Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rotterdam

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam houdende regels omtrent de AOW- en jeugdtegoeden (Nadere regels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2021)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRotterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam houdende regels omtrent de AOW- en jeugdtegoeden (Nadere regels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2021)
CiteertitelNadere regels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2021
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze nadere regels vervallen op 1 maart 2022.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Rotterdam/655322/CVDR655322_1.html

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-04-202101-03-2021nieuwe regeling

13-04-2021

gmb-2021-121180

21MO01724

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam houdende regels omtrent de AOW- en jeugdtegoeden (Nadere regels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2021)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

 

gelezen het voorstel van de concerndirecteur van het cluster Maatschappelijke Ontwikkeling van 13 april 2021, registratienummer 21MO01724;

 

gelet op artikel 3, tweede lid, van de Verordening AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2021;

 

besluit:

Artikel 1 Definities

In deze nadere regels en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • -

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam;

  • -

    huishouden: gezamenlijke huishouding als bedoeld in artikel 3 van de Participatiewet;

  • -

    ouder: ouder of verzorger die kinderbijslaggerechtigd is of de pleegouder, bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, van een kind of jongere dat tot de doelgroep behoort.

Artikel 2 Reikwijdte

Deze nadere regels hebben betrekking op de verstrekking van een tegoed voor de bevordering van noodzakelijke maatschappelijke participatie van de doelgroep.

Artikel 3 Vereisten

  • 1.

    Het college verstrekt een AOW-tegoed als de aanvrager:

    • a.

      op 1 maart 2021 AOW-gerechtigd is;

    • b.

      een laag inkomen heeft; en

    • c.

      op de aanvraagdatum een woonadres heeft in Rotterdam.

  • 2.

    In de periode van 1 maart 2021 tot en met 28 februari 2022 wordt ten hoogste één AOW-tegoed per huishouden verstrekt.

  • 3.

    Indien in een huishouden meerdere personen in aanmerking zouden komen voor een AOW-tegoed, dan komt het AOW-tegoed toe aan de AOW-gerechtigde van dat huishouden van wie het college als eerste een aanvraag ontvangt.

  • 4.

    Het college verstrekt een Jeugdtegoed als:

    • a.

      het kind op 1 maart 2021 ten minste vier jaar is, maar niet ouder dan elf jaar, of de jongere op 1 maart 2021 ten minste twaalf jaar is, maar niet ouder dan zeventien jaar;

    • b.

      de aanvrager op de aanvraagdatum kinderbijslag of een pleegvergoeding voor het betreffende kind of de jongere ontvangt;

    • c.

      de aanvrager een laag inkomen heeft; en

    • d.

      de aanvrager en het kind of de jongere op de aanvraagdatum hetzelfde woonadres in Rotterdam hebben.

Artikel 4 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor een AOW- of Jeugdtegoed wordt ingediend van 1 maart 2021 tot en met 30 november 2021.

  • 2.

    De aanvraag wordt ingediend met een door of namens het college vastgesteld formulier.

  • 3.

    De aanvraag gaat vergezeld van:

    • a.

      een kopie ID-kaart, paspoort of rijbewijs van de aanvrager, welke op 1 maart 2021 geldig is, of op 1 maart 2021 niet langer dan vijf jaar is verlopen;

    • b.

      documenten waaruit het inkomen van aanvrager blijkt.

Artikel 5 Jeugdtegoed voor kind of jongere in accommodatie

In afwijking van artikel 3, vierde lid, onderdelen b, c en d, kan het college een Jeugdtegoed verstrekken voor een kind of jongere, indien de aanvraag is ingediend door de tekeningsbevoegde van een organisatie die in Rotterdam een accommodatie heeft als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, waar het kind of de jongere verblijft.

Artikel 6 Afhandeling aanvraag in geval van overlijden AOW-gerechtigde aanvrager

  • 1.

    Indien een AOW-gerechtigde aanvrager overlijdt na de indiening van zijn aanvraag, maar vóór de verzending van de beschikking op de aanvraag, dan wordt geen tegoed verstrekt.

  • 2.

