Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Krimpenerwaard

Subsidieregeling voorschoolse voorzieningen Krimpenerwaard

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKrimpenerwaard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling voorschoolse voorzieningen Krimpenerwaard
CiteertitelSubsidieregeling voorschoolse voorzieningen Krimpenerwaard
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet kinderopvang
  2. Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-2021Nieuwe regeling

23-03-2021

gmb-2021-123834

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling voorschoolse voorzieningen Krimpenerwaard

Het College van burgemeester en wethouders;

 

Gelet op:

  • 1.

    Wet Kinderopvang;

  • 2.

    Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

Besluit vast te stellen:

 

Subsidieregeling voorschoolse voorzieningen Krimpenerwaard

 

1. Begripsbepalingen

  • a.

    Aanvraagjaar: het jaar waarin de subsidieaanvraag wordt ingediend. Dit is het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft;

  • b.

    Doelgroep-peuter: een peuter met een indicatiestelling voor voorschoolse educatie (VE);

  • c.

    Inkomensverklaring: een officiële verklaring van de Belastingdienst met daarin inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar;

  • d.

    Kinderopvang: de opvang van kinderen in de zin van de Wet kinderopvang;

  • e.

    Kinderopvangtoeslag: een tegemoetkoming van het Rijk in de kosten van kinderopvang;

  • f.

    Landelijk Register Kinderopvang (LRK): register waarin alle kindercentra, gastouderbureaus en voorzieningen voor gastouderopvang zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen;

  • g.

    Kleine kernen subsidie: subsidie voor een kern waarin maximaal 1 VVE aanbieder gevestigd is die niet rendabel kan zijn door kleine kernen problematiek. Deze aanbieder dient een aantoonbaar exploitatietekort te hebben;

  • h.

    Marktfalen: als de werking tussen vraag en aanbod verstoord is. Specifiek voor de peuteropvang: als er geen volle bezetting van de groep mogelijk is door te weinig peuters in de betreffende kern en er geen mogelijkheden zijn tot uitbreiding;

  • i.

    Maximumuurtarief: de maximale uurprijs voor dagopvang in een kindercentrum zoals vastgelegd in het Besluit Kinderopvangtoeslag;

  • j.

    Opvangvoorziening: voorziening waar (VE) peuteropvang aangeboden wordt niet zijnde gastouderopvang of buitenschoolse opvang;

  • k.

    Ouder: ouder in de zin van de Wet kinderopvang;

  • l.

    Ouderbijdrage: financiële vergoeding die ouders moeten betalen voor de afname van peuteropvang. De hoogte van de ouderbijdrage wordt bepaald aan de hand van de tabel kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst;

  • m.

    Ouderverklaring geen recht op kinderopvangtoeslag: een document waarop de ouder verklaart geen recht te hebben op kinderopvangtoeslag zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzaalwerk. Als bewijsstuk moet hierbij een Inkomensverklaring gevoegd worden. Zie punt 8.5;

  • n.

    Peuter: een kind in de leeftijd van 2 tot 4 jaar;

  • o.

    Peutermonitor: een tool die ontwikkeld is door Bureau Innovatienul13 om peuteraanbod, peuter- bereik en financiën inzichtelijk te maken voor gemeenten;

  • p.

    Peuteropvang: een vorm van kinderopvang waar opvang geboden wordt aan peuters van 2 tot 4 jaar voor maximaal 8 gesubsidieerde uren per week, verdeeld over minimaal 2 dagdelen. Waar nodig worden deze uren gevarieerd naar leeftijd aangeboden;

  • q.

    Subsidiejaar: het jaar waarover de subsidie wordt aangevraagd en is toegekend. Dit jaar ligt na het aanvraagjaar;

  • r.

    VVE peuteropvang: programma voorschoolse educatie van minimaal 960 uur verdeeld over 1,5 jaar voor peuters van 2,5 tot 4 jaar. Hierbij mag maximaal 6 uur per dag VE meetellen voor deze urennorm. Waar nodig worden deze uren gevarieerd naar leeftijd aangeboden. In het programma aanbod wordt voldaan aan de eisen uit het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. Peuters van 2 tot 2,5 jaar mogen deelnemen aan de VVE peuteropvang, de uren tellen echter niet mee in de urennorm van 960 uur;

  • s.

    Verantwoordingsjaar: het jaar waarin de verantwoording wordt ingediend over de besteding van de subsidie, dit jaar ligt na het subsidiejaar;

  • t.

    Voorschoolse educatie (VE): uitvoering van een door het college gesubsidieerd programma dat gericht is op het verbeteren van de voorwaarden voor het met succes instromen in het basisonderwijs voor kinderen die nog niet tot een school kunnen worden toegelaten;

  • u.

    Voorschoolse voorziening: een voorziening voor kinderen van nul tot vier jaar aangaande opvang en educatie;

  • v.

    WKO: Wet kinderopvang;

  • w.

    Subsidie (VE) peuteropvang: subsidie waarbij de deelnemende peuter eenheid is van subsidie;

  • x.

    Subsidie scholingskosten VVE en VVE gerelateerde programma’s: deze subsidie per groep is bedoeld als kwaliteitsimpuls op de peuteropvang locaties;

  • y.

    Subsidieregeling: een nadere regeling zoals bedoeld in artikel 3 van de Algemene Subsidieverordening 2019 (ASV).

2. Maatschappelijk effect

Het sociaal emotionele, -culturele en cognitieve vermogen van peuters is vergroot. Door preventie en vroeg signalering gaan minder kinderen met een ontwikkelingsachterstand naar de basisschool.

3. Gemeentelijke doelen voor het verstrekken van subsidie op voorschoolse voorzieningen

De activiteiten moeten een bijdrage leveren aan een of meerdere van onderstaande doelen:

  • i.

    Peuters nemen deel aan een voorschoolse voorziening die voldoet aan de kwaliteitscriteria van de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang.

  • ii.

    Peuters met een VVE indicatie volgen een VVE programma dat voldoet aan het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.

  • iii.

    Het voorkomen, vroegtijdig opsporen en aanpakken van taal- en onderwijsachterstanden bij peuters.

  • iv.

    De ontwikkeling van (doelgroep)peuters wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. Hierdoor wordt de kans vergroot op een start in het onderwijs zonder een achterstand.

  • v.

    Het behouden van voorschoolse voorzieningen in de kernen.

4. Subsidiabele activiteiten

 

4.1 Categorie peuteropvang

  • a.

    Een aanbod aan peuters van ouders aantoonbaar zonder recht op kinderopvangtoeslag- waarbij de gemeente maximaal 8 uur per week subsidieert.

  • b.

    Een aanbod aan doelgroep peuters van zowel ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag als ouders met recht op kinderopvangtoeslag – waarbij de gemeente maximaal 16 uur per week subsidieert.

  • c.

    De verleende subsidie kan ingezet worden om een peuter die maximaal 3 weken voor de vakantie vier jaar wordt, tot aan de vakantie te laten overbruggen om continuïteit te waarborgen voor het kind.

  • d.

    De verleende subsidie kan bij uitzondering en deels ingezet worden om een peuter na zijn/haar vierde verjaardag langer op de peuteropvang te laten verblijven. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten:

    • i.

      Er is geen sprake van kinderopvangtoeslag (deze loopt door tot het kind start in het basisonderwijs).

    • ii.

      Er is sprake van een speciale zorgbehoefte waardoor het kind nog niet kan starten op het primair onderwijs. De zorgbehoefte is door een professional in beeld gebracht.

    • iii.

      De mogelijkheid voor inzet van een Sociaal Medische Indicatie Kinderopvang wordt in kaart gebracht.

    • iv.

      De onderwijsinstelling heeft een zorgplicht voor aangemelde kinderen.

    • v.

      De peuteropvang maakt samen met ouders, school en andere betrokken professionals een plan rondom het kind.

    • vi.

      De gemeente wordt betrokken bij het gebruik maken van deze uitzondering, waarbij er samen gekeken wordt naar de mogelijkheden in het budget.

4.2 Categorie kwaliteitsimpuls

Subsidie ten behoeve van een kwaliteitsimpuls. Hieronder vallen scholingskosten VVE en VVE gerelateerde programma’s.

 

4.3 Categorie pedagogisch coach op de VVE groep

  • a.

    Subsidie ten behoeve van de inzet van de HBO coach/pedagogisch beleidsmedewerker op de VVE groep conform het wijzigingsbesluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. Voor deze categorie gelden de volgende uitgangspunten:

    • i.

      Doel besluit: verhogen van de kwaliteit van het aanbod van voorschoolse educatie

    • ii.

      Norm: inzet pedagogisch beleidsmedewerker voor 10 uur per doelgroeppeuter per locatie per jaar (peildatum

    • iii.

      Profiel: hbo werk- en denkniveau, gelijk aan de eisen zoals gesteld in de Wet IKK en zoals ze zijn uitgewerkt in de CAO Kinderopvang en de CAO Sociaal werk

    • iv.

      Opleiding: hbo-, wo- en associate degree-opleidingen gericht op de ontwikkeling van kinderen en de manier waarop die ontwikkeling zo optimaal mogelijk kan worden ondersteund. Zie hiervoor de lijst Branche erkende Scholing voor Pedagogisch beleidsmedewerker/coach. MBO4-diploma aangevuld met een branche-erkende opleiding is ook mogelijk

    • v.

      De norm van 10 uur betreft een rekenregel. Het is dus niet zo dat de werkzaamheden van de pedagogisch beleidsmedewerker één op één zijn terug te brengen op 10 uur per doelgroepkind. Het totaal aantal voorgeschreven uren per locatie mag door de opvangorganisatie naar eigen inzicht worden ingezet, zolang de inzet gericht is op kwaliteitsverbetering van de beroepskrachten en het aanbod van de VE op de groepen waar doelgroepkinderen aan deelnemen

4.4 Categorie kleine kernen subsidie

Subsidie ten behoeve van VVE aanbieders in kleine kernen die op basis van het gehanteerde subsidiabel uurtarief niet op rendabele wijze in stand gehouden kan worden. Deze is alleen bedoeld voor aanbieders die de enige VVE aanbieder in de kern zijn en waar geen dagopvang gevestigd is, om marktverstoring te voorkomen.

5. Toetsingscriteria aanvrager

Een opvangvoorziening komt uitsluitend voor subsidie in aanmerking wanneer:

  • a.

    de opvangvoorziening opvang verzorgt aan (doelgroep)peuters gevestigd in de gemeente Krimpenerwaard;

  • b.

    de opvangvoorziening staat als kinderdagverblijf ingeschreven in het Landelijk Register Kinderopvang;

  • c.

    zowel peuteropvang als VE peuteropvang aangeboden wordt;

  • d.

    voor doelgroep peuters de aantekening voorschoolse educatie ‘ja’ aanwezig is bij de opvangvoorziening in het LRK;

  • e.

    voor doelgroep peuters wordt een aanbod gerealiseerd van minimaal 960 uur over 1,5 jaar voor peuters in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar;

  • f.

    de opvangvoorziening voldoet aan de basisvoorwaarden voor de kwaliteit van kinderopvang en de basisvoorwaarden voor de kwaliteit van voorschoolse educatie zoals opgenomen in de Wet Kinderopvang en het (wijzigings-)besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

  • g.

    de opvangvoorziening werkt met een kind-volgsysteem en een landelijk erkend VVE programma en;

  • h.

    De opvangvoorziening bevordert de doorgaande leerlijn naar het onderwijs en gebruikt hiervoor o.a. het formulier warme overdracht Krimpenerwaard.

Specifiek voor de aanvraag kleine kernen subsidie gelden de volgende toetsingscriteria:

  • i.

    In de kern is de aanvrager de enige VVE aanbieder en is er geen dagopvang in de kern;

  • j.

    De aanvrager kan aantonen dat er sprake is van marktfalen;

  • k.

    De aanvrager kan aantonen dat er sprake is van een exploitatietekort.

6. Subsidiebedragen

 

6.1 Subsidiebedragen (VE) peuteropvang

De subsidiebedragen ten behoeve van de (doelgroep)peuters van de volgende groepen ouders zijn als volgt:

  • 1.

    Ouders met recht op kinderopvangtoeslag

    • a.

      Ouders met een peuter die naar de reguliere peuteropvang gaat, betalen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage op basis van het door de rijksoverheid vastgesteld fiscaal maximumuurtarief over de eerste acht uur per week. De gemeente Krimpenerwaard subsidieert in dit geval het bedrag tussen het fiscaal maximumuurtarief en € 9,50 per uur over acht uur per week.

    • b.

      Ouders met een peuter die een VVE indicatie heeft, betalen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage op basis van het door de rijksoverheid vastgesteld fiscaal maximumuurtarief over de eerste acht uur per week. De gemeente subsidieert in dit geval het bedrag tussen het fiscaal maximumuurtarief en € 9,50 per uur over acht uur per week. Acht uur aanvullend per week (in totaal zestien uur) is voor deze ouders gratis.

      De gemeente Krimpenerwaard subsidieert de aanvullende acht uur per week voor € 9,50 per uur.

  • 2.

    Ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag

    • a.

      Ouders met een peuter die naar de reguliere peuteropvang gaat, betalen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage op basis van het door de rijksoverheid vastgesteld fiscaal maximumuurtarief over de acht uur per week. De gemeente Krimpenerwaard subsidieert in dit geval de aanvulling tot het fiscaal maximumuurtarief en het bedrag tussen het fiscaal maximumuurtarief en € 9,50 per uur over acht uur per week.

    • b.

      Ouders een peuter die een VVE indicatie heeft, betalen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage op basis van het door de rijksoverheid vastgesteld fiscaal maximumuurtarief over de eerste acht uur per week. De gemeente Krimpenerwaard subsidieert in dit geval de aanvulling tot het fiscaal maximumuurtarief en het bedrag tussen het fiscaal maximumuurtarief en € 9,50 per uur over acht uur per week. Acht uur aanvullend per week (in totaal zestien uur) is voor deze groep gratis. De gemeente Krimpenerwaard subsidieert de aanvullende acht uur per week met € 9,50 per uur.

  • 3.

    Voor lid 1.b en lid 2.b is er een wettelijke aanbodverplichting van 16 uur per week VVE voor kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar. Instellingen mogen variëren in de vorm waarin zij dit aanbieden, maar mogen niet meer dan zes uur per dag aanbieden. Over een periode van 1,5 jaar moet er in totaal 960 uur voorschoolse educatie aangeboden zijn. Voor kinderen die al vóór 1 januari 2020 tweeënhalf waren en deelnamen aan voorschoolse educatie, geldt geen aanbodverplichting van 16 uur.

6.2 Subsidiebedragen kwaliteitsimpuls VVE en inzet pedagogisch beleidsmedewerker

  • a.

    Per peutergroep (locatie) kan er per jaar een subsidie worden aangevraagd ten hoogte van € 3.000,-. Deze subsidie is bedoeld voor scholingskosten VVE en VVE gerelateerde programma’s (kwaliteitsvergoeding).

  • b.

    Per kind met een VVE indicatie geldt een toeslag van € 400,- voor de inzet van de HBO coach/pedagogisch beleidsmedewerker op de groep. Zie de voorwaarden onder artikel 4.3 en het Wijzigingsbesluit Voorschoolse Educatie.

6.3 Subsidiebedrag kleine kernen subsidie

De maximum aan te vragen subsidie is € 10.000,-. Zie de voorwaarden onder artikel 5.i, j en k.

7. Verplichtingen

  • 1.

    De opvangvoorziening bepaalt in hoeverre ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag in aanmerking komen voor subsidie en gebruikt daarvoor een ouderverklaring ‘geen recht op kinderopvangtoeslag’.

  • 2.

    De opvangvoorziening levert per kwartaal de volgende gegevens aan door een upload in de Peutermonitor:

    • a.

      Het betreffende kwartaal waarover de gegevens ingediend worden.

    • b.

      De betreffende maand waarover de gegevens ingediend worden.

    • c.

      Naam van de locatie.

    • d.

      Identificatiecode van de locatie in het Landelijk register Kinderopvang.

    • e.

      Of de locatie een erkende VVE locatie is.

    • f.

      Kind ID: Burgerservicenummer van de peuter.

    • g.

      Indicatie.

    • h.

      Recht op kinderopvangtoeslag bij ouder(s)/verzorger(s).

    • i.

      Voornaam peuter.

    • j.

      Achternaam Peuter.

    • k.

      Postcode van het woonadres van de peuter.

    • l.

      Huisnummer van het woonadres van de peuter.

    • m.

      Toevoeging op het huisnummer van het woonadres.

    • n.

      Woonplaats.

    • o.

      Geboortedatum van de peuter.

    • p.

      Eerste Kind (hoeft alleen ingevuld te worden voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag).

    • q.

      Startdatum van de plaatsing.

    • r.

      Einddatum van de plaatsing.

    • s.

      Aantal gesubsidieerde reguliere uren dat de peuter in de betreffende maand is geplaatst. Dit betreft de contracturen/geplaatste uren.

    • t.

      Aantal gesubsidieerde VVE uren dat de peuter in de betreffende maand is geplaatst. Dit betreft de contracturen/geplaatste uren.

    • u.

      Inkomen ouders: deze wordt alleen ingevuld voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag. Het gaat hier om het gezamenlijk toetsingsinkomen van de ouder(s)/ verzorger(s).

  • 3.

    De gemeente kan steekproefsgewijs opvangvoorzieningen verzoeken aanvullende gegevens aan te leveren via beveiligde e-mail, bijvoorbeeld Cryptshare. De gegevens die de gemeente kan opvragen in aanvulling op artikel 8.2 zijn:

    • i.

      BSN ouder(s)

    • ii.

      Naam ouder(s)

    • iii.

      Ouderverklaring geen recht op kinderopvangtoeslag

    • iv.

      Inkomensverklaring, zie punt 8.5 voor een toelichting

    • v.

      De aanwezigheid van een VVE indicatie

  • 4.

    Op basis van de gegevens genoemd in artikel 8.2 en 8.3 toetst de gemeente de rechtmatigheid van de subsidieverlening. Na de rechtmatigheidstoets worden de persoonsgegevens genoemd in artikel 8.3 vernietigd.

  • 5.

    De opvangvoorziening toets aan de hand van de Ouderverklaring geen recht op kinderopvangtoeslag, in combinatie met een inkomensverklaring van de ouder(s), of een peuter in aanmerking komt voor een gesubsidieerde plek. Als dit om aantoonbare reden niet mogelijk is, kan er ander bewijs van inkomen worden opgevraagd. Dit kan zijn: salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering etc.

    De opvangvoorziening houdt een administratie bij van de documenten aan de hand waarvan de toetsing recht op een gesubsidieerde plek is gedaan en van bevindingen van deze toetsing. De opvangvoorziening bewaart deze gegevens nog 3 jaar (na afloop van het subsidiejaar) en stelt deze gegevens beschikbaar aan de gemeente als de gemeente hierop een controle wil uitvoeren.

    De opvangvoorziening is niet verantwoordelijk voor de juistheid van de door ouders geleverde gegevens.

8. Resultaten – Wat moet de subsidie opleveren?

De activiteiten moeten een bijdrage leveren aan een of meerdere van onderstaande resultaten:

  • i.

    Voldoende aanbod voor peuters, regulier en VVE;

  • ii.

    Zoveel mogelijk peuters bereiken en toe leiden naar een voorschoolse voorziening;

  • iii.

    Goede aansluiting op de basisschool, peuters maken een goede start binnen het basisonderwijs;

  • iv.

    Goede kwaliteit van voorschoolse voorzieningen (kwaliteitszorg) waarbij het gebruikte VVE programma kinderen op vier ontwikkelingsgebieden (taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotioneel) stimuleert;

  • v.

    Het verbeteren van de voorschoolse educatie door middel van coaching van beroepskrachten voorschoolse educatie en/of beleidsvorming en -implementatie door een pedagogisch beleidsmedewerker;

  • vi.

    Kinderopvanginstellingen voldoen aan de basisvoorwaarden zoals aangegeven in het Besluit Basisvoorwaarden Kwaliteit Voorschoolse Educatie.

9. Indicatoren – Hoe meten we wat er bereikt is?

De volgende indicatoren (niet zijnde uitputtend) geven een indicatie of en in welke mate resultaten gerealiseerd zijn:

  • i.

    Het bereik (aantal peuters met en zonder VVE indicatie, aantal ouders met kinderopvangtoeslag);

  • ii.

    Uitvoering van het VVE programma (interne kwaliteitszorg);

  • iii.

    Resultaten van het VVE programma;

  • iv.

    Ouderbetrokkenheid;

  • v.

    Doorgaande leerlijn.

10. Verantwoording

  • 1.

    Bij subsidies tot € 50.000 dient de subsidieontvanger uiterlijk op 1 juni van het verantwoordingsjaar een aanvraag tot vaststelling in. Deze aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan;

    • b.

      een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening). Uit het financieel verslag komt duidelijk naar voren hoe de subsidie is besteedt aan de genoemde activiteiten onder artikel 4 van deze subsidieregeling.

  • 2.

    Bij subsidies van meer dan € 50.000 dient de subsidieontvanger uiterlijk op 1 juni van het verantwoordingsjaar een aanvraag tot vaststelling in. Deze aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      Een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan;

    • b.

      een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening). Uit het financieel verslag komt duidelijk naar voren hoe de subsidie is besteedt aan de genoemde activiteiten onder artikel 4 van deze subsidieregeling;

    • c.

      Een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

    • d.

      Een accountantsverklaring in de vorm van een beoordelingsverklaring.

  • 3.

    Alle ontvangen subsidies genoemd onder artikel 4 worden gebundeld in de aanvraag tot vaststelling.

11. Type subsidie

Jaarlijkse subsidie

12. Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor de reguliere peuters in deze regeling is € 450.923,00.

Het budget voor peuteropvang plekken VVE en de kwaliteitsimpuls VVE wordt niet vastgelegd in een plafond. Het uitgangspunt is dat alle doelgroep peuters een kwalitatief VVE aanbod moeten krijgen.

Dit budget is onder voorbehoud van vaststelling van de begroting door de gemeenteraad en onder voorbehoud dat de specifieke uitkering van het Rijk, verstrekt door de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, aan de gemeente Krimpenerwaard toegekend wordt.

 

Bij overschrijding van het subsidieplafond wordt het totaalbedrag evenredig over de voor subsidie in aanmerking te nemen aanvragen verdeeld. Dat betekent dat de individuele voor subsidie in aanmerking te nemen aanvragen elk met een gelijk percentage worden gekort. Op het aangevraagde bedrag voor doelgroep peuters wordt niet gekort omdat de gemeente een wettelijke taak heeft in het voorzien van voldoende plekken voor VVE peuters.

13. Aanvraagtermijn subsidie

  • a.

    Conform artikel 7.3 van de Algemene Subsidie Verordening 2019 wordt er voor de voorschoolse voorzieningen een afwijkende aanvraagtermijn aangehouden.

  • b.

    Een aanvraag om een jaarlijkse subsidie wordt ingediend vanaf 1 juli en uiterlijk 1 september van het aanvraagjaar.

14. Bevoorschotting en betaling

  • a.

    Per kwartaal wordt één vierde van de verleende subsidie als voorschot verstrekt.

  • b.

    De subsidie wordt betaald aan het geregistreerde kindercentrum.

  • c.

    Bij de beoordeling van de ingediende verantwoording kan een vaststelling, terugvordering of nabetaling plaats vinden.

15. Slotbepalingen

  • a.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 juli 2021.

  • b.

    De subsidieregeling is voor het eerst van toepassing op subsidieaanvragen voor activiteiten die in het jaar 2022 worden uitgevoerd.

  • c.

    De subsidieregeling gemeente Krimpenerwaard 2021 wordt ingetrokken met dien verstande dat deze van toepassing blijft voor activiteiten die op basis van deze regeling zijn uitgevoerd.

Referentiedocumenten

Notitie Onderwijsachterstandenbeleid 2018-2021

Aldus besloten in de vergadering van het college en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard, gehouden op 23 maart 2021.

De secretaris,

J.Hennip

de burgemeester,

mr. R.S.Cazemier