappelijk nut te activeren en hierop af te schrijven

  • 2.

    De zogenaamde ‘netto-activeren’ toe te passen.

  • 3.

    In geval van achterstallig onderhoud, waarbij sprake is van kapitaalvernietiging en/of onveilige situaties, wordt er een voorziening gevormd.

Eigen beleid:

  • 1:

    Investeringsprojecten onder de € 10.000 worden niet geactiveerd;

  • 2:

    Rente en eigen uren worden niet geactiveerd. Uitzondering is de huidige jaarlijkse toerekening van loonkosten van 1 Fte van de afdeling Openbare Ruimte aan de jaarlijkse investering aan wegen;

  • 3:

    De lineaire afschrijvingsmethode wordt gehanteerd;

  • 4:

    In bijzondere gevallen kan hiervan bij een besluit van de raad – bij het vaststellen van het krediet – worden afgeweken;

  • 5:

    De afschrijvingstermijnen conform bijlage 1 worden gehanteerd;

  • 6:

    De afschrijving te starten na gereed komen van de investering (eigen beleid);

  • 7:

    Rente wordt berekend over de boekwaarde op 1 januari van het betreffende actief en ten laste van de exploitatie gebracht;

  • 8:

    Uitgangspunt is dat de kapitaallasten van nieuwe investeringen worden gedekt uit algemene middelen.

  • 9:

    Alleen indien de investering wordt ingezet ten behoeve van een bepaald compartiment, wordt deze in-vestering gedekt uit de middelen van het betreffende compartiment.

  • 10:

    Het instellen van een nieuwe “Reserve ter dekking van kapitaallasten” gebeurt enkel wanneer er specifieke middelen ter beschikking zijn gesteld.

  • 11:

    De dekking van bestaande en lopende investeringen wordt niet gewijzigd.

  • 12:

    In de begroting wordt een Meerjarig investeringsschema opgenomen;

  • 13:

    De investeringsaanvragen worden onderbouwd en gespecificeerd;

  • 14:

    Voor iedere investeringsaanvraag wordt, indien mogelijk, de hoogte van de restwaarde bepaald;

  • 15:

    Na afronding van een investeringskrediet wordt een rapportage opgesteld;

  • 16:

    In de jaarrekening wordt een lijst met openstaande kredieten opgenomen;

  • 17:

    Investeringskredieten af te sluiten indien 2 jaar na vaststelling van het krediet nog geen uitgaven zijn gedaan. Dit gebeurt tenzij de raad is geïnformeerd over gewijzigde uitvoering van het krediet;

  • 18:

    Investeringskredieten af te sluiten indien 2 jaar na de eerste investeringsuitgaven het krediet nog niet is afgesloten. Dit gebeurt tenzij de raad is geïnformeerd over gewijzigde uitvoering van het krediet;

  • 19:

    Afwijkingen (zowel onder- als overschrijdingen) van de investeringsramingen te melden bij de bestuursrapportages of jaarrekening.

 

BESLUITVORMING

Voorgesteld wordt om:

1. De nota activabeleid 2021 vast te stellen en de geformuleerde regels van deze nota als uitgangspunt te hanteren voor het te activeren en afschrijven van activa.

Het eigen beleid is grotendeels een continuering van het huidige beleid. Het eigen beleid wordt hiermee op de volgende punten gewijzigd:

a. Voor een uniforme werkwijze wordt voor nieuwe investeringen alleen de liniaire afschrijvingsmethode gehanteerd.

b. Grensbedrag voor investeringen waarvan zal de nacalculatie separaat aan de gemeenteraad worden aangeboden wordt verhoogd van € 50.000 naar € 100.000

c. De afschrijvingstermijnen in bijlage 1 zijn geactualiseerd

d. De toepassing van restwaarden wordt aangescherpt.

Bijlage 1: Afschrijvingstabel voor nieuwe investeringen

 

Activa

Termijn

was

(Bedrijfs)gebouwen

  • Nieuwbouw

30 jaar

30 jaar

  • Verbouwkosten

30 jaar

30 jaar

  • Duurzame aanpassingen, o.a. zonnepanelen

15 jaar

1)

  • Brandpreventie voorzieningen

25 jaar

25 jaar

Bedrijfsmiddelen

  • Auto’s en zwaar materieel

5 jaar

5 jaar

  • Gereedschap en hulpmiddelen

5 jaar

5 jaar

Gronden en terreinen

  • Grond

niet

niet

Grond- , weg- en waterbouwkundige werken

Begraafplaatsen

  • Aanleg begraafplaatsen

30 jaar

2)

  • Inrichting begraafplaatsen

25 jaar

25 jaar

Weg- en waterbouw

  • Wegen, fiets- en voetpaden

40 jaar

3)

  • Civiele kunstwerken (bruggen): hout

25 jaar

3)

  • Civiele kunstwerken (bruggen): staal en beton

40 jaar

3)

  • Verkeersregelinstallaties

15 jaar

2)

  • Openbare verlichting: masten

40 jaar

2)

  • Openbare verlichting: armaturen

20 jaar

2)

ICT

  • Automatiseringsprojecten(hard- en software)

4 jaar

4 jaar

  • Mobiele apparatuur (telefoon, etc.)

4 jaar

4 jaar

Kantoorinrichting

  • Meubilair, inventaris en kantoorapparatuur

10 jaar

10 jaar

  • Beveiligingsinstallatie

10 jaar

10 jaar

  • Technische installaties (bv. telefooncentrale)

10jaar

10 jaar

Onderwijs

  • Schoolgebouw: nieuwbouw

40 jaar

40 jaar

  • Uitbreiding en renovatie schoolgebouwen

25 jaar

2)

  • Gymnastieklokalen: nieuwbouw

40 jaar

40 jaar

  • Gymnastieklokalen: verbouwing

25 jaar

2)

  • Brandbeveiliging

10 jaar

2)

Riolering

Milieu investering riolering (geen onderdeel van het GRP)

40 jaar

2)

Rolstoelen

Aanschaf rolstoelen

5 jaar

5 jaar

 

Speeltuinen/- veldjes

Renovatie speeltuinen

10 jaar

10 jaar

Speeltoestellen /speelvoorzieningen

10 jaar

10 jaar

Sportvelden

Kunstgrasvelden

  • Toplaag

10 jaar

4)

  • Onderlaag

20 jaar

4)

  • Onderbouw (zand en drainage)

30 jaar

4)

Natuurgras

  • Toplaag

10 jaar

2)

  • Onderbouw (inclusief drainage)

15 jaar

2)

  • 1)

    Nu opgenomen voor mogelijke nieuwe investeringen

  • 2)

    Niet opgenomen in tabel 2005

  • 3)

    Op wegen etc werd in 2005 niet afgeschreven en stond dus niet in tabel.

  • 4)

    Niet opgenomen in tabel 2005; pas in 2009 eerste aanlag kunsgrasveld

Bijlage 2: Begrippen

Hierna wordt een aantal kernbegrippen anders omschreven.

 

Activa

De bezittingen van de gemeente, zoals gronden, gebouwen, voertuigen en infrastructuur. Deze worden ingedeeld in vlottende activa en vaste activa.

 

Activeren

Het opnemen van investeringen op de balans. De jaarlijkse kosten (afschrijvingen) worden ten laste van de exploitatie gebracht.

 

Afschrijven

Afschrijven is de administratieve verwerking van de waardevermindering van een bedrijfsmiddel. De waardeafname wordt veroorzaakt door technische slijtage en/of economische veroudering. Het af te schrijven bedrag hangt af van de gebruiksduur van de investering. De gebruiksduur bepaalt de afschrijvingstermijn en dus ook de hoogte van de afschrijvingslasten.

Voor de activa worden standaard afschrijvingstermijnen gehanteerd. De belangrijkste termijnen worden genoemd in bijlage 1 bij deze nota. De afschrijving start op het moment dat het actief in gebruik wordt genomen.

 

Agio/disagio

Agio en disagio is het verschil tussen het bedrag waarvoor een lening wordt aangegaan en het hogere c.q. lagere bedrag dat aan de geldnemer wordt uitgekeerd. Agio en disagio kan ook betrekking hebben op aandelen.

 

Annuïtaire afschrijving

Een afschrijvingsmethode waarbij de kapitaallasten jaarlijks gelijk blijven gedurende de gehele afschrijvingsperiode van de investering. In de beginjaren is de afschrijvingscomponent laag en de rentecomponent hoog. Aan het eind van de periode ligt deze verhouding andersom.

 

Boekwaarde

Waarde van de activa op de balans. Dit is de verkrijgings- of vervaardigingsprijs verminderd met de afschrijvingen.

 

Boekwinst/-verlies

Als het actief wordt verkocht of buiten gebruik gesteld tegen een prijs die hoger c.q. lager is dan de resterende boekwaarde op het moment van verkoop of afstoting.

 

Desinvesteren activa

De definitieve buiten gebruik stelling van duurzame (materiële) productiemiddelen (bijvoorbeeld bij verkoop of sluiting)

 

Economische levensduur

De economische levensduur wordt bepaald door rationeel en doelmatig gebruik rekening houdend met technologische ontwikkelingen. Met andere woorden: slijtage van activa door veroudering.

 

Financiële vaste activa

Activa die een financiële waarde vertegenwoordigen, zoals deelnemingen, aandelen en verstrekte leningen.

 

Immateriële vaste activa

Investeringsuitgaven waar geen bezit tegenover staat (bijvoorbeeld kosten sluiten geldlening)

 

Investeringen

Het aanschaffen of zelf produceren van bedrijfsmiddelen. De bedrijfsmiddelen worden meerjarig gebruikt.

 

Investeringskrediet

Het bedrag dat door de gemeenteraad beschikbaar is gesteld voor het doen van een investering.

 

Investering met een economisch nut.

Activa die verhandelbaar zijn (waar dus een markt voor is) of die kunnen bijdragen aan het genereren van middelen, bijvoorbeeld door het vragen van rechten, heffingen of prijzen.

 

Investeringen met een maatschappelijk nut

Activa waarmee geen middelen gegenereerd kunnen worden en die ook niet verhandelbaar zijn, maar wel duidelijk een publieke taak vervullen, zoals wegen, groenvoorziening, bruggen etc.

 

Kapitaallasten

De jaarlijks terugkerende exploitatielasten die samenhangen met de investeringen. De kapitaallasten bestaan uit de afschrijvingen en de toegerekende rente.

 

Lineaire afschrijving

Een afschrijvingsmethode waarbij de kapitaallasten jaarlijks dalen. De afschrijvingscomponent is jaarlijks gelijk. Als gevolg van de dalende boekwaarde neemt de jaarlijks toegerekende rentelast af.

 

Materiële vaste activa

Activa waar een bezit tegenover staat en waaraan een meerjarig nut kan worden toegekend.

 

Restwaarde

Onder restwaarde wordt verstaan de schatting van de opbrengst van het actief die na de gebruiksduur nog gerealiseerd kan worden (tegen het prijspeil van het moment van ingebruikname). De restwaarde wordt verminderd met de te maken kosten voor verwijdering of vernietiging van (delen van het) actief, op het moment dat het actief buiten bedrijf wordt gesteld. De restwaarde dient reëel en per actief te worden geschat.

De restwaarde is van tevoren veelal moeilijk te schatten. Op grond van het voorzichtigheidsprincipe wordt er dan meestal ook vanuit gegaan dat de restwaarde nihil is.

De restwaarde van een specifiek object moet duidelijk blijken uit de investeringsbeslissing van de raad. Het met terugwerkende kracht bepalen van een restwaarde is alleen relevant bij wijziging van het gebruik van het actief waardoor er sprake is van een daadwerkelijk gebruiksduur die korter is dan de economische levensduur.

 

Toegerekende rente

Een vergoeding (administratief) voor het beslag dat de boekwaarde van een investering legt op de financieringsmiddelen van de gemeente. De toegerekende rente is onderdeel van de kapitaallasten.

 

Vaste activa

Bezittingen waarvan het daarvoor benodigde vermogen voor een periode langer dan 1 jaar is vastgelegd. Voorbeelden hiervan zijn gebouwen, gronden en uitgezette leningen. De vaste activa worden onderverdeeld in: immateriële vaste activa, materiële vaste activa en financiële vaste activa.

 

Verkrijgingsprijs

Het bedrag dat betaald is om activa aan te schaffen, inclusief de bijkomende kosten.

 

Vervaardigingsprijs

De kosten die gemaakt zijn ten behoeve van het vervaardigen van een actief.

 

Vlottende activa

De bezittingen van een gemeente waarvoor het daarvoor benodigde vermogen voor een periode korter dan 1 jaar is vastgelegd. Binnen een jaar moeten de vlottende activa zijn omgezet in geld. Voorbeelden zijn: voorraden en debiteuren.

 

Voorraden

Dit zijn goederen die in bewaring worden gehouden voor later gebruik. Voorbeelden zijn: grond- en hulpstoffen, gereed product en handelsgoederen