Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Avres

Algemene subsidieverordening GR Avres 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAvres
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingAlgemene subsidieverordening GR Avres 2021
Citeertitel
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 149 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-04-2021Algemene subsidieverordening GR Avres 2021

15-04-2021

bgr-2021-354

Tekst van de regeling

Intitulé

Algemene subsidieverordening GR Avres 2021

Verordening van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Avres houdende regels omtrent subsidies (Algemene subsidieverordening gemeenschappelijke regeling Avres 2021)

 

Het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Avres;

 

gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 18 maart 2021;

 

gelet op artikel 46 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, artikel 149 Gemeentewet, titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 11 van de gemeenschappelijke regeling Avres;

 

besluit:

 

vast te stellen de Algemene subsidieverordening gemeenschappelijke regeling Avres 2021:

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

 

 

Artikel 1. Definities

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. aanvrager: een (rechts-)persoon die op de voorgeschreven wijze een verzoek indient om subsidie te verkrijgen;

b. activiteiten: samenhangende werkzaamheden en handelingen gericht op het belang van de gemeenschappelijke regeling en/of de ingezetenen in de regio van het werkgebied van de gemeenschappelijke regeling en passend binnen de door het algemeen bestuur vastgestelde beleid op een of meer beleidsterreinen;

c. activiteitenplan: omvat een overzicht van activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd (en de daarmee nagestreefde resultaten) en vermeldt per activiteit of product de daarvoor benodigde personele en materiële middelen (artikel 4:63 Awb);

d. algemeen bestuur: het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Avres;

e. dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Avres;

f. de-minimissteun: steun die wordt verstrekt op basis van Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun (Publicatieblad EU L 352/1); Verordening (EU) nr. 2019/316 van de Commissie tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (Publicatieblad EU L 51 I/1); Verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (Publicatieblad EU L 190/45), of Verordening (EU) 2018/1923 van de Commissie van 7 december 2018 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun verleend aan diensten van algemeen economisch belang verrichtende ondernemingen (Publicatieblad EU L 313/2);

g. Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellingsverordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid, 107, 108 of 109 van het Verdrag heeft vastgesteld waaronder de Algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 2017/1084 van de Commissie tot wijziging van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (Publicatieblad EU L 156/1); de Landbouw vrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (Publicatieblad EU L 193/1); en de Visserij vrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 1388/2014 van de Commissie van 16 december 2014 waarbij bepaalde categorieën steun voor ondernemingen die actief zijn in de productie, de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (Publicatieblad EU L 369/37);

h. gemeenschappelijke regeling: de gemeenschappelijke regeling Avres, welke regeling is getroffen ingaande 1 januari 2016;

i. onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische activiteit uitoefent;

j. programmabegroting: de door het algemeen bestuur goedgekeurde begroting;

k. subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten (artikel 4:21 Awb);

l. (subsidie)jaar: het kalenderjaar;

m. subsidieontvanger: een (rechts)persoon waaraan, al dan niet onder voorwaarden en verplichtingen, een subsidie is verleend;

n. subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies voor bepaalde activiteiten (artikel 4:22 Awb);

o. resultaatgericht afsprakenkader: een toevoeging aan de beschikking tot subsidiebeverlening, bestaande uit een set met afspraken, afgestemd tussen de gemeenschappelijke regeling en de subsidieontvanger; (zie ook artikel 12);

p. verdrag: Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (Publicatieblad EU: C 326/47);

q. wet: de algemene wet bestuursrecht.

 

Artikel 2. Reikwijdte

1. Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies die passen binnen de taakvelden van de financiële begroting met uitzondering van subsidies waarvoor een specifieke verordening is vastgesteld en voor subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de wet (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is).

2. Ten aanzien van subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de wet (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is) kan het dagelijks bestuur bepalen dat deze verordening geheel of gedeeltelijk van toepassing is.

 

Artikel 3. Nadere regels / bevoegdheden dagelijks bestuur

1. Het dagelijks bestuur kan nadere regels vaststellen waarin subsidiemogelijkheden, te subsidiëren activiteiten, doelgroepen, (eventuele) verdeling van de subsidie, de wijze waarop de subsidie wordt berekend en de wijze waarop de subsidiebedragen worden uitbetaald, worden omschreven.

2. Het dagelijks bestuur beslist op subsidieaanvragen met inachtneming van de in de programmabegroting opgenomen financiële middelen of het subsidieplafond en - als de begroting nog niet is vastgesteld - onder de voorwaarde dat voldoende gelden beschikbaar worden gesteld.

3. Het dagelijks bestuur legt na vaststelling, de nadere regels ter kennisname voor aan het algemeen bestuur.

Artikel 4. Staatssteunregels

1. Voor zover dat ten behoeve van het voldoen aan een Europees steunkader noodzakelijk is, kan het dagelijks bestuur bij nadere regels afwijken van deze verordening en deze aanvullen.

2. Bij nadere regels waarbij is bepaald dat toepassing kan worden gegeven aan een Europees steunkader, verwijzen de nadere regels naar het desbetreffende steunkader.

3. Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, verwijst de verleningsbeschikking naar de toepasselijke bepalingen van het steunkader.

4. Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen de activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten voor vergoeding in aanmerking die voldoen aan de eisen van het desbetreffende steunkader.

5. Bij subsidie waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen die tarieven en kostenbegrippen in aanmerking die voldoen aan de eisen van het toepasselijke steunkader.

6. Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen ondernemingen alleen in aanmerking voor zover de subsidieverstrekking voldoet aan de voorwaarden van het desbetreffende steunkader.

Artikel 5. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

1. Binnen de door het algemeen bestuur (voor subsidiering) beschikbaar gestelde budgetten, kan het dagelijks bestuur per beleidsterrein of onderdeel daarvan jaarlijks een subsidieplafond vaststellen.

2. Bij de vaststelling van een subsidieplafond wordt aangegeven op welke wijze de beschikbare subsidie wordt verdeeld. De bekendmaking gebeurt vóór het tijdvak waarop zij betrekking heeft.

3. Het dagelijks bestuur kan een subsidieplafond verlagen als:

a. het wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld; en

b. de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld.

4. Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

5. Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

Artikel 6. Weigeringsgronden

1. Het dagelijks bestuur kan een aanvraag voor een subsidie naast de in artikel 4:25 lid 2 en 4:35 Awb genoemde gevallen weigeren, als er redenen bestaan om aan te nemen dat:

a. de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een wettelijk voorschrift;

b. de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet- en regelgeving, het algemeen belang of de openbare orde;

c. de activiteiten uitsluitend of in hoofdzaak als doel hebben het uitdragen van overtuigingen of denkbeelden van religieuze, levensbeschouwelijke of politiek aard;

d. de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

e. de activiteiten niet of onvoldoende passen in het beleid van de gemeenschappelijke regeling;

f. de gelden niet of niet voldoende zullen worden besteed aan het doel waarvoor subsidie beschikbaar wordt gesteld;

g. de activiteiten niet binnen het werkgebied van de gemeenschappelijke regeling plaatsvinden of niet aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van het werkgebied van de gemeenschappelijke regeling;

h. door andere overheden toegezegde middelen niet daadwerkelijk ter beschikking worden gesteld;

i. niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd.

j. aan de aanvrager voor dezelfde activiteiten al door een of meer bestuursorganen of anderen voldoende subsidie is verstrekt;

k. de aanvrager niet alle beoogde vergunningen en ontheffingen voor de gesubsidieerde activiteiten heeft gekregen of kan krijgen;

l. de aanvrager of een aan hem verbonden organisatie, ook zonder subsidieverlening over voldoende gelden beschikt, het zij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden, om de kosten van de activiteiten te dekken;

m. de aanvrager met uitvoering van de activiteiten beoogt winst te maken;

2. Onverminderd het vorige lid weigert het dagelijks bestuur de subsidie in ieder geval:

a. als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt; of

b. als het een aanvrager betreft tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun van Nederland onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard.

3. Onverminderd de voorgaande leden weigert het dagelijks bestuur de subsidie in ieder geval als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een Europees steunkader omdat:

a. subsidie verstrekt zou worden aan een aanvrager die een onderneming drijft die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in het desbetreffende steunkader; of

b. de subsidie geen stimulerend effect heeft als bedoeld in het desbetreffende steunkader.

 

Artikel 7. Verplichtingen van de subsidieontvanger

1. De subsidieontvanger verricht de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend.

2. De subsidieontvanger doet onmiddellijk melding aan het dagelijks bestuur zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, gedeeltelijk of niet zullen worden verricht of dat gedeeltelijk of niet aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

3. De subsidieontvanger informeert het dagelijks bestuur zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

a. besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend of over ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;

b. relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

c. ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

d. wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon en het doel van de rechtspersoon.

4. Bij nadere regels of verleningsbeschikking kunnen aan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen dan genoemd in artikel 4:37, eerste lid, van de Awb en de leden 1, 2 en 3 van dit artikel worden opgelegd, voor zover deze strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

 

Artikel 8. Wijziging, intrekking van de subsidie

1. Het dagelijks bestuur kan met toepassing van artikel 4:46 lid 2, artikel 4:48, artikel 4:49, artikel 4:50 de subsidie verlagen, intrekken of wijzigen.

2. Naast het bepaalde in artikel 4:48 Awb kan het dagelijks bestuur, zolang de subsidie niet is vastgesteld, de subsidieverlening intrekken of wijzigen als:

a. de subsidieontvanger geen gebruik maakt van de subsidie binnen zes maanden na verlening, tenzij in de verleningsbeschikking andere afspraken zijn gemaakt; of

b. de subsidieontvanger daartoe een schriftelijk verzoek indient.

 

Artikel 9. Wet bibob

Het dagelijks bestuur kan voor subsidies bepalen dat de gevraagde subsidie kan worden geweigerd of de verleende subsidie kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden als bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.

 

HOOFDSTUK 2. SUBSIDIEPROCES

 

 

Artikel 10. Aanvraag van een subsidie

1. Een aanvraag voor een subsidie

a. wordt schriftelijk, zo mogelijk digitaal, ingediend bij het dagelijks bestuur;

b. moet tussen 1 juli en 1 september voorafgaand aan het nieuwe kalenderjaar ingediend worden.

2. Bij de aanvraag legt de aanvrager (in ieder geval) de volgende gegevens over:

a. een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

b. de doelen en resultaten die daarmee worden nagestreefd en hoe de activiteiten daar aan bijdragen;

c. een begroting van inkomsten en uitgaven van de activiteiten waar de subsidie voor aangevraagd wordt. De begroting bevat, indien van toepassing, een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen voor dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

d. een jaarrekening met balans van het voorgaande jaar met de stand van zaken van de algemene reserve, voor natuurlijke personen alleen voor zover van toepassing;

e. indien relevant een opgave van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die al zijn of zullen worden ontvangen voor de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

f. indien relevant een verklaring als bedoeld in de (Europese minimis)verordening met betrekking tot de-minimissteun (de-minimisverklaring);

3. Als een aanvrager voor de eerste keer een subsidie aanvraagt, voegt hij naast de stukken vermeld in lid 2, een exemplaar/ afschrift van de oprichtingsakte, de geldende statuten en reglementen en het jaarverslag van het voorgaande jaar (indien aanwezig) als bijlagen toe aan de aanvraag / het aanvraagformulier.

4. Bij nadere regels kan van de voorgaande leden worden afgeweken.

Artikel 11. Verlening van een subsidie

1. Het dagelijks bestuur beslist op een aanvraag voor een subsidie uiterlijk voor 31 december van het jaar voorafgaand aan de periode waarop de subsidie betrekking heeft.

2. De onder het eerste lid genoemde termijn kan eenmalig worden verlengd met dertien weken.

3. Het dagelijks bestuur geeft in het besluit tot subsidieverlening in ieder geval aan:

a. een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;

b. de periode waarvoor subsidie wordt verleend;

c. het maximale bedrag waarvoor subsidie wordt verleend;

d. als besloten wordt tot bevoorschotting van de subsidie, op welke wijze de voorschotten betaalbaar worden gesteld.

4. Bij nadere regels kan van de voorgaande leden worden afgeweken.

Artikel 12. Resultaatgericht afsprakenkader

1. Het dagelijks bestuur kan aan de beschikking tot subsidieverlening een resultaatgericht afsprakenkader toevoegen.

2. Het resultaatgericht afsprakenkader wordt afgestemd met de aanvrager van de subsidie.

3. Een resultaatgericht afsprakenkader kan tijdens de betreffende periode - na indiening van een inhoudelijk en financieel verslag - worden herzien wanneer dit wenselijk of noodzakelijk wordt geacht.

 

Artikel 13. Vaststelling van een subsidie

1. Een subsidieontvanger dient uiterlijk vóór 1 juni van elk jaar volgend op het jaar van subsidieverlening een verzoek tot vaststelling van de subsidie in.

2. Het verzoek tot subsidievaststelling gaat vergezeld van een verantwoording. De verantwoording bevat:

a. een verslag over het afgelopen subsidiejaar of project. Dit verslag bevat in ieder geval een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde resultaten, prestaties of activiteiten en een toelichting op de verschillen. Het verslag is gerelateerd aan het ingediende activiteitenplan;

b. een overzicht van de aan de activiteiten en/of producten verbonden uitgaven en inkomsten; het overzicht is gerelateerd aan de productbegroting;

c. een balansoverzicht van het totaal van de organisatie over het voorafgaande boekjaar.

3. Het dagelijks bestuur stelt de subsidie vast binnen zes maanden nadat de aanvraag in haar volledigheid is ontvangen.

4. Als uit de aard van de subsidie, of de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in lid 1 en 2 genoemde termijn, dan bericht het dagelijks bestuur de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling.

5. Het dagelijks bestuur kan bij subsidieverlening bepalen dat ook andere - meer of minder - dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

6. Bij nadere regels kan van de voorgaande leden worden afgeweken.

 

Artikel 14. Accountantscontrole

1. Indien de totale jaarlijkse verleende subsidie minder dan € 50.000,- bedraagt, is geen controleverklaring nodig.

2. Indien de totale jaarlijkse verleende subsidie € 50.000,- tot € 150.000,- bedraagt, dient de aanvraag tot subsidievaststelling te zijn voorzien van een beoordelingsverklaring.

3. Indien de totale jaarlijkse verleende subsidie € 150.000,- of meer bedraagt, dient de aanvraag tot subsidievaststelling te zijn voorzien van een controleverklaring.

4. Het dagelijks bestuur kan bij de subsidieverlening bepalen dat van bovenstaande leden 2 of 3 van dit artikel wordt afgeweken.

Artikel 15. Betaling en verrekening

1. Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de subsidievaststelling, indien relevant, betaald onder verrekening van de betaalde voorschotten.

2. Het dagelijks bestuur kan de subsidie, met toepassing van artikel 4:93 Awb verrekenen met opeisbare vorderingen die de gemeenschappelijke regeling op de aanvrager heeft.

 

HOOFDSTUK 3. OVERIGE BEPALINGEN

 

 

Artikel 16. Eigen vermogen, reserves en voorzieningen

Het dagelijks bestuur kan, indien een subsidieontvanger een rechtspersoon is, de mogelijkheid geven om een eigen vermogen te vormen en voorzieningen te treffen voor bestemmingen die passen binnen de doelen van de subsidieverlening.

Artikel 17. Toezicht

1. Het dagelijks bestuur kan personen aanwijzen die zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening of van de verplichtingen in de Awb.

2. De subsidieontvanger is verplicht alle medewerking te verlenen aan de toezichthouder.

3. De subsidieontvanger verleent, op verzoek, aan het dagelijks bestuur of aan door of namens het dagelijks bestuur aangewezen personen, altijd inzage in de administratie, en verstrekt de informatie welke voor de beoordeling van de besteding van het subsidie van belang kunnen zijn.

4. De subsidieontvanger bewaart alle bewijsstukken die van belang zijn voor de subsidieverstrekking tenminste gedurende vijf jaar na de vaststelling van de subsidie en stelt deze op verzoek ter beschikking voor controledoeleinden.

Artikel 18. Hardheidsclausule

1. Het dagelijks bestuur kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3 en 9 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

2. In alle gevallen waarin deze verordening en de aan deze verordening verbonden nadere regels niet of niet voldoende voorzien, beslist het dagelijks bestuur.

Artikel 19. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli 2021 en is voor het eerst van toepassing voor subsidieverlening die betrekking heeft op het kalenderjaar 2022.

Artikel 20. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Algemene subsidieverordening gemeenschappelijke regeling Avres 2021”.

 

 

 

Toelichting:

 

Algemeen:

 

Tot op heden beschikte de gemeenschappelijke regeling Avres niet over een (algemene) subsidieverordening. Dat gold ook voor haar beide rechtsvoorgangers de Regionale Sociale Dienst AV en de Avelingen Groep. In het pakket van dienstverlening en ondersteuning van deze drie organisaties kwam subsidieverstrekking namelijk niet voor. Uitkeringsverstrekking bijvoorbeeld valt niet onder het wettelijke kader van subsidieverlening en voor een beroep op levering van diensten en goederen volstonden/volstaan de reeds vastgestelde inkoop- en aanbestedingsprocedures. In haar periode van bestaan heeft Avres ook nog geen aanvragen voor subsidieverlening ontvangen. Daar waar er mogelijke grensgevallen waren, kon worden voorzien vanuit het specifieke en bijzondere kader dat de wetgeving op het terrein van de sociale zekerheid Avres daarin voorziet.

 

Toch is er op dit moment een tweetal redenen om een algemene subsidieverordening vast te stellen en daarmee in de toekomst wellicht (vaker) gebruik te gaan maken van het instrument subsidieverlening. In de eerste plaats is de afgelopen jaren zichtbaar geworden dat de (Europese) wettelijke inkoop- en aanbestedingsregels steeds stringenter zijn geworden. Binnen dat meer stringente kader maken overheidsorganisaties ook gebruik van subsidieverlening wanneer dat volgens (Europese) wet- en regelgeving, (meer) passend, geëigend en toegestaan is. Met het vaststellen van een algemene subsidieverordening maakt Avres het pallet aan mogelijkheden compleet en kan zij dit instrument dus ook gaan inzetten als het passend, geëigend en toegestaan is.

In de tweede plaats is zichtbaar dat in het kader van de dienstverlening en ondersteuning in het brede sociale domein, Avres steeds meer samenwerkt met ketenpartners in het maatschappelijk middenveld. Niet uit te sluiten valt dat in de toekomst een subsidierelatie met een van deze ketenpartners gewenst/noodzakelijk is om gezamenlijk beoogde doelstellingen te kunnen realiseren. Op dat moment is een algemene subsidieverordening op grond van de Algemene wet bestuursrecht noodzakelijk. De verwachting is overigens dat ook in de toekomst subsidieverlening door Avres op grond van deze Algemene subsidieverordening uiterst beperkt zal blijven.

 

Het wettelijk kader voor subsidieverlening door overheidsorganisaties is geregeld in titel 4.2. van de Algemene wet bestuursrecht. In deze verordening is aangesloten bij hetgeen in het wettelijk kader is geregeld. Voorts is aangesloten bij bepalingen uit de modelverordening van de VNG terzake en hetgeen in verordeningen van gemeenten in de regio is vastgelegd.

 

 

 

 

 

Artikelsgewijze toelichting :

 

Artikel 1. Definities

a. Europees steunkader: ook wel staatsteunregels genoemd. Hoewel kleinere overheidsorganisaties die niet in de grensstreek zijn gelegen nauwelijks gebruik maken van dit soort regelingen of er mee te maken krijgen, is het niet uit te sluiten dat dit kan gebeuren en daarom is dit voor de volledigheid wel vermeld. (Zie ook artikel 4).

b. Resultaatgericht afsprakenkader: een toevoeging aan de beschikking tot subsidiebeverlening, bestaande uit een set met afspraken, afgestemd tussen gemeente en subsidieontvanger; dit begrip vervangt het eerder gebruikte begrip Uitvoeringsovereenkomst. Zie ook artikel 12.

 

Artikel 2. Reikwijdte

Met de toevoeging van lid 2 wordt beoogd dat in een situatie dat de algemene subsidieverordening niet van toepassing is, het dagelijks bestuur deze wel van toepassing kan verklaren. Dit heeft als voordeel dat de eisen voor verantwoording en de weigeringsgronden ook gelden voor die subsidieaanvraag/-verlening. En daarmee ontstaat een (juridisch) toetsingskader.

 

Artikel 3. Nadere regels / bevoegdheden dagelijks bestuur

Met lid 3 ´de nadere regels ter kennisname aan het algemeen bestuur voorleggen´ wordt beoogd het algemeen bestuur adequaat te informeren over hoe het dagelijks bestuur haar bevoegdheid invulling geeft met betrekking tot de concrete uitvoering van diverse soorten subsidieaanvragen.

 

Artikel 4. Staatssteunregels of Europees Steunkader

Dit is tegenwoordig een standaard artikel.

 

Artikel 9. Wet bibob

De Wet bibob is een (preventief) bestuursrechtelijk instrument. Als er een ernstig gevaar dreigt dat bijvoorbeeld een vergunning of subsidieverstrekking wordt misbruikt, kan het bevoegde bestuursorgaan de aanvraag weigeren of de afgegeven vergunning/subsidieverlening intrekken. Zo wordt bijvoorbeeld voorkomen dat de overheid criminele activiteiten faciliteert en wordt bovendien de concurrentiepositie van bonafide ondernemers en instellingen beschermd. Om de mate van gevaar te bepalen, kan het bestuursorgaan een advies aanvragen bij het Bureau bibob in Den Haag. De Wet bibob is sinds 2019 ook toepasbaar op subsidies.

 

Artikel 12. Resultaatgericht afsprakenkader

Het begrip resultaatgericht afsprakenkader (rak) vervangt het eerder in het subsidiekader gebruikte begrip uitvoeringsovereenkomst (uvok). Qua inhoud en proces om tot een uvok of rak te komen, zijn er geen verschillen: goed overleg aan de voorkant.

Juridisch gezien zijn er wel verschillen. Een uvok is een tweezijdige privaatrechtelijke overeenkomst. Mocht er een (menings)verschil of geschil ontstaan over de geleverde prestaties (en/of de kosten die daar mee gemoeid zijn), dan is het privaatrecht van toepassing en kan een geschil alleen aan de civiele rechter worden voorgelegd door middel van een dagvaarding of gezamenlijk verzoekschrift. Het besluit van de subsidieverlening valt echter onder het bestuursrecht. Met een geschil over dit besluit is de bestuursrechter bevoegd. Dit kan ervoor zorgen dat er over een geschil twee verschillende regimes van toepassing zijn.

Het resultaatgerichte afsprakenkader is een onderdeel van het besluit tot subsidieverlening. Dit betekent dat de bestuursrechter ook bevoegd is om over deze geschillen recht te spreken. Voor de subsidieontvanger is de gang naar de bestuursrechter veel laagdrempeliger. Zo is het niet nodig om tijdens juridische procedures vertegenwoordiging door een advocaat te laten plaatsvinden en kan het dagelijks bestuur ook eerst via een bezwaarschrift de verplichting opgelegd krijgen om een heroverweging te maken.

 

Artikel 14. Accountantscontrole

Omdat de gemeenschappelijke regeling met gemeenschapsgeld werkt, is het vanzelfsprekend dat er controle plaatsvindt op de besteding van dat budget. Zowel intern ten behoeve van de eigen account(scontrole), als extern naar - in dit geval - een subsidie ontvangende instelling.

Soms ontstaan er situaties die het billijken dat er van de gehanteerde koppeling tussen verleende subsidiebedragen en zwaarte van accountantsverklaring afgeweken wordt (lid 4).

Dit kan gebeuren bij relatief kleine instellingen die net boven het genoemde bedrag uitkomen. Het dagelijks bestuur kan dan andere afspraken maken en deze opnemen in de verleningsbeschikking.

Van dit maatwerk moet gepast gebruik gemaakt worden, want een controleverklaring, gebruikelijk bij een hoger bedrag en vaak grotere instelling, zegt iets over hoe de instelling haar (werk)processen op orde heeft. En dat zegt vervolgens iets over de mate van professionaliteit van de instelling.

 

Een onderzoek van de accountant vindt plaats om te controleren of de jaarrekening het vereiste inzicht geeft in vermogen, resultaat, solvabiliteit (verhouding eigen en vreemd vermogen) en liquiditeit (vermogen om kortlopende schulden te betalen), of het aan de wettelijke voorschriften voldoet en een getrouw beeld geeft van de (financiële) werkelijkheid.

De beoordeling of een instelling voldaan heeft aan de resultaten uit het resultaatgericht afsprakenkader is een ander, separaat onderdeel van de subsidieverantwoording.

 

Beoordelingsverklaring

Van toepassing indien de totale jaarlijkse verleende subsidie tussen 50.000,- en 150.000,- bedraagt.

Voor een beoordelingsopdracht doet een accountant een beperkt onderzoek: zoals het inwinnen van inlichtingen, verzamelen van gegevens, uitvoeren van cijfer-beoordelingen en nadenken over wat fout kan gaan. De onafhankelijke accountant kan zo met een beperkte mate van zekerheid over de jaarrekening oordelen: is die een goede weergave van de financiële situatie.

 

Controleverklaring

Van toepassing indien de totale jaarlijkse verleende subsidie € 150.000,- of meer bedraagt.

De onafhankelijke accountant zal hier na uitgebreid onderzoek met hoge mate van zekerheid verklaren dat de gegeven financiële informatie voldoet aan de gestelde eisen. Het eindoordeel hangt in grote mate af van de mogelijkheden tot controle binnen de instelling.

Het onderzoek bestaat uit onder andere het vergaren van informatie, verzamelen van gegevens, uitvoeren van cijfer-beoordelingen, nadenken over wat fout kan gaan, transactieonderzoek en doen van risico-inschattingen.

 

De accountant kan hier diverse verklaringen afgeven:

- goedkeurende verklaring: de gegeven informatie is betrouwbaar; er is niet gebleken dat de jaarrekening geen getrouw beeld geeft van het vermogen en het resultaat van de onderneming.

- verklaring met beperking: de gegeven informatie bevat een aantal onjuistheden die de betrouwbaarheid niet wezenlijk aantasten

- afkeurende verklaring: de gegeven informatie bevat een aantal onjuistheden die de betrouwbaarheid wel wezenlijk aantasten

- accountantsverklaring van oordeelsonthouding is een laatste (controle) variant.

 

Artikel 15. Betaling en verrekening

3. Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de subsidievaststelling, indien relevant, betaald onder verrekening van de betaalde voorschotten.

4. Het dagelijks bestuur kan de subsidie, met toepassing van artikel 4:93 Awb verrekenen met opeisbare vorderingen die de gemeente op de aanvrager heeft.

 

 

 

Aldus besloten te Meerkerk in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Avres op 15 april 2021,

E.A. Lanser,

Voorzitter

R.M. den Tek,

Secretaris (wnd)