    Indien een AOW-gerechtigde aanvrager overlijdt na datum van verzending van de beschikking, dan komt het tegoed toe aan een AOW-gerechtigde persoon uit het huishouden waartoe deze aanvrager behoorde, mits deze AOW-gerechtigde persoon een Rotterdampas heeft.

  • 3.

    Indien geen AOW-gerechtigde persoon als bedoeld in het tweede lid, deel uitmaakte van het huishouden van de overleden AOW-gerechtigde aanvrager, dan wordt geen tegoed verstrekt.

Artikel 7 Beschikbaarstelling van het tegoed

Het tegoed wordt beschikbaar gesteld op de Rotterdampas van respectievelijk het betreffende kind of de jongere, de betreffende AOW-gerechtigde of de betreffende AOW-gerechtigde persoon, bedoeld in artikel 6, tweede lid.

Artikel 8 Besteding van het AOW- en Jeugdtegoed

  • 1.

    Het tegoed kan uitsluitend worden besteed aan producten die vallen onder de productgroepen als vermeld in de Beleidsregels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2021.

  • 2.

    Het tegoed kan uitsluitend worden besteed bij de winkels als vermeld in de Beleidsregels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2021.

  • 3.

    Het tegoed dat op een Rotterdampas beschikbaar is gesteld, is niet inwisselbaar voor contant geld.

Artikel 9 Intrekken beschikking

  • 1.

    Het college kan onderzoeken of een tegoed rechtmatig is verstrekt.

  • 2.

    Het college kan een besluit op de aanvraag voor een tegoed in elk geval intrekken indien de verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig zijn dat op de aanvraag een ander besluit zou zijn genomen indien bij de beoordeling van die aanvraag de juiste gegevens bekend waren geweest.

  • 3.

    Als het college een besluit tot verstrekking van een tegoed intrekt, vervalt het tegoed op de Rotterdampas met ingang van de dag waarop het besluit tot intrekking is bekendgemaakt.

Artikel 10 Hardheidsclausule

Het college kan artikel 3, eerste, tweede en vierde lid alsmede artikel 6 buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang van de bevordering van noodzakelijke maatschappelijke participatie van de doelgroep zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 11 Inwerkingtreding en duur

  • 1.

    Deze nadere regels treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het gemeenteblad waarin zij worden geplaatst en werken terug tot en met 1 maart 2021.

  • 2.

    Deze nadere regels vervallen op 1 maart 2022.

  • 3.

    Deze nadere regels blijven van toepassing op tegoeden verstrekt op grond van deze regeling en op volledige aanvragen om een tegoed die zijn ingediend voor de vervaldatum van deze nadere regels.

Artikel 12 Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als: Nadere regels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2021.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 13 april 2021.

De secretaris,

V.J.M. Roozen

De burgemeester,

A. Aboutaleb

 

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 14 april 2021 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halvemaanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)

 

 

Toelichting op de Nadere regels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2021

 

Algemene toelichting

 

Met het inwerking treden van de Participatiewet per 1 januari 2015 zijn de categoriale regelingen bijzondere bijstand voor AOW-gerechtigden en kinderen komen te vervallen. De wetgever stelt zich op het standpunt dat het generiek inkomensbeleid voorbehouden dient te zijn aan het rijk. Beleidsruimte voor gemeentelijk inkomensbeleid is daarom beperkt. Hierdoor is het niet langer mogelijk om aan de groepen AOW-gerechtigden en kinderen een categoriale inkomenstoeslag te verstrekken. De gemeente Rotterdam wil deze groep echter extra stimuleren om te participeren in de maatschappij. Vanwege de beperkte middelen zijn deze groepen vaak begrensd in hun mogelijkheden om te kunnen participeren.

 

Om de noodzakelijke maatschappelijke participatie van deze doelgroepen te bevorderen wordt in 2021 een AOW- of Jeugdtegoed verstrekt aan twee doelgroepen, te weten AOW-gerechtigden met een laag inkomen en kinderen of jongeren van ouders met een laag inkomen. Met deze regeling wordt een financieel tegoed gekoppeld aan de Rotterdampas van de AOW-gerechtigde of het kind c.q. de jongere behorende tot de doelgroep.

De Rotterdampas fungeert als betaalpas. De doelgroep kan hiermee bij geselecteerde winkels het tegoed besteden aan specifieke productgroepen. Uitgangspunt is dat deze producten participatie bevorderen.

 

Ten behoeve van de uitvoering van het beleid ten aanzien van het AOW- en Jeugdtegoed in 2021 heeft de gemeenteraad van Rotterdam de Verordening AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2021 (hierna: de Verordening) vastgesteld op grond van artikel 108 van de Gemeentewet.

In artikel 3 van deze Verordening is vermeld dat het college nadere regels en beleidsregels kan vaststellen ten aanzien van de uitvoering van de Verordening. Deze nadere regels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2021 (hierna: nadere regels) geven uitvoering aan artikel 3 van de Verordening.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 3 Vereisten

De regeling kent twee categorieën van personen aan wie een tegoed verstrekt kan worden: AOW-gerechtigden en jeugd van 4 tot en met 17 jaar, welke laatste groep is gesplitst in kinderen tot 12 jaar en jongeren tot en met 17 jaar. In dit artikel is nader bepaald aan welke voorwaarden deze personen moeten voldoen om daadwerkelijk in aanmerking te komen voor een tegoed. Voor zowel de AOW- als de Jeugddoelgroep geldt dat er sprake moet zijn van een gezinssituatie, waarin men rond moet komen van een laag inkomen. Het begrip ‘laag inkomen’ is gedefinieerd in artikel 1 van de Verordening. De personen uit de doelgroep moeten ten tijde van de aanvraag in Rotterdam woonachtig zijn.

 

Het recht op een AOW-tegoed wordt toegekend per huishouden.

Dat betekent dat als er meerdere AOW-gerechtigden in een huishouden aanwezig zijn, het tegoed slechts eenmaal kan worden toegekend.

 

Het jeugdtegoed wordt toegekend per kind c.q. per jongere. In artikel 6, tweede lid van de Verordening is differentiatie aangebracht in het jeugdtegoed. Jongeren van 12 tot en met 17 jaar ontvangen een hoger tegoed (€ 500,-) dan kinderen van 4 tot en met 11 jaar (€ 275,-). De reden is dat er van uit wordt gegaan dat jongeren van 12 tot en met 17 jaar in het algemeen gesproken meer financiële middelen nodig hebben voor de noodzakelijke participatie dan kinderen van 4 tot en met 11 jaar. Als er meerdere kinderen of jongeren in een huishouden aanwezig zijn die allen aan de criteria voldoen, dan kan voor elk van de betreffende kinderen of jongeren een tegoed worden aangevraagd. Ieder kind en iedere jongere krijgt het tegoed op zijn eigen Rotterdampas.

 

Om voor een AOW-tegoed in aanmerking te kunnen komen dient de aanvrager op 1 maart 2021 AOW-gerechtigd te zijn. Om voor een Jeugdtegoed van € 500,- in aanmerking te komen, dient de jongere op 1 maart 2021 12 jaar of ouder te zijn, maar niet ouder dan 17 jaar.

Voor een tegoed van € 275,- komen kinderen in aanmerking die op 1 maart 2021 4 jaar of ouder zijn, maar niet ouder zijn dan 11 jaar.

 

Afgezien van de mogelijkheid om met toepassing van artikel 10 (hardheidsclausule) af te wijken van enkele onderdelen van de nadere regels, wordt een aanvraag afgewezen als niet voldaan is aan alle vereisten per categorie.

 

Artikel 4 Aanvraag

In artikel 1 van de nadere regels wordt als ‘ouder’ aangemerkt: de ouder of verzorger die kinderbijslaggerechtigd is of de pleegouder van een kind of jongere dat tot de doelgroep behoort. Ten aanzien van het begrip ‘pleegouder’ wordt aangesloten bij de definitie in artikel 1.1 van de Jeugdwet.

 

In dit artikel is de periode bepaald waarbinnen een aanvraag gedaan kan worden: 1 maart 2021 tot en met 30 november 2021. De datum van 1 maart 2021 valt samen met de eerste dag waarop de Rotterdampas in 2021 kan worden aangevraagd.

 

Artikel 5 Jeugdtegoed voor kind of jongere in accommodatie

Om te voorkomen dat geen aanvraag kan worden ingediend ten behoeve van een kind of jongere dat niet bij ouders, verzorgers of pleegouders woont maar in een instelling, is in dit artikel opgenomen dat bijvoorbeeld de directeur van een accommodatie als bedoeld in de Jeugdwet, een aanvraag voor een kind of jongere kan indienen. De tekeningsbevoegdheid moet wel uit de aanvraag blijken, bijvoorbeeld door het meesturen van een machtiging of volmacht. In het artikellid is dan ook aangegeven dat in een dergelijk geval afgeweken mag worden van enkele criteria uit artikel 3: het aanvragerscriterium (ouders), het ontvangen van kinderbijslag of pleegoudervergoeding en het vereiste dat kind of jongere en ouder hetzelfde woonadres hebben in Rotterdam. Bij een dergelijke aanvraag wordt voorts de aanname gedaan dat deze kinderen of jongeren voor wie een aanvraag wordt gedaan, ouders hebben met een laag inkomen.

 

Artikel 6 Afhandelen aanvraag in geval van overlijden AOW- gerechtigde aanvrager

Dit artikel bepaalt of en zo ja op welke wijze een tegoed verstrekt wordt na overlijden van een AOW-gerechtigde aanvrager.

In geval van overlijden tussen aanvraag en verzending beschikking (eerste lid): in dat geval is het besluit nog niet bekend gemaakt en bestaat er nog geen aanspraak op een tegoed. Een besluit treedt immers pas in werking als het bekend is gemaakt. Omdat er nog geen aanspraak is gevestigd en geen aanspraak meer zal kunnen worden gevestigd, omdat de aanvrager is overleden, wordt geen tegoed verstrekt.

 

Het tweede lid gaat over de situatie dat al wel de beschikking is verzonden, maar de AOW-gerechtigde overlijdt voordat het tegoed op zijn pas is gezet. Als de overleden AOW-gerechtigde met een andere AOW-gerechtigde een huishouden voerde, dan wordt het tegoed op de pas gezet van deze AOW-gerechtigde persoon die deel uitmaakte van het huishouden. Als het ging om een eenpersoonshuishouden, dan wordt geen tegoed gestort (derde lid).

 

Artikel 7 Beschikbaarstelling tegoed

Het AOW-tegoed wordt gestort op de Rotterdampas van de AOW-gerechtigde. Als een situatie aan de orde is als bedoeld in artikel 6, tweede lid, dan krijgt de AOW-gerechtigde uit het betreffende huishouden van de overleden AOW-gerechtigde aanvrager, het tegoed op de pas gestort.

Het Jeugdtegoed wordt automatisch gekoppeld aan de Rotterdampas van betreffend kind of jongere. Voor de ‘minima-doelgroep’ is de Rotterdampas verkrijgbaar voor € 5,-. Voor kinderen en jongeren is de Rotterdampas gratis indien de ouder een Rotterdampas heeft.

 

Artikel 8 Besteding AOW- en Jeugdtegoed

De bedoeling van het AOW- en Jeugdtegoed is dat met het tegoed producten worden gekocht die noodzakelijk zijn voor de doelgroepen om maatschappelijk te kunnen participeren. De productgroepen zijn zodanig samengesteld, dat er voor elke categorie AOW- of jeugdtegoed-gerechtigden, producten zijn opgenomen die noodzakelijk zijn om te kunnen participeren. Deze productgroepen en de winkels waar deze, in het kader van het te besteden tegoed, te koop zijn, worden vastgelegd in de Beleidsregels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2021.

 

Artikel 9 Intrekken beschikking

In dit artikel is beschreven in welke gevallen het college een beschikking waarin een tegoed is verstrekt, kan intrekken. Het gaat onder meer om de situatie dat onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en, als het college over de juiste of volledige gegevens had beschikt, het een ander besluit had genomen. Verder kan het college besluiten intrekken als het besluit niet blijkt te stroken met wettelijke voorschriften